Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening



Vergelijkbare documenten
Leidraad Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Doel. Wat is jullie voorkennis? Natuurwetgeving verbindt

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Nieuwe bedrijfslocaties

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

Onderzoek flora en fauna

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Studiedagen 2007 Flora-en faunawet 1/7

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Gedragscode zorgvuldig bosbeheer

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ecologische werkprotocol parkeerplaats Paardenmarkt

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Gedragscode Flora en Faunawet. Bestendig Beheer Groenvoorzieningen

Gedragscode zorgvuldig bosbeheer 2004

Busbaan langs de Kruisvaart

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Flora- en faunawet. Gedragscode Bestendig beheer groenvoorziening

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Vleermuisonderzoek Houtakker II te Bemmel

SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Nb: vragen en antwoorden worden verzonden aan College, MT en alle raadsleden.

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Soortenbescherming. Buitenevenementen

Dienst Regelingen Team Natuur. Conny Krutzen Martijn van Opijnen

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Wet Natuurbescherming veranderingen bij gemeenten

Samenvatting quickscan natuurtoets

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Flora- en Faunawet (niveau 1 RO) Wet Natuurbescherming

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten!

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

DBI1410.P103/projectnummer Milieuadvies Bodem en Ecologie Buys Ballotweg in De Bilt

Aanvraag. Ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet. Waarom dit formulier? Uw gegevens. In te vullen door Dienst Regelingen.

Flora en faunascan Beatrixpark Gemeente Amsterdam

Bureauonderzoek Flora en fauna

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt

Gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Bijlage 1 Wettelijk kader

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Notitie. 1 Aanleiding

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

A&W-notitie 1660tal/ms

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

Onderzoek flora en fauna

Natuurtoets Westhaven en Alfadriehoek

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie?

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Natuurwaardenonderzoek bestemminsplan De Ruijterkade- Westertoegang

SOORTBESCHERMING IN DE PRAKTIJK. De praktische wijzigingen tussen Flora- en faunawet en de Wet Natuurbescherming

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard S. Retel Postbus AB ROTTERDAM

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Gemeente Harderwijk. Postbus AA HARDERWIJK. Datum 6 september 2012 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen.

FLORA- EN FAUNASCAN Zoekgebied fietsenstalling Strawinskylaan

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Ecologische Quickscan Beethoven 2de fase

Plan van Aanpak. Flora & faunawet. Bestemd voor verbouwing/nieuwbouw Loonbedrijf J.P. van Nieuwkoop Goudseweg 172a Haastrecht

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Transcriptie:

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

Inleiding Deze leidraad heeft tot doel om de gedragscode bestendig beheer van de gemeentelijke groenvoorzieningen te implementeren binnen de gemeente Leeuwarden. De leidraad is de eerste stap, maar de gemeente zal op basis van deze leidraad een procedure moeten starten om tot verdere invulling en definitieve vaststelling van de gedragscode bestendig beheer gemeentelijke groenvoorzieningen te komen. Gedragscodes geven aan hoe bij bepaalde werkzaamheden schade aan de beschermde dier- en plantensoorten wordt voorkomen of tot een minimum wordt beperkt. Een goedgekeurde gedragscode geeft vrijstelling voor een aantal verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Voor een aantal soorten is bij veel voorkomende werkzaamheden dan geen aparte ontheffing meer nodig. Door gebruik te maken van deze leidraad krijgt de gemeente vrijstelling voor het aanvragen van ontheffingen, maar daarvoor moet de gemeente wel aantoonbaar in overeenstemming met de gedragscode werken. Dat betekent dat de inhoud van de leidraad moet worden opgenomen in de eigen werkprotocollen. De werkwijzen (bijvoorbeeld voor de inventarisatie en documentatie), maatregelen en voorwaarden die in de gedragscode staan omschreven, gelden vervolgens ook voor derden. Deze leidraad is dus een eerste stap. De gemeente zal deze leidraad moeten laten vaststellen, en zal moeten zorgdragen voor verdere implementatie in de gemeentelijke organisatie als het gaat om beheer van groenvoorzieningen. Door te handelen volgens deze leidraad wordt er op een juiste wijze invulling gegeven aan de zorgplicht volgens artikel 2 van de Flora- en faunawet. Tevens wordt er invulling gegeven aan de vereisten voor vrijstelling van de ontheffingsplicht in het kader van bestendig beheer voor het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De leidraad Flora- en faunawet is van toepassing op de uitvoering van alle werkzaamheden in de gemeentelijke groenvoorzieningen. Deze leidraad gaat over bestendig beheer. Onder bestendig beheer wordt verstaan het verrichten van het reguliere onderhoud gericht op het behoud van de bestaande situatie. Andere vormen van beheer die geen betrekking hebben op het bestendig beheer van de gemeentelijke groenvoorziening vallen niet binnen de reikwijdte van deze gedragscode. (zoals het aanleggen van nieuwe bloemenperken en andere vormen van ruimtelijke inrichting) Het handelen volgens deze leidraad en het implementeren in de werkprotocollen is vereist als er beschermde soorten voorkomen op gemeentelijke gronden waar jaarlijks onderhoudswerkzaamheden plaats vinden. De Flora- en faunawet bevat veel meer aspecten dan de gedragscodes en deze leidraad. Ook zaken zoals schadebestrijding bij overlast van beschermde diersoorten valt binnen de Flora- en faunawet. De uiteindelijke implementatie van de Flora- en faunawet binnen de gemeentelijke organisatie is vooral een procedurele aangelegenheid. Na het vaststellen van deze leidraad kan eventuele verdere implementatie vorm worden gegeven. In deze leidraad zal eerst worden ingegaan op de natuurwetgeving in het algemeen en specifiek de Flora- en faunawetgeving en de positie van de gedragscode binnen deze wetgeving. Daarna zal worden ingegaan op de uitwerking van de gedragscodes op de situatie binnen de gemeente Leeuwarden. NN-ON20090189-3 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening 1 Kaders van de Flora- en faunawet en de gedragscode 1.1 Soortbescherming en Gebiedsbescherming In Nederland zijn er verschillende wetgevingen die de natuurgebieden en de wilde flora en fauna beschermen. Globaal kan deze wetgeving worden opgedeeld in gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gebiedsbescherming is vorm gegeven in de Natuurbeschermingwet 1998 en de Wet ruimtelijke ordening. De Natuurbeschermingswet 1998 biedt bescherming aan Natura2000 gebieden, beschermde Natuurmonumenten en speciaal aangewezen gebieden zoals Wetlands. De Wet ruimtelijke ordening biedt planologische bescherming aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en andere planologisch vastgelegde natuur. Naast deze wetgeving kennen we in Nederland ook de Boswet, die er voor moet zorgen dat bosperceel niet zo maar gekapt kan worden zonder dat daarvoor gecompenseerd wordt. De waarborging van de gebiedsbescherming valt buiten de reikwijdte van deze leidraad. De Flora- en faunawet draagt zorg voor de soortenbescherming. De Flora- en faunawet is niet gebonden aan specifieke gebieden en is te allen tijde van toepassing. Als gevolg hiervan krijgen veel verschillende organisaties, overheden, projectontwikkelaars maar ook particulieren, met deze wetgeving te maken. Hieronder zal kort worden ingegaan op deze wetgeving en welke rol de gedragscodes zoals de gedragscode bestendig beheer gemeentelijke groenvoorzieningen hebben binnen deze wetgeving. 1.2 Flora en faunawet De Flora- en faunawet zegt niet welke concrete activiteiten wel en niet zijn toegestaan. Het uitgangspunt van de wet is dat er geen schade ontstaat aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het nee, tenzij - principe). De Flora- en faunawet is bedoeld om soorten te beschermen, het gaat daarbij niet om de bescherming van individuele planten of dieren. Het gaat erom dat het voortbestaan van de soort niet in gevaar komt. Een individu maakt natuurlijk wel onderdeel uit van een populatie en het voorkomen van een individu is een indicatie van het voorkomen van een populatie. Maar het is mogelijk, onder bepaalde voorwaarden, tijdelijke schade aan een individu toe te staan als hiermee het voortbestaan aan de populatie niet in het geding komt. Wel blijft te allen tijde de zorgplicht gelden. De voorwaarden die gelden binnen de Flora- en faunawet zijn afhankelijk van de handeling en activiteit die wordt uitgevoerd en de mate van bescherming van de aanwezige soorten. Niet alle soorten zijn in Nederland even zwaar beschermd omdat dit niet direct noodzakelijk is om het voortbestaan van de soorten te garanderen. Het aanvragen van een ontheffing is niet voor alle werkzaamheden in de openbare ruimte noodzakelijk. In de tabellen 1 tot en met 3 zijn de soorten nader aangeduid. De eerste categorie de tabel 1 soorten zijn de lichtst beschermde soorten. In tabel 3 bevinden zich de zwaarst beschermde soorten en in tabel 2 zitten de overige beschermde soorten. Vogels vormen binnen de Flora- en faunawet een aparte categorie en vallen soms onder dezelfde beschermingsniveau als tabel 3 soorten Als werkzaamheden vallen onder reguliere werkzaamheden of ruimtelijke ontwikkeling, geldt in veel gevallen een vrijstelling. Er zijn twee soorten vrijstellingen: een algemene vrijstelling (voor algemene soorten); een vrijstelling op voorwaarde dat men handelt conform een goedgekeurde gedragscode (voor zeldzamer soorten). Als werkzaamheden niet vallen onder reguliere werkzaamheden of ruimtelijke ontwikkeling, én er is een reële kans van schade aan beschermde dieren of planten, dan NN-ON20090189-4 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening moet er vooraf een ontheffing aangevraagd worden. In de navolgende stappen is dit nader aangeduid. Stap 1 Eerst moet bepaald worden of de Flora- en faunawet van toepassing is voordat er bepaald kan worden of er een vrijstelling geldt. Is het mogelijk dat er beschermde soorten aanwezig zijn in het plangebied en zijn er negatieve en/of positieve effecten te verwachten op de aanwezige beschermde soorten als gevolg van de activiteit? Het bepalen of er soorten voor kunnen komen gebeurt tijdens deze stap vaak op basis van bekende literatuurgegevens en verspreidingsatlassen. Daarnaast wordt er vaak door een terzake deskundige een kort veldbezoek uitgevoerd. Het gaat in deze stap om een globaal inzicht en wat er voor kan komen aan beschermde soorten. Stap 2 Daarna is te bepalen of er voor die situatie eventueel een vrijstelling geldt of dat er een ontheffing aangevraagd moet worden. Vallen de werkzaamheden onder activiteiten waarvoor een vrijstelling geldt? De vrijstellingsregeling bevat vrijstellingen voor de volgende drie categorieën van activiteiten. bestendig beheer en onderhoud, ook in landbouw en bosbouw; bestendig gebruik; ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Als werkzaamheden hier niet onder vallen moet er vrijwel altijd een ontheffing aangevraagd worden. Uiteraard geldt dit niet als de eerste stap ontkennend is beantwoord. Stap 3 De derde stap is te bepalen of er daadwerkelijk beschermde soorten voorkomen in de nabijheid van het plangebied. In tegenstelling tot bij stap 1 gaat het hier vaak om het daadwerkelijk vaststellen dat een soort voorkomt. Hierbij wordt in veel gevallen gebruik gemaakt van aanvullend onderzoek door een gespecialiseerd ecologisch bureau. De uitkomsten van zo n aanvullend onderzoek vormen de basis voor een eventuele ontheffingsaanvraag. Welke soorten leven er op de locatie en wat heeft dat voor gevolgen? Zoals al eerder aangegeven zijn niet alle soorten even zwaar beschermd. Binnen de Flora- en fauna wet kennen we zogenaamde beschermingcategorieën, ook wel tabellen genoemd. In het flowschema (figuur 1) staan de verschillende stappen aangegeven die doorlopen kunnen of moeten worden. Tevens staat aangegeven wanneer welke vrijstelling van toepassing kan zijn of dat er een ontheffing aangevraagd moet worden. NN-ON20090189-5 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening TOELICHTING TABELLEN Tabel 1: algemene soorten algemene zorgplicht Deze soorten hebben de lichtste vorm van bescherming. Als deze soorten op de locatie voorkomen, en het werk wat uitgevoerd gaat worden valt onder bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke inrichting of ontwikkeling, dan geldt daarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Voor andere activiteiten kan het noodzakelijk zijn een ontheffing aan te vragen. Uiteraard geldt ook de algemene zorgplicht. Tabel 2: overige soorten, vrijstelling met gedragscode of ontheffing Deze soorten hebben een zwaardere bescherming. Er geldt alleen een vrijstelling voor werkzaamheden zoals bestendig beheer en onderhoud als er gewerkt wordt volgens een goed gekeurde gedragscode. De gedragscode gemeentelijke groenvoorzieningen, die met deze leidraad wordt vastgesteld, heeft enkel betrekking op bestendig beheer en onderhoud. Met een andere gedragscode zouden ook andere activiteiten onder de vrijstellingsregeling kunnen vallen. Als de werkzaamheden niet in aanmerking komen voor de vrijstellingregeling of als er niet gewerkt kan worden volgens een goedgekeurde gedragscode, dan zal het aanvragen van een ontheffing nog steeds noodzakelijk zijn. Tabel 3: specifieke soorten, vrijstelling met gedragscode of ontheffing Deze soorten hebben de zwaarste bescherming. Ook al is sprake van werkzaamheden waarvoor een vrijstellingregeling geldt dan hangt het nog van de details en aard van de werkzaamheden af of een vrijstelling met gedragscode geldt, of dat toch een ontheffing nodig is. Als werkzaamheden en/of activiteiten aangemerkt kunnen worden als bestendig groenbeheer en worden uitgevoerd zoals aangegeven in de gedragscode bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening, dan geldt er een vrijstelling van de ontheffingsplicht als het gaat om het verontrusten van de tabel 3 soorten. Vogels; vrijstelling met gedragscode of ontheffing Vogelsoorten zijn niet in de tabellen opgenomen. Alle vogels in Nederland zijn even zwaar beschermd. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord, zijn in principe verboden. Voor activiteiten die onder de vrijstellingsregeling vallen geldt een vrijstelling als er gewerkt wordt volgens een goed gekeurde gedragscode. Voor alle andere activiteiten en/of als er niet gewerkt wordt volgens de gedragscode dan moet er een ontheffing worden aangevraagd. NN-ON20090189-6 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening 1.3 De gedragscode Het doel van een gedragscode is aan te geven hoe bij bepaalde werkzaamheden schade aan beschermde soorten voorkomen kan worden of tot een minimum beperkt kan blijven. Gedragscodes hebben betrekking op werkzaamheden die vallen binnen de vrijstellingsregeling en zijn bedoeld om de noodzaak voor het aanvragen van een ontheffing te verminderen. Voor een organisatie zoals de gemeente Leeuwarden zal het werken volgens de gedragscode bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening incidenten en overtredingen kunnen voorkomen van de Flora- en faunawet tijdens het uitvoeren van het bestendig beheer. En daarnaast biedt het duidelijke kaders voor het zorgvuldig handelen en het zorgvuldig uitvoeren van werkzaamheden, zodat schade aan beschermde soorten zoveel mogelijk wordt voorkomen. De gedragscode bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening (bijlage 1) is een werkinstructie voor het zorgvuldig handelen tijdens het bestendig beheer op plaatsen, waar vaste rust- en verblijfplaatsen zijn voor de beschermde flora en fauna. De door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode is geldig voor 5 jaar voor alle in de gedragscode beschreven beheercategorieën. Bij het gebruik van deze gedragscode en de bijhorende vrijstellingen zal de gemeente aantoonbaar in overeenstemming met de gedragscode moeten werken. De inhoud van de gedragscode moet worden opgenomen in de eigen werkprotocollen. De werkwijzen (bijvoorbeeld voor de inventarisatie en documentatie), maatregelen en voorwaarden, die in de gedragscode staan omschreven, gelden voor de gehele gemeente Leeuwarden. Deze gedragscode wordt door het College vastgesteld en vervolgens vertaald naar werkprotocollen. Dan is de gedragscode, die is opgenomen in de vrijstelling, verankerd en hoeft er niet steeds ontheffing aangevraagd te worden. De gedragscode bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening heeft enkel betrekking op bestendig beheer en onderhoud van de vrijstellingsregeling en heeft geen betrekking op bestendig gebruik of ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Bestendig beheer is het verrichten van regulier onderhoud gericht op het behoud van een bestaande situatie. Deze werkzaamheden worden langer op dezelfde manier uitgevoerd en hebben de vestiging van beschermde soorten in het gebied niet verhinderd, maar hier juist aan bijgedragen. Enkele voorbeelden van werkzaamheden en handelingen die onder bestendig beheer vallen: jaarlijks maaien van de wegberm in bepaalde periode schoffelen van een heestervak uitmaaien van een sloot in een bepaalde periode (hekkelen) Enkele voorbeelden van werkzaamheden en handelingen die niet onder bestendig beheer vallen: omvormen van heestervak naar gazon baggeren of dempen van een sloot NN-ON20090189-7 -

Stap 3 Stap 2 Stap 1

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening 2 De Leidraad 2.1 Aanleiding De gemeente Leeuwarden heeft de algemene zorgplicht over de bescherming en instandhouding van de wilde flora en fauna binnen de gemeentegrenzen. Dit geldt voor alle soorten en specifiek voor de beschermde soorten die zijn opgenomen in de Flora- en faunawet. Om dit te implementeren in de organisatie is de eerste stap het opstellen van een leidraad gedragscode bestendig beheer. Handelen volgens de gedragscode is noodzakelijk als er (mogelijk) beschermde soorten voorkomen in de gemeentelijke groenvoorziening en er beheerswerkzaamheden worden uitgevoerd. Wanneer er gewerkt wordt volgens de gedragscode, hoeven betrokken partijen in veel gevallen geen ontheffingaanvraag voor het beheer per locatie aan te vragen. Deze leidraad heeft voornamelijk betrekking op het beheerproces dat bestaat uit de volgende stappen / onderdelen: Beleid; zonering gebieden en informatie soorten Planvorming; beleidsmatige uitwerking binnen gemeentelijke groenvoorziening Voorbereiding; checklist onderhoudscontract Directievoering; checklist handhaving en onderhoud Monitoren en Evalueren; registratie en terugmelding Hieronder is een korte toelichting op en verdere invulling aan deze verschillende stappen weergegeven. 2.2 Beleid De uitwerking van de gedragscode in het beleid binnen de gemeente bestaat uit het voorzien van informatie en het doorvoeren van zoneringen. Informatie Kaart met daarop informatie over het voorkomen van vaste rust- en verblijfplaatsen van soorten in relatie tot specifieke soortbescherming. Beleidsregels hoe wordt omgegaan met soortbescherming, in relatie tot voorkomen van beschermde soorten. Zonering Kaart met zoneringen waaruit blijkt waar gebieden liggen waarop de gedragscode van toepassing is. Beleidsregels voor de toepassing van de gedragscode. Een basiskaart met het voorkomen van de soorten binnen de gemeente Leeuwarden is als bijlage (bijlage 2) toegevoegd aan deze leidraad. Deze basiskaart is gebaseerd op de inventarisatiegegevens van het ecologisch onderzoek uitgevoerd door Altenburg en Wijmenga in 2004. Daarnaast is er een kaart toegevoegd waarop verschillende gebieden / zones staan aangegeven waarbinnen de gedragscode van toepassing is. Belangrijk is dat de gemeente zorgdraagt voor de nauwkeurigheid en actualiteit van deze kaarten. Als informatievoorziening en voorlichting aan de buitendienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het beheer dient de routekaart en de natuurwaaier. De routekaart maakt snel duidelijk wanneer er wel of geen ontheffing noodzakelijk is. De natuurwaaier maakt op een snelle (visuele) wijze duidelijk wat de belangrijkste NN-ON20090189-8 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening beschermde soorten zijn binnen de gemeente Leeuwarden, wat hun leefomgeving is en hoe ze er uit zien. De gemeente zal tijdens de verdere implementatie van deze leidraad beleidsregels verder moeten uitwerken, voor de soortbescherming in relatie tot voorkomen van soorten, en voor de toepassing van de gedragscode. 2.3 Planvorming In de planvorming worden de plannen getoetst op de gestelde gedragscodes die in deze leidraad zijn aangegeven. Tevens zal bij planvorming getoetst moeten worden op reeds bestaande beleids- en beheerdocumenten en vastgestelde ambities (zoals kwaliteitsniveaus). Het uitvoeren van plannen brengt risico s met zich mee met betrekking tot schade aan flora en fauna. Om inzicht te krijgen in de risico s met betrekking tot de schade die aan de flora en fauna aangebracht kan worden is er tevens een natuurkalender (bijlage 5) opgesteld. De kalender geeft per beheercategorie aan in welke perioden de kans op schade aan bepaalde flora en fauna het grootst is. De uitwerking van de onderhoudsplannen en inzet van materieel dient hierop afgestemd te worden. Immers de mate waarin verstoring kan optreden wordt mede bepaald door de duur en aard van een maatregel. Een voorbeeld hiervan zou zijn binnen de beheerscategorie vogels met een risicoperiode 15 maart t/m 15 juli voor het risico tot verstoring. Hierbij zijn de duur en de aard van de maatregelen bepalend voor het optreden van verstoring. De beheerder kan eisen stellen aan de inzet van materieel, materiaal, inzet van arbeid en de werkmethode zodat de schade en/of verstoring voorkomen kan worden. De opdrachtnemer moet dan in zijn Plan van Aanpak aangeven hoe hij invulling geeft aan de gestelde eisen. Mocht er voor aanvang van de werkzaamheden geen beheerplan zijn dan moeten de risico s met betrekking tot schade aan flora en fauna in de overeenkomst met de opdrachtnemer opgenomen te worden. 2.4 Voorbereiding Voordat werkzaamheden tot uitvoering worden gebracht zal eerst een voorbereidingstraject doorlopen moeten worden. Het uitgangspunt bij de voorbereiding van de werkzaamheden is: dat elk gebied voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering geïnventariseerd wordt op aanwezige flora- en fauna elementen. Inventarisatie De inventarisatie kan bestaan uit twee vormen van controles; 1: opzichtercontrole 2: uitgebreide inventarisatie. 1) Bij de opzichtercontrole bekijkt de opzichter maximaal een week voor aanvang van de werkzaamheden het te onderhouden gebied. Het te onderhouden gebied wordt gecontroleerd op duidelijk zichtbare zaken als nesten, boomholten, e.d. 2) De uitgebreidere inventarisatie wordt verricht door een ecologische (gecertificeerde) medewerker en is intensiever dan de opzichtercontrole. Hier wordt ook gelet op territoriaal gedrag van vogels en overige beschermde soorten die minder zichtbaar of herkenbaar zijn. De waarnemingen die worden geconstateerd bij beide methoden van inventarisatie worden vastgelegd op een gestandaardiseerd formulier. (bijlage 7 en 8) De waarnemingen worden dan doorgegeven aan de afdeling die het ecologische bestand NN-ON20090189-9 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening van de gemeente Leeuwarden bijhoudt. Zo blijven de gegevens up-to-date en kunnen de gegevens in de toekomst worden gebruikt als naslagwerk voor andere werkzaamheden. Welke methode van inventarisatie gebruikt zal gaan worden wordt bepaald door de project- en/of werkvoorbereider. De keuze wordt gebaseerd op de bij de gemeente beschikbare en gegevens en bronnen over de aanwezigheid van soorten in het plangebied. De project- werkvoorbereider kan gebruik maken van de volgende gegevens: Ecologische basiskaart gemeente Leeuwarden Ecologisch basisbestand gemeente Leeuwarden Inventarisatiegegevens IVN Leeuwarden Natuurkalender De werkzaamheden moeten zoveel mogelijk worden afgestemd op de natuurkalender. (bijlage 5) De natuurkalender onderscheidt werkbare en niet-werkbare periodes, gebaseerd op het voorkomen van bepaalde soorten. De kalender geeft drie mogelijkheden, aangeduid met de kleuren, rood, groen en geel. Rood In de rode periodes wordt alleen gewerkt wanneer voorafgaand aan de werkzaamheden, een opzichtercontrole is uitgevoerd. Bij constatering van beschermde soorten zal een ontheffing aangevraagd moeten worden, indien men de werkzaamheden toch wil uitvoeren. Van een aantal vogelsoorten zijn de nesten, de zogenaamde vaste verblijfplaatsen jaarrond beschermt. Ook broedende vogels zijn te allen tijde beschermd, ongeacht de tijd van het jaar waarin zij broeden. Bij geconstateerde vaste verblijfplaatsen of broedende vogels moeten deze ontzien en beschermd worden. Op de website van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit staat vermeld van welke vogelsoorten de nesten jaarrond beschermd zijn. Geel Wanneer uit de beschikbare gegevens is gebleken dat er beschermde soorten aanwezig zijn, wordt er een opzichtercontrole uitgevoerd. Indien de beschermde soorten worden ontzien en beschermd hoeft er niet direct een ontheffing aangevraagd te worden omdat er geen verstoring zal optreden. Vogels zijn altijd beschermd en bij geconstateerde jaarrond beschermde nesten, moeten deze ontzien en beschermd worden. Groen Dit is de optimale periode om de werkzaamheden uit te voeren. In de meest voorkomende werksituaties is verstoring in deze periode minimaal. Ook in deze periodes kunnen beschermde dieren en planten aanwezig zijn, daarom moet er altijd een opzichtercontrole uitgevoerd worden. Blijken er inderdaad beschermde planten en diersoorten voor te komen, dan moeten deze tijdens de uitvoering ontzien en beschermd worden. De opzichter is verantwoordelijk voor het uitvoeren van deze opzichtercontrole. 2.5 Directievoering Voor het bestendig beheer en onderhoud binnen de gemeentelijke groenvoorziening wordt ook gewerkt met behulp van onderhoudscontracten met externe partijen. De gemeente is verantwoordelijk voor de naleving van de gedragscode door deze externe partijen en hiervoor zullen afspraken moeten worden opgenomen in de onderhoudscontracten. De gemeente is in veel gevallen de initiatiefnemer voor de werkzaamheden en de externe partij de uitvoerende partij. Door middel van een checklist kunnen afspraken vastgelegd worden die door de uitvoerende partij moeten worden nageleefd. Een voorbeeld van een dergelijke checklist NN-ON20090189-10 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening is weergegeven in bijlage 8. Er kunnen op deze wijze afspraken worden vastgelegd met betrekking tot zorgvuldig werken en de toetsingscriteria. Het afspraken formulier kan daarna in tweevoud opgemaakt en ondertekend worden. De gemeente is er als initiatiefnemer verantwoordelijk voor dat onderaannemers werken volgens de gedragscode. De uitvoerende partij moet betrokken personeel op de hoogte stellen en instrueren over de gemaakte afspraken. 2.6 Monitoring & Evaluatie De natuur is geen statisch systeem en zal altijd aan verandering onderhevig zijn. Daarom is het van belang op regelmatige basis de gegevens te actualiseren zodat altijd op adequate wijze gehandeld kan worden. Er is in 2004 door Altenburg en Wijmenga een inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezige natuurwaarden binnen de gemeente Leeuwarden. Deze gegevens zijn ook de basis voor de specifieke ecologische gegevens voor de gemeente Leeuwarden die aan deze leidraad zijn toegevoegd. Vanuit de gedragscode is het in ieder geval noodzakelijk om eens per tien jaar een dergelijke grote inventarisatie uit te voeren om de ecologische basisgegevens aan te vullen. Daarnaast is het aan te bevelen ook tussentijds kleinschaligere inventarisaties uit te voeren. Daarnaast is het belangrijk om de wijze waarop gewerkt wordt met de gedragscode regelmatig te evalueren. Het is aan te bevelen het proces en de werkwijze dynamisch te houden, mede met behulp van evaluaties, zodat ervaring uit de praktijk en beleidsmatige en wetstechnische wijzigingen efficiënt doorgevoerd kunnen worden binnen de gemeentelijke organisatie. 2.6.1 Registratie Als er tijdens de onderhoudswerkzaamheden toch nog beschermde soorten worden ontdekt, die niet eerder uit de huidige beschikbare gegevens naar voren zijn gekomen dan moeten deze via een terugmelding alsnog worden geregistreerd en worden toegevoegd aan de ecologische basisgegevens. Naast registratie door middel van terugmelding, opzichtercontrole en uitgebreide inventarisatie zal er ook periodieke vernieuwing van de ecologische basisgegevens plaats moeten vinden. Hierbij moeten periodiek de inventarisatiegegevens en de registratiegegevens aan de ecologische basisgegevens toegevoegd worden Dit om te voorkomen dat er tijdens de onderhoudswerkzaamheden alsnog een beschermde soort wordt verstoord en de werkzaamheden stilgelegd gaan worden. Dit kan incidenteel altijd nog wel eens gebeuren, maar de kans wordt hierdoor wel verkleind. Als er ondanks alle voorbereidingen toch nog een calamiteit is voorgevallen, dan moet de gemeente dit voor leggen aan het ministerie van LNV. Ook moet dit geregistreerd worden bij de gemeente. (bijlage 7) Op deze wijze kunnen eventuele calamiteiten in de toekomst voorkomen worden of tot een minimum beperkt worden. NN-ON20090189-11 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening 3 Project en Contractgebonden activiteiten Vaak zijn de onderdelen voorbereiding, directievoering en monitoring en evaluatie van het proces project en/of contractgebonden onderdelen. Dit houdt in dat voor elk project of elke opdracht de checklisten project en/of contractgebonden gemaakt moeten worden. De plannen voor het beheer van een gebied kunnen voorzien in de basis voor het maken van deze checklisten voor de projecten en contracten. De gemeente zal als opdrachtgever voor de projecten en/of contracten in ieder geval er zorg voor dragen dat de uitgangspunten voor beheer in relatie tot de Flora- en faunawet uitgewerkt worden in de werkprocedures voor de werkvoorbereiding, directievoering en monitoring en evaluatie gekoppeld aan project en/of contractgebonden activiteiten. 4 Reikwijdte van de gedragscode Zoals al in de inleiding is aangegeven hebben de leidraad en de gedragscode enkel betrekking op bestendig beheer van de gemeentelijke groenvoorziening. De gedragscode heeft daarnaast betrekking op de in hoofdstuk drie genoemde project- en contractgebonden activiteiten. Het implementeren van de gedragscode is zeker geen vrijbrief voor het uitvoeren van werkzaamheden in de groene ruimte. Naast projecten met betrekking tot bestendig beheer kan er ook sprake zijn van bijvoorbeeld inrichtingsprojecten of projecten voor werkzaamheden die niet onder bestendig groenbeheer vallen. Deze werkzaamheden vallen niet onder de reikwijdte van de gedragscode bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening en hiervoor geldt dan ook niet de vrijstellingsregeling. Voor deze projecten kan wel het flowschema gebruikt worden om te bepalen welke stappen genomen moeten worden voor de waarborging van de Flora- en faunawet en of het noodzakelijk is een ontheffing aan te vragen. Bij het opstellen van de beleidsregels door de gemeente zal er rekening moeten worden gehouden met de reikwijdte van de gedragscode. Opvolgend of gelijktijdig hieraan kan er gekeken worden op welke wijze ook andere aspecten van de Flora- en faunawet binnen de gemeentelijke organisatie geïmplementeerd kunnen worden. De implementatie van de gedragscode gemeentelijke groenvoorziening is een eerste stap in dit proces maar zeker niet de laatste stap om de Flora- en faunawet en de verantwoordelijkheden voor een gemeentelijke organisatie binnen de gemeentelijke organisatie te waarborgen. * Voor werkzaamheden aan watergangen en andere watergebonden structuren zal de gemeente Leeuwarden zich conformeren aan de gedragscode van de Unie van Waterschappen. Deze implementatie maakt geen onderdeel uit van deze leidraad. NN-ON20090189-12 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening 5 Bijlagen NN-ON20090189-13 -

Leidraad gedragscode gemeentelijke groenvoorziening Bijlage 1: Gedragscode Bestendig Beheer Gemeentelijke Groenvoorzieningen NN-ON20090189

Gedragscode BEHEER GROENVOORZIENINGEN Gedragscode

De Flora- en faunawet - gedragscode beheer GEDRAGSCODE Bestendig beheer groenvoorzieningen juni 2008 Geldigheidstermijn: 2007 t/m 2012

De Flora- en faunawet - van beperking naar verruiming COLOFON De gedragscode is ontwikkeld in opdracht van: Vereniging Stadswerk Nederland, Vakgroep Groen, Natuur en Landschap Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) De gedragscode is opgesteld door: Eco Consult - Groen, Milieu & Management IPC Groene Ruimte, Business Unit Advies Auteurs: Ing. R.H.J. Borst en Ing. R. Sprong De gedragscode is ingevuld in samenspraak met de volgende klankbordgroep: Stadswerk, R.M. Mulder Stadswerk, H.D. van der Kamp Gemeente Leiden, J, Groos Gemeente Lelystad, A. van der Veen Gemeente Opsterland, M. Tiekink Gemeente Rotterdam, N. de Zwarte Koninklijke Ginkel Groep, W.A. van Ginkel (namens de VHG) Quercus Boomverzorging B.V., R.A.C. van Dijk (namens de NVB) En met dank aan de gemeenten Den Haag en Amsterdam Vraagbaak Gedragscode bestendig beheer groenvoorzieningen: Vereniging Stadswerk Postbus 416 6710 BK Ede (0318) 692721 www.stadswerk.nl Contactadres Natuurwetgeving: Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) LNV loket: (0800) 2233322 www.hetlnvloket.nl juni 2006 Deze gedragscode is eigendom van de Vereniging Stadswerk Nederland en de Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt voor commerciële doeleinden door middel van druk, fotokopie of welke wijze dan ook zonder toestemming van de eigenaren. 2

De Flora- en faunawet - gedragscode beheer Inhoudsopgave INLEIDING...4 1 KADER...5 1.1 Aanleiding...5 Gedragscode...6 Ontheffing...7 1.2 Toepassing gedragscode groenvoorzieningen...7 Reikwijdte van de gedragscode...7 Vormen van bescherming...7 Algemene zorgplicht...8 Zorgvuldig handelen...8 1.3 Taakverdeling...9 Opdrachtgever - Gemeente...9 Opdrachtnemer - Gemeentelijke uitvoeringsdienst, aannemer...9 2 WERKVOORBEREIDING...10 2.1 Stappenplan...10 2.2 Plan van aanpak...11 Deskundigheden betrokken medewerkers...11 Risiscoanalyse...12 Risicomanagement...13 Registratie van gegevens...13 Evaluatie...14 3 RICHTLIJNEN PER BEHEERCATEGORIE...15 Bijlage 1 Artikelen Flora- & faunawet...19 Bijlage 2 Beschermde soorten (per juni 2005)...20 Bijlage 3 Richtlijnen voor zorgvuldig handelen...24 Bijlage 4 Richtlijnen beschermende maatregelen...27 3

De Flora- en faunawet - van beperking naar verruiming Inleiding Deze gedragscode is van toepassing op de uitvoering van werkzaamheden in groenvoorzieningen. Het betreft een uitwerking van het bestendig beheer in het kader van de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is sinds 2002 van toepassing. Het is een kaderwet betreffende de duurzame instandhouding van wilde planten en dieren in Nederland. Handelen volgens deze gedragscode is alleen vereist indien (mogelijk) beschermde soorten voorkomen in de groenvoorzieningen en onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Door te handelen volgens deze gedragscode wordt schade aan (lokale) populaties van beschermde dieren en planten voorkomen of tot een minimum beperkt. Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op het kader, dit betreft uitleg over de wetgeving, soortbescherming en de relatie met het beheer van groenvoorzieningen. In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan de werkvoorbereiding, uitgewerkt in een beknopt stappenplan, inclusief risicoanalyse, rapportage en verslaglegging lopende het uitvoeren van de werkzaamheden en de terugkoppeling naar de opdrachtgevende gemeente. De uitwerking van het bestendig beheer vindt plaats in hoofdstuk 3. Het betreft algemene aandachtspunten en specifieke onderdelen per beheercategorie. Doelgroep Deze gedragscode is bestemd voor alle partijen die zijn betrokken bij de uitvoering van werkzaamheden in groenvoorzieningen. 4

De Flora- en faunawet - gedragscode beheer 1 KADER 1.1 Aanleiding Iedere Nederlander heeft een algemene zorgplicht aangaande de bescherming en instandhouding van wilde flora en fauna. Dit geldt voor alle soorten en specifiek voor beschermde soorten zoals verwoord in de Flora- en faunawet. In bijlage 1 zijn de algemene zorgplicht (artikel 2) en de algemene verbodsbepalingen opgenomen die gelden voor beschermde soorten (artikel 8 t/m 14). In februari 2005 heeft het ministerie van LNV een opdeling in beschermingsgraad gemaakt. De beschermde Nederlandse wilde planten en dieren zijn in 4 categorieën onder te verdelen (zie tekstblok en bijlage 2). Overzicht beschermde status flora en fauna van Nederland Niet beschermd (met name flora) Beschermd (met name fauna) Tabel 1: Algemene soorten Tabel 2: Overige soorten Tabel 3: Specifieke soorten Vogels Voor tabel 1 beschermde soorten geldt evenals bij de niet beschermde soorten de algemene zorgplicht en een vrijstelling indien er sprake is van bestendig beheer. Onder de juridisch zwaarder beschermde soorten vallen de tabel 2 en 3 soorten en alle vogels. Voor deze soorten geldt bij de uitvoering van bestendig beheer dat moet worden gewerkt conform een goedgekeurde gedragscode of conform een door LNV verleende ontheffing. Naast beschermde soorten bestaan er ook Rode lijst-soorten. Dit zijn soorten die bedreigd of kwetsbaar zijn, of sterk achteruit zijn gegaan in aantal. Rode lijst-soorten, voor zover deze niet opgenomen zijn in de tabellen met beschermde soorten, hebben geen juridisch beschermde status en vallen in principe buiten deze gedragscode. In de praktijk kan een opdrachtgevende gemeente ook voor deze soorten beschermde maatregelen vereisen (en geeft daarmee invulling aan het beleid van LNV). Voor ruimtelijke ontwikkelingen, aanleg en beheer zijn 2 procedures beschikbaar inzake de afstemming van de voorgenomen handelingen met de Flora- en faunawet: gedragscode ontheffing 5

De Flora- en faunawet - van beperking naar verruiming Gedragscode Een gedragscode is een branchegerichte werkinstructie voor het zorgvuldig handelen tijdens het verrichten van bestendig beheer op plaatsen waar vaste rust- en verblijfplaatsen zijn van beschermde flora en fauna. Een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode geldt voor 5 jaar voor alle in de gedragscode beschreven beheercategorieën binnen de branche die de gedragscode heeft opgesteld. Bestendig beheer betreft voortzetting van het (reguliere) onderhoud gericht op behoud van de bestaande situatie. De werkzaamheden worden al langer op deze manier uitgevoerd en hebben kennelijk niet verhinderd, of zelfs bijgedragen aan de vestiging van beschermde soorten. Daarbij komt dat de werkzaamheden geen nadelige effecten op de aanwezige beschermde soorten mogen hebben. Indien onderhoudsmaatregelen niet meer plaatsvinden c.q. op een andere wijze gaan plaatsvinden, verandert het leefgebied en kunnen aanwezige soorten verdwijnen. Voorbeelden van bestendig beheer zijn: jaarlijks maaien van een wegberm in een bepaalde periode schoffelen van een heestervak begeleidingssnoei in een laanbeplanting uitmaaien van een sloot/slootoever in de nazomer Voorbeelden van niet bestendig beheer zijn: omvorming van een heestervak naar gazon aanbrengen beplanting in een grasberm kappen van een laanbeplanting baggeren (verwijderen van de modderlaag en onderwater herprofileren) dempen van een sloot Indien er sprake is van beschermde dier- en plantensoorten en de gedragscode wordt nageleefd, hoeven betrokken partijen geen ontheffingsaanvraag voor het beheer per locatie aan te vragen bij het Ministerie van LNV. Er geldt daarmee een vrijstelling van de ontheffingsplicht. Ondanks het toepassen van een gedragscode blijft de juridisch beschermde status van soorten ten allen tijde gelden. Het bewust of onbewust verontrusten, beschadigen of doden van beschermde flora en fauna (verwoord in de artikelen 8 t/m 14 van de Flora- en Faunawet, zie bijlage 1) kan tot vervolging leiden. In dergelijke gevallen zal het om een aansprakelijkheidskwestie gaan waarbij in eerste instantie de veroorzaker aansprakelijk wordt gesteld en wordt beboet door Justitie. 6

De Flora- en faunawet - gedragscode beheer Ontheffing Indien er een ingreep moet plaatsvinden in een gebied waar beschermde soorten voorkomen en het betreft maatregelen die niet onder bestendig beheer onder te brengen zijn, moet er per activiteit of project een ontheffing bij het ministerie van LNV worden aangevraagd. Een ontheffingsaanvraag wordt door de opdrachtgevende gemeente verzorgd en vereist een gedegen voorbereiding met de inzet van een ter zake deskundig ecoloog. Een ontheffing geldt veelal voor 1 project en heeft een beperkte geldigheidsduur. Voorbeelden van ontheffingsplichtige werkzaamheden zijn: kappen van een laanbeplanting waarin een reigerkolonie zit dempen van een sloot waarin de kleine modderkruiper zit 1.2 Toepassing gedragscode groenvoorzieningen Reikwijdte van de gedragscode Deze gedragscode is van toepassing op de uitvoering van werkzaamheden in groenvoorzieningen. Het betreft onder meer het beheer van stadsparken, wegbermen, watergangen en laanbeplantingen binnen en buiten de bebouwde kom. In tegenstelling tot natuurterreinen geldt veelal een meervoudige doelstelling waarbij natuur een ondergeschikte rol speelt. Groenvoorzieningen kunnen echter deel uitmaken van gebieden met een wettelijke natuurstatus (verwoord in de Natuurbeschermingswet). Voor deze gebieden geldt, aanvullend op de Flora- en faunawet en deze gedragscode, tevens een kader zoals verwoord in het gebiedsbeheerplan (zie oranje kolom in onderstaande tabel). Daarnaast is het mogelijk dat vanuit rijksbeleid of lokaal beleid (via een vastgesteld beleidsplan of bestemmingsplan) gebieden een bijzondere/waardevolle status hebben. Ook deze status kan leiden tot een aanvullend kader op deze gedragscode. Dit dient bekend gemaakt te worden aan de opdrachtnemer (uitvoerende partij) als aanvullende beschermende handelingen gewenst zijn. Geen wettelijke status Geen wettelijke status N 7

De Flora- en faunawet - van beperking naar verruiming Vormen van bescherming De wet kent twee vormen van soortbescherming voor het beheer gekoppeld aan de juridische status: Algemene zorgplicht. Zorgvuldig handelen. Beide methoden vormen een onderdeel van deze gedragscode. Algemene zorgplicht De algemene zorgplicht houdt in dat flora en fauna worden gerespecteerd. Het doden, verontrusten en/of beschadigen van alle aanwezige wilde flora en fauna wordt voorkomen of zoveel mogelijk beperkt. Zorgvuldig handelen Deze vorm van soortbescherming is gekoppeld aan de soorten met een zwaarder beschermde juridische status (tabel 2 t/m 3 en alle vogels). Er dient invulling te worden gegeven aan zorgvuldig handelen bovenop het uitvoeren van bestendig beheer. In de praktijk betekent dit dat zorgvuldig uitgevoerde reguliere beheermaat - regelen afgestemd op aanwezige beschermde flora en/of fauna blijvend kunnen plaatsvinden in groenvoorzieningen. 8

De Flora- en faunawet - gedragscode beheer 1.3 Taakverdeling Bij het onderhoud van groenvoorzieningen in relatie tot het behoud van soorten hebben zowel opdrachtgever als opdrachtnemer een eigen, op elkaar afgestemde, rol. In algemene zin betreft dit: Opdrachtgever: Gemeente De opdrachtgevende gemeente werkt volgens de leidraad behorende bij deze gedragscode. In de leidraad zijn onder meer de volgende items verwoord: Zoneringdocument met kaart waaruit blijkt waar specifieke natuurgebieden liggen (wettelijk beschermd, lokaal waardevol, 0-status). Informatie over de aanwezigheid van bijzondere soorten, beschermingsstatus per soort en hoe deze soorten te beschermen, te behouden of te ontwikkelen (soortbescherming). Beheerplan, werkplan of bestek met daarin de gewenste maatregelen om de terreindoelstelling te bereiken (terreinbeheer). Monitoring en evaluatie. Met LNV afhandelen van calamiteiten waardoor soortbescherming in gevaar is gekomen. Opdrachtnemer: Gemeentelijke uitvoeringsdienst, aannemer De uitvoerende partij werkt volgens deze gedragscode, hierin zijn de volgende items uitgewerkt: Aantoonbare deskundigheid op het gebied van flora en fauna in relatie tot het verrichten van onderhoudswerk in het gemeentelijk groen. Toepassen gedragscode voor zorgvuldig beheer van gemeentelijke groenvoorzieningen. Gebruik maken van de informatie van de opdrachtgever: waar komen welke beschermde soorten voor. Opstellen van een plan van aanpak met daarin uitgewerkt: - Onderhoudsacties conform het plan/bestek van de opdrachtgever. - Uitwerking algemene zorgplicht. - Uitwerking algemeen zorgvuldig handelen. - Uitwerking specifiek zorgvuldig handelen afgestemd op het type groenvoorziening. Rapportage en evaluatie van het uitgevoerde onderhoud: registratie aangetroffen beschermde planten en dieren (gekoppeld aan uitvoering van de maatregelen) en terugkoppeling naar de opdrachtgever. Signalering van calamiteiten die het naleven van de gedragscode (tijdelijk) onmogelijk maken en terugkoppeling naar opdrachtgever. 9

De Flora- en faunawet - van beperking naar verruiming 2 WERKVOORBEREIDING Voordat met de uitvoering van bestendig beheer gestart kan worden dient het in paragraaf 2.1 beschreven stappenplan doorlopen te worden. Hiermee wordt onder meer vastgesteld of de gedragscode noodzakelijk is en of het de juiste gedragscode is betreffende de uitvoering van het onderhoud aan het groen. 2.1 Stappenplan werkvoorbereiding 1. Opdrachtnemer dient informatie te ontvangen over de natuurstatus van het gebied (b.v. een zoneringskaart). Betreft het een groenvoorziening die deel uitmaakt van een gebied met een wettelijk beschermde natuurstatus (opgenomen in de Natuurbeschermingswet, b.v. een Habitatrichtlijnge-bied) dan dient naast deze gedragscode ook het kader behorend bij dit gebied (o.a. gebiedsbeheerplan) voor het uitvoeringstraject gehanteerd te worden. Ook op basis van (lokaal) beleid kan een specifieke natuurstatus voor de werklocatie gelden. Daaruit kunnen extra maatregelen of aandachtspunten voor de uitvoering voortkomen. 2. Opdrachtnemer dient informatie te ontvangen over de gewenste onderhoudsmaatregelen gekoppeld aan de doelstelling van het terrein (bijvoorbeeld verstrekken van een beheerplan, bestek of werkomschrijving). 3. Opdrachtnemer dient actuele informatie te ontvangen over het voorkomen van tabel 2 en 3 soorten (zie bijlage 2) en alle vogels en eventueel de aanwezige Rode lijst-soorten. Het betreft soorten, locaties (vaste rust en verblijfplaatsen) en omvang van de locaties. Indien er geen beschermde soorten voorkomen hoeft deze gedragscode niet gehanteerd te worden. 4. Opdrachtnemer doet in relatie tot het te verrichten onderhoudswerk voorstellen ter bescherming of behoud van de aanwezige beschermde soorten in een plan van aanpak (zie paragraaf 2.2). Voorstellen van de opdrachtgevende gemeente worden overgenomen (deze dienen wel onderbouwd te zijn door een ter zake deskundig ecoloog). 5. Opdrachtnemer laat plan van aanpak vaststellen door opdrachtgever (bijvoorbeeld als onderdeel van een inschrijving). 6. Opdrachtnemer zorgt dat het uitvoerend personeel een instructie krijgt inzake het plan van aanpak en de te verrichten activiteiten. 7. Opdrachtnemer verricht een eventuele inspectie van het terrein voorafgaand aan de uitvoering van onderhoudsmaatregelen (beheercategorie afhankelijk). Rapporteert resultaten en zoekt afstemming met opdrachtgever indien aanvullende acties noodzakelijk blijken. 10

De Flora- en faunawet - gedragscode beheer 8. Opdrachtnemer zorgt voor een gedegen bescherming van de aanwezige vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde soorten. 9. Opdrachtnemer past het plan van aanpak toe tijdens de dagelijks te verrichten onderhoudsmaatregelen. 2.2 Plan van aanpak Het opstellen van een plan van aanpak vormt een belangrijk onderdeel bij de werkvoorbereiding. Het omvat de risicoanalyse van het uit te voeren bestendig beheer en de daarbij horende werkzaamheden. Met andere woorden, welke aandachtspunten in het kader van de Flora- en faunawet spelen een rol en hoe wordt daarmee omgegaan tijdens de uitvoering van het werk. Met een plan van aanpak wordt de deskundigheid van de opdrachtnemer op het gebied van bestendig beheer aan de opdrachtgevende gemeente getoond. Het plan van aanpak bestaat uit de volgende onderdelen: De deskundigheid van de in te zetten medewerkers. Risico analyse: Welke flora en fauna risico s zijn er in relatie tot het uit te voeren werk? Risicomanagement: Hoe wordt lopende de uitvoering van het werk met deze risico s omgegaan? Registratie: Invulling aantoonbaarheid. Hieronder volgt een toelichting per onderdeel. Deskundigheid betrokken medewerkers Een juiste invulling van de Flora- en faunawet vereist dat medewerkers van een groenbedrijf kennis hebben van inheemse flora en fauna, de beschermingsgraad volgens de wet en de effecten van werkzaamheden op flora en fauna. Onderstaand een beknopte uitwerking van de deskundigheid in kwalificaties gekoppeld aan de werkprocessen. Bedrijfsleider/Werkvoorbereider Aspecten uit de Flora- en faunawet kunnen vertalen naar een plan van aanpak. Kennis van onderhoudsmaatregelen en bestendig beheer. Kennis van beschermde flora en fauna en hun levenswijze. Inzicht in de seizoensverschillen met betrekking tot het voorkomen van flora en fauna. Plan van aanpak kunnen opstellen: - Risicoanalyses kunnen maken. - Risicomanagement kunnen uitwerken. 11

De Flora- en faunawet - van beperking naar verruiming Opzichter/Uitvoerder Herkennen van beschermde flora en fauna en hun vaste rust- en verblijfplaatsen. Aangeleverde informatie over flora en fauna kunnen interpreteren (onder andere controle checklist). Uitvoeren risicomanagement. Registreren en terugkoppeling relevante gegevens. Medewerker (minimaal 1 per ploeg per werklocatie) Herkennen van beschermde flora en fauna en hun vaste rust- en verblijfplaatsen. Invulling geven aan zorgvuldig handelen, dit betreft onder andere kennis van werktechnieken. Relevante informatie over flora en fauna terug kunnen koppelen met uitvoerder. Deze deskundigheid dient aantoonbaar te zijn middels een certificaat van een erkend opleidingsinstituut (onderdeel van een vakopleiding of als separaat certificaat). Voorbeeld risicoanalyse Een boomgroep in een stadspark moet zo snel mogelijk gesnoeid worden. Er staan exemplaren tussen met veel dood hout in de kroon. De gemeente meldt dat er in de boomgroep een grote bonte specht broedt in 1 van de stammen. Risico-analyse: Het snoeien van de boomgroep valt onder bestendig beheer. De Flora- en faunawet heeft impact op de uitvoering van de maatregel, de specht is beschermd. Kan de snoeiactie deels/geheel plaats vinden? De keuzes zijn: 1. Zorgvuldig handelen mogelijk? 2. Uitstel van het project mogelijk en noodzakelijk? In samenspraak met de gemeente de uitvoering tot na het broedseizoen doorschuiven (opdrachtgever neemt beslissing over het veiligheidsaspect van de beplanting). Toepassen kennis: De grote bonte specht is een holenbroeder waarvan het nest door middel van zorgvuldig handelen tijdens de snoeiwerkzaamheden niet verstoord hoeft te worden. In dit voorbeeld gelden de volgende activiteiten: Bij aanvang van de werkzaamheden instellen beschermingszone: de boom met de nestholte wordt tijdelijk gemarkeerd (bijvoorbeeld met een signaallint) In/nabij de nestboom gelden de volgende aandachtspunten (werkinstructie aan het personeel): 1. Beperk de fysieke aanwezigheid bij de nestboom, met name nabij de nestholte. 2. Werk aanvangen bij bomen die het verst weg staan van de nestboom (gewenning door de spechten). 3. Beperk schokgolven in de boom o.a. veroorzaakt door het afzagen of afvoeren van takdelen nabij/in de boom met de nestholte. Het inzetten van bijvoorbeeld een hoogwerker met telescoop giek kan hierbij uitkomst bieden. Nadat de werkzaamheden gereed zijn: verwijderen van de markering. 12

De Flora- en faunawet - gedragscode beheer Risicoanalyse De risicoanalyse is een onderdeel van het plan van aanpak. Dit onderdeel besteed aandacht aan WELKE risico s zich voordoen en wat de bedrijfsstrategie hierbij is. Het plaats laten vinden van het onderhoud vormt het uitgangspunt. De risicoanalyse omvat de volgende items: Inventariseren van de onderhoudsactiviteiten per beheergroep die worden beïnvloed door (mogelijk) aanwezige beschermde flora en fauna (toepassen van de gemeentelijke informatie zoals kaartmateriaal met daarop vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde soorten en een zonering qua risico s op het voorkomen van beschermde flora en fauna). Afwegen van keuzemogelijkheden qua uitvoering: - planningsruimte - mogelijke werktechnieken - deels uitvoerbaar/niet uitvoerbaar binnen de contractbepalingen van de gemeente Welke noodzakelijke extra handelingen moeten verricht worden om overige risico s nader in beeld te brengen (b.v. terreininspectie voorafgaand aan de uitvoering). Risicomanagement HOE met de risico s om te gaan staat beschreven in dit onderdeel van het plan van aanpak. Dit onderdeel geeft invulling aan het zorgvuldig handelen: Opstellen planning: uitzetten werkzaamheden in de tijd en vertaalslag uitvoeringsperiode naar aandachtspunten voor het uit te voeren werk. Vertaalslag aandachtspunten voor het uit te voeren werk naar invulling personeel (deskundigheid), werktechniek en te gebruiken materieel. Hoe worden de algemene voorzorgsmaatregelen ingevuld (b.v. insporingsdiepte). Zie voor aandachtspunten en richtlijnen bijlage 3. Hoe worden de te beschermen locaties beveiligd: b.v. vaste rust- en verblijfplaatsen. Zie voor richtlijnen bijlage 4. Welke instructie moeten de medewerkers krijgen. Ruimte creëren voor het bijsturen van het werkproces op basis van nieuwe veldinformatie. Terugkoppeling met de opdrachtgever van de gemeente. Registratie van gegevens Registratie en evaluatie vormen een vast onderdeel van het zorgvuldig beheer en onderhoud van gemeentelijke groenvoorzieningen. In het plan van aanpak moet dit onderdeel worden ingevuld. Wat wordt tijdens de uitvoering geregistreerd en hoe wordt het geregistreerd. Het betreft de volgende onderdelen: Registratiewijze en overdracht waarnemingen flora en fauna. Alle waarnemingen worden overgedragen aan de opdrachtgevende gemeente tijdens de oplevering van het werk of volgens een frequentie zoals onderling wordt overeengekomen (b.v. maandelijks). Hiervoor kan de door de opdrachtgever verstrekte kaart en lijst met aanwezige beschermde flora en fauna worden gebruikt. 13