College voor Arbeidszaken m V IMG Brief aan de leden T.a.v. het college Vereniging van Nederlandse Gemeenten informatiecentrum tel. uw kenmerk bijlage(n) MARZ/CvA (070) 373 8021 1 onderwerp ons kenmerk datum Levensloopregeling voor MARZYCvA/200611200601075 29 juni 2006 bijzondere groepen medewerkers Lbr - 06/108 CvA/LOGA 06/25 Samenvatting Per 1 januari 2006 is de levensloopregeling van kracht. In de LOGA brief van 22 mei jl. (MARZ/CvA/U200600904 Lbr 06/86) bent u geïnformeerd over de nieuwe bepalingen in de CAR-UWO met betrekking tot deze regeling. De CAR-UWO is echter niet op alle medewerkers van toepassing, zoals bijvoorbeeld vrijwilligers bij de brandweer en buitengewone ambtenaren van de burgerlijke stand (BABS-en). In deze brief geven wij aan in hoeverre deze medewerkers kunnen deelnemen aan de wettelijke levensloopregeling en wat gemeenten moeten doen in het geval deze medewerkers ook daadwerkelijk willen deelnemen aan de regeling. VNG Extra exemplaren van deze Drief kunt u downloaden van het VNG-nat. www.vng.nl/vrgdtieven/ledenbrieven Kopiëren t D.v. intern gebruik üoor leden VNG is toegestaan Postbus 30435 2500 G K Den Haag Nassaulaan 12 2514 JS Den Haag Tel 070 373 83 93 Fax 070 363 56 82 www.vng.nl
College voor Arbeidszaken Aan de leden VI\IG Vereniging van Nederlandse Gemeenten informatiecentrum tel. (070)3738021 uw kenmerk bijlage(n) 1 onderwerp Levensloopregeling voor bijzondere groepen ons kenmerk datum MARZ/CvA/2006U200601075 29 juni 2006 Lbr. 06/108 CvA/LOGA 06/25 Geacht College, Per 1 januari 2006 is de levensloopregeling van kracht. In de LOGA brief van 22 mei jl. (MARZ/CvA/U200600904, Lbr 06/86) bent u geïnformeerd over de nieuwe bepalingen in de CAR- UWO met betrekking tot deze regeling. De CAR-UWO is echter niet op alle medewerkers van toepassing, zoals bijvoorbeeld vrijwilligers bij de brandweer en buitengewone ambtenaren van de burgerlijke stand (BABS-en). In deze brief geven wij aan in hoeverre deze medewerkers kunnen deelnemen aan de wettelijke levensloopregeling en wat gemeenten moeten doen in het geval deze medewerkers ook daadwerkelijk willen deelnemen aan de regeling. 1 Vrijwilligers bij de brandweer De rechtspositie voor vrijwilligers bij de brandweer is geregeld in hoofdstuk 19 U WO. De overige hoofdstukken uit de CAR-UWO zijn niet op hem van toepassing. 1 Een vrijwilliger bij de brandweer verricht zijn werkzaamheden doorgaans naast zijn reguliere baan (hoofdbetrekking) Desalniettemin zijn op de vergoeding die de vrijwilliger ontvangt de gewone loonbelastingwetten van toepassing. Daarom mag de vrijwilliger bij de brandweer ook deelnemen aan de wettelijke levensloopregeling. 2 De gemeentelijke werkgever wordt aangemerkt als inhoudingsplichtige en moet meewerken aan de uitvoering van de levensloopregeling als de vrijwilliger wenst deel te nemen. Artikel l:2, aanhef, onder a, CAR-UWO. ' Artikel 19g Wet op de loonbelasting 1964 en hoofdstuk 7 Wet arbeid en zorg. Postbus 30435 2500 GK Den Haag Nassaulaan 12 2514 JS Den Haag Tel 070 373 83 93 Fax 070 363 56 82 www.vng.nl
1.1 Hoeveel mag de vrijwilliger inleggen? Bij deelname aan de levensloopregeling mag de vrijwilliger maximaal 12% van zijn vergoeding inleggen. Het gaat dan om het gedeelte van de vergoeding, dat belast is. 3 Het gedeelte van de vergoeding dat is bedoeld ter vergoeding van kosten kan onbelast worden uitgekeerd. 4 Voorbeeld 1 Een aspirant-brandwacht bij de vrijwillige brandweer ontvangt een jaarvergoeding van 293. Hiervan kan 136 onbelast worden uitgekeerd. In 2006 oefent hij 70 uur (a 9,08 per uur waarvan 2,00 onbelast) en verricht hij 30 uur brandbestrijding/hulpverlening (a 16,99 per uur waarvan 2,00 onbelast). De vrijwilliger ontvangt een totale belaste vergoeding in 2006 van: Totale vergoeding Onbelaste vergoeding Belaste vergoeding Vaste vergoeding 293,00 -/-136 157,00 Oefeningen 635,60 -/- 140 495,60 Brandbestrijding 509,70 -/- 60 449,70 1.102,30 Van de totale belaste vergoeding mag de vrijwilliger in 2006 maximaal 132,28 (12% * 1.102,30) sparen mits hij voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de Wet op de loonbelasting 1964. Zie voor deze voorwaarden ook de ledenbrief van 22 mei 2006 (MARZ/CvA/U200600904, Lbr 06/86) De vrijwilliger kan zowel deelnemen aan de levensloopregeling bij de gemeente als bij zijn andere werkgever bij wie hij zijn hoofdbetrekking vervult. Het maximum van 12% geldt per betrekking. Voorbeeld 2 De aspirant-brandwachter uit voorbeeld 1 neemt zowel deel aan de levensloopregeling van de gemeente als bij zijn andere werkgever. Zijn inkomen bij zijn andere werkgever bedraagt 20.000. De aspirant-brandwachter spaart in 2006 in het totaal 2.532,28, bij de gemeente 132,28 (12% * 1.102,30) en 2.400 (12% * 20.000)bij zijn andere werkgever. Beide werkgevers toetsen ieder kalenderjaar of het maximum van 210% is bereikt om te bepalen of de werknemer nog mag sparen in het betreffende kalenderjaar. ' Loon als bedoeld in artikel l O Wet op de loonbelasting 1964. 4 Artikel 2, lid 3 en lid 4 en artikel 3, lid 4 van Bijlage VI van de CAR-UWO. onderwerp Levensloopregeling voor bijzondere groepen Datum 26 juni 2006 02/06
1.2 Afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd Indien een vrijwilliger bij de brandweer wil deelnemen aan de levensloopregeling moet dit schriftelijk worden vastgelegd. In de bijlage treft u een voorbeeldovereenkomst aan die u hiervoor kunt gebruiken. De afspraken die worden gemaakt moeten zowel door de gemeente als de vrijwilliger worden ondertekend. 1.3 Verlof Over het levenslooptegoed mag in beginsel alleen worden beschikt tijdens een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof. In de rechtspositieregeling van de vrijwilliger bij de brandweer is niets geregeld over verlof 5 ; de vrijwilliger geeft aan wanneer hij niet beschikbaar is om zijn werkzaamheden uit te voeren. 6 Omdat de vrijwilliger geen verlof kan opnemen is het niet mogelijk het levenslooptegoed op te nemen tijdens een periode van verlof bij de brandweer. Hij heeft echter wel een aantal andere opties. Het opgebouwde levenslooptegoed kan worden opgenomen indien de medewerker onbetaald verlof opneemt bij zijn hoofdwerkgever. Ook kan het levenslooptegoed worden omgezet in aanspraak op grond van een pensioenregeling bij de hoofdwerkgever. Het gehele levenslooptegoed zou ook ineens kunnen worden uitgekeerd onder inhouding van de verschuldigde loonheffing 7 en de inkomensafhankelijke ziektekostenbijdrage. De vrijwilliger heeft in het laatste geval geen recht op de levensloopverlofkorting. 8 2 BABS-en De CAR-UWO is in beginsel niet van toepassing op de buitengewone ambtenaar van de burgerlijke stand (BABS). 9 De rechtspositie van de BABS wordt lokaal door het college vastgesteld. De gemeentelijke werkgever wordt aangemerkt als inhoudingsplichtige en moet meewerken aan de uitvoering van de levensloopregeling als de BABS wenst deel te nemen. Voor de hoogte van de inleg en de afspraken die moeten worden vastgelegd, verwijzen wij naar paragraaf 1.1 en 1.2 van deze brief. Daarnaast merken wij op dat ook aan de BABS doorgaans geen verlofrechten worden toegekend. In dat geval is paragraaf 1.3 ook van toepassing. Het is ook mogelijk dat het sluiten van huwelijken onderdeel uitmaakt van de functieomschrijving van een gemeenteambtenaar. De ambtenaar is dan geen BABS maar een gewone ambtenaar. De CAR- UWO is dan integraal van toepassing. 3 Het is wel mogelijk dat er lokaal een verlofregeling is getroffen. 6 Artikel 19:1:23 CAR-UWO. Als loon uit vroegere dienstbetrekking op grond van artikel 61 h, lid 5 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. s Artikel 22cajuncto artikel 19g lid 6 Wet op de loonbelasting 1964. " Artikel l :2, aanhef, onder d, CAR-UWO. onderwerp Levensloopregeling voor bijzondere groepen Datum 26 juni 2006 03/06
3 Onbezoldigde functies In artikel 1:2 sub e en f, CAR-UWO worden de onbezoldigd gemeenteambtenaar die is aangewezen als belastingdeurwaarder en de directeur van de RDW Dienst Wegverkeer die tevens is benoemd tot onbezoldigd ambtenaar der gemeentelijke belastingen genoemd. Omdat deze functies onbezoldigd zijn, kan geen sprake zijn van deelname aan de levensloopregeling. Immers, de medewerker ontvangt geen bezoldiging die hij kan inleggen in zijn levensloopregeling. Wij vertrouwen erop u met het bovenstaande voldoende geïnformeerd te hebben. Indien u nog vragen hebt, horen wij die graag van u. Hoogachtend, College voor Arbeidszaken van de VNG.. ' > drs. mr. C.M. Sjerps, secretaris onderwerp Levensloopregeling voor bijzondere groepen Datum 26 juni 2006 04/06