MEDEDELING AAN DE LEDEN

Vergelijkbare documenten
MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Date de réception : 10/01/2012

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

MEDEDELING AAN DE LEDEN

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW) uit Zoetermeer. Datum: Rapportnummer: 2011/097

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Kamervragen van de leden Fritsma en Van Dijck (PVV)

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 22/02/2013

SOCIALEZEKERHEIDSDEKKING

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Publicatieblad van de Europese Unie L 270/67 COMMISSIE

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 3 BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

Datum van inontvangstneming : 23/09/2016

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Hof van Cassatie van België

6269/17 rts/pau/sv 1 DG B 1C

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

MEDEDELING AAN DE LEDEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

1. Inleiding. 1 Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 16.12.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0895/2011, ingediend door Anthony Webb (Britse nationaliteit), over een in Finland geweigerde uitkering voor werkzoekenden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels 1. Samenvatting van het verzoekschrift Dit verzoekschrift heeft betrekking op de vraag of Finland Verordening (EG) nr. 883/2004 op de juiste wijze heeft omgezet en naar behoren toepast. De Britse indiener heeft van juni tot december 2010 als zelfstandige gewerkt. Hij schreef zich in als werkzoekende in januari 2011. De dienst voor arbeidsbemiddeling heeft zijn aanvraag aanvaard, terwijl de sociale verzekeringsinstelling consequent heeft volgehouden dat hij niet aan de verblijfscriteria voldoet, hetgeen zou betekenen dat er onderscheid wordt gemaakt tussen Finse burgers en burgers uit andere lidstaten die naar Finland zijn geëmigreerd. 2. Ontvankelijkheid Ontvankelijk verklaard op 5 december 2011. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 216, lid 6, van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 16 maart 2012 Indiener is een ingezetene van het Verenigd Koninkrijk die sinds maart 2010 in Finland woont. Hij heeft van juni tot december 2010 als zelfstandige gewerkt. Na de stopzetting van zijn zelfstandige activiteit, schreef indiener zich in als werkzoekende in Finland. De Finse socialezekerheidsinstelling, Kela, weigerde hem aan te sluiten bij het Finse socialezekerheidsstelsel. Kela heeft consequent volgehouden dat hij niet aan de verblijfscriteria voldoet, hetgeen zou betekenen dat er onderscheid wordt gemaakt tussen CM\1044179.doc PE485.953v03-00 In verscheidenheid verenigd

Finse burgers en andere EU-burgers die naar Finland verhuisd zijn. Opmerkingen van de Commissie Na een eerste analyse lijkt het erop dat Finse burgers zich krachtens Finse wet nr. 1573/1993 automatisch mogen aansluiten bij het Finse socialezekerheidsstelsel wanneer zij in Finland aankomen of naar Finland terugkeren. Niet-Finse EU-burgers die in Finland zijn komen wonen, moeten aan aanvullende voorwaarden voldoen. De Europese Commissie is van mening dat een dergelijke regel niet in overeenstemming is met Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 zoals die worden geïnterpreteerd in de jurisprudentie van het Hof van Justitie over toegang tot socialezekerheidsuitkeringen 1. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 883/2004 sluit rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie door de bevoegde lidstaat op basis van nationaliteit uit. Het is de normale gang van zaken dat de Commissie contact opneemt met de autoriteiten van de betrokken lidstaten om informatie te vragen of oplossingen te zoeken voor problemen. Enkel op die manier kunnen alle aspecten van de feitelijke omstandigheden worden bevestigd en passende conclusies worden getrokken. De Commissie heeft daartoe een procedure ingesteld in februari 2012 2. De Finse autoriteiten hebben tien weken de tijd om de Commissie een antwoord te geven. Conclusie Op basis van de eerste analyse is de Commissie van mening dat de voorwaarden voor aansluiting bij het Finse socialezekerheidsstelsel zoals vereist krachtens de nationale wetgeving discrimineren tussen Finse en andere EU-burgers. In februari 2012 heeft de Commissie de Finse autoriteiten gevraagd om er onverwijld voor te zorgen dat Verordening (EG) nr. 883/2004, en in het bijzonder het beginsel van gelijke behandeling, correct wordt toegepast. De Commissie zal beslissen welke stappen er in het licht van het antwoord van de Finse autoriteiten (dat verwacht wordt voor eind april 2012) ondernomen moeten worden. Aangezien het optreden van de Commissie eventuele juridische maatregelen op nationaal niveau die nodig zouden blijken om de rechten van burgers te vrijwaren, niet kan vervangen, wordt indiener aanbevolen om de desbetreffende termijnen voor het nemen van maatregelen in overeenstemming met de nationale procedures strikt in acht te nemen. 4. Antwoord van de Commissie (REV), ontvangen op 28 september 2012 De Commissie heeft contact opgenomen met de Finse autoriteiten met een officieel verzoek om inlichtingen over de Finse wetgeving. In hun antwoord van 12 april 2012 hebben de Finse autoriteiten een gedetailleerd overzicht gegeven van de zaak van indiener, evenals van de nationale voorschriften. Ook is de Commissie meegedeeld dat indiener ondertussen een Kelakaart heeft ontvangen en dat hij is aangesloten bij het Finse socialezekerheidsstelsel sinds januari 2012. 1 Zie zaken C-90/97 Swaddling [1999] Jurisprud. blz. I-1075 en mutatis mutandis zaken C-102/91 Knoch [1992] Jurisprud. blz. I-4341 en 76/76 Di Paolo [1977] Jurisprud. blz. 315. 2 Voor meer informatie zie: http://ec.europa.eu/eu_law/infringements/application_monitoring_nl.htm. PE485.953v03-00 2/6 CM\1044179.doc

Met betrekking tot de Finse wet, nr. 1573/1993, heeft het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid verduidelijkt dat een persoon die naar Finland komt, zich niet kan aansluiten bij het socialezekerheidsstelsel op grond van de Finse nationaliteit. Zelfs voor Finse staatsburgers die uit het buitenland komen, moet de intentie van de betrokkene om zich definitief in Finland te vestigen worden aangetoond door middel van objectief bewezen omstandigheden. De nationale wetgeving die bepaalt dat personen geacht kunnen worden permanent naar Finland te zijn verhuisd wanneer zij van "Finse afkomst" zijn, verwijst naar buitenlanders van Finse afkomst die in de voormalige Sovjet-Unie hebben gewoond en een permanent verblijfsrecht hebben verworven toen ze naar Finland zijn verhuisd (Ingrische Finnen). Dergelijke personen zijn gedefinieerd onder Sectie 2a(10) van de uitvoeringswet. Deze bepaling is bijgevolg enkel van toepassing op een klein aantal personen die in de voormalige Sovjet-Unie hebben gewoond, maar maakt een onderscheid tussen Finse en andere nationaliteiten. Met betrekking tot de status van indiener als werknemer en zelfstandige in Finland, zij er op gewezen dat de EU-wetgeving op het gebied van sociale zekerheid enkel voorziet in de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten. Dit betekent dat iedere lidstaat vrij is om het specifieke karakter van zijn eigen socialezekerheidsstelsel te bepalen, dus ook om vast te stellen welke uitkeringen worden verstrekt, wie ervoor in aanmerking komt, hoe deze uitkeringen worden berekend en hoeveel premie er moet worden betaald. De wetgeving van de Europese Unie, in het bijzonder Verordening (EG) nr. 883/2004, voorziet niet in recht op sociale uitkeringen, maar stelt louter algemene regels en principes vast die door alle nationale autoriteiten in acht moeten worden genomen bij het toepassen van de nationale wetgeving. Deze regels waarborgen dat bij de toepassing van de verschillende nationale wetten de grondbeginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden geëerbiedigd. De verordening bevat collisieregels om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de sociale zekerheid van migrerende personen binnen de EU. Op basis van deze regels zijn werknemers en zelfstandigen onderworpen aan de wetgeving van de lidstaat waar zij werken of hun zelfstandige activiteit uitvoeren, terwijl niet-actieve personen onderworpen zijn aan de wetgeving van het land waar ze verblijven. De relatie tussen de collisieregels overeenkomstig titel II en de vraag naar aansluiting zijn uiteengezet in overweging 17 bis van Verordening (EG) nr. 883/2004, die het volgende bepaalt: "Zodra overeenkomstig titel II van deze verordening de wetgeving van een lidstaat op een persoon van toepassing wordt, moeten de voorwaarden inzake de aansluiting en het recht op uitkeringen worden bepaald door de wetgeving van de bevoegde lidstaat, met inachtneming van de communautaire wetgeving". Dat betekent dat onderhevigheid aan de socialezekerheidsregeling van een bepaalde lidstaat op grond van de collisieregels van de verordening, niet noodzakelijk het recht tot aansluiting bij het socialezekerheidsstelsel van die lidstaat met zich meebrengt. De voorwaarden voor CM\1044179.doc 3/6 PE485.953v03-00

aansluiting zijn vastgelegd in de wetgeving over de verschillende stelsels van de lidstaat in kwestie. Dit is het geval geweest bij de beslissing over de aanvraag van indiener tot aansluiting gedurende de periode van zijn zelfstandige activiteit. Volgens de pensioenwet voor zelfstandigen nr. 1272/2006 zijn zelfstandigen zelf verantwoordelijk voor het organiseren van het eigen wettelijk pensioen. Hoewel indiener als zelfstandige heeft gewerkt in Finland tussen juni en december 2010, voldeed hij niet aan de voorwaarden van de socialezekerheidsregeling voor zelfstandige personen zoals in de wet is vastgelegd, aangezien hij niet in het bezit was van een verzekering in overeenstemming met de pensioenwet voor zelfstandigen. Zodoende kon hij zich niet aansluiten bij het socialezekerheidsstelsel als zelfstandige. Met betrekking tot de beslissing van Kela aangaande het verblijf van indiener in Finland, hebben de Finse autoriteiten een discretionair besluit genomen waarbij rekening werd gehouden met de algemene omstandigheden. De algemene beoordeling van Kela is uitgevoerd in december 2010 en suggereerde dat indiener niet geacht werd permanent in Finland te verblijven op het tijdstip van zijn aanvraag, waarbij rekening werd gehouden met alle omstandigheden zoals de aard van de activiteit, familierelaties en de duur van zijn verblijf. De situatie kan later opnieuw worden bekeken als, op grond van een algemene beoordeling, de banden met Finland sterker zijn geworden dan de banden met een andere lidstaat. In dit verband vereist de EU-wetgeving inzake de coördinatie van de sociale zekerheid, met name Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009, dat de gewone verblijfplaats van een persoon per geval door de nationale autoriteiten wordt bepaald. Een dergelijke verificatie van de gewone verblijfplaats moet door de nationale autoriteiten worden uitgevoerd in overeenstemming met de criteria die zijn vastgesteld door het Hof van Justitie (zaak C-90/97 Swaddling [1999] Jurisprud. blz. I-1075, paragraaf 29). In dit kader moeten alle feitelijke omstandigheden worden meegewogen, zoals de aard van de activiteit (bijvoorbeeld de stabiliteit en duur van een arbeidscontract, de gezinsverhoudingen en familiebanden, de uitvoering van een onbetaalde werkactiviteit, de bron van inkomsten, de woonsituatie, de intentie van de persoon). Tot slot, heeft indiener een vraag gesteld over de leersubsidie voor Finse lessen. De leersubsidie is een socialezekerheidsuitkering die niet valt onder Verordening (EG) nr. 883/2004. Conform artikel 24, lid 2, van Richtlijn 2004/38/EG zijn lidstaten niet verplicht socialezekerheidsvoorzieningen te treffen tijdens de eerste drie maanden van verblijf. Deze periode kan verlengd worden in geval van werkzoekenden en niet-actieve burgers die nog niet het recht hebben verworven in Finland te mogen verblijven op grond van Richtlijn 2004/38/EG. Conform artikel 13 van Richtlijn 2004/38/EG is het recht van verblijf onderworpen aan de voorwaarde dat de betreffende personen kunnen bewijzen werknemer of zelfstandige te zijn, of voor zichzelf en hun familieleden over toereikende bestaansmiddelen beschikken om te voorkomen dat zij tijdens hun verblijf een beroep hoeven te doen op de socialebijstandsregeling van het gastland, dat zij een ziektekostenverzekering voor alle risico's in het gastland hebben afgesloten, of dat zij lid zijn van de reeds in het gastland gevormde familie van een persoon die aan deze voorwaarden voldoet. PE485.953v03-00 4/6 CM\1044179.doc

Terwijl lidstaten een persoon niet kunnen weigeren op hun grondgebied te verblijven, kunnen de lidstaten in de eerste jaren van het verblijf wel de toegang beperken tot sociale voorzieningen, aangezien wordt aangenomen dat mensen die niet werken beschikken over voldoende middelen en een ziekteverzekering hebben afgesloten, zodat zij geen gebruik hoeven te maken van openbare fondsen in het gastland. De voorwaarden in verband met studiebeurzen zijn misschien nog wel strikter: studiebeurzen hoeven op grond van Richtlijn 2004/38/EG niet te worden toegekend aan personen die niet permanent in de betreffende lidstaat verblijven. Het recht op een permanent verblijf op grond van de Richtlijn wordt toegekend na een ononderbroken verblijfsperiode van vijf jaar. Conclusie De Commissie is niet van mening dat de nationale bepalingen een inbreuk vormen op de EUwetgeving. Met betrekking tot de beoordeling van de gewone verblijfplaats van indiener, is de Commissie niet in de positie om de feitelijke omstandigheden te beoordelen die de nationale instellingen tot hun conclusie brengen ten aanzien van de registratie van de verblijfplaats van een persoon in afzonderlijke gevallen. Deze kwesties vereisen een onderzoek van de relevante feitelijke omstandigheden dat uitgevoerd zou moeten worden door nationale organen of gerechtelijke instanties. Wanneer indiener van mening is dat de feitelijke omstandigheden van zijn zaak niet nauwkeurig door Kela werden onderzocht bij de uitoefening van haar discretionaire bevoegdheid, dient hij zich te wenden tot de nationale administratieve en juridische instellingen. Indiener moet derhalve worden geadviseerd ervoor te zorgen geen relevante termijnen te laten verstrijken waarbinnen hij stappen kan ondernemen in overeenstemming met de nationale procedures. 5. Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 16 december 2014 Indiener verstuurde op 3 en 8 oktober 2012 e-mails met twee nieuwe klachten ten aanzien van de drempel voor de betaling van sociale zekerheid in Finland en de acties van een particuliere werkgever. Hij beklaagt zich met name over het feit dat hij niet verzekerd was voor sociale zekerheid in Finland, omdat zijn inkomsten onder de minimuminkomensdrempel bleven en de subsidie die hij ontving niet als zakelijk inkomen werd beschouwd. Hij klaagt er daarnaast over dat een particuliere werkgever kennis van de Finse taal verlangde voor een baan als krantenbezorger tussen twee uur 's nachts en zeven uur 's ochtends. Met betrekking tot het eerste punt van indiener ten aanzien van het feit dat hij niet verzekerd was voor de sociale zekerheid in Finland vanwege de minimuminkomensdrempel, dient eraan te worden herinnerd dat de EU-wetgeving op het gebied van de sociale zekerheid enkel voorziet in de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten. Dit betekent dat alle lidstaten naar eigen inzicht de invulling van hun socialezekerheidsstelsel kunnen blijven bepalen, zoals welke uitkeringen worden verstrekt en onder welke voorwaarden, de wijze waarop deze worden berekend en welke premies moeten worden afgedragen. In de nationale wetgeving moet worden vastgesteld wanneer socialezekerheidsbijdragen moeten worden betaald. De belastingwetgeving is eveneens niet geharmoniseerd in de EU en er dient in de nationale wetgeving te worden vastgesteld wat als zakelijk inkomen en wat als privéinkomen CM\1044179.doc 5/6 PE485.953v03-00

moet worden aangemerkt, met inachtneming van het beginsel van non-discriminatie. Ten aanzien van het tweede punt over taalvereisten, bepaalt artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 492/2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers dat werkgevers voorwaarden mogen vaststellen met betrekking tot de talenkennis die wegens de aard van de te verrichten arbeid vereist is. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (zaak C-379/87 ECLI:EU:C:1989:599) heeft echter benadrukt dat deze bepaling een uitzondering vormt op het beginsel van gelijke behandeling en eng moet worden uitgelegd: taalvereisten mogen uitsluitend worden opgelegd wanneer deze redelijk en noodzakelijk zijn voor de aard van de te verrichten arbeid. Er kan worden gesteld dat kennis van het Fins niet noodzakelijk is voor het bezorgen van kranten. Indiener klaagt echter over de oplegging van taalvereisten en een mogelijke onjuiste toepassing van de EU-wetgeving door een particuliere entiteit. De Commissie is niet bevoegd in te grijpen in verband met handelingen van particuliere partijen op het gebied van het vrije verkeer van werknemers. Indiener moet worden geadviseerd deze mogelijke klacht in te dienen bij de nationale rechter, volgens nationale procedures. Conclusie De Commissie is van mening dat het feit dat indiener niet kon worden verzekerd voor de sociale zekerheid in Finland niet in strijd is met de EU-wetgeving. Met betrekking tot de taalvereisten is het mogelijk dat de eis van de particuliere werkgever ten aanzien van de kennis van de Finse taal niet in overeenstemming is met de voorschriften van de EU-wetgeving. De Commissie kan er echter niet voor zorgen dat particuliere werkgevers de EU-voorschriften naleven en indiener wordt derhalve aangemoedigd een mogelijke klacht in dit verband in te dienen bij de nationale rechter of volgens andere relevante nationale procedures. PE485.953v03-00 6/6 CM\1044179.doc