Opgave 2 Caravan. Havo Na1,2 Natuur(kunde) & techniek 2004-II.

Vergelijkbare documenten
Examen HAVO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-II

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni uur

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2004-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2004-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-II

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Woensdag 24 mei, uur

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

In autotijdschriften staan vaak testrapporten van nieuwe auto s. In de figuur op de bijlage is zo n overzicht afgedrukt.

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift HAVO. natuurkunde 1,2

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

natuurkunde havo 2018-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Eindexamen havo natuurkunde I

Examen HAVO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2004-II

Correctievoorschrift HAVO. natuurkunde 1

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

NATUURKUNDE. Figuur 1

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Fig. 2. Fig ,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 U (V) 0, temperatuur ( C)

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2007-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2008-II

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Extra opdrachten Module: bewegen

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

NATUURKUNDE. Donderdag 5 juni, uur. MAVO-C Il EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN C - niveau

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examentraining Leerlingmateriaal

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2008-II

Bepaal k met behulp van de grafiek. Geef de uitkomst in twee significante cijfers.

TENTAMEN NATUURKUNDE

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-II

Uitwerking examen Natuurkunde1,2 HAVO 2007 (1 e tijdvak)

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II

b) Teken op de bijlage welke lampjes van het klokje branden om 19:45:52. Schrijf eronder hoe je dit bepaald/berekend hebt. (3p)

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

Rekenmachine met grafische display voor functies

Eindexamen natuurkunde 1 havo I

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Bergtrein. Figuur 2 staat ook op de uitwerkbijlage. a. Bepaal de afstand die de trein op t = 20 s heeft afgelegd.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

Een elektrische waterkoker kan in korte tijd water aan de kook brengen.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1984 MAVO-C NATUURKUNDE. Dinsdag 8 mei, uur

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,

Als de trapper in de stand van figuur 1 staat, oefent de voet de in figuur 2 aangegeven verticale kracht uit op het rechter pedaal.

Inleiding kracht en energie 3hv

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voortgangstoets NAT 4 HAVO week 11 SUCCES!!!

KLAS 5 EN BEWEGING. a) Bereken de snelheid waarmee de auto reed en leg uit of de auto te hard heeft gereden. (4p)

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Eindexamen havo natuurkunde II

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-I

Basisoefeningen en uitwerkingen Systeembord. Opgaven en antwoorden op It s learning en agtijmensen.nl

Examen HAVO. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 vwo I

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2003-II

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

Dit examen bestaat uit dertien opgaven Bijlage : 2 antwoordbladen

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-I

/.. Examenopgaven VMBO-VBO 2002 VMBO BASISBEROEPSGERICHTE LEERWEG. djexamen

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

Krachten (4VWO)

MAV04. NATUUR- EN SCHEIKUNDE I (Natuurkunde) EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Woensdag 30 augustus,

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-II

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

natuurkunde bezem vwo 2016-I

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

7,6. Samenvatting door A woorden 12 april keer beoordeeld. Natuurkunde. Natuurkunde Systemen. Systemen

Eindexamen natuurkunde havo II

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

Space Experience Curaçao

Brede opgaven bij hoofdstuk 2

Naam: Klas: Repetitie versnellen en vertragen 1 t/m 6 HAVO

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Dit examen bestaat uit negen opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

Transcriptie:

Havo Na1,2 Natuur(kunde) & techniek 2004-II. Opgave 2 Caravan Meneer Bouwsma heeft een caravan. Als deze aan zijn auto is gekoppeld, moet de caravan volgens de veiligheidsvoorschriften een kracht van 6,9 10 2 N naar beneden op de trekhaak van de auto uitoefenen. Voordat hij de caravan vastmaakt, controleert hij de grootte van die kracht door met een sterke veerunster de lege caravan in evenwicht te houden. De veerunster geeft inderdaad een kracht van 6,9 10 2 N aan. Zie figuur 2. In deze figuur zijn ook het draaipunt en het zwaartepunt Z van de caravan aangegeven. De caravan is op schaal getekend. 5p 5 3p 6 3p 7 Figuur 2 staat vergroot op de uitwerkbijlage. Bepaal met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage de massa van de lege caravan. Teken daartoe eerst de armen van de twee krachten die hierbij van belang zijn. Als er bagage in de caravan is geladen, moet de kracht op de trekhaak nog steeds 6,9 10 2 N zijn. Meneer Bouwsma denkt dat het zwaartepunt van de beladen caravan op dezelfde afstand van S moet liggen als het zwaartepunt van de lege caravan. Zijn buurman zegt dat het zwaartepunt van de beladen caravan dichter bij S moet liggen dan het zwaartepunt van de lege caravan. Wie van de twee heeft gelijk? Licht je antwoord toe. Meneer Bouwsma koppelt de caravan aan de auto. De massa van de beladen caravan is 8,0 10 2 kg. Vanuit stilstand trekt de auto op met een versnelling van 0,62 m/s 2. De caravan ondervindt een wrijvingskracht van 1,2 10 2 N. Bereken de kracht die de auto bij het optrekken in horizontale richting op de caravan uitoefent. Een auto met caravan heeft een langere remweg dan een auto zonder caravan. In figuur 3 is het (v,t)-diagram gegeven van een auto die met en zonder caravan afremt van 80 km/h tot stilstand.

4p 8 Bepaal het verschil in remweg bij deze twee situaties. uitwerkbijlage bij vraag 5 berekening:

Opgave 5 LED s 3p 20 In verkeerslichten worden tegenwoordig vaak LED s gebruikt. Zie figuur. LED is de afkorting van Light Emitting Diode. Eén zo n LED werkt op een spanning van 2,4 V. Er loopt dan een stroom van 60 ma door de LED. Om in een verkeerslicht een gloeilamp van 100 W te vervangen door LED s met een even grote lichtopbrengst, moeten de LED s samen een vermogen hebben van 12 W. Bereken het aantal LED s dat hiervoor nodig is. In figuur 7 zijn de energiestromen weergegeven van een rood verkeerslicht met LED s en een rood verkeerslicht met een gloeilamp. De LED s zetten elektrische energie om in rood licht en warmte. De bolle voorkant van een LED werkt als een lens zodat een groot deel van het licht naar voren wordt uitgestraald. De gloeilamp zet elektrische energie om in wit licht en warmte. Een rood filter en een lens zorgen ervoor dat rood licht naar voren wordt uitgestraald. 3p 21 4p 22 Bereken het rendement waarmee een LED elektrische energie omzet in naar voren uitgestraald rood licht. Het verkeerslicht met LED s gebruikt voor eenzelfde lichtopbrengst veel minder elektrische energie per seconde (12 W) dan het verkeerslicht met een gloeilamp (100 W). Met behulp van figuur 7 zijn daarvoor twee oorzaken aan te geven. Noem deze twee oorzaken. Licht elke oorzaak toe met behulp van getallen uit de figuur.

Opgave 6 Verkeerslichten Margriet wil een automatische schakeling ontwerpen voor de verkeerslichten bij een oversteekplaats voor voetgangers. Om de schakeling zo eenvoudig mogelijk te houden, laat ze het oranje verkeerslicht voor auto s weg. Als er geen voetganger is, staat het verkeerslicht voor voetgangers op rood en dat voor auto s op groen. Als een voetganger wil oversteken, moet hij op een knop drukken. Als er op dat moment geen auto s in de buurt zijn, springt zijn licht op groen en dat voor de auto s tegelijkertijd op rood. In figuur 8 is een eerste opzet getekend van de schakeling waarmee Margriet deze situatie op systeemborden nabootst. Het signaal S 1 komt van een lange lus in het wegdek. De lus is zo aangelegd dat S 1 hoog is als een of meer auto s de oversteekplaats naderen; als er geen auto nadert, is S 1 laag. Het signaal S 2 komt van de drukknop voor de voetgangers. S 2 is hoog zo lang er op de knop wordt gedrukt; als er niet op de knop wordt gedrukt, is S 2 laag. 3p 23 4p 24 2p 25 Op een bepaald moment komt een voetganger bij de oversteekplaats terwijl er geen auto in de buurt is. Het licht voor de voetgangers staat dus op rood en dat voor de auto s op groen. De voetganger drukt op de knop. Leg met behulp van de schakeling in figuur 8 uit waarom het licht voor de voetgangers nu op groen springt en dat voor de auto s op rood. De voetganger moet 16 seconde de tijd krijgen om over te steken. Daarvoor wil Margriet de schakeling uitbreiden met een teller. Zie de figuur op de uitwerkbijlage. Op de teller is een pulsgenerator aangesloten. De pulsfrequentie is 2,0 Hz. De teller moet zo worden gereset dat voor een volgende voetganger dezelfde startsituatie ontstaat. Teken in de figuur op de uitwerkbijlage alle noodzakelijke verbindingsdraden. Een automobilist die het stoplicht voor auto s op rood ziet springen, moet voldoende tijd hebben om te remmen. Daarom moet het begin van de lus op voldoende grote afstand van het stoplicht liggen. Maar ook dan is de schakeling die Margriet heeft ontworpen nogal voetgangeronvriendelijk. Noem twee nadelen van dit ontwerp voor de voetgangers die willen oversteken.

uitwerkbijlage voor vraag 24 Einde. Havo Na1,2 Natuurkunde1,2 2004-II. Max. 83p; cijfer = score 9 / 83 + 0,5