Woord vooraf xi Hoofdstuk 1 Concept en context 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Accreditatie algemeen 3 1.3 Concept en definitie in het hoger onderwijs 3 1.4 Variaties op tien dimensies 6 1.5 Hoofdredenen voor accreditatie in het hoger onderwijs 13 1.6 Functionaliteiten in het hoger onderwijs 14 1.7 Regulering van het bestel 19 1.8 Systeemkenmerken van externe kwaliteitzorg 20 1.9 Opvattingen over kwaliteit 22 Hoofdstuk 2 Beleidstheorie en beleid 29 2.1 Spanningsvelden in beeld 29 2.2 Wat, waarom, wie en hoe 30 2.3 Integratie van evaluatie en erkenning in één model 33 2.4 Geen toeval 34 2.5 Gevolgen in Vlaanderen en Nederland 35 2.6 Kritiek op kwaliteitzorg van de eerste generatie 40 2.7 De normatieve werking van accreditatiemodellen 43 2.8 De spiraal van vertrouwen en controle 45 2.9 Strijd om het eigenaarschap 46 2.10 Asynchroniteiten 49 2.11 Beleidsontwikkelingen in Nederland en Vlaanderen 51 2.11.1 Nederland 51 2.11.2 Vlaanderen 54 2.12 Het gebouw van kwaliteitzorg 57 2.13 Uitgangspunten voor vertaling in wetgeving 2003 58 2.14 De spagaat instelling/\ opleiding 61 2.15 Op weg naar nieuwe wetgeving 2011 64 2.15.1 Beleidsideeën over het aangrijpingspunt 64 2.15.2 Focus op kwaliteit 65 2.15.3 Focus op keurmerk 67 2.16 Nieuwe wetgeving 68
vi Accreditatie en kwaliteitzorg 2.16.1 Raad van State 68 2.16.2 Regering 68 2.16.3 Verslag Tweede Kamer 70 2.16.4 Nota naar aanleiding van het verslag en nota van wijziging 70 2.16.5 Mondeling overleg, amendementen en moties 71 2.16.6 Eerste Kamer 72 2.17 Het internationale argument in de nationale discussie 74 Hoofdstuk 3 Internationale ontwikkelingen 79 3.1 Accreditatie en kwaliteitzorg wereldwijd 79 3.2 De Bolognaverklaring 82 3.3 Van Bologna naar de Europese Hogeronderwijsruimte 85 3.3.1 Praag 2001 85 3.3.2 Berlijn 2003 86 3.3.3 Bergen 2005 87 3.3.4 Londen 2007 87 3.3.5 Leuven/Louvain-la-Neuve 2009 87 3.3.6 Boedapest/Wenen 2010 88 3.3.7 In het Bolognaproces 88 3.4 Internationale projecten met impact 92 3.5 Externe kwaliteitzorg in geselecteerde buitenlanden 94 3.5.1 Duitsland 94 3.5.2 Verenigd Koninkrijk 95 3.5.3 Noorwegen 96 3.5.4 Polen 97 3.6 De Europese infrastructuur van accreditatie en kwaliteitzorg 98 Hoofdstuk 4 Accreditatie: wet en recht 101 A. INSTITUTIONELE ASPECTEN 101 4.1 Hoofdlijn 101 4.2 Reikwijdte: bekostigd onbekostigd 102 4.3 Verdrag en grondwetten 103 4.3.1 Het Accreditatieverdrag Nederland Vlaamse Gemeenschap 104 4.3.2 Grondwettelijke en staatsrechtelijke aspecten 112 4.4 Inspectietoezicht op en onafhankelijkheid van de NVAO 115 4.5 De commissies van deskundigen 119 4.5.1 Instelling, samenstelling, instemming 119 4.5.2 Artikel 1.18 WHW 121 4.5.3 Onafhankelijke en deskundige beoordelaars en beoordeling 125 B ACCREDITATIERECHT: PROCEDURELE ASPECTEN 128 4.6 Rechtsgevolgen 128 4.7 Aanvraag 129 4.8 Termijnen 129
vii 4.9 Besluit 131 4.10 Rapporten 131 4.11 Openbaarheid 132 4.12 Bijzondere situaties 133 4.12.1 Joint programmes en joint degrees 133 4.12.2 Verlengde accreditatietermijn 134 4.12.3 Voorwaardelijk besluit over de opleiding 135 4.12.4 Voorwaardelijke instellingsaccreditatie 135 4.12.5 Tussentijdse intrekking 136 4.13 Verlies van accreditatie; afloop toets nieuwe opleiding 137 4.14 Dilemma s 138 4.15 Rechtsmiddelen 140 C ACCREDITATIERECHT: MATERIËLE ASPECTEN 142 4.16 De materiële norm niet in de wet 142 4.17 Nieuw accreditatiemodel in hoofdlijnen 142 4.18 Het WHW-kader voor accreditatie 143 4.19 Accreditatie, toets nieuwe opleiding, toets Ad-programma 145 4.20 De instellingstoets 148 4.21 De beperkte toetsingskaders na instellingsaccreditatie 151 D IN VLAANDEREN 152 4.22 Faseverschil of verschil in ontwikkelingsrichting 152 4.23 Bestaande opleidingen 153 4.24 Nieuwe opleidingen 154 Hoofdstuk 5 Accreditatiekader en Accreditatiebesluit 155 5.1 Inleiding 155 5.2 Instellingstoets kwaliteitzorg 156 5.2.1 Versterken interne kwaliteitscultuur 157 5.2.2 Vermindering accreditatielast 157 5.2.3 Standaarden instellingstoets kwaliteitzorg 157 5.2.4 Beoordeling en besluit 159 5.2.5 Ratio van de instellingstoets 160 5.3 Beperkte visitatie voor opleidingsaccreditatie 161 5.3.1 Eigen kleur opleiding 161 5.3.2 Standaarden 161 5.3.3 Beperkte beoordeling 162 5.3.4 Werking van het beperkte beoordelingskader 163 5.4 Volledige visitatie voor opleidingsaccreditatie 165 5.5 Toets nieuwe opleiding 167 5.6 Bijzondere kwaliteit en bijzondere kenmerken 170 5.7 Herstel, termijnverlenging en voorwaardelijke beslissingen 171 5.7.1 Algemeen 171 5.7.2 Het Accreditatiebesluit 172
viii Accreditatie en kwaliteitzorg 5.8 Begroting, tarieven en kosten 174 5.8.1 Begroting 174 5.8.2 Tarieven 174 5.8.3 Modelkosten 175 5.9 De opleidingen aan zet 178 Hoofdstuk 6 Kwaliteitzorg en visitaties in voorbereiding 179 6.1 Visiteren in de praktijk: de fase van zelfevaluatie 179 6.2 Stappen in het uitvoeringsproces van de visitatie 180 6.3 Geen visitatie zonder visie 184 6.4 De visitatiecommissies in het nieuwe model 186 6.4.1 NVAO-eisen 186 6.4.2 Specifieke eisen en randvoorwaarden bij de uitvoering 186 6.4.3 De voorbereidingen 187 6.4.4 De attitude 188 6.5 Het accreditatiekader en de te verwachten praktijk 189 6.5.1 De operationalisering 189 6.5.2 Vijf vaste kernvragen 190 6.5.3 Standaardvragen bij de opleidingsvisitatie 190 6.5.4 Een contextafhankelijke receptuur 192 6.6 Algemene tips voor het opstellen van de kritische reflectie 201 6.7 Instellingstoets en kwaliteitssysteem op opleidingsniveau 202 6.7.1 Interrelaties van het model op instellings- en opleidingsniveau 202 6.7.2 Waarom de instellingstoets? 203 6.8 NVAO, vbi, evaluatiebureau of secretaris 205 INTERMEZZO ORGANISATIE VAN EVALUATIE EN VISITATIE 207 I.1 Inleiding 207 I.2 AccreditatieNetwerk ANTRE, www.antre-accreditatie.nl 208 I.3 HOBÉON, www.hobeon.nl 209 I.4 NQA, www.nqa.nl 210 I.5 QANU, www.qanu.nl 211 I.6 VLUHR, www.vluhr.be 212 Hoofdstuk 7 Rentmeesters van kwaliteit 213 7.1 De wereld van morgen 213 7.2 Onderwijs, bestuur en compassie 213 7.3 Peers, procedures en pecunia 215 7.4 Goed onderwijs 216 7.5 Politieke verantwoordelijkheid en interventie 218 7.6 De eigenaren van het model 218 7.7 Kwaliteitsbekostiging: minder geld voor goede kwaliteit 220 7.8 Waarom (g)een integraal model? 221 7.9 Andere problemen van het aggregatieniveau 225 7.10 De waarde van bijzondere kenmerken 226
ix 7.10.1 Bijzondere (kwaliteits)kenmerken 226 7.10.2 Certificaat van internationalisering 229 7.11 De waarde van ranking 231 7.12 De waarde van clustervergelijking en benchmarking 232 7.13 Kritische zelfdiscipline bij ontwerp en uitvoering 234 7.14 Europa 236 7.15 Laterale en vergeten aspecten van kwaliteit 238 7.16 Crowd of wisdom 241 Auteurs 245 Afkortingen 247 Verwijzingen en gebruikte literatuur 251 Trefwoordenregister 255