Achtergronddocument bij doorrekening Energieakkoord - sectoren industrie en land- en tuinbouw

Vergelijkbare documenten
Doorrekening Energieakkoord

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van

13 Resultaten, financiële consequenties en dekking

Toelichting doorrekening Energieakkoord - Gebouwde omgeving

SER Energieakkoord: prestatieafspraken en EPK handhaving Wet milieubeheer energiebesparing. DGMI/KLG Afdeling Klimaat: Stef Strik

Het Energieakkoord: wat gaat het betekenen? Opzet, werkwijze Hoofdlijnen van de doorrekening Hernieuwbare energie Marc Londo Den Haag, 2 oktober

Het Energieakkoord: wat gaat het betekenen? Inschatting van de gemaakte afspraken

Het Energieakkoord: wat gaat het betekenen? Inschatting van de gemaakte afspraken

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

MJA3 ICT-sector. Jeroen van der Tang. Manager Duurzaamheid & Milieu Nederland ICT

Nationale Energieverkenning 2014

Wijziging Activiteitenbesluit Wet milieubeheer

Windsnelheidseffecten achter windturbines

1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Notitie Petten, 15 oktober 2014

MJA Workshop Wet & Regelgeving. Duurzaamheid, gebouwen en energiebesparing

MJA: verleden, heden en toekomst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Mogelijkheden om 25% broeikasgasreductie in Nederland te halen. Ton van Dril < > Den Haag, 31 augustus 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 29 juni 2015 Betreft Energie-efficiëntie in de industrie

Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+)

Kansrijke maatregelen energiebesparing. Frans Rooijers

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Praktische voorstellen voor energiebesparing in haven en industrie. Alex Ouwehand Directeur NMZH

De energietransitie: kansen grijpen kansen creëren

Van Energie naar Klimaat Energietransitie in Nederland Timme Lucassen Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek!

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 9 oktober 2015 Betreft Resultaten 2014 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Erkende maatregelen voor Energiebesparing

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER

Het huidige beleidstekort: er moeten nog heel wat tandjes bij. Ton van Dril 10 september 2009

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs

EED energie-audit: verplichting of kans?

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw Carola Schouten;

MJA Routekaart ICT 2030 en SER Energieakkoord

Achtergronddocument bij doorrekening SER Energieakkoord - sector Gebouwde omgeving

Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw

Energieakkoord voor duurzame groei. Juli 2014 WERK IN UITVOERING. Ed Nijpels. Wie zaten aan tafel tijdens de onderhandelingen?

Datum 23 december 2016 Betreft Voortgangsrapportage Energieakkoord 2016 en uitvoering Urgendavonnis

Toelichting inschatting korte-termijneffecten Energieakkoord op hernieuwbare energie

In het laatste deel van deze brief wordt ingegaan op de aanbevelingen die volgen uit de evaluaties.

Betreft: inzet van uw gemeente voor energiebesparing bij bedrijven, de Gelderse Aanpak

ENERGIEBESPARINGS- EN INFORMATIEPLICHT WET MILIEUBEHEER

Energieakkoord voor duurzame groei. 6 september 2013

Energie-investeringsaftrek: Fiscale voordelen bij aanschaf van zonnepanelen in 2016

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

Externe notitie Amsterdam, 29 augustus Bevindingen

Bijlage bij brief De maatregel wordt hier nader uitgewerkt.

Energie akkoord. AvEPA bij de top-4 snelle reacties steunbetuigingen. Ernst Vuyk!! AVEPA Jaarbijeenkomst 2014 woensdag 16 april 2014

Energie Efficiency Directive Artikel 7 Nederlandse invulling

Bedrijf X. Besparingsanalyse. Datum: 13 november Van A tot LED Alpherbrink MH Waddinxveen. info@vanatotled.

BIJLAGE Samenvatting klimaatbeleid industrie buurlanden

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Presentatie Nieuwe energie voor het klimaat

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER

Energiebesparing: verlichting of verplichting?

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk,

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O

Energieakkoord voor duurzame groei

MJA3 ICT-sector. Jeroen van der Tang. Manager Duurzaamheid & Milieu Nederland ICT

Jaarplan Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag

RUD Utrecht Projectplan energiebesparing bij bedrijven

Energie-investeringsaftrek (EIA)

Vereenvoudigde aanpak MJA

Financieringsvoorwaarden ondersteuning Samenwerkingsafspraken energiebesparing bij bedrijven

Datum 20 december 2017 Betreft Resultaten 2016 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Energie- en klimaatmonitor agrosectoren Hernieuwbare energie, reductie broeikasgassen en energiebesparing

Effect Groene Investeringsmaatschappij op SDE

Michiel Steerneman Provincie Z-Holland 12 september 2017 POWERS SUSTAINABILITY

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

ENERGIE BESPAREN EN VERDUURZAMEN IN DE GLASTUINBOUW

Wijziging Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw

Investeren in Duurzame Oplossingen

In artikel 1.1, tweede lid, worden het volgende begrip en de daarbij behorende begripsomschrijving in alfabetische rangschikking ingevoegd:

Energie voor morgen, vandaag bij GTI

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Geen woorden maar daden en energie besparen

9 Pijler 7: Mobiliteit en transport

Tweede Kamer der Staten-Generaal

deelsessie Gelderse aanpak: stimulering bedrijven Door Roland Bus & Roy Ellenbroek (GEA) Krijn Ratsma (St. Energieke Regio)

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Workshop informatieplicht energiebesparing. Stem op Rolia als plattelandspionier bij VPRO Tegenlicht

CO2 reductie? Jan van Hout OVVIA Van Hout Adviseurs en Installateurs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Behoort bij agendapunt 5 Cie. Voedingstuinbouw dd

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

NEV 2015: hoe hard zijn de maatregelen in het energieakkoord?

3 Pijler 1: Energiebesparing

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Profiteer van het energieakkoord. Alle besparingsmogelijkheden, subsidies en regelingen voor u op een rij.

BISEPS Business clusters Integrated Sustainable Energy PackageS NETWERKEVENT: ENERGIEBEWUST ONDERNEMEN

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

Transcriptie:

Achtergronddocument bij doorrekening Energieakkoord - sectoren industrie en land- en tuinbouw W. Wetzels September 2013 ECN-E--13-046

Verantwoording Op 4 september 2013 is het Energieakkoord voor duurzame groei getekend. ECN en PBL zijn gevraagd het akkoord te beoordelen en door te rekenen. Dit rapport dient als achtergronddocument bij de doorrekening van de maatregelen gericht op energiebesparing in de industrie en land- en tuinbouw. Het kan gezien worden als bijlage bij het hoofdrapport Het Energieakkoord: wat gaat het betekenen? Inschatting van de gemaakte afspraken. Het projectnummer bij ECN is 5.2127. Abstract On 4 September 2013, representatives of employers associations, trade union federations, environmental organizations, the Dutch government and civil society have signed an Energy Agreement for Sustainable Growth. ECN and PBL have been asked to evaluate this agreement. This report gives background information on the evaluation of the measures aimed at improving energy efficiency in industry and agriculture. Hoewel de informatie in dit rapport afkomstig is van betrouwbare bronnen en de nodige zorgvuldigheid is betracht bij de totstandkoming daarvan kan ECN geen aansprakelijkheid aanvaarden jegens de gebruiker voor fouten, onnauwkeurigheden en/of omissies, ongeacht de oorzaak daarvan, en voor schade als gevolg daarvan. Gebruik van de informatie in het rapport en beslissingen van de gebruiker gebaseerd daarop zijn voor rekening en risico van de gebruiker. In geen enkel geval zijn ECN, zijn bestuurders, directeuren en/of medewerkers aansprakelijk ten aanzien van indirecte, immateriële of gevolgschade met inbegrip van gederfde winst of inkomsten en verlies van contracten of orders.

Inhoudsopgave Samenvatting 4 1 Inleiding 7 2 Industrie 9 2.1 Handhaving processen overige industrie en gebouwgebonden verbruik 9 2.2 Handhaving MJA3-bedrijven 10 2.3 Bedrijfsspecifieke afspraken MEE-bedrijven 11 2.4 Op peil houden energie-investeringsaftrek voor energiebesparing 11 2.5 Overzicht resultaten voor de industrie 12 3 Land- en tuinbouw 14 3.1 Prijsprikkel CO 2 -sectorsysteem glastuinbouw 14 4 Literatuur 16 ECN-E--13-046 3

Samenvatting ECN en PBL zijn gevraagd de totstandkoming van het Energieakkoord voor duurzame groei met kennis te faciliteren. Daarnaast zijn zij gevraagd het eindresultaat door te rekenen en te beoordelen. Deze notitie dient als achtergronddocument bij de doorrekening van de maatregelen gericht op energiebesparing in de industrie en de land- en tuinbouw. Het kan gezien worden als bijlage bij de publicatie Het Energieakkoord: wat gaat het betekenen? Inschatting van de gemaakte afspraken. Deze notitie behandelt vijf afspraken: De Wet Milieubeheer verplicht bedrijven en instellingen om energiebesparende maatregelen te nemen die zich in vijf jaar of minder terugverdienen. In het Energieakkoord is afgesproken dat uitvoering van de Wet Milieubeheer prioriteit krijgt. Er wordt een energiebesparingseffect van 1-8 PJ (finaal) in 2020 ingeschat. De grote bandbreedte in dit effect is het gevolg van onzekerheid over het ambitieniveau van de intensivering van de handhaving. Het Energieakkoord stelt dat voor de bedrijven die deelnemen aan de Meerjarenafspraak energie-efficiëntie 2008-2020 (MJA3) een adequaat regime van kracht is met het MJA3-convenant en de Wet Milieubeheer. Omdat er niet wordt ingezet op wijziging van de huidige systematiek wordt voor de MJA3-bedrijven slechts een beperkt energiebesparingseffect van 0,3 PJ (finaal) ingeschat. Er gaat een stimulerende werking uit van het oprichten van een publiek-privaat expertisecentrum en de introductie van erkende maatregellijsten. In het Energieakkoord is afgesproken dat de bedrijven die vallen onder het MEEconvenant zich samen met de overheid inspannen om het MEE-convenant aan te vullen met een raamwerk voor bedrijfsspecifieke afspraken gericht op verbetering van de energie-efficiëntie en de concurrentiepositie van de betrokken bedrijven. Er is slechts een beperkt effect op de energiebesparing van de MEE-bedrijven ingeschat (0,5 PJ finale energie in 2020). De Energie-investeringsaftrek (EIA) biedt fiscaal voordeel voor investeringen in energiebesparing en hernieuwbare energie. Door de verwachte toename van investeringen in hernieuwbare energie kan er in de toekomst een tekort aan EIAbudget ontstaan. In het Energieakkoord is afgesproken dat de EIA-regeling zo veel mogelijk wordt gericht op investeringen in energie-efficiëntie. Daarom komen hernieuwbare energieprojecten waarvoor SDE+-subsidie wordt aangevraagd niet 4

meer in aanmerking voor de EIA. Hierdoor kan een EIA-budgettekort worden voorkomen of verkleind. Ter compensatie wordt het SDE+-budget verhoogd. Ingeschat wordt dat een tekort aan EIA-budget had geleid tot een vermindering van de energiebesparing in de ordegrootte van 5 PJ (finaal) in 2020. Voor de Nederlandse glastuinbouwsector bestaat sinds 2011 een eigen CO 2 - sectorsysteem. In het Energieakkoord is afgesproken dat de sector een voorstel gaat doen voor een aanvulling van het huidige systeem, waarmee een aanzienlijk hogere effectieve prijsprikkel van 20 /ton CO 2 ontstaat. Alle bedrijven krijgen individuele CO 2 -normen of benchmarks. De prijsprikkel leidt naar verwachting tot een energiebesparing van 3 PJ (finaal) in 2020. De afspraken in het akkoord behoeven nog nadere uitwerking. De doorrekening heeft een zo goed mogelijk indicatief karakter ten behoeve van de oordeelsvorming over het akkoord. Ze is niet bedoeld als een solide beleidsonderbouwing. ECN-E--13-046 5

1 Inleiding Op 4 september 2013 hebben de werkgevers, de vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, de overheid en maatschappelijke organisaties het Energieakkoord voor duurzame groei getekend. De deelnemende partijen wensen sterk in te zetten op verdergaande verbetering van de energie-efficiëntie. Het akkoord bevat daartoe maatregelenpakketten voor de industrie, de land- en tuinbouw, warmtekrachtkoppeling en betere benutting van de industriële warmtehuishouding. ECN en PBL zijn gevraagd de totstandkoming van het Energieakkoord met kennis te faciliteren. Daarnaast zijn zij gevraagd het eindresultaat door te rekenen en te beoordelen. Deze notitie dient als achtergronddocument bij de doorrekening van de maatregelen gericht op energiebesparing in de industrie en de land- en tuinbouw. Het kan gezien worden als bijlage bij de publicatie Het Energieakkoord: wat gaat het betekenen? Inschatting van de gemaakte afspraken. De afspraken in het akkoord waarvoor concrete instrumentering is uitgewerkt zijn doorgerekend. Voor de energiebesparing in de industrie gaat het daarbij om vier afspraken: Handhaving Wet Milieubeheer voor processen in de overige industrie en gebouwgebonden verbruik. Handhaving Wet Milieubeheer bij MJA3-bedrijven. Bedrijfsspecifieke afspraken met MEE-bedrijven. Op peil houden van de energie-investeringsaftrek (EIA) voor energiebesparing. Voor de land- en tuinbouw is het effect van een hogere prijsprikkel voor het CO 2 - sectorsysteem voor de glastuinbouw doorgerekend. Het effect van de beleidsmaatregelen uit het Energieakkoord op energiegebruik, hernieuwbare energie en broeikasgasemissies wordt door ECN en PBL geraamd ten opzichte van een referentiepad. Tot 2030 is het referentiepad grotendeels gebaseerd op de geactualiseerde referentieraming uit 2012 (PBL/ECN, 2012). Toelichting over het referentiepad, gebruikte methoden en de resultaten van de doorrekening is te vinden in het hoofdrapport. ECN-E--13-046 Inleiding 7

De afspraken in het akkoord behoeven nog nadere uitwerking. De doorrekening heeft een zo goed mogelijk indicatief karakter ten behoeve van de oordeelsvorming over het akkoord. Ze is niet bedoeld als een solide beleidsonderbouwing. Leeswijzer Hoofdstuk 2 van dit rapport geeft toelichting bij de doorrekening van de afspraken over energiebesparing in de industrie. Hoofdstuk 3 behandelt het effect van een prijsprikkel voor het CO 2 -sectorsysteem in de glastuinbouw. 8

2 Industrie De doorrekenbare afspraken voor energiebesparing in de industrie in het Energieakkoord zijn: Handhaving Wet Milieubeheer voor processen in de overige industrie en gebouwgebonden verbruik. Handhaving Wet Milieubeheer bij MJA3-bedrijven. Bedrijfsspecifieke afspraken met MEE-bedrijven. Op peil houden van de energie-investeringsaftrek (EIA) voor energiebesparing. Dit hoofdstuk behandelt deze afspraken eerst afzonderlijk en geeft daarna een totaaloverzicht van de effectinschattingen. 2.1 Handhaving processen overige industrie en gebouwgebonden verbruik De Wet Milieubeheer verplicht bedrijven en instellingen om energiebesparende maatregelen te nemen die zich in vijf jaar of minder terugverdienen. In het Energieakkoord is afgesproken dat uitvoering van de Wet Milieubeheer prioriteit krijgt: Gemeenten en provincies geven prioriteit aan handhaving van de energiebesparingsverplichting. Er wordt een pilot uitgevoerd (gericht op continuering) voor een Energie Prestatie Keuring (EPK) systeem. Het Rijk zal erkende maatregellijsten wettelijk verankeren in de regeling bij het Activiteitenbesluit, zodat de uitvoering van de Wet Milieubeheer wordt vereenvoudigd. Er wordt een publiek-privaat expertisecentrum voor energie-efficiëntie ingericht dat het bevoegd gezag en bedrijven als doelgroepen heeft. De intensivering van de handhaving van de Wet Milieubeheer leidt tot extra energiebesparing op het gebouwgebonden energiegebruik van de industrie en de ECN-E--13-046 Industrie 9

bouwnijverheid. Dit betreft voornamelijk energiegebruik in bedrijfshallen en kantoren. Belangrijke besparingsmaatregelen zijn dakisolatie, spouwmuurisolatie, HR++glas, warmteterugwinning uit ventilatielucht, HR-ketels en energiezuinige verlichting. Ook kan er intensiever worden gehandhaafd op rendabele energiebesparende maatregelen in productieprocessen van bedrijven die niet deelnemen aan de meerjarenafspraken (MEE en MJA3). Voor het realiseren van de besparing is het van belang dat de Wet Milieubeheer sterker wordt gehandhaafd. In het Energieakkoord zijn twee handhavingsmethoden uitgewerkt. De handhaving wordt uitgevoerd door Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD). Daarnaast wordt er een pilot uitgevoerd met een Energie Prestatie Keuring (EPK) systeem, naar analogie met de APK-keuring van auto s. De pilot start per 1-1-2014 en is gericht op ondersteuning van bedrijven en heeft ook een toetsende rol in de vorm van een periodieke keuring door erkende dienstverleners. Bij een positieve evaluatie zal het EPK-systeem in 2016 worden ingevoerd in de sectoren waarvoor uit de pilot blijkt dat het werkt. Om bij alle bedrijven effectief te handhaven op energie-efficiëntie is een grote inzet van menskracht nodig. Voor intensivering van de handhaving van de Wet Milieubeheer wordt een energiebesparingseffect van 1-8 PJ (finaal) in 2020 ingeschat. De grote bandbreedte in dit effect is het gevolg van onzekerheid over het ambitieniveau van de intensivering van de handhaving. Het is niet duidelijk of er bij alle bedrijven en instellingen gehandhaafd gaat worden. Het is ook nog niet duidelijk hoe snel de handhaving gaat verbeteren en hoe effectief de maatregelenlijsten zullen zijn. De maatregellijsten zijn een hulpmiddel voor bedrijven en bevoegd gezag, en bevatten geen expliciete verplichtingen. Het blijft mogelijk dat de uitvoeringsdiensten specifieke rendabele maatregelen niet opleggen aan de bedrijven. Uitgebreidere informatie over de intensivering van handhaving van de Wet Milieubeheer is te vinden in het Achtergronddocument bij doorrekening Energieakkoord sector Gebouwde omgeving (Tigchelaar en Menkveld, 2013). 2.2 Handhaving MJA3-bedrijven Het akkoord stelt dat voor de bedrijven die deelnemen aan de Meerjarenafspraak energie-efficiëntie 2008-2020 (MJA3) een adequaat regime van kracht is met het MJA3- convenant en de Wet Milieubeheer. Omdat er niet wordt ingezet op wijziging van de huidige systematiek wordt voor de MJA3-bedrijven slechts een beperkt energiebesparingseffect van 0,3 PJ (finaal) ingeschat. Er gaat een stimulerende werking uit van het oprichten van een publiek-privaat expertisecentrum en de introductie van erkende maatregellijsten. 10

2.3 Bedrijfsspecifieke afspraken MEE-bedrijven De bedrijven die deelnemen aan het Europese systeem van CO 2 -emissiehandel vallen onder de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE). In het Energieakkoord is afgesproken dat de MEE-bedrijven zich samen met de overheid inspannen om het MEE-convenant aan te vullen met een raamwerk voor bedrijfsspecifieke afspraken gericht op de verbetering van de energie-efficiëntie en de concurrentiepositie van de betrokken bedrijven. Deze afspraken zijn er op gericht om naast het rendabel besparingspotentieel ook het potentieel met een langere terugverdientijd te realiseren. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan WKK en diverse andere onderwerpen. Er is slechts een beperkt effect op de energiebesparing van de MEE-bedrijven ingeschat (0,5 PJ finale energie in 2020). Het akkoord bevat het voornemen om tot afspraken te komen en er worden onderwerpen aangegeven die in de gesprekken aan de orde komen. Gezien de specifieke situaties waarin de bedrijven verkeren is het begrijpelijk dat er bedrijfsspecifieke afspraken gemaakt worden. Er wordt ook in de tekst een algemeen raamwerk aangeven waar deze afspraken op gericht zijn. Dat raamwerk is vrijwel gelijk aan de condities van het MEE convenant. Er vloeit geen verdergaande materiële toezegging voort uit de tekst. ECN en PBL concluderen daarom dat het MEEconvenant wordt voortgezet. Dit vergt inspanningen van bedrijven, maar het akkoord geeft geen indicatie dat deze inspanningen worden geïntensiveerd. 2.4 Op peil houden energie-investeringsaftrek voor energiebesparing De Energie-investeringsaftrek (EIA) biedt fiscaal voordeel voor investeringen in energiebesparing en hernieuwbare energie. Bedrijven kunnen 41,5% van de investeringskosten van bedrijfsmiddelen aftrekken van de fiscale winst, bovenop de gebruikelijke afschrijving. Uitgaande van een gemiddeld belastingtarief van 25% is het netto fiscale voordeel circa 10%. Op de Energielijst staan de technieken beschreven die voor EIA in aanmerking komen. Het gaat om een groot aantal technieken, ingedeeld in techniekgroepen. De techniekgroepen hebben betrekking op de gebouwde omgeving, de (proces) industrie, apparaten, land- en tuinbouw, transport en duurzame energie. Volgens het EIAjaarverslag (Agentschap NL, 2013) zijn er in 2012 17.312 aanvragen voor EIA gedaan. De prognose voor het bedrag aan goedgekeurde investeringen in 2012 is 942 miljoen, zodat het netto fiscale voordeel ongeveer 94 miljoen bedroeg (Agentschap NL, 2013). Door de verwachte toename van investeringen in hernieuwbare energie kan er in de toekomst een tekort aan EIA-budget ontstaan. In het referentiepad voor de doorrekening van het Energieakkoord is geen rekening gehouden met een dergelijk ECN-E--13-046 Industrie 11

budgettekort. Het EIA-budget in het referentiepad is 151 miljoen per jaar in 2013 en zou daarna stijgen naar 161 miljoen per jaar. In het Energieakkoord is afgesproken dat de EIA-regeling zo veel mogelijk wordt gericht op investeringen in energie-efficiëntie. Daarom komen hernieuwbare energieprojecten waarvoor SDE+-subsidie wordt aangevraagd niet meer in aanmerking voor de EIA. Hierdoor kan een budgettekort worden voorkomen of verkleind. Aangenomen is dat er in 2020 een budgettekort van ca. 40 miljoen per jaar wordt voorkomen. Volgens het Energieakkoord wordt er een oplossing gevonden voor hernieuwbare opwekkingstechnologieën die nu nog wel en straks niet meer door de EIA worden ondersteund, als de SDE+ en het overige instrumentarium onvoldoende oplossing bieden. Ingeschat wordt dat het tekort aan EIA-budget had geleid tot een vermindering van de energiebesparing in de ordegrootte van 5 PJ (finaal) in 2020. Dit is een ruwe inschatting, omdat er o.a. onzekerheden zijn over het budgettekort dat op zou treden en het aandeel free riders dat aanspraak maakt op de EIA-regeling. Het free rider effect houdt in dat er investeringsaftrek wordt toegekend aan investeringen die zonder aftrek ook gerealiseerd zouden zijn. Ter vereenvoudiging is bij de effectinschatting aangenomen dat het tekort aan EIA-budget volledig voor rekening zou komen van de industrie. Door de afspraak is er in 2020 naar verwachting jaarlijks ca. 100 miljoen minder EIAbudget nodig voor hernieuwbare energie. Ter compensatie wordt het SDE+ budget verhoogd. Zie ook het hoofdrapport van de doorrekening (Londo en Boot, 2013). Bij de doorrekening van het Energieakkoord is aangenomen dat het EIA-budget conform de Rijksbegroting daalt van 151 miljoen in 2013, naar 111 miljoen in 2014, 106 miljoen in 2015 en 101 miljoen in 2017 en verder. Per saldo is er dus in 2020 ca. 40 miljoen euro per jaar extra EIA-budget beschikbaar voor investeringen in energiebesparing. Door deze opzet wordt de 5 PJ vermindering van energiebesparing gerepareerd. Dit wordt door ECN en PBL beschouwd als effect van het Energieakkoord (Londo en Boot, 2013), maar het leidt niet tot extra energiebesparing ten opzichte van het referentiepad, omdat er in het referentiepad geen rekening is gehouden met een EIAbudgettekort. 2.5 Overzicht resultaten voor de industrie De overige teksten in het Energieakkoord betreffen acties zoals bijvoorbeeld nader onderzoek waarvan het effect nu niet kan worden vastgesteld. Tabel 1 geeft een overzicht van de effecten van de doorrekenbare afspraken voor de industrie. De inschatting voor het effect op de energiebesparing in 2020 is zowel gegeven in finale als in primaire termen. Finaal betekent dat alleen de leveringen van energie als zodanig tellen. Primair betekent dat ook het energiegebruik dat gepaard gaat met productie en levering van energie meetelt. 12

Artikel 7 uit de Energie-Efficiëntierichtlijn verplicht Nederland tot het realiseren van 1,5% efficiencyverbetering per jaar in de periode 2014-2020. De richtlijn vertaalt dit in een cumulatieve doelstelling. Ook de inschatting voor de bijdrage van de afspraken aan deze cumulatieve doelstelling is in de tabel vermeld. Tenslotte bevat de tabel een inschatting van de cumulatieve investeringen die door het Energieakkoord in de industrie plaatsvinden in de periode 2014-2020. Tabel 1: Effecten van de doorrekenbare afspraken voor de industrie Energiebesparing in 2020 [PJ primair] Energiebesparing in 2020 [PJ finaal] Energiebesparing voor EER [PJ finaal cumulatief] Cumulatieve investeringen 2014-2020 [mln 2013] Bedrijfsspecifieke afspraken MEE bedrijven Handhaving MJA3 bedrijven Handhaving processen overige industrie en gebouwgebond en verbruik Laag/ Hoog Op peil houden EIA voor energiebesparing Totaal industrie Laag/Hoog 0,7 0,4 1 / 13 7 9/20 0,5 0,3 1 / 8 5 7/14 2 1 3 / 28 15 21/46 11 6 45 / 450 210 271/676 ECN-E--13-046 Industrie 13

3 Land- en tuinbouw Dit hoofdstuk behandelt de effecten van de afspraak in het Energieakkoord om het bestaande CO 2 -sectorsysteem voor de glastuinbouw aan te passen zodat er een effectieve prikkel ontstaat voor energiebesparing en verduurzaming bij alle glastuinbouwbedrijven. 3.1 Prijsprikkel CO2-sectorsysteem glastuinbouw Voor de Nederlandse glastuinbouwsector bestaat sinds 2011 een eigen CO 2 - sectorsysteem. Dit systeem is bedoeld om de CO 2 -emissie van de sector op een flexibele manier te plafonneren en glastuinbouwondernemers een prikkel te geven voor verduurzaming en innovatie. Op dit moment zorgt het Productschap Tuinbouw voor de uitvoering van dit systeem. De uitvoering zal worden overgedragen aan de overheid vanwege de afschaffing van het Productschap Tuinbouw. In de periode van 2013 tot 2020 neemt de CO 2 -emissieruimte van het CO 2 - sectorsysteem lineair af. Als de uitstoot van de glastuinbouw hoger is dan de emissieruimte, dan levert de sector CO 2 -emissierechten uit het Europese handelssysteem in bij de overheid om de overschrijding te compenseren. 1 De kosten voor de aankoop van die rechten worden omgeslagen over alle bedrijven. De bedrijven betalen op basis van de bijdrage die het bedrijf heeft geleverd aan de totale CO 2 -emissie van de sector in de vorm van een heffing per m 3 aardgas. Als de sector als geheel minder uitstoot dan de emissieruimte, dan vindt er geen heffing plaats. De daaruit voortvloeiende prijsprikkel voor individuele bedrijven is weinig effectief om investeringen te stimuleren. Dit geldt temeer omdat de CO 2 -prijs in het Europese emissiehandelssysteem de komende jaren naar verwachting beperkt is. xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 1 Wanneer de overheid geen behoefte aan emissierechten heeft kan een financiële compensatie worden gegeven. 14

Een hogere marginale prijsprikkel heeft effect op de beslissingen van glastuinbedrijven die van invloed zijn op het energiegebruik. Hoe hoger de marginale prikkel, hoe meer de ondernemer zal investeren in emissiereducerende maatregelen. In het Energieakkoord is afgesproken dat de sector een voorstel gaat doen voor een aanvulling van het huidige systeem, waarmee een hogere effectieve prijsprikkel van 20 /ton CO 2 ontstaat. Alle bedrijven krijgen daartoe individuele CO 2 -normen of benchmarks. De prijsprikkel leidt naar verwachting tot een energiebesparing van 3 PJ (finaal) in 2020. Tabel 2: Effecten van de doorrekenbare afspraken voor de land- en tuinbouw Energiebesparing in 2020 [PJ primair] Energiebesparing in 2020 [PJ finaal] Energiebesparing voor EER [PJ finaal cumulatief] Cumulatieve investeringen 2014-2020 [mln 2013] Prijsprikkel CO 2-systeem Totaal land- en tuinbouw glastuinbouw 4 4 3 3 10 10 168 168 ECN-E--13-046 Land- en tuinbouw 15

4 Literatuur SER (2013), Energieakkoord voor duurzame groei, Sociaal-Economische Raad, september 2013. Agentschap NL (2013), Energie-investeringsaftrek (EIA), Jaarverslag 2012, Agentschap NL, Zwolle, juli 2013. PBL/ECN (2012). Referentieraming energie en emissies: actualisatie 2012; Energie en emissies in de jaren 2012, 2020 en 2030, PBL/ECN, 2012. Tigchelaar, C., M. Menkveld, Achtergronddocument bij doorrekening SER Energieakkoord sector Gebouwde omgeving, ECN/PBL, 2013. Londo, M., P. Boot (2013), Het Energieakkoord: wat gaat het betekenen? Inschatting van de gemaakte afspraken, ECN/PBL, 2013. 16

ECN Westerduinweg 3 Postbus 1 1755 LE Petten 1755 ZG Petten T 088 515 4949 F 088 515 8338 info@ecn.nl www.ecn.nl ECN-E--13-046 Literatuur 17