Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Provincie Utrecht

Vergelijkbare documenten
Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

RUD UTRECHT. De onderliggende financiering vraagt extra aandacht vanwege mogelijke veranderingen.

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Veiligheid

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Jaarrapportage 2015 Externe Veiligheid

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Jaarrapportage 2016

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma externe veiligheid

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

KWALITEITSIMPULS OMGEVINGSVEILIGHEID ZUIDOOST-BRABANT 2016

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Gelet op artikel 1, derde lid, van de Algemene Subsidieverordening Noord-Holland 2009;

Agendapunt : Voorstelnummer : Raadsvergadering : 11 december Onderwerp: Actualisatie Beleidsvisie Externe Veiligheid.

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Rapportage periode 2008 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid

1. INLEIDING Van PUEV1 naar PUEV2: een toelichting Het tweede Utrechts uitvoeringsprogramma: PUEV2 2

Rapportage 2010 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Provincie Utrecht

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheid. Algemeen

Rapportage periode 2007 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid

rapportage Toezichtinformatie 2014

Externe Veiligheid Drenthe in hoofdlijnen

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

* *

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Provincie Noord-Brabant. 3 oktober Contactpersoon. N. van Rooij. Beleidsmedewerkster EV. Cluster. Natuur en Milieu. .

1 Artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: Raadsvergadering van 8 maart 2012 Agendanummer: 10.2

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

Opstellen plan voor Brabantse samenwerking EV na 2010

Regionale Uitvoeringsdiensten. Professionalisering Uitvoering VROM-taken

1 TOELICHTING BIJ HET BIJLAGENBOEK 1 2 RISICO-INVENTARISATIE VAN RISICOVOLLE SITUATIES (RI) 2

BELEIDSVISIE EXTERNE VEILIGHEID

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Bijlagen

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

11 juni L.C. Luijendijk. Onderwerp Verantwoording groepsrisico bestemmingsplannen Bergweg Zuid e.o. en Boterdorp Zuidwest/Oosthoeck

NOTITIE EXTERNE VEILIGHEID

Omgevingsveiligheid en - sensitiviteit

Informatieavond Marcogas

AUDITPLAN KWALITEITSCRITERIA EXTERNE VEILIGHEID

Externe veiligheid en ruimtelijke ordening Rolverdeling overheden. Yde Hamstra Coördinator externe veiligheid provincie Zuid-Holland

Memo externe veiligheid

Besluit van Provinciale Staten

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Aanvullend advies externe veiligheid emplacement. Stationsstraat short stay appartementen. Servicebureau Gemeenten, dd

Bestemmingsplanprocedure

INHOUDELIJKE TOELICHTING

Notitie 1. Inleiding

Programma Brabant Veiliger Uitvoeringsprogramma 2013

IPO-visie op de uitvoering van de VROM-taken

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen. : de heer R. Polman

Verantwoording groepsrisico

BIJLAGE 1 Ligging plangebied

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Externe veiligheid ontwikkeling Eindhoven Airport

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni L. Gelissen

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Gemeente. Toezichtdomein. Integraal overzicht interbestuurlijk toezicht (IBT) provincie Drenthe 2017 op uitvoering medebewindstaken gemeenten 2016

Actualisatie beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

Advies externe veiligheid

Wet revitalisering generiek toezicht

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Memo. Notitie beoordeling externe veiligheid ten behoeve van Bestemmingsplan Rietmeen

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Uitvoeringsregel. Lezen U wilt graag voor subsidie in aanmerking komen. Leest u daarom eerst op de website

Onderstaand advies heeft betrekking op het onderdeel externe veiligheid inzake het bestemmingsplan Tonselseveld Ermelo.

Voortgangsrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Eerste helft van 2006

Raadsvoorstel. Aan de raad, Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel

PZH dd Artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

Programma Brabant Veiliger

Fries Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Uitvoeringsprogramma vergunningverlening, toezicht en handhaving 2016

Advies omgevingsveiligheid over gebruik van Ruimte-voor-Ruimte kavels

Advies Externe Veiligheid inzake ruimtelijke onderbouwing actualisatie Bestemmingsplan Wijnjewoude-Klein Groningen

Milieuadvies Meervelderweg 26 te Uddel

Programma Brabant Veiliger Uitvoeringsprogramma 2012

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Datum: 24 augustus 2012 Nummer raadsnota: BI Onderwerp: Aangaan Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

Extern veiligheidsonderzoek. Molenzicht Valburg

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Transcriptie:

Jaarrapportage 2014 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 Provincie Utrecht 1

Inhoudsopgave bladzijde Samenvatting 3 Hoofdstuk 1. Inleiding 5 Hoofdstuk 2. Waar staan we nu? 6 2.1. Beleidsmatige borging Externe Veiligheid 6 2.2. Organisatorische borging Externe veiligheid 8 2.3. Realisatie van doelen 11 Hoofdstuk 3. Programmamanagement en Financiën 16 2

Samenvatting Jaarrapportage 2014 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014. Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beheersen van risico s op calamiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij dodelijke slachtoffers vallen. De risicobronnen zijn: Inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen, vuurwerk bij evenementen, en het gebruik van luchthavens. De provincie vervult op basis van afspraken tussen Rijk, IPO en VNG, vanaf 2004 een regiefunctie om te komen tot een structureel adequate uitvoering van externe veiligheidsbeleid en regelgeving. Voor de periode 2011-2014 is door Provinciale Staten een programma opgesteld waarvoor het rijk jaarlijks 961.000 beschikbaar stelt via het provinciefonds. De focus in het programma lag op het realiseren van een adequate risicoregistratie, vergunningverlening en handhaving, ruimtelijke ordening, routering van gevaarlijke stoffen, organisatorische en beleidsmatige borging van externe veiligheid. Het programma werd jaarlijks geactualiseerd zodat flexibel ingespeeld kon worden op ontwikkelingen. In het programma 2011-2014 is vastgelegd dat Provinciale Staten jaarlijks als bijlage bij de jaarrekening een samenvatting van de PUEV jaarrapportage met een bestedingsoverzicht vaststellen. Organisatie Het zwaartepunt voor de uitvoering van het PUEV 2011-2014 ligt in de provincie Utrecht bij de Omgevingsdienst Regio Utrecht, de Regionale uitvoeringsdienst Utrecht, de gemeente Utrecht, de gemeente Nieuwegein, de gemeente Veenendaal, de Veiligheidsregio en de provincie. Zij werken nauw samen in de PUEV-projectgroep aan het verbeteren van de uitvoering van beleid en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Kennis wordt gedeeld, problemen besproken en opgelost. Er zijn werkafspraken tussen deelnemers om elkaar bij ziekte en verlof te kunnen vervangen. De provincie voert de regie en is voorzitter van de projectgroep. Er is zowel binnen de provincie als landelijk tussen provincies en gemeenten een kennisnetwerk opgebouwd met een landelijke site (www.relevant.nl). In dit netwerk zijn werkstandaarden voor de vergunningverlening en de risicoregistratie ontwikkeld, knelpunten in de uitvoering van regelgeving gesignaleerd, voorstellen gedaan om te komen tot oplossingen voor deze knelpunten en kennis ontsloten om nieuwe regelgeving te implementeren. In dit netwerk worden de programma s onderling op elkaar afgestemd en wordt samengewerkt. Er is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. Er is ervaring opgedaan met nieuwe regelgeving op het gebied van externe veiligheid. De uitvoering van externe veiligheid is geborgd. Er is voldoende menskracht beschikbaar gekomen om regelgeving en beleid uit te voeren. Regelgeving op het gebied van externe veiligheid wordt standaard toegepast bij vergunningverlening, de handhaving van vergunningen en in ruimtelijke plannen. Risico s worden bijgehouden in het Risicoregister en vermeld op de Risicokaart. De brand bij Chemiepack in 2011 heeft de discussie over het toezicht bij bedrijven die vallen onder het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) een nieuwe impuls gegeven. In 2013 zijn de BRZO-taken (toezicht, handhaving, vergunningverlening) ondergebracht in 6 gespecialiseerde BRZO-RUD s. De provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland en de daarin gelegen gemeenten hebben hun taken voor de BRZO-bedrijven in 2013 ondergebracht bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. De RUD Utrecht is in 2014 operationeel geworden. De provincie, de gemeenten die aangesloten waren bij het Servicebureau Gemeenten en de gemeenten Utrecht, Nieuwegein, Houten en Lopik vormen deze RUD. In een later stadium wordt er naar gestreefd om met ODRU te komen tot de vorming van één provinciedekkende RUD. Met ingang van 1 oktober 2012 is de Wet Revitalisering generiek Toezicht van kracht geworden. Een van de gevolgen is dat het specifieke toezicht van de I&M inspectie op milieuwetten is overgegaan in een generiek toezicht door de provincie. De provincies zijn nu verantwoordelijk voor het toezicht op de wijze waarop gemeenten de externe veiligheidstaken uitvoeren. In 2013 is een informatieverordening en een beleidsplan opgesteld voor het interbestuurlijk toezicht op gemeenten. In 3

2014 is gestart met voorlichtingstrajecten voor gemeenten, met pilotprojecten en met de toetsing van aangeleverde gegevens door gemeenten. Werkprocessen In 2014 was in 90% van de (voor)ontwerp ruimtelijke plannen die aan de provincie werden voorgelegd externe veiligheid helemaal goed verwerkt. Na advies van de provincie kwam het percentage op 95%. De ontbrekende 5% betrof formele tekortkomingen die niet leiden tot verhoogde externe veiligheidsrisico s. In het kader van het programma is de vergunningverlening in het kader van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen versterkt. De deelnemers aan het programma geven aan dat het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen standaard wordt toegepast bij het verlenen van vergunningen en dat voor vergunningverlening er sprake is van een beheerfase. De 9 BRZO-bedrijven zijn in 2014 geïnspecteerd. Bij een bedrijf waarvoor de provincie het bevoegd gezag is werden overtredingen geconstateerd en is handhavend opgetreden. Bij 2 andere BRZObedrijven waarvoor gemeenten bevoegd gezag zijn, is eveneens handhavend opgetreden. De PUEV-deelnemers houden het Risicoregister bij. Jaarlijks worden door de provincies initiatieven genomen om de invoer te verbeteren. De gemeenten waren in 2014 bij met het invullen van de externe veiligheidsgegevens in het RRGS. Risico s In 2013 zijn de wettelijke regelingen voor de invoering van het landelijk basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgesteld. De risico s van het vervoer van gevaarlijke stoffen worden na de inwerkingtreding van het landelijk basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in april 2015, in de provincie Utrecht met meer dan 50% gereduceerd. Dit geschiedt door bronmaatregelen, routering (meer gebruik van de Betuweroute en de IJssellijn) en het vaststellen van een maximale risicoruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hiermee is een belangrijke PUEV doelstelling waarvoor de provincie geijverd heeft gerealiseerd. Bij buisleidingen werd in twee gemeenten (Utrechtse Heuvelrug en Leusden) het plaatsgebonden risico overschreden. Dit is door de Gasunie in 2014 gesaneerd. Groepsrisico Het terugdringen van overschrijdingen van het groepsrisico is niet wettelijk verplicht, maar is wel een provinciale doelstelling. De overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico bij inrichtingen is teruggebracht van 14 in 2010 naar 5 in 2014. In twee gevallen gaat het om een heel lichte overschrijding. In het eindrapport basisnet is aangegeven dat bij snelwegen in Amersfoort (A1) en Utrecht (A2, A12, A27) de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico licht overschreden zal blijven. Ook langs het spoor in Amersfoort is er sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze is iets hoger dan langs de snelwegen. Bij één gemeente (Nieuwegein) wordt bij een buisleiding van de Gasunie de oriëntatiewaarde overschreden op basis van de berekende maar feitelijk nog niet ingevulde bestemmingsplan capaciteit. De Gasunie heeft in 2014 stappen gezet om deze overschrijding reduceren. Effectuering vindt plaats in 2015. Financiën Van het jaarbudget van 961.000 is in 2014 641.192,05 uitgegeven. Van dit budget werd 85% aangewend voor personeelskosten. In dit financieel overzicht is nog niet opgenomen een nog te betalen rekening voor de uitvoering van BRZO-coördinatie in 2014 van 63.000,-. De middelen die niet besteed zijn worden ingezet voor het PUEV 2015-2018. 4

Hoofdstuk 1. Inleiding Naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede in 2000 werd een regeling programmafinanciering opgezet waarbij de provincies de verantwoordelijkheid gekregen om de uitvoering van externe veiligheids beleid en regelgeving te verbeteren. Het eerste programma werd uitgewerkt voor 2004-2005 en had tot doel om de grootste achterstanden weg te werken en ervaring op te doen met nieuwe regelgeving. Het tweede programma werd uitgewerkt voor 2006-2010 en had tot doel toe werken naar een realiseren van een structurele adequate uitvoering van externe veiligheidsregelgeving. Deze doelstelling is echter niet gerealiseerd. Door de ontwikkeling van kwaliteitscriteria in verband met de vorming van regionale uitvoeringsdiensten en door de voorbereiding van een nieuwe externe veiligheidsregelgeving ten aanzien van transport en buisleidingen kon in 2010 niet bepaald worden wat het adequate uitvoeringsniveau was en hoe de middelen structureel zouden worden verdeeld over provincies en gemeenten. De rijksoverheid heeft in overleg met provincies en gemeenten daarom besloten om nog een programma 2011-2014 te financieren. De provincie Utrecht ontvangt jaarlijks 961.000 voor de uitvoering van het programma via het Provinciefonds. De opzet van de provinciale uitvoeringsprogramma voor externe veiligheid 2011-2014 is door de gezamenlijke provincies ontwikkeld. Door de gezamenlijke provincies zijn als hoofddoelen geformuleerd: Versterking van externe veiligheid in ruimtelijke planprocessen Beleidsmatige borging van externe veiligheid: o Externe veiligheid heeft een nauwe samenhang met het openbare orde en veiligheidsbeleid waarvoor de burgemeesters verantwoordelijk zijn. Bij de vaststelling van een milieuvergunning of een ruimtelijk plan moet immers meer aandacht worden besteed aan de mogelijkheden van o zelfredzaamheid, bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van een mogelijke calamiteit. De provincie stimuleert gemeenten om externe veiligheid goed te borgen in het milieubeleid, het ruimtelijk beleid en het mobiliteitsbeleid. Externe veiligheid en interbestuurlijk toezicht: De provincies geven invulling aan het interbestuurlijk toezicht ten aanzien van externe veiligheid. Externe veiligheid in uitvoering: Provincies, gemeenten en regionale samenwerkingsverbanden, inclusief de regionale brandweer zullen zorgdragen voor de uitvoering van de jaarlijks op te stellen prestatieafspraken. Landelijk worden afspraken gemaakt hoe de provincies de regionale en lokale uitvoering kunnen faciliteren, bijvoorbeeld door het in standhouden van een kennisnetwerk voor externe veiligheid. Er wordt rekening gehouden met de komst van Regionale uitvoeringsdiensten en hun taken op het gebied van externe veiligheid. 5

Hoofdstuk 2. Waar staan we nu? 2.1 Beleidsmatige borging Externe Veiligheid Doelstellingen PUEV 2011-2014 1. Het versterken van de provinciale kerntaak en kaderstellende rol ten aanzien van de vormgeving van het ruimtelijke economisch domein naar aanleiding van de bevindingen van de Commissie Lodders in het Rapport Ruimte, Regie en Rekenschap van 17 maart 2008. In dit rapport wordt aangegeven dat de provincies vooral taken hebben op het gebied van ruimtelijke ordening, wonen, milieu, landelijk gebied, water verkeer en vervoer en regionale economie. Samen te vatten als het ruimtelijk economisch domein. 2. Het vormgeven van het Interbestuurlijk toezicht op de uitvoering van wettelijke taken op grond van de bevindingen van de Commissie Oosting in de Eindrapportage Commissie Doorlichting Interbestuurlijke toezichtarrangementen van 21 september 2007. De commissie Oosting doet aanbevelingen om het interbestuurlijk toezicht in beginsel te laten uitvoeren door de naast-hoger gelegen bestuurslaag en specifiek toezicht op basis van sectorwetten te vervangen door generiek toezicht (schorsing, vernietiging, sanctie op taakverwaarlozing). 3. Het zwaartepunt voor de uitvoering van de externe veiligheidstaken ligt bij gemeenten, die deze taak al dan niet hebben ondergebracht bij een milieudienst. De opgave voor de gemeente is om dit gelet op de beperkt beschikbare middelen op een kosteneffectieve manier kwalitatief goed te doen en externe veiligheid goed te borgen in het gemeentelijk beleid. 4. De Veiligheidsregio staat voor de taak om een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren. Daar zijn hoge kosten mee gemoeid. De Veiligheidsregio s willen meer investeren in het voorkómen van calamiteiten. Rapportage 1. De provinciale kerntaak Externe veiligheid is geborgd in het Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2025, het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) 2009-2011 dat met 2 jaar is verlengd. In 2012 vond er binnen de provincie een herijking plaats van de bodem-, milieu- en watertaken. De herijking werd vastgelegd in een kadernota. De doelstellingen en activiteiten van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid sluiten aan op de inhoud van deze kadernota. In 2013 is ten aanzien van externe veiligheid een inbreng geleverd in Bodem, Water en Milieubeleidsplan dat wordt vastgesteld ter vervanging van het Provinciaal Milieubeleidsplan en in de actualisatie van het Strategische Mobiliteitsplan 2004-2020. 2. Interbestuurlijk toezicht De provincie toetst in het kader van het PUEV niet of vergunningen en de handhaving van vergunningen conform de regels worden uitgevoerd, omdat er in het programma wordt ingezet op een goede organisatorische borging, voldoende gekwalificeerde externe veiligheids specialisten en een goede beleidsmatige borging van externe veiligheid. Naar aanleiding van signalen van de I&M inspectie werd de afgelopen jaren in het kader van het PUEV wel gewerkt aan verbetering van de kwaliteit van de risicoregistratie en de brandveiligheid van inrichtingen. Vanaf oktober 2012 is het specifieke toezicht van de I&M inspectie op gemeenten echter overgegaan in het generieke interbestuurlijk toezicht door de provincie. In 2013 heeft de provincie een Informatieverordening vastgesteld en een Beleidsplan interbestuurlijk toezicht. De kern is het toezicht sober (op afstand) in te richten door te richten op systemen en risico s, met respect voor de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten en waterschappen en gebruik makend hun eigen controlerend organen. Daar waar mogelijk zal de provincie minder toezicht gaan houden en daar waar noodzakelijk zullen we interveniëren. In 2014 zijn gemeenten geïnformeerd, pilotprojecten uitgevoerd en is gestart met het interbestuurlijk toezicht. De terreinen waarop de provincie een interbestuurlijk toezichtstaak heeft zijn financieel toezicht, archieftoezicht, huisvesting van verblijfsgerechtigden, externe veiligheid, ruimtelijke ordening, omgevingsrecht, erfgoed/monumenten en waterschappen. Het interbestuurlijk toezicht op het omgevingsrecht richt zich in hoofdzaak op de uitvoering van de wettelijke medebewindtaken van vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna: VTH-taken) van de gemeenten en waterschappen en ruimtelijke besluiten. Het interbestuurlijk toezicht richt zich niet op de regionale uitvoeringsdienst (RUD). De RUD is immers geen bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Gemeenten blijven zelf verantwoordelijk voor de naleving van de betreffende medebewindstaken. 6

Het interbestuurlijk toezicht op externe veiligheid wordt afgestemd op de uitvoering van het PUEV. In het PUEV wordt ernaar gestreefd om ingrijpen in het kader van het interbestuurlijk toezicht te voorkomen. 3. Efficiënte uitvoering externe veiligheid door gemeenten Alle gemeenten hebben ingestemd met de doelstellingen van het PUEV 2011-2014. In gemeentelijke beleidsplannen wordt verwezen naar deze doelstellingen. Er is in het uitvoeringsprogramma externe veiligheid door de provincie(s) gestuurd op versterking van capaciteit, opleiding, borging van externe veiligheid in organisaties en werkprocessen. De RUD-vorming biedt kansen om de uitvoering verder te professionaliseren. In hoofdstuk 2.2. wordt hierop ingegaan. 4. Veiligheidsregio In het Beleidsplan Veiligheidsregio Utrecht 2012-2015 heeft de Veiligheidsregio Utrecht het accent gelegd op het voorkomen van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Deze doelstelling is in lijn met het PUEV. 7

2.2. Organisatorische borging Externe veiligheid Kritische massa Doelstellingen PUEV 2011-2014 1. De vorming van een regionale uitvoeringsdienst is gestart om te komen tot versterking van de uitvoering van taken in het kader van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo). Met de vorming van een RUD moet worden voorkomen dat de kritische massa voor de externe veiligheid-advisering ten behoeve van ruimtelijke planprocessen verzwakt bij milieudiensten of gemeenten achterblijft. 2. De Veiligheidsregio zal in de adviezen aan het bevoegd gezag haar kennis inzetten ten aanzien van de onderdelen van de Maatlat Externe Veiligheid die betrekking hebben op rampenscenario s, het voorkomen van rampen en het beperken van de gevolgen van een ramp Van de brandweer wordt verwacht dat er tijdig adviezen worden verstrekt voor de verantwoording van het groepsrisico die voldoen aan landelijk vastgestelde kwaliteitscriteria Rapportage 1. Regionale uitvoeringsdienst (RUD)/BRZO taken De brand bij Chemiepack in 2011 heeft de discussie over het toezicht bij bedrijven die vallen onder het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) een nieuwe impuls gegeven. In 2013 werden de BRZO-taken (toezicht, handhaving, vergunningverlening) ondergebracht in 6 gespecialiseerde BRZO-RUD s. De provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland en de inliggende gemeenten hebben hun taken bij de BRZO-bedrijven ondergebracht bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. De vorming van de RUD Utrecht vindt gefaseerd plaats. De provincie, de gemeenten aangesloten bij het Servicebureau Gemeenten en de gemeenten Utrecht, Nieuwegein, Houten en Lopik vormden in 2014 de Regionale uitvoeringsdienst Utrecht. Het voornemen is om in een later stadium met de ODRU een provinciale RUD te vormen. Tot die tijd heeft ook de ODRU de status van RUD. De gemeenten hebben de externe veiligheidstaken ingebracht in de RUD als plus taak. 2. De Veiligheidsregio De afgelopen jaren is veel tijd en energie gestoken in de vorming van de Veiligheidsregio Utrecht. De lokale brandweer is opgegaan in de Veiligheidsregio. De reorganisatie en bezuinigingen leidden tijdelijk tot capaciteitsproblemen in de adviestaak die de brandweer vervult in het kader van de verantwoording van het groepsrisico. De advisering door de Veiligheidsregio aan het bevoegd gezag was in 2013 nog niet optimaal. Daarom werd extra capaciteit ingehuurd. Samenwerking Doelstelling PUEV 2011-2014 1. De opgebouwde samenwerking in het kader van de PUEV projectgroep wordt gecontinueerd. In deze projectgroep vindt informatie-uitwisseling plaats, problemen worden besproken en aangepakt. 2. De provincie zal de ambtelijke en bestuurlijke contacten intensiveren om externe veiligheid beleidsmatig sterker te verankeren via het milieuspoor. 3. De provincie en de Veiligheidsregio zullen de ambtelijke en bestuurlijke contacten intensiveren om externe veiligheid te borgen via het spoor van Openbare Orde en Veiligheid. 8

Rapportage: 1. Samenwerking PUEV projectgroep De PUEV projectgroep functioneert conform de bovenvermelde doelstelling. Vermeldenswaard is ook de interprovinciale samenwerking: In interprovinciaal verband werken de programmaleiders van de provincies nauw samen. Interprovinciale projecten zijn uitgevoerd ter ondersteuning van de provinciale programma s en er is een gezamenlijke strategie ontwikkeld. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het PUEV 2014. Er is zowel binnen de provincie als landelijk tussen provincies en gemeenten een kennisnetwerk beschikbaar met een landelijke site (WWW.Relevant.nl). In dit netwerk zijn werkstandaarden ontwikkeld, knelpunten in de uitvoering van regelgeving gesignaleerd, voorstellen gedaan om te komen tot oplossingen voor deze knelpunten en kennis ontsloten om nieuwe regelgeving te implementeren. 2. Beleidsmatige verankering in het milieuspoor Van de gemeenten heeft ca. 80% externe veiligheid geïntegreerd in het gemeentelijke milieubeleid. De ambtelijke en bestuurlijke aandacht ging in 2014 vooral uit naar de organisatorische borging van externe veiligheid in de RUD (RUD Utrecht en OdrU). 3. Borging van externe veiligheid in het spoor van Openbare Orde en Veiligheid De borging van externe veiligheid in het beleid ten aanzien van openbare orde en veiligheid heeft voornamelijk gestalte gekregen door de borging van externe veiligheid in de risicoprofielen van de Veiligheidsregio en in het Beleidsplan Veiligheidsregio Utrecht 2012-2015 dat door de Veiligheidsregio is opgesteld op basis van de risicoprofielen. De provincie is ambtelijk nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van het beleidsplan. Op landelijk niveau voerde Brandweer Nederland (samenwerkingsverband van alle brandweerkorpsen, onder leiding van de Raad van Brandweercommandanten) een dialoog met de burgemeester om meer te investeren in het voorkomen van rampen, in plaats van meer te investeren in rampenbestrijdings materieel. Effecten Doelstellingen PUEV 2011-2014 1. De effecten van de uitvoering van het programma moeten zijn dat aan de wettelijke eisen wordt voldaan en dat het wettelijk basisbeschermingsniveau voor het plaatsgebonden risico wordt gerealiseerd. Dat betekent dat nieuwe saneringsgevallen (kwetsbare objecten binnen de 10-6 contour) worden voorkomen en het groepsrisico op een goede wijze wordt afgewogen overeenkomstig hetgeen wettelijk is voorgeschreven. 2. Daarnaast wordt in ruimtelijke planprocessen bevorderd dat wordt voldaan aan provinciale veiligheidsdoelstellingen in het kader van het ruimtelijk beleid. Een van de doelstellingen is het voorkómen dat langs vervoersassen de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt overschreden. Rapportage: Wettelijke grenswaarde Er zijn geen saneringsgevallen in de provincie Utrecht. Groepsrisico Het terugdringen van overschrijdingen van het groepsrisico is niet wettelijk verplicht, maar is wel een provinciale doelstelling. De overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico bij inrichtingen teruggebracht van 14 in 2010 naar 5 in 2014. Bij twee van deze inrichtingen wordt deze waarde heel licht overschreden. In het eindrapport basisnet is aangegeven dat bij snelwegen in Amersfoort (A1) en Utrecht (A2, A12, A27) de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico licht overschreden zal blijven. Ook langs het spoor bij Breukelen en Amersfoort is sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze is iets hoger dan langs de snelwegen. Opgemerkt moet worden dat het vervoer van gevaarlijke stoffen naar Noord-Nederland in het basisnet zowel gereserveerd is op de Veluwelijn als de Hanzelijn. Het rijk heeft een voorkeur voor gebruik van de Hanzelijn. Als in 2016 deze lijn beschikbaar komt voor het goederenvervoer en gekozen wordt voor de Hanzelijn dan kan het goederenvervoer over de Veluwelijn via Amersfoort verminderen en de externe veiligheidsrisico s afnamen. 9

Bij een gemeente (Nieuwegein) wordt bij een buisleiding van de Gasunie de oriëntatiewaarde overschreden op basis van de berekende maar feitelijk nog niet ingevulde bestemmingsplan capaciteit. De Gasunie heeft in 2014 tappen gezet om dit aan te pakken. In 2015 wordt dit geëffectueerd. 2.3. Realisatie van doelen Ruimtelijke ordening en externe veiligheid Doelstellingen PUEV 2011-2014 1. Provincie en gemeenten integreren externe veiligheid in het ruimtelijk beleid. De ondersteuning hiervoor wordt in het kader van het PUEV 2011-2014 georganiseerd. De provincie bevordert dat gemeenten een ruimtelijke visie opstellen ten aanzien van externe veiligheid. 2. De tracés voor hoofdleidingen en regionale leidingen waardoor gevaarlijke stoffen vervoerd worden (in de praktijk gaat het meestal om aardgasleidingen) moeten worden vastgelegd in provinciale en gemeentelijke plannen. 3. Daarnaast wordt in ruimtelijke planprocessen bevorderd dat wordt voldaan aan eventuele voorwaarden die in de Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht en gemeentelijke beleidsvisies zijn gesteld aan externe veiligheid Hoe gaan we dit realiseren? In het kader van het ruimtelijk beleid door gemeenten in planprocedures te adviseren. Door uitwisseling van adviezen tussen provincie en de Veiligheidsregio. Door te bevorderen dat gemeenten een beleidsvisie opstellen en deze daarbij te ondersteunen. Met de externe veiligheidsspecialisten is afgesproken dat zij de brandweer in een vroegtijdig stadium in de gelegenheid stellen om mee te denken in ruimtelijke planprocessen. De provincie beheert de signaleringskaart met risicovolle activiteiten, invloedsgebieden en bebouwingsdichtheden. De signaleringskaart is bedoeld als hulpmiddel voor de ruimtelijke ordeningsmedewerkers om in ruimtelijke planprocessen snel te kunnen zien waar externe veiligheid een belemmering kan vormen voor de realisatie van kwetsbare functies. Via het interbestuurlijk toezicht Rapportage: 1.Integreren externe veiligheid in het ruimtelijk beleid De provincie houdt jaarlijks bij in welk percentage van de (voor-)ontwerp ruimtelijke plannen die aan de provincie worden voorgelegd externe veiligheid goed is verwerkt. In 2013 was in 90% van de (voor)ontwerp ruimtelijke plannen die aan de provincie werden voorgelegd externe veiligheid goed verwerkt. Na advies van de provincie kwam het percentage op 95%. De provincie adviseert gemeenten in een vroeg stadium (voorontwerp bestemmingsplan) in overleg met de betrokken externe veiligheidsspecialist uit de PUEV projectgroep. De provincie en de Veiligheidsregio Utrecht wisselen onderling adviezen uit ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen. In 2013 zoals boven is aangegeven tot aanpassing van bestemmingsplannen. De provincie heeft nu ook het instrument van interbestuurlijk toezicht beschikbaar om in concrete gevallen pressie te kunnen uitoefenen. De ervaring is niet dat er gemeenten zijn die wettelijke regels ten aanzien van externe veiligheid bewust niet naleven. De volgende gemeenten hebben voor externe veiligheid specifiek een beleidsvisie uitgewerkt: Utrecht, Veenendaal, Nieuwegein. Door de Milieudienst Noord-West Utrecht (thans Omgevingsdienst Regio Utrecht) is een regionale visie vastgesteld voor Stichtse Vecht en Woerden. Als hulpmiddel heeft de provincie voor de RO-medewerkers een aandachtskaart ontwikkeld voor de ruimtelijke ordening waarop risicobronnen, contouren en bebouwingsdichtheden zijn aangegeven. 10

2.Vastleggen van tracés voor hoofdleidingen en regionale buisleidingen De leidingen zijn vastgelegd in de provinciale ruimtelijke structuurvisie. Uit de inventarisatie naar knelpunten (plaatsgebonden risico) en aandachtspunten (groepsrisico) van de Gasunie blijkt dat de gemeenten in ruimtelijke plannen deze buisleidingen goed in acht hebben genomen. Vergunningverlening en handhaving Doelstellingen PUEV 2011-2014 1. Voorkomen moet worden dat er weer nieuwe achterstanden ontstaan in de uitvoering en dat er nieuwe saneringsgevallen ontstaan. De handhaving van risicovolle inrichtingen moet geschieden op basis van een actueel handhavingsprogramma. Handhavers moeten niet alleen vergunningen handhaven, maar ook signaleren of vergunningen aangepast moeten worden. 2. De samenwerking in de Brzo Regio Midden en Oost-Nederland wordt gecontinueerd. Er wordt rekening gehouden met de overdracht van BRZO uitvoeringstaken van het Landelijk Steunpunt naar de provincies. Hoe gaan we dit realiseren? De samenwerkingsovereenkomst handhaving is een belangrijk kader voor de realisatie van deze doelstellingen. Deelnemers moeten werken op grond van een actueel handhavingsprogramma. Kwaliteitscriteria worden landelijk vastgesteld. Met de deelnemers worden afspraken gemaakt hoe hieraan kan worden voldaan. Monitoring: De voortgang en kwaliteit van de uitvoering wordt besproken met de deelnemers aan het programma. Totdat het interbestuurlijk toezicht vorm krijgt, zal de I&M inspectie de provincie op de hoogte houden van geconstateerde tekortkomingen. In interprovinciaal verband worden door de provincies in samenwerking met het bedrijfsleven inherent veiligere productietechnieken uitgewerkt. We zetten in op toepassing van best beschikbare technieken. De provincie voert in het kader van de Brzo-Regio Midden en Oost-Nederland de Brzo-taken uit voor een toenemend aantal Utrechtse gemeenten. Vanuit het programma wordt gestuurd op een efficiënte inzet van middelen en borging van externe veiligheid in de vergunningverlening (BEVI) en handhaving (BRZO). Rapportage: 1. Voorkomen achterstanden Bij nieuwe vergunningen en aanpassing van bestaande vergunningen wordt, indien van toepassing, het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, het BRZO, het Vuurwerkbesluit en (PGS)richtlijnen standaard toegepast. In 2011 is voor vergunningen de beheerfase gerealiseerd. Van de 10 BRZO bedrijven in de provincie werd er bij 3 bedrijven een last onder dwangsom opgelegd. Alle PUEV deelnemers geven aan dat de handhaving van risicovolle inrichtingen geschiedt op basis van een actueel handhavingsprogramma. 2. Samenwerking BRZO De nieuwe ontwikkelingen t.a.v. de BRZO-RUD zijn besproken op blz. 8/9. 11

Transport Doelstellingen PUEV 2011-2014 1. We streven er naar dat geen nieuwe saneringsgevallen (plaatsgebonden risico en groepsrisico) ontstaan door het situeren van kwetsbare functies nabij transportroutes voor gevaarlijke stoffen en dat het groepsrisico op een goede wijze wordt afgewogen overeenkomstig hetgeen wettelijk is voorgeschreven. 2. Daarnaast zal moeten worden voldaan aan eventuele voorwaarden die in de Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht en gemeentelijke beleidsvisies zijn gesteld aan externe veiligheid. Hoe gaan we dit realiseren? De provinciale Ruimtelijke Structuurvisie wordt ingevuld in relatie tot het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen (rijks infrastructuur en het onderliggend wegennet). De gemeentelijke routeringen worden in stand gehouden. De voortgang en kwaliteit van de uitvoering wordt besproken met de deelnemers aan het programma. De handhaving van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen op het onderliggend wegennet wordt versterkt op grond van gemaakte afspraken met de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Rapportage: 1. Voorkomen saneringsgevallen Ruimtelijke ontwikkelingen en groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen leiden steeds meer tot onaanvaardbare risico s in Nederland. Om dit probleem op te lossen is in 2013 een landelijk Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over rijkswegen, spoorwegen en vaarwegen tot stand gekomen. De wettelijke regelingen ten aanzien van het basisnet treden in werking in april 2015. De risico s van het vervoer van gevaarlijke stoffen worden na de inwerkingtreding van het landelijk basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in 2015, in de provincie Utrecht met meer dan 50% gereduceerd. Dit geschiedt door bronmaatregelen, routering (meer gebruik van de Betuweroute en de IJssellijn) en het vaststellen van een maximale risicoruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Op vaarwegen is nog veel groei mogelijk zonder dat de risico s substantieel toenemen. Emplacementen De Raad van State heeft bepaald dat aankomst en vertrek, het kopmaken (d.w.z. het van rijrichting veranderen van een trein), het wisselen van een locomotief niet meer tot de inrichting behoort maar tot het doorgaand vervoer. Tot nu toe was dit onderdeel van de vergunning van het emplacement. In de provincie Utrecht betreft het alleen het emplacement Amersfoort waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is. In het basisnet is daarmee geen rekening gehouden. Om dit gat in de regelgeving te dichten vond in 2013 en 2014 overleg plaats tussen het Rijk, IPO en VNG. Opties zijn om de regelgeving ten aanzien emplacementen aan te passen, of om het emplacement onder te brengen in de regelgeving van het basisnet. Het probleem bij dit laatste is dat het basisnet alleen betrekking heeft op externe veiligheid, terwijl de genoemde werkzaamheden ook geluidoverlast, trillingen kunnen veroorzaken. Een andere optie, waar het rijk een voorkeur voor heeft, is om emplacementen onder te brengen in het activiteitenbesluit, zodat deze niet meer vergunningplichtig zijn. In 2015 vindt besluitvorming plaats. Gemeentelijke routeringen Er is een provinciedekkend gemeentelijk routenet voor gevaarlijke stoffen. Met de Inspectie Leefomgeving en Transport zijn afspraken gemaakt om de handhaving van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen op het onderliggend wegennet te versterken. 2. Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie De provincie heeft zich in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 ten doel gesteld om te voorkomen dat de oriëntatiewaarde langs vervoersassen worden overschreden, externe veiligheid is niet aangemerkt als een provinciaal belang. Luchtvaartterrein Hilversum Externe veiligheidsrisico s doen zich hier voor direct nabij het luchtvaartterrein in Noord-Holland in Hilversum en Loosdrecht. De veiligheidszones rondom deze luchtvaartterreinen worden in acht genomen en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. Er zijn initiatieven om het luchtvaartterrein Hilversum aan te passen in verband met nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Helihavens Onderzoek heeft uitgewezen dat bij een standaard helihaven het plaatsgebonden risico van 10-6 niet optreedt buiten de helihaven. Het groepsrisico is verwaarloosbaar. Er is één helihaven in Breukelen. 12

Risicoregistratie gevaarlijke stoffen en Risicokaart Doelstellingen PUEV 2011-2014 Er wordt gestreefd naar een betrouwbaar inzicht in risicovolle activiteiten. Hoe gaan we dit realiseren? De provincie beheert de Risicokaart. De deelnemers aan het PUEV dragen zorg voor het beheer van het RRGS. Er moet helder zijn binnen de deelnemende organisaties wie verantwoordelijk is voor de invoer van en het beheer van de gegevens in het risicoregister voor inrichtingen. Ten aanzien van inrichtingen moet tenminste de wettelijk voorgeschreven informatie tijdig zijn ingevoerd. De gegevens voor buisleidingen en het landelijk basisnet vervoer gevaarlijke stoffen worden ingevoerd en beheerd door het rijk. De provincies zorgen voor invoer van populatiedichtheden en de inrichtingen waarvoor zij bevoegd gezag zijn. Monitoring: De voortgang en kwaliteit van de uitvoering wordt besproken met de deelnemers aan het programma. Rapportage: Betrouwbaar inzicht risicovolle activiteiten: De PUEV deelnemers houden het Risicoregister bij. Jaarlijks worden door de provincies het initiatief genomen om de invoer te verbeteren. De deelnemers zijn in 2014 bij met het vullen van de externe veiligheids gegevens in het Risicoregister. De gegevens die worden ingevoerd in het Risicoregister zijn zichtbaar op de provinciale risicokaart. Na de vaststelling van het landelijk basisnet vervoer gevaarlijke stoffen en aanpassing van wetgeving in april 2015, zullen aanvullende risicogegevens op de Risicokaart beschikbaar komen van wegen, vaarwegen en spoorwegen. Dan is de Risicokaart voor wat betreft de externe veiligheidsrisico s compleet ingevuld. 13

Risicocommunicatie Doelstellingen PUEV 2011-2014 Er wordt naar gestreefd dat: Burgers en bestuur door middel van de Risicokaart in de gelegenheid worden gesteld om op de hoogte te zijn van de ligging van risicobronnen, 1. door de deelnemers wordt voldaan aan de wettelijke eisen die zijn gesteld aan de ter inzage legging van besluiten en de inspraakmogelijkheden, 2. burgers op locaties met een verhoogd risico kunnen weten welke acties ze moeten ondernemen bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Hoe gaan we dit realiseren? 1. De provincie beheert de Risicokaart en houdt deze actueel. 2. De Veiligheidsregio geeft samen met gemeenten (in NWU ondersteund vanuit de milieudienst) vorm aan risicocommunicatie gericht op preventie van calamiteiten en het vergroten van de zelfredzaamheid op de meest risicovolle locaties in de provincie. Vanuit het PUEV wordt dit financieel ondersteund. 3. Monitoring: De voortgang en kwaliteit van de uitvoering wordt besproken met de deelnemers aan het programma. Rapportage: 1. Risicokaart In de afgelopen jaren is de Risicokaart opgezet en geactualiseerd. Voor externe veiligheid is een provinciesite opgezet, die ook is gekoppeld met het landelijk externe veiligheidsnetwerk Relevant. Er zijn in 2014 nieuwsbrieven verspreid voor het kennisnetwerk binnen de provincie. Er wordt voldaan aan de wettelijk voorgeschreven communicatie over externe veiligheid in het kader van vergunningverlening en de vaststelling van ruimtelijke plannen. 2. Voldoen aan de wettelijke eisen De bevoegde gezagen geven aan te voldoen aan de naleving van de wettelijk voorgeschreven communicatie ten aanzien van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. 3. Zelfredzaamheid burgers De Veiligheidsregio heeft een wettelijke taak ten aanzien van risicocommunicatie naar de burgers in de provincie. In het PUEV is aangehaakt bij deze wettelijke taak. De focus van de Veiligheidsregio ligt op het informeren van burgers op risicovolle locaties over de risico s en de acties die ze kunnen ondernemen om risico s voor de eigen gezondheid te beperken. 14

Hoofdstuk 3. Programmamanagement en Financiën Voortgangsbewaking, informatie en communicatie De programmaleider heeft een aantal malen per jaar voortgangsgesprekken met de PUEV-deelnemers gevoerd en daarvan een verslag opgesteld. De voortgang van de uitvoering van het PUEV is besproken in het ambtelijke PUEV-overleg. De samenvatting van de jaarrapportage met overzicht van bestedingen wordt opgenomen als bijlage bij de jaarrekening. Communicatie over het uitvoeringsprogramma en de daarin opgenomen projecten en activiteiten vindt plaats langs een drietal lijnen: Het beschikbaar stellen van de bovenbeschreven jaarrapportage aan alle in het uitvoeringsprogramma participerende organisaties; Plaatsen van jaarrapportages op de provinciesite en perspublicaties. Het daar waar relevant beleggen van informatiebijeenkomsten over projecten of activiteiten. In 2011 zijn in het kader van scholing bijeenkomsten belegd. Verder zijn er in interprovinciaal verband instrumenten ontwikkeld om de communicatie over externe veiligheid te versterken, bijvoorbeeld de site WWW.Relevant.nl. Deze site fungeert als een kennisbank. Tevens worden kennistafels rondom externe veiligheidsthema s georganiseerd en verschijnen publicaties over de voortgang van de gezamenlijke programma s, zijn er werkconferenties en publicaties over gezamenlijke IPO projecten. Financiële verantwoording De rijksmiddelen gaan in 2011-2014 naar het provinciefonds. De deelnemers die middelen ontvangen hebben aan de provincie verantwoording afgelegd over de besteding van deze middelen. Daarbij is ondermeer ingegaan op de voorwaarden die hierna onder A, B en C zijn gesteld. A) De gemeenten en milieudiensten die kosten mogen declareren zullen aannemelijk moeten maken 1. dat een tijdige inbreng van externe veiligheid in ruimtelijke planprocedures en in de vergunningverlenings- en handhavingsprocedures is geborgd; 2. dat de adviezen die zijn opgesteld ten behoeve de vergunningverlening, de handhaving en ten aanzien van ruimtelijke plannen/projecten voldoen aan de wettelijke eisen die worden gesteld aan externe veiligheid, voorzover deze wettelijke eisen niet voor meerdere uitleg vatbaar is; 3. dat de in het RRGS ingevoerde gegevens voldoen aan de wettelijke eisen en eventueel in het programma nog vast te stellen nadere eisen; 4. dat kosten voor adviezen ten aanzien van ruimtelijke plannen, vergunningverlening en handhaving, zijn gemaakt voor uren gemaakt door de deelnemers aan het programma (gemeenten, milieudiensten, veiligheidsregio) en niet door adviesbureaus, tenzij de beschikbare capaciteit onvoldoende is. B) De Veiligheidregio die kosten voor adviezen en PUEV werkzaamheden declareert zal aannemelijk moet maken 1. dat die adviezen tijdig zijn verstrekt; 2. dat de kwaliteit voldoet aan landelijk afgesproken kwaliteitscriteria (IPO 08) en nadere eisen die in het programma worden gesteld; 3. dat de kosten voor de adviezen zijn gemaakt voor uren van de deelnemers aan het programma en niet door adviesbureaus, tenzij de beschikbare capaciteit onvoldoende is. C) 1. De deelnemers aan het programma zullen inzicht moeten geven in de producten die zijn geleverd met de verstrekte middelen. 2.De deelnemers zullen gedeclareerde uren moeten onderbouwen met tijdschrijfgegevens en een bestuurlijk vastgestelde uurtarief. Er wordt uitgegaan van een uurtarief van maximaal 70. Deelnemers kunnen binnen het totaalbudget dat voor hun is gereserveerd middelen naar eigen behoefte aanwenden voor de menu-onderdelen. Financiën Van het jaarbudget van 961.000 is in 2013 641.192,05 uitgegeven. Van dit budget werd 85% aangewend voor personeelskosten. In dit overzicht is nog niet opgenomen een nog te betalen rekening voor de uitvoering van de BRZO-coördinatie in 2014 van 63.000. De middelen die niet besteed zijn worden ingezet voor het PUEV 2015-2018. 15

Bestedingsoverzicht 2014 Risico-inventarisatie ODRU (nwu/zou) Service- bureau V daal ZWU Utrecht middelen totaal 13.066,64 5.000,00 832,69 932,73 1.196,00 2.250,00 23.278,06 Vergunningverlening en handhaving ODRU Service- (nwu/zou bureau RUDU ZWU Utrecht Provincie middelen totaal V&H 16.944,42 4.501,11 41.821,75 5.285,00 9.200,00 3.173,00 9.455,05 90.380,33 Handhaving BRZO Transport gevaarlijke stoffen ODRU (nwu/zou) Service- bureau 1.015,00 1.015,00 V daal Provincie middelen totaal 15.000,00 3.269,43 150,23 5.850,00 29.471,15 53.740,81 Beleidsborging en interbestuurlijk toezicht Provincie totaal Milieu/V&V 7.883,00 7.883,00 Openbare Orde en veiligheid Ruimtelijke ordening en externe veiligheid RUDU ODRU (nwu/zou) Service- bureau 3.272,00 3.272,00 V daal ZWU Utrecht Provincie middelen totaal 34.683,20 106.854,48 27.932,00 5.107,13 986,16 32.384,00 14.328,00 4.000,00 191.591,77 Verantwoording groepsrisico, advisering door de Veiligheidsregio VRU totaal 80.000,00 80.000,00 Risicocommunicatie VRU middelen totaal 40.680,00 3.742,53 44.422,53 Programmamanagement ODRU Service- (nwu/zou bureau Provincie Middelen totaal Programmamanagement IPO samen- 12.548,09 2.742,81 31.282,00 90,45 46.663,35 werking 16.212,00 48.050,00 64.262,00 scholing 16

Budget PUEV 2014 VRU ODRU SBG V daal ZWU Utrecht Provincie middelen totaal (nwu/zou) 105.630,00 183.400,00 81.900,00 32.200,00 24.500,00 79.100,00 179.900,00 274.370,00 961.000,00 Totale besteding PUEV 2014 ODRU VRU (nwu/zou) Service- bureau V daal ZWU Utrecht Provincie middelen RUD U 120.680,00 164.413,63 43.445,35 6.090,05 7.203,89 42.780,00 82.000,00 98.074,18 76.504,95 Totale besteding 641.192,05 17