University of Groningen. De (pre)historie van 14C-dateringen van der Plicht, Johannes; Streurman, Harm-Jan

Vergelijkbare documenten
Fragmenten uit de rijke wereld van de archeologie

Van 'gastarbeider' tot 'Nederlander' Prins, Karin Simone

De betrouwbaarheid van kleinschalige methoden voor waterzuivering Kaaij, Rachel van der

Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst Welling, Derk Theodoor

University of Groningen. Up2U Harder, Annemiek T.; Eenshuistra, Annika

Improving the properties of polymer blends by reactive compounding van der Wal, Douwe Jurjen

University of Groningen

University of Groningen. Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda

University of Groningen

University of Groningen. Hulp op maat voor leerlingen met leerproblemen in het vmbo Mombarg, Remo

Citation for published version (APA): Mazzola, P. (2016). Phenylketonuria: From body to brain [Groningen]: Rijksuniversiteit Groningen

Laat maar zitten Janssen, Janine Hubertina Lambertha Joseph

University of Groningen

University of Groningen. Zorgvermijding en zorgverlamming Schout, Hendrik Gerrit

University of Groningen. Pieces of the Puzzle Vissia, Eline Margreta

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje

University of Groningen. Quantitative CT myocardial perfusion Pelgrim, Gert

University of Groningen. Eerste Hulp vaker ter plaatse Verhage, Vera

Draagvlak migratiebeleid Postmes, Thomas; Gordijn, Ernestine; Kuppens, T.; Gootjes, Frank; Albada, Katja

Neuroanatomical changes in patients with loss of visual function Prins, Doety

Procesevaluatie van het Navigator project Jager, John Mike

Quantitative STIR MRI as prognostic imaging biomarker for nerve regeneration Viddeleer, Alain

Mensen met een verstandelijke handicap en sexueel misbruik Kooij, D.G.

University of Groningen. Inferior or superior Carmona Rodriguez, Carmen

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld: Onderzoeksresultaten fase 2 Hoekstra, Elisabeth; Perlaviciute, Goda; Steg, Emmalina

University of Groningen. Standaardrapport opgraving Swifterbant S4 Raemaekers, Daniel

University of Groningen

Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs de Boer, Hester

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Een model voor personeelsbesturing van Donk, Dirk

University of Groningen. De afkoelingsperiode in faillissement Aa, Maria Josepha van der

Interactie als gereedschap Koole, Tom

Dynamics of inner ear pressure change with emphasis on the cochlear aqueduct Laurens-Thalen, Elisabeth Othilde

Zorgen rondom IVF Boekaar, J.; Riemersma, M.

University of Groningen. Electron Holography of Nanoparticles Keimpema, Koenraad

Citation for published version (APA): Holwerda, A. (2013). Work outcome in young adults with disabilities Groningen: s.n.

Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana

Citation for published version (APA): Veeze, P. (1968). Rationale and methods of early detection in lung cancer. [S.n.].

Citation for published version (APA): Hoekstra, H. J. (1982). Fractures of the proximal femur in children and adolescents [S.n.]

University of Groningen. Who cares? Kamstra, Aafke

Citation for published version (APA): de Boer, H. (2009). Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs. Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): Scheepstra, A. J. M. (1998). Leerlingen met Downs syndroom in de basisschool Groningen: s.n.

University of Groningen. De emergentie en evolutie van drie werelden de Vries, André

Hypothalamus, pituitary and thyroid. The control system of thyroid hormone production. Sluiter, Wim J.

Citation for published version (APA): Crane, L. M. A. (2011). Intraoperative fluorescence imaging in cancer Groningen: s.n.

University of Groningen. De besmettelijkheid van de ftisis Groenhuis, Dirk Johan Jacob

Citation for published version (APA): Roodenburg, J. L. N. (1985). CO2-laserchirurgie van leukoplakie van het mondslijmvlies. [S.l.]: [S.n.].

University of Groningen. Positron emission tomography in urologic oncology Jong, Igle Jan de

Multiple sclerose Zwanikken, Cornelis Petrus

Citation for published version (APA): Tijdschrift voor Genderstudies (2018). Jaarrekening Stichting Tijdschrift voor Vrouwenstudies.

Multiple sclerose Zwanikken, Cornelis Petrus

Improving metabolic control in NIDDM patients referred for insulin therapy Goddijn, Patricia Petra Maria

Citation for published version (APA): Scheepstra, A. J. M. (1998). Leerlingen met Downs syndroom in de basisschool Groningen: s.n.

STRAATVERLICHTING IN ASSEN. Levenscyclusanalyse van de Kegel 2000 en de Stela Square 10 LED Kerstholt, René

Molecular aspects of HNPCC and identification of mutation carriers Niessen, Renee

University of Groningen. Resultaat van pleegzorgplaatsingen Oijen, Simon van

Man of vrouw? Een onderzoek naar sekseverschillen in reacties op chronische aandoeningen Roeke, M.

University of Groningen. Ondernemerschap in Zuidoost Drenthe Hans, Lianne; Edzes, Arend; Koster, Sierdjan

University of Groningen. Two-stage dental implants inserted in a one-stage procedure Heijdenrijk, Kees

Cryosurgery in cervical intraepithelial neoplasia. A morphometric study Boonstra, Hendrik

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Today's talented youth field hockey players, the stars of tomorrow? Gemser, Marije

University of Groningen. Structured diabetes care in general practice Fokkens, Sudara Andrea

Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen

Lamotrigine in bipolar depression Loos, Marcus Lambertus Maria van der

The development of stable influenza vaccine powder formulations for new needle-free dosage forms Amorij, Jean-Pierre

University of Groningen

University of Groningen

University of Groningen. Paula voor goud Piersma, Theun. Published in: Vogels+

The importance of tactical skills in talent development Kannekens, Rianne

Citation for published version (APA): Weide, M. G. (1995). Effectief basisonderwijs voor allochtone leerlingen Groningen: s.n.

Knowledge, chance, and change Kooi, Barteld

University of Groningen. Statin treatment in type 2 diabetes patients de Vries, Folgerdiena Maria

University of Groningen. Literaire intolerantie Laurense, Maria Sofia

University of Groningen. Risk factors for injury in talented soccer and tennis players van der Sluis, Alien

University of Groningen. Living with Rheumatoid Arthritis Benka, Jozef

The diversity puzzle Mäs, Michael

University of Groningen. Enabling knowledge sharing Smit - Bakker, Marloes

University of Groningen. Injury prevention in team sport athletes Dallinga, Joan

De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek

Self-reported health and health risky behaviour of Roma adolescents in Slovakia Kolarčik, Peter

Verbindingskracht & combinatievermogen de Vries ev Delies, Jantina Jantje

Citation for published version (APA): Mol, P. G. M. (2005). The quest for optimal antimicrobial therapy s.n.

Monolayer and thin film behaviour of stereoregular poly(methacrylates) Brinkhuis, Richard Hendrikus Gerrit

The etiology of functional somatic symptoms in adolescents Janssens, Karin

Determinants of disability and functional capacity in patients with chronic low back pain Schiphorst Preuper, Henrica

Presentation and early detection of posttransplant lymphoproliferative disorder after solid organ transplantation Bakker, Nicolaas Arjen

University of Groningen. Dwaallichten, struikeltochten, tolwegen en zangsporen Roodbol, Pieternella

Effective monitoring and control with intelligent products Meyer, Gerben Gerald

University of Groningen. Symptoms of Distress and Imbalance in Children Nijboer, J.M.

University of Groningen. Safe and Sound van den Bosch, Kirsten Anna-Marie

Voorbereiding pilot studie Power for Teens voor tieners met overgewicht en angstige en depressieve klachten.

Citation for published version (APA): Oldenziel, W. H. (2006). Application of a glutamate microsensor to brain tissue. s.n.

Radiosensitivity and metastasis in squamous cell carcinoma of the head and neck Pattje, Wouter Johannes

Electric double layer interactions in bacterial adhesion and detachment Poortinga, Albert Thijs

Citation for published version (APA): Egberink, I. J-A. L. (2010). Applications of item response theory to non-cognitive data Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): Kuijlen, J. M. A. (2010). On TRAIL for glioma therapy? Groningen: s.n.

Transcriptie:

University of Groningen De (pre)historie van 14C-dateringen van der Plicht, Johannes; Streurman, Harm-Jan Published in: Fragmenten uit de rijke wereld van de archeologie IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2018 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): van der Plicht, H., & Streurman, H-J. (2018). De (pre)historie van 14C-dateringen. In A. Nieuwhof, E. Knol, & J. Schokker (editors), Fragmenten uit de rijke wereld van de archeologie: Opgedragen aan Ernst Taayke bij zijn afscheid als beheerder van het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis (blz. 205-210). (Jaarverslagen van de Vereniging voor terpenonderzoek; Vol. 99). Groningen: Vereniging voor Terpenonderzoek. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 06-01-2019

Fragmenten uit de rijke wereld van de archeologie Opgedragen aan Ernst Taayke bij zijn afscheid als beheerder van het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis Annet Nieuwhof, Egge Knol en Jelle Schokker (redactie) Met bijdragen van Stijn Arnoldussen Peter van den Broeke Ans Burie-Gotink Wim van Es Henny Groenendijk Nelleke IJssennagger-van der Pluijm Lykke Johansen Egge Knol Jan de Koning Tessa Krol Evert Kramer Kees Kuiken Amy Kuiper Gilles de Langen Tineke Looijenga Hans Mol Marcel Niekus Annet Nieuwhof Daniël Nösler Hans van der Plicht Wietske Prummel Michiel Rooke Wijnand van der Sanden Mans Schepers Jelle Schokker Annette Siegmüller Dick Stapert Harm-Jan Streurman Vincent van Vilsteren Tineke Volkers Peter Vos Karen de Vries Jaarverslagen van de Vereniging voor terpenonderzoek 99 2018

Deze publicatie werd mede mogelijk gemaakt door: COLOFON UITGEVER EINDREDACTIE OPMAAK EN OMSLAG DRUK ABONNEMENTEN Vereniging voor Terpenonderzoek p/a Groninger Instituut voor Archeologie Poststraat 6 9712 ER Groningen A. Nieuwhof Redactie Drukkerij Tienkamp, Groningen (www.drukkerijtienkamp.nl) Via lidmaatschap vereniging (www.terpenonderzoek.nl) ISSN 0920-2587 ISBN 978-90-811714-9-6 Copyright 2018 Individual authors and Vereniging voor Terpenonderzoek Omslagillustratie: Frederike Slichter

Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Het verhaal achter een kast vol stenen. Amateurarcheologen dragen een steentje bij aan onze voorgeschiedenis 11 Ans Burie-Gotink 2 Een bruised blade uit het Laat-Ahrensburgien in Drenthe - met kanttekeningen bij enkele Ahrensburgien- vindplaatsen in noordelijk Nederland 19 Marcel J.L.Th. Niekus, Lykke Johansen en Dick Stapert 3 Zonder amateurs geen archeologie 33 Henny Groenendijk 4 Een speerpunt uit t Hemelrijk 41 Wijnand van der Sanden 5 Potten, botten, brons. Het oudste schrift in China 49 Kees Kuiken 6 Van stofslierten naar G3-versiering 53 Evert Kramer 7 Scherven brengen geluk. Aanwijzingen voor opzettelijk gebroken aardewerk 58 Annet Nieuwhof 8 Briquetage im Unterweserraum. Produktion fern der Heimat? 69 Annette Siegmüller 9 Pierenpaté? Fries aardewerk ten zuiden van de Nederrijn 77 Peter W. van den Broeke 10 Mooie terra sigillata uit Friesland 88 Tineke B. Volkers 11 Dierritueel in de Frankische nederzetting bij Wijster (Dr.) 95 Wim A. van Es 12 Aardewerk in Angelsaksische stijl en de veranderingen in Noord-Nederland in de 4de en 5de eeuw 107 Tessa Krol 13 Fibeln als Werkzeug. Die Verwendung von Fibeln zur Verzierung völkerwanderungszeitlicher Keramik in Niedersachsen 113 Daniël Nösler 14 Runica Francia 125 Tineke Looijenga 15 Daar begint de grote leegte. Een nieuwe kijk op het vroegmiddeleeuwse aardewerk van de Tuinsterwierde te Leens (Gr.) 131 Amy Kuiper

16 Trans Flehum. Wijnaldum, Den Burg, Texel, Westergo: het Vlie als verbinder en grens 146 Jan de Koning 17 Lauwerszee 157 Egge Knol en Peter C. Vos 18 De kat in het bot vinden 169 Nelleke L. IJssennagger-van der Pluijm 19 Een heilige in It Heidenskip. Een volmiddeleeuwse veenontginning onder de klokslag van Sint Ursula 173 Gilles de Langen en Hans Mol 20 Insigne van een kruisvaarder? Over een pronkfibula gevonden nabij Uithuizen 187 Jelle Schokker 21 Een waardeloze hypothese? Over de gravering van Alsengemmen 193 Vincent van Vilsteren 22 In oerkunde der waerheit. De Yesser bulla van paus Gregorius IX 199 Stijn Arnoldussen 23 De (pre)historie van 14 C-dateringen 205 Hans van der Plicht en Harm-Jan Streurman 24 Botten van kraanvogels (Grus grus) uit terpen en wierden 211 Wietkse Prummel 25 Potplanten en plantpotten. Een model voor het systematisch categoriseren van relaties tussen aardewerk en botanie 221 Mans Schepers en Karen M. de Vries

Voorwoord De archeologie is een rijke wereld die bestaat uit vele verschillende gebieden: onderzoeksterreinen die uiteenlopen van landschap, via beerputten, dagelijks voedsel en alles wat mensen maken, tot omvattende theorieën over de ontwikkeling en zelfs het wezen van de mens, en dat in alle perioden van de prehistorie tot heden. Het is een wereld met een kleurrijke bevolking. Zonder uitzondering bestaat die bevolking uit liefhebbers van alle resten van menselijke aanwezigheid die in de grond te vinden zijn en van wat daaruit te leren valt; het zijn amateurs in de ware zin van het woord, zowel hobbyisten als beroepsarcheologen. Onder de hobbyisten zijn er met een tamelijk passieve belangstelling, maar er zijn er ook die actief zijn en vaak in het veld op zoek gaan naar vondsten, met het doel een bijdrage te leveren aan de kennis over het verleden. Aan de beroepskant zijn ook heel wat archeologen die dagelijks in het veld te vinden zijn. Andere houden zich vooral bezig met het bestuderen van vondsten en opgravingsresultaten en weer andere zijn doorgestoten naar bureaufuncties en collegezalen waar zij zich bezighouden met beleid en onderwijs, maar vaak tot hun verdriet nauwelijks meer aan het eigenlijke onderzoek toekomen. Deze bundel opstellen, Fragmenten uit de rijke wereld van de archeologie, is opgedragen aan dr. Ernst Taayke. De laatste zestien jaar van zijn loopbaan werkte hij als beheerder in het paradijs voor de materiaalliefhebber, het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis, een functie waarvoor niet alleen een gedegen kennis van uiteenlopende archeologische materiaalsoorten nodig was, maar ook een vorkheftruck-rijbewijs. Hij werd hier in 2002 aangesteld. Voor die tijd was het depot slapende. Ernst was bij wijze van spreken de prins die Doornroosje wakker kuste. Hij begon alleen, maar al snel bleek dat er meer mensen nodig waren om orde te brengen in de enorme hoeveelheid materiaal in het depot. De staf werd aangevuld met ondergetekende Michiel Rooke. Dat was een combinatie als asperges met ham, om het soort beeldspraak te gebruiken waar Ernst zelf een meester in is. Nu hij met pensioen gaat wordt de staf uitgebreid tot drie archeologen. Onder het beheer van Ernst heeft het depot zich ontwikkeld van dode opslag naar een kenniscentrum voor een breed publiek. Het contrast met het verleden is groot: In 2002 ontving het depot 35 bezoekers en enkele verzoeken om informatie. Nu ontvangt het depot jaarlijks meer dan 1500 bezoekers en meer dan 700 informatieverzoeken. Het depot is een plaats waar beroepsarcheologen, hobbyisten en tentoonstellingsmakers graag heengaan, voor deskundige determinaties, het opzoeken van vondsten of het uitvoeren van projecten. Ernst Taayke s interesse is overigens niet beperkt tot materiële resten. Hij begon ooit als psycholoog en kijkt nog steeds graag hoe de hazen lopen (zie de omslag), vooral in de wereld van de archeologie. Ernst Taayke, materiaalspecialist en beheerder van het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis. Foto links: H. Faber Bulthuis; rechts: A. Nieuwhof.

8 Voorwoord Het vakgebied waarin hij het meest deskundig is, is dat van het handgevormd aardewerk uit de ijzertijd, de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen in Noord- Nederland. Het belang van zijn proefschrift uit 1996, Die einheimische Keramik der nördlichen Niederlande, 600 v.chr. bis 300 n.chr., kan niet worden overschat. Sinds dat proefschrift kunnen vondsten en grondsporen worden gedateerd. De betrouwbaarheid van die dateringen is in de ruim twintig jaar na het verschijnen van het proefschrift vele malen bevestigd. Met name de archeologie van het terpen- en wierdengebied is met dit boek enorm vooruitgeholpen. Nieuw onderzoek geeft soms aanleiding tot kleine aanpassingen en uitbreidingen, maar dat doet niets af aan de betekenis van dit werk. Zijn chronotypologie staat als een huis. Dat proefschrift alleen is al voldoende grond voor dit vriendenboek. Zijn werk als depotbeheerder heeft hem ook zeer geliefd gemaakt bij anderen, bijvoorbeeld bij beroeps- en hobbymatige steentijdonderzoekers. Deze Fragmenten zijn dus geschreven door een uiteenlopende verzameling archeologen met uiteenlopende specialismen, die als gemeenschappelijk kenmerk een grote waardering hebben voor de persoon en het werk van Ernst Taayke. Het boek geeft daarmee een mooi inkijkje in de archeologie zoals die op dit moment wordt beoefend. De volgorde van de artikelen is chronologisch, van paleolithicum tot late middeleeuwen, eindigend met een aantal bijdragen van meer algemene aard. Veel gebruikt, gehavend en beduimeld exemplaar van het proefschrift van Ernst Taayke Namens het bestuur van de Verenging voor Terpenonderzoek bedanken wij Frederike Slichter voor haar omslagillustratie, alle auteurs voor hun bijdragen, alle fotografen en instanties voor het geven van toestemming voor het gebruik van hun foto s, en de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe en het Wetenschappelijk Fonds van de Drents Prehistorische Vereniging voor genereuze financiële bijdragen in de drukkosten van dit boek. Annet Nieuwhof, Egge Knol en Jelle Schokker (redactie) Michiel Rooke (provinciaal archeoloog, provincie Groningen)

23 De (pre)historie van 14 C-dateringen Hans van der Plicht en Harm-Jan Streurman Inleiding Ernst Taayke (ET) gaat met pensioen en bereikt daarmee dezelfde status als beide auteurs (2008, HJS en 2017, HvdP); we kunnen dat zeker als een gezamenlijk emeritaat benoemen, dat klinkt wetenschappelijker dan AOW-er of pensioengerechtigde. In deze bijdrage gaan we in op het werk van ET voor de 14 C-afdeling van het Centrum voor Isotopen Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen, en voor de relatie tussen 14 C en archeologie in het algemeen. Het werk van ET op het 14 C-laboratorium, op het bij de oudere garde bekende adres Westersingel 34, vond plaats van 1 augustus 1984 tot 1 augustus 1989. Hij had een aanstelling als adjunct wetenschappelijk ambtenaar met als taken (kort samengevat) het beheren van de database en toegankelijk maken van de data vanuit archeologisch en geologisch perspectief. Een en ander ongetwijfeld ter inspiratie voor stelling 9 van zijn latere proefschrift: de moderne mens bewaart prullen en ruimt het verleden op. 1 Dateren: geschiedenis en ordening De tijd waarin ET zijn werk begon was er een waar automatisering binnen het bereik van kleine onderzoeksgroepen kwam, na de introductie van de Personal Computer begin jaren 80 van de vorige eeuw. Spreadsheets, tekstverwerking en gegevensbestanden deden hun intrede. Van belang voor dit verhaal zijn bovenal grote gegevensbestanden. Sinds de begintijd van de 14 C-methode (direct na de tweede wereldoorlog) was de techniek min of meer vervolmaakt; er waren (en zijn) meer dan honderd laboratoria actief wereldwijd. Groningen was een van de oudste (eerste datering 1952) en een van de grootste met 11 telbuizen welke vrijwel continu aan het meten waren. Voor een overzicht van deze telbuizen ten tijde van de aanstelling van ET, zie Van der Plicht et al. (1992). Een van de gevolgen van deze ontwikkeling is een enorme toename van het aantal dateringen in de tijd dat ET in dienst trad. De eerste dateringen, zeldzaam en met moeite verkregen, werden nog gepubliceerd in de prestigieuze tijdschriften Science en Nature. 2 Dit werd al snel overgenomen door het in 1959 opgerichte tijdschrift Radiocarbon. Daarin werden de zogenaamde datelists gepubliceerd, uiteraard niet alleen van Groningen maar van de gehele 14 C gemeenschap. Er werd een 1 Taayke 1996. 2 De Vries & Barendsen 1954. format vastgesteld, de datelist, waarin een aantal essentiële gegevens steeds op dezelfde manier werden gepubliceerd. Het meest bekende format bevatte de volgende informatie: laboratorium code, naam monster, locatie monster, naam inzender, datering in BP, 13 C-waarde, materiaal, chemische behandeling, gedateerde fractie. Er zijn daarnaast ook andere formats in gebruik geraakt waarop we hier niet verder zullen ingaan. 3 Dit systeem functioneerde in die tijd uitstekend. Als bijvoorbeeld een archeoloog wilde weten wat er is gedateerd met 14 C van een bepaalde opgraving kon men eenvoudig de datelists in Radiocarbon erop naslaan. In Groningen werden rond 1980 zo n 600-800 dateringen per jaar verricht, waarvan ongeveer de helft vanuit de archeologie. Wereldwijd was dit getal een veelvoud hiervan. Zoveel dateringen zouden op den duur een kleine bibliotheek kunnen vullen en vervolgens hun doel voorbijschieten: weinigen zouden van zulke datelists gebruik maken. De meeste laboratoria zijn dan ook ergens onderweg gestopt met het publiceren van datelists. De laatste datelist van ons lab was nr. 10. 4 Uiteraard is mede oorzaak van deze ontwikkeling de introductie van databases. Allereerst moet worden genoemd de database op een mainframe computer. Dat is alleen mogelijk als een universitair rekencentrum als gast optreedt; een voor de hand liggende keuze was de University of Arizona in Tucson, omdat daar ook het kantoor van het tijdschrift Radiocarbon is gehuisvest. Het initiatief staat bekend als International Radiocarbon Data Base oftewel IRDB. 5 Onze directeur Wim Mook was sterk betrokken bij dit initiatief. De IRDB is nooit daadwerkelijk van de grond gekomen; het idee werd eigenlijk al snel overbodig door de komst van de PC. De PC maakte een database per onderzoeksgroep mogelijk. In de begintijd van de PC was zowel het geheugen als de software niet geschikt voor geavanceerde zoekfuncties, wenselijk voor archeologisch werk. In Groningen is daarom een eigen programmeur aan de slag gegaan om eigen databasesoftware te maken voor een Apple-IIe computer. 6 ET was toen inmiddels in dienst getreden bij het 14 C-laboratorium. Zoals bekend gingen de technische ontwikkelingen op PC-gebied razendsnel in die tijd. De Apple-computer was niet de universitaire standaard, en de programmeertaal was dat evenmin. Daarom werd besloten de Groninger database over 3 Kra 1988; Van der Plicht 1992. 4 Vogel & Waterbolk 1972. 5 Kra 1988; 1989. 6 Engelsman et al. 1986.

206 Hans van der Plicht en Harm-Jan Streurman CENTRE FOR ISOTOPE RESEARCH Sample nr. GrA University of Groningen, Nijenborgh 4 9747 AG Groningen, tel.: 31-50-3634760 fax: 31-50-3634738 DO NOT USE THIS SPACE project number RADIOCARBON SAMPLE INFORMATION FORM SUBMITTER, name... institute... address...... tel... fax... email... subm.date... billing address (if different from above)...... (when applicable) BTW nr....your order nr... SAMPLE NAME (geographical or site name + serial number)... SAMPLE LOCATION: country/sea...... province/district... town/lake/mountain/region...... collector... date of collecttion... Geographical coordinates vs. Greenwich o ' " N/S Lat. o ' " E/W Long. Local coordinates (for Netherlands only)... SAMPLE DESCRIPTION WEIGHT g/l (to clarify next heading, if appropriate) MATERIAL wood peat bone carbonate TO BE DATED charcoal organic deposit charred bone marine shells (charred) seeds lake sediment cremated bone mar. sediment POC gyttja mortar DIC pottery DOC fresh-w. shells other (see above) HAS THE SAMPLE BEEN PRETREATED? Y/N if yes, please specify: OTHER CONSTITUENTS sand clay carbonate contamination roots humics preservatives other... bituminous compounds Fig. 1 Het 14 C-formulier van het Groninger laboratorium, pagina 1. CONTEXT OF SAMPLE sediment Layer upper (provide sketch overleaf) burial middle settlement lower unknown other:... whole te brengen naar een MS-DOS PC, met software geschreven door studenten in Pascal. 7 Die programmeertaal is ook gebruikt voor andere gangbare programmatuur, met name voor het meet- en analyseer programma voor de metingen van de telbuisopstelling 8 en voor het ijken van de 14 C-dateringen. 9 ET had inmiddels het 14 C-laboratorium verlaten om te werken aan zijn proefschrift op het BAI. Het is in dit verband aardig op te merken dat de geschiedenis zich nog steeds blijft herhalen: de MS-DOS/Pascal database is in de jaren 1990 opgenomen in een uitgebreid database pakket (Filemaker), weer terug naar Apple-computers. In dat pakket is ook een tweede database gerealiseerd voor de AMS (Accelerator Mass Spectrometer) die in 1994 in gebruik is genomen voor het verrichten van dateringen. En zeer recent (2017) is een nieuwe AMS in gebruik genomen, waarvan de 7 Van der Plicht 1992. 8 Van der Plicht et al. 1992. 9 Van der Plicht & Mook 1987. data automatisch naar de database worden gestuurd ter analyse en catalogisering. Het is de tijd van internet en interactieve communicatie. Ordening van de 14 C-dateringen Het ontwerpen en programmeren van een database is één ding - het invoeren van de data was heel iets anders. Deze omvangrijke taak heeft twee aspecten: 1) het invoeren van dateringen gedaan sinds 1952 (destijds ca. 12.000), en 2) het bijhouden van de dateringen (ca. 600 per jaar) zoals ze uit het laboratorium komen. Het laatste is vooral administratief (invullen van de meetgegevens) maar houdt ook in het met een archeologische blik beoordelen van de monsters bij binnenkomst en het adviseren over de procedure, indien nodig. ET was als archeoloog geknipt voor deze taak. Het eerste is ook administratief maar betreft vooral archiefwerk: het doorspitten van meetboeken, correspondentie en uitpluizen van correcties voor reeds meegedeelde dateringen. Dat ET

De (pre)historie van 14 C-dateringen 207 POSITION A. Depth below surface or sea floor... OF SAMPLE B. above / below NAP... TYPE OF INVESTIGATION exposure (natural/man-made) boring (archaeol.) excavation isolated sample other:... FIELD OF Archaeology Geology Palaeobotany Pedology Food/drinks STUDY Hydrology Marine geology Pollution Calibration Atmosphere Oceanography Limnology Geochemistry other... ASSOCIATION (Pre)historical Palaeolithic Mesolithic Neolithic Bronze Iron Roman Medieval (Sub)recent Stratigraphical Early glacial Pleniglacial Late Glacial Holocene Preboreal Boreal Atlantic Subboreal Subatlantic Basis Peat Calais Holland Peat Dunkerque Unknown EXPECTED AGE Other:... 14 C... years BP/hist:... AD/BC SIGNIFICANCE OF SAMPLE (problem to the solving of which the date should contribute) OTHER RELATED INFORMATION (relevant GrN/GrA numbers, literature, other) when needed, is more sample material available? Fig. 1 (vervolg) Het 14 C-formulier van het Groninger laboratorium, pagina 2. psychologie heeft gestudeerd heeft hierbij ongetwijfeld geholpen, alsmede zijn opvallend relativerend vermogen. De ordening vergt verstand van zaken en gevoel voor wetenschappelijk historisch relevante zaken, bijvoorbeeld 14 C-gerelateerd onderzoek van coryfeeën als De Vries (de oprichter van het Groninger 14 C-laboratorium) en Van Giffen. Om hoeveel dateringen gaat het eigenlijk? Dat is het gemakkelijkst te inventariseren met behulp van de laboratoriumcodes. Deze zijn internationaal afgesproken (zie www. radiocarbon.org voor een overzicht) zodat direct duidelijk is waar een monster is gedateerd. Voor Groningen is de code voor de conventionele dateringen GrN. Oorspronkelijk werd GrO gebruikt. Dat was voordat de zogenaamde 14 C-conventie werd vastgesteld voor het rapporteren van dateringen. Dit hield o.a. in het corrigeren voor isotopenfractionering met behulp van 13 C. 10 Dat vereiste een herberekening van de dateringen. Om verwarring met reeds gerapporteerde dateringen te voorkomen werd vanaf dat moment GrN gebruikt, inclusief voor de herberekende GrO-getallen. 11 De eerste datering, GrO/GrN-0 (1952) betrof de datering van hout van de St. Walburgkerk in Groningen, een mon- 10 Voor details zie Mook & Streurman 1983. 11 Vogel & Waterbolk 1963. ster ingestuurd door A.E. van Giffen en gedateerd door H. de Vries. De ouderdom is gerapporteerd als 865±200 jaar. 12 Het is niet meer na te gaan welke GrN de laatste is die ET heeft ingevoerd, maar het moet in de buurt van GrN-16500 zijn geweest. Het conventionele laboratorium is gestopt met dateren in maart 2011, met als laatste datering GrN-33091. Dit alles betreft alleen conventioneel dateren, en omvat het tijdperk ET. Later zijn nog enkele GrN-nummers toegevoegd aan oude, eigen metingen die waren teruggevonden en nog geen GrN-nummer hadden gekregen; daarnaast is een aantal conventionele monsters (met een toegekend GrN-nummer) met AMS gemeten; die monsters hebben dus uiteindelijk een GrA-datering (de A staat voor AMS). De AMS (Accelerator Mass Spectrometry)-methode is gebaseerd op een deeltjesversneller. Het is een speciale vorm van massa-spectrometrie, waarbij de concentratie van 14 C wordt gemeten. Het grote voordeel hiervan is dat er kleine monsters (ongeveer 1 milligram koolstof) nodig zijn. Dat is een factor 1000 minder dan voor de conventionele methode, die is gebaseerd op het meten van radioactiviteit. Deze dateringen hebben de code GrA. Er zijn in totaal ca. 69800 GrA-nummers gebruikt - maar dat wil niet zeggen dat er ook zoveel dateringen zijn verricht. De 12 De Vries & Barendsen 1954.

208 Hans van der Plicht en Harm-Jan Streurman reden hiervan is dat alle testmonsters, standaarden en achtergronden ook een nummer krijgen. Bovendien moeten van de eerste 2 jaar de gegevens nog worden ingevoerd - daarvoor was geen persoon als ET voorhanden. In de zomer van 2017 is een nieuwe AMS in gebruik genomen; deze heeft de code GrM gekregen. Papier en archief Essentieel voor iedere database is een goede administratie. Voor wat betreft 14 C en archeologie is met name het zogenaamde 14 C-formulier van belang (zie fig. 1). Vrijwel ieder laboratorium heeft iets dergelijks. Het papieren archief van het Groninger laboratorium omvat zeven ladenkasten met dergelijke formulieren (met correspondentie, literatuur, tekeningen e.d.), en daarnaast ongeveer 100 ordners met analyseformulieren. Dit wat betreft de conventionele dateringen. Voor AMS (GrA) zijn er drie ladenkasten - een aanzienlijke besparing, vooral te danken aan de elektronische beschikbaarheid van artikelen. Daarnaast is er - anders dan bij conventionele dateringen - een groot aantal dateringen die niet in dit archief is opgenomen. Het betreft hier met name grootschalig onderzoek naar 14 C in de atmosfeer en oceaan. De nieuwe AMS (GrM) werkt door middel van het paperless office principe. Alles ( 14 C-formulier, correspondentie, resultaten, rapportage, literatuur) is elektronisch, de formulieren zijn verdwenen (invullen gaat nu per email/internet), documenten worden gescand; het papieren archief wordt niet meer aangevuld. Kortom, 0 ladenkasten (maar des te meer gigabytes). Inmiddels is het 14 C-laboratorium opnieuw verhuisd (begin 2017), een van de redenen dat er een nieuwe AMS moest worden aangeschaft. Deze is aanzienlijk kleiner en efficiënter. Deze verhuizing leverde wat betreft het 14 C-archief een nieuw probleem op: zoals gezegd, alles wordt elektronisch en paperless. Het archief dient dus te worden gedigitaliseerd, is ons gezegd. Maar daarbij ging men dan wel voorbij aan het feit dat ons (conventionele) archief uniek materiaal bevat: bijzondere correspondentie, rapporten (zelfs handgeschreven), literatuur. En het is heel veel materiaal. Digitaliseren? Dat zou vele tienduizenden euro s/uren kosten. Er is wel de nodige literatuur afgevoerd (namelijk wat digitaal via de bibliotheek bereikbaar is). Maar er blijft genoeg over om zorgvuldig te bewaren. Bijvoorbeeld, pollendiagrammen groter dan A3-formaat. Moeilijk te digitaliseren. Aanvankelijk leek het erop dat er geen ruimte zou zijn in de nieuwbouw voor het archief. Hier kwam ET te hulp: in geval van nood zou het archief (voor een gedeelte immers ook zijn geesteskind en gevuld met belangrijke archeologische documentatie) kunnen worden overgebracht naar Nuis. Bij nader inzien bleek dit gelukkig niet nodig. For the time being. Gebruik conventionele database De conventionele database is een krachtig hulpmiddel om vragen van onderzoekers te beantwoorden. Men stuit bijvoorbeeld op dateringen maar de correspondentie van decennia geleden is verdwenen, of het is onduidelijk geworden wat de getallen betekenen. Als voorbeeld noemen we hier een recente vraag vanuit Deltares over een serie GrO-dateringen betreffende het destijds baanbrekend onderzoek naar de zeespiegelcurve van Jelgersma 13 : Deze dateringen zijn later door Van der Plassche hergebruikt in 1982. Daar heeft hij op basis van Vogel en Waterbolk 240 jaar toegevoegd. Hij trekt er echter weer 40 jaar vanaf en schrijft: In this publication 40 years have been subtracted from the age of those peat samples for which no 13C-correction was applied (Mook, pers. comm.) In een andere publicatie trekt hij de 40 jaar er niet vanaf. Voor de zekerheid deze vraag: omvat die correctie van 240 jaar behalve een correctie voor het Suess-effect ook de 13 C-correctie? Volgens Mook blijkbaar niet. Zo n vraag is nauwelijks of helemaal niet meer na te gaan zonder hulp van onze database. Met hulp van de database konden we de vraag gedeeltelijk beantwoorden. Dit is slechts een voorbeeld, van dergelijke vragen ontvangen we er gemiddeld één per maand. We kunnen hier zondermeer spreken van de archeologie van 14 C-dateringen. De meest gestelde vragen zijn: is de gerapporteerde datering gecorrigeerd voor 13 C? En voor marien materiaal: is er correctie toegepast voor het reservoireffect? Betreffende dit laatste noemen we als voorbeeld een marien monster, ingestuurd door ET himself: GrN-21041, een schelp uit Wommels (Friesland). De betreffende pagina uit de database is afgebeeld in figuur 2. Vraag: is de gerapporteerde datering gecorrigeerd voor het reservoireffect of niet? Dit is na te gaan met de getoonde gegevens. Allereerst behoeft het begrip reservoireffect enige uitleg. De 14 C-dateringen worden gerapporteerd in de tijdseenheid BP, wat per conventie een correctie voor isotopen-effecten inhoudt met behulp van het stabiele (dus niet radioactieve) isotoop 13 C. Dit is vooral van belang voor terrestrische (aan land gebonden) monsters zoals houtskool. Aquatische monsters zijn een bijzondere categorie voor wat betreft 14 C. Ze zijn verschillend van terrestrische monsters die in evenwicht zijn met de atmosfeer; de oceaan bevat van nature minder 14 C dan de atmosfeer, ongeveer 5%. Dat betekent dat mariene organismen dus 5% minder 14 C bevatten dan terrestrische organismen die in dezelfde tijd leven. Die 5% komt overeen met 400 jaar; mariene monsters zijn 400 jaar ouder op de 14 C-tijdschaal. Dit heet het reservoireffect en dient uiteraard van de ouderdom in BP te worden afgetrokken. 14 Nu wil het toeval dat de 13 C-correctie voor mariene schelpen ook 400 jaar is. Dit betekent dat als een schelpdatering gerapporteerd is in BP (dus per definitie is gecorrigeerd met 13 C), er 400 jaar moet worden afgetrokken; als de datering niet is gecorrigeerd met 13 C, hoeft die 400 jaar er niet meer vanaf. Dit schept verwarring; er zijn schelpen gerapporteerd zonder 13 C-correctie waarvan gemakkelijk kan worden gedacht dat dit BP is en er dus ten onrechte nog 400 vanaf moet. Dan is er de facto dus tweemaal gecorrigeerd voor het reservoireffect. 13 Jelgersma 1979. 14 Zie bijvoorbeeld Lanting & Van der Plicht 1995/96.

De (pre)historie van 14 C-dateringen 209 Fig. 2 Pagina uit de database voor GrN-21041, een mariene schelp uit Wommels (zie tekst). Ter illustratie hiervan beschouwen we de Wommels-schelp. De gemeten 14 C-radioactiviteit (relatief ten opzichte van de standaard die op 100% is gesteld) is 62.37% (in Figuur 2 aangegeven als raw ). Na correctie voor 13 C wordt dit 59.37% (in Figuur 2 aangegeven als final ). Dit laatste komt overeen met een ouderdom van 4190 BP. Daar moet vervolgens het reservoir effect vanaf, wat 3790 jaar oplevert (strikt genomen is dit dan niet in BP). De ouderdom berekend uit het niet met 13 C gecorrigeerde getal (62.37% dus) levert 3790 jaar op. Dat is dus ook niet in BP. Maar het antwoord is wel degelijk hetzelfde als het eerder berekende getal. De Wommels-datering is juist ingevuld in de database, en het is eenvoudig te checken welke ouderdom er is gerapporteerd. Maar er zijn ook de nodige schelpdateringen ingevoerd waarbij voor final hetzelfde getal is genomen als voor raw. Dan zijn beide correcties (isotopen en reservoir) automatisch met elkaar verdisconteerd, voor het gemak. Maar dan mag de ouderdom niet BP worden genoemd - dat zou namelijk impliceren dat er nog 400 jaar vanaf moet volgens de formele definitie. Dit kan gemakkelijk tot fouten leiden. Er is bij onduidelijkheden maar één remedie: nakijken in de database. Die is voor deze (en andere) zaken onmisbaar. Vegetatiehorizonten De tweede auteur heeft in de jaren 1980 met ET onderzoek verricht naar het voorkomen en dateren van vegetatiehorizonten in het Groninger land, met name bij Paddepoel. Een voorbeeld is te zien in Figuur 3. Vele gezamenlijke fietstochtjes resulteerden uiteindelijk in een publicatie, 15 na uitvoerig overleg met W. Roeleveld (VU Amsterdam) en W.A. van Es, de opgravingsleider van Paddepoel. Later zijn meer gegevens vermeld in het proefschrift van ET. Van groot belang is de relatie tussen bewoning (archeologie), vegetatie horizonten en mariene schelpen, waarbij 14 C-dateringen een cruciale rol spelen. Beide auteurs (HvdP en HJS) werken momenteel aan een manuscript over in Groningen gedateerde schelpen. Dat zijn er vele honderden. Het betreft onderzoek naar o.a zeespiegelstijging, archeologie van de kuststreken en landschap in het verleden. We maken hierbij dankbaar gebruik van de 14 C-database. Ook de gefrustreerde terpen van het vegetatiehorizontonderzoek spelen daarbij een rol. Conclusie Voor het Groningen 14 C-laboratorium was Ernst Taayke een duidelijke asset: met verstand van zaken voerde hij het archief in gebruiksvriendelijke vorm in een database in, en bovendien zag hij gedurende een aantal jaren toe op de monsterstroom door het laboratorium. Hij had daarmee de facto ook de functie als huis-archeoloog om een en ander professioneel te begeleiden en te interpreteren vanuit prehistorisch perspectief. Dit onder de scepter van de hoogleraar Wim Mook en in nauwe samenwerking met de tweede auteur. De database is uiteraard na het tijdperk van ET enorm uitgebreid, met name door de introductie van AMS als meetmethode. Maar ook de conventionele database blijft onmisbaar. 15 Streurman & Taayke 1989.

210 Hans van der Plicht en Harm-Jan Streurman Fig. 3 Voorbeeld van een vegetatie-horizont nabij de stad Groningen. Foto Bert Kers, Centrum voor Isotopen Onderzoek Dit geesteskind van Ernst wordt nog regelmatig geraadpleegd, ook door nieuwe gebruikers van de 14 C-methode. Summary The (pre)history of radiocarbon dates Ernst Taayke ( ET ) worked as an in-house archaeologist at the Radiocarbon Laboratory of Groningen University between 1984 and 1989. At the time, there was only a paper archive at the 14 C laboratory. It contained often unique information on 14 C datings and the various disciplines that it has been applied to (archaeology in particular) since the early days of Radiocarbon, around 1950. In the 1980s, desktop computers became available, allowing the creation of databases with advanced search capabilities which nowadays are commonplace, but at the time were revolutionary. Ernst s main task was to scrutinise old notebooks and correspondence, and subsequently to organize the 14 C dates and related information of all dated samples and enter them into an electronic database. This work is still greatly benefiting the 14 C community. Auteurs Centrum voor Isotopen Onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Nijenborgh 6 9747 AG Groningen E-mail: j.van.der.plicht@rug.nl Literatuur Engelsman, F.M.R., E. Taayke, & W.G. Mook, 1986: Groningen C-14 database, Radiocarbon 28, 788-796. Jelgersma, S., 1979: Sea-level changes in the North Sea basin, in E. Oele, R.T.E. Schüttenhelm & A.J. Wiggers A.J. (eds.), The Quaternary history of the North Sea (= Acta Univ. Upps. Ann. Quingent. Celebr. 2), 233-248. Kra, R., 1988: The International Radiocarbon Data Base: a progress report, Radiocarbon 31, 1067-1076. Kra, R., 1989: The International Radiocarbon Data Base, American Antiquity 53, 118-125. Lanting, J.N. & J. van der Plicht, 1995/96: Wat hebben Floris V, skelet Swifterbant S2 en visotters gemeen? Palaeohistoria 37/38, 491-520. Mook, W.G. & H.J. Streurman, 1983: Physical and chemical aspects of radiocarbon dating, PACT publications 8, 31-55. Plicht, J. van der 1992: The new Groningen 14 C Data Base, Radiocarbon 34, 493-499. Plicht, J. van der & W.G. Mook, 1987: Automatic Radiocarbon calibration: Illustrative examples, Palaeohistoria 29, 173 182. Plicht, J. van der, H.J. Streurman & G.R. Schreuder, 1992: A new data acquisition system for the Groningen counters, Radiocarbon 34, 500-505. Streurman, H.J. & E. Taayke, 1989: Vegetation horizons and frus trated terps : new Radiocarbon ages from the Paddepoel area near Groningen, Berichten van de Rijksdienst voor het Bodem kundig Onderzoek 39, 345-356. Taayke, E., 1996: Die einheimische Keramik der nördlichen Nieder - lande, 600 v.chr. bis 300 n.chr., Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen. Vogel, J.C. & H.T. Waterbolk, 1963: Groningen Radiocarbon dates IV, Radiocarbon 5, 163-202. Vogel, J.C. & H.T. Waterbolk, 1972: Groningen Radiocarbon dates X, Radiocarbon 14, 6-110. Vries, H. de & G.W. Barendsen, 1954: Measurements of age by the Carbon-14 technique, Nature 174, 1138.