omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vergelijkbare documenten
omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Dordrecht R.P.E. Koppelaar Postbus AA DORDRECHT. Datum 7 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Gemeente Rotterdam O. van Velthuijsen Posbus KP ROTTERDAM. Datum 12 april 2016 Betreft Wijziging ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Wijk Ontwikkelings Maatschappij Kerckebosch B.V. F. Steenbergen Graaf Lodewijklaan DM ZEIST

Amarant Groep K. Hermens Postbus AS TILBURG. Datum 12 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Hermens,

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

Stichting wonencentraal B. van der Marel Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Renkum Postbus HA OOSTERBEEK. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

De 4 jaargetijden B.V. A.R. Beumer Vijverlaan RC HAARLEM. Datum 26 mei 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Woerden J. van Leer Blekerijlaan GR WOERDEN. Datum 22 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vijverweg B.V. E. van der Meijde Muiderstraat 5/E 1011 PZ AMSTERDAM. Datum 23 oktober 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Zozijn Zorg D.S. Venema Postbus AA TWELLO. Datum 21 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Havenbedrijf Rotterdam N.V. H.J. Steens Wilhelminakade AP ROTTERDAM

Gemeente Almere A.R.M. Loijer Postbus AE ALMERE. Datum 18 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Servatius Woningstichting L. Hupperts Postbus BD MAASTRICHT. Datum 31 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dijkhuis Aannemersbedrijf B.V. G.J. Horsman Molensteen NM HARDENBERG. Datum 11 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

WOM Den Haag Zuidwest B.V. R.H.W. Meere Loevesteinlaan BG DEN HAAG. Datum 2 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Elburg W. Jager Postbus AB ELBURG. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jager,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Woningstichting Servatius L. Hupperts Postbus BD MAASTRICHT. Datum 19 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

onngevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Combinatie Mouterijnoort VOF Postbus AC WAGENINGEN. Datum 30 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stam + De Koning Bouw B.V. R. Thijssen Postbus JB EINDHOVEN. Datum 22 februari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ecoresult M. Kaales Schipbeekstraat AS DORDRECHT. Datum 23 september 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie:

Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00516014 ODH-2018-00101632 2 8 NOV. 2018 Bescliikking Wet natuurbescherming - Soortenbescherming Onderwerp Op 17 april 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing ontvangen als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming. De aanvraag heeft betrekking op het project 'Nieuwerbrug, Weijpoort 21 en 21 a-c'. De werkzaamheden betreffen de sloop van een aannemers- en autoschadebedrijf en het realiseren van 17 nieuwbouwwoningen en openbaar groen aan De Weijpoort 21 en 21 a-c te Nieuwerbrug aan den Rijn, gemeente Bodegraven-Reeuwijk. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis, alsmede het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen- of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd voor het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: - artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk verstoren van gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus); - artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 april 2019 tot en met 31 juli 2021. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde ontheffing te verlenen; II. III. de voorschriften 1 tot en met 12 te verbinden aan deze ontheffing; de aanvraag van 17 april 2018, de aanvullende stukken van 14 augustus 2018 en de gewijzigde planning van 15 november 2018 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing; IV. dat deze ontheffing geldig is van de datum van dit besluit tot en met 31 juli 2021.

Onderteltening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. LNtJeipman Hoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/10

VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1 De ontheffinghouder dient: - de start van de werkzaamheden schriftelijk te melden; - het ecologisch werkprotocol op te sturen; - de beeindiging van de werkzaamheden uiterlijk een week van te voren te melden. Voorgaande meldingen dienen gericht te worden aan Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, e-mailadres meldingwnb@ozhz.nl onder vermelding van flora en fauna. 2 De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelijk dat zijn personeel of derden weike betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing en de maatregelen in het activiteitenplan. Hiervoor dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld, waarin in ieder geval het volgende dient te worden opgenomen: a de voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing; b aanduiding van de locatie van het plangebied; c de uit te voeren werkzaamheden; d de periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden; e de mitigerende en compenserende maatregelen; f de momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt. 3 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en het ecologisch werkprotocol op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. Specifieke voorschriften 4 De werkzaamheden dienen ecologisch begeleid te worden door een deskundige'' op het gebied van de gewone dwergvleermuis. 5 De ontheffinghouder dient, met inachtneming van de voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk 5, paragraaf 5.2 en 5.3 van het rapport 'Activiteitenplan in het kader van een ontheffingsaanvraag, Nieuwerbrug, Weijpoort 21 en 21 a-c' van 14 augustus 2018 (herziene versie) en de overige aanvullende stukken. ^ Onder een deskundige wordt verstaan: Hij/zij heeft een afgeronde hbo- of universitaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederiandse) ecologie; Hij/zij heeft een afgeronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt de flora en fauna, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; Hij/zij is werkzaam voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie werkzaam voor een (semi)overheidsinstantie zoals het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, waterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de soortenbescherming en is werkzaam of aangesloten bij de volgende Nederiandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of bescherming van desbetreffende beschermde soorten. 3/10

6 Indien een of meerdere in voorschrift 5 bedoelde maatregelen onverhoopt niet uitvoerbaar zijn, dient hiervoor een minimaal gelijkwaardige maatregel voor wat betreft de functionaliteit en effectiviteit te worden getroffen. 7 Uiterlijk drie maanden voordat de in voorschrift 6 bedoelde maatregel wordt uitgevoerd, dient deze ter goedkeuring aan de Omgevingsdienst Haaglanden te worden overgelegd, e-mailadres vergunningen@odh.nl. 8 De tijdelijke kasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal 1 x per jaar gecontroleerd dienen te worden op de functionaliteit en dat - indien nodig - de functionaliteit van de kast hersteld wordt. 9 De tijdelijke kasten mogen pas zes maanden na het realiseren van de permanente alternatieven verwijderd worden. De verwijdering dient begeleid te worden door een deskundige op het gebied van de gewone dwergvleermuis. Indien blijkt dat de tijdelijke kast in gebruik is genomen, mag deze uitsluitend verwijderd worden buiten de kwetsbare periode van de gewone dwergvleermuis en als door de deskundige is vastgesteld dat de kast veriaten is. 10 In de nieuwbouw dienen ten minste vier vervangende, permanente vieermuisverblijfplaatsen te worden gerealiseerd. Deze dienen aan de volgende eisen te voldoen: de kasten dienen wat betreft hoogte, aanvliegroute en vrije vliegroute te voldoen aan de eisen zoals gesteld in het Kennisdocument gewone dwergvleermuis (BIJI 2, 2017); de kasten dienen vrij te zijn van kunstlicht en verstoring; de kasten mogen niet bereikbaar zijn voor predatoren; er dienen verschillende microklimaten te worden aangeboden; de permanente voorzieningen moeten zoveel mogelijk dezelfde eigenschappen hebben als de oorspronkelijke verblijfplaatsen, denk hierbij aan vergelijkbaar materiaalsoort en volume, vergelijkbare buffen/vaarde wat betreft opwarmen en afkoelen; Zodra het ontwerp voor de permanente voorzieningen bekend is, dient dit ter kennisname gestuurd te worden aan vergunningen@odh.nl onder vermelding van het zaaknummer, alsmede aan meldingwnb@ozhz.nl onder vermelding van flora en fauna. 11 De locaties van de permanente vieermuiskasten en het type dienen te worden gemeld via www.vleermuiskasten.nl. 12 Tijdens de periode van onderhoudscontrole van het gebouw dienen ook de aangebrachte permanente voorzieningen meegenomen te worden en beoordeeld te worden op hun functionaliteit. Indien blijkt dat de voorziening niet meer functioneel is, dient er voor gezorgd te worden dat de voorziening weer functioneel is. AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK Voor alle soorten- beschermd en onbeschermd- geldt de zorgplicht ex artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming. Op grond hiervan dient zoveel als redelijkenwijs mogelijk is schade aan deze soorten te voorkomen. Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Wet natuurbescherming. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Als de ontheffinghouder de onderhoudsverplichting wenst over te dragen aan een derde (bijvoorbeeld de Vereniging van Eigenaren) dan zal de ontheffinghouder ervoor moeten zorgdragen dat de onderhoudsverplichting wordt overgenomen door een derde door dit contractueel vast te leggen en ons te verzoeken om wijziging van de tenaamstelling van de beschikking. 4/10

OVERWEGINGEN Aanleiding Op 17 april 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing ontvangen als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb). De aanvraag heeft betrekking op het project 'Nieuwerbrug, Weijpoort 21 en 21 a-c'. De werkzaamheden betreffen de sloop van een aannemers- en autoschadebedrijf en het realiseren van 17 nieuwbouwwoningen en openbaar groen aan De Weijpoort 21 en 21 a-c te Nieuwerbrug aan den Rijn, gemeente Bodegraven-Reeuwijk. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis, alsmede het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen- of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd voor het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: - artikel 3.5, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk verstoren van gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus); - artikel 3.5, vierde lid, van de Wnb voor wat betreft het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 april 2019 tot en met 31 juli 2021. Bij de aanvraag zijn de volgende documenten gevoegd: - Quick scan flora en fauna, Nieuwerbrug, Weijpoort 21 en 21 a-c, gemeente Bodegraven- Reeuwijk van 12 april 2016, projectnummer 160416, opgesteld door SAB, adviseurs in ruimtelijke ontwikkeling; - Nader onderzoek vieermuizen Nieuwerbrug, Weijpoort 21 en 21 a-c, gemeente Bodegraven- Reeuwijk van 3 november 2017, projectnummer 160416, opgesteld door SAB, adviseurs in ruimtelijke ontwikkeling; - Activiteitenplan Nieuwerbrug, Weijpoort 21 en 21 a-c van 17 april 2018, projectnummer 160416, opgesteld door SAB, adviseurs in ruimtelijke ontwikkeling. Op 14 augustus 2018 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen: - Brief met aanvullende informatie van SAB, adviseurs in ruimtelijke ontwikkeling; - Nader onderzoek vieermuizen van 14 augustus 2018. Dit rapport vervangt het nader onderzoek vieermuizen van 3 november 2017; - Memo Provincie Zuid-Holland, 9 juni 2016, Zuid-Hollandse woningbehoefteraming en bevolkingsprognose; - aangepast Activiteitenplan gedateerd 17 april 2018, projectnummer 160416, ontvangen op 14 augustus 2018. Dit document vervangt de eerdere versie van het activiteitenplan van 17 april 2018. Op 8 november 2018 hebben wij een aangepaste planning ontvangen. Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Omdat de aangeleverde gegevens onvolledig waren, is op 17 juli 2018 verzocht om aanvullende gegevens en is de procedure opgeschort. De procedure is op 14 augustus 2018 hervat. 5/10

Verlenging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, Wnb hebben wij op 21 juni 2018 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken verlengd. Bevoegd gezag De handeling wordt gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag voor de gewone dwergvleermuis is getoetst aan de artikelen 3.5 en 3.8 van de Wnb en de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland. De gewone dwergvleermuis is een van nature in Nederland in het wild levende soort genoemd in bijiage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn. Op grond van artikel 3.5 van de Wnb is het verboden: - de gewone dwergvleermuis opzettelijk te verstoren (tweede lid); - voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van gewone dwergvleermuis te beschadigen of te vernielen (vierde lid). Op grond van artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb wordt een ontheffing slechts verleend indien: - er geen andere bevredigende opiossing bestaat (vijfde lid, onder a); - de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd In artikel 3.8, vijfde lid, onder b, van de Wnb aan de orde is en; - de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort (vijfde lid, onder c). Beoordeling Aanvraag Initiatiefnemer is voornemens het projectgebied opnieuw in te richten en nieuwbouwwoningen te realiseren. Het te herontwikkelen terrein omvat een gebouw met een aannemers- en een autoschadebedrijf. Ten behoeve van de herontwikkeling worden de gebouwen, waarin de bedrijven zijn gevestigd, gesloopt en wordt het terrein bouwrijp gemaakt. Het is de bedoeling om in de eerste helft van april de sloopwerkzaamheden uit te voeren en de nieuwbouw van 17 woningen in 2020 te realiseren. Naast de bouw van 17 woningen zal er openbaar groen worden gerealiseerd. Het project zal uiterlijk medio 2021 volledig zijn gerealiseerd. Overtreding verbodsbepalingen Op 22 december 2016 is door een ecoloog een quickscan van het plangebied en de directe omgeving uitgevoerd. Doel van deze veldverkenning was om een indruk te krijgen van de habitats ter plaatse en om de geschiktheid voor de verschillende soortgroepen te beoordelen. Om te bepalen of sprake kan zijn van overtreding van de Wnb heeft in de periode van 15 mei tot en met 12 oktober 2017 nader onderzoek naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebied van vieermuizen plaatsgevonden. Het onderzoek is uitgevoerd conform het VIeermuisprotocol 2017. Uit de quickscan is gebleken dat slechts een deel van het plangebied geschikt leefgebied is voor vieermuizen. Voor wat betreft de personele capaciteit kan dan ook worden aangenomen dat, gelet de beperkte omvang van het voor vieermuizen geschikt leefgebied, het nader onderzoek met twee onderzoekers heeft kunnen plaatsvinden. Wij zijn van mening dat de onderzoeksinspanning voldoende is geweest om de functie voor vieermuizen in het projectgebied vast te stellen. 6/10

Uit het nader onderzoek is gebleken dat de gewone dwergvleermuis in het projectgebied aanwezig is. Er is een paarverblijfplaats en zomerverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis in het projectgebied vastgesteld. Het gaat hierbij om een verblijfplaats die als paarverblijfplaats en zomerverblijfplaats wordt gebruikt. Zekerheidshalve mag er vanuit gegaan worden dat een zomer- of paarverblijfplaats tevens fungeert als winterverblijfplaats voor een of enkele individuen gedurende milde winters (Kennisdocument gewone dwergvleermuis, BIJI 2, juli 2017). Met de geplande sloopwerkzaamheden gaat deze verblijfplaats verloren. Door het vernielen van de paar- en zomerverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis worden aanwezige dieren opzettelijk verstoord en worden de verbodsbepalingen zoals omschreven in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb voor genoemde soort overtreden. Voorgestelde maatregelen Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gewone dwergvleermuis tot een minimum te beperken, worden maatregelen voorgesteld zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het rapport 'Activiteitenplan in het kader van een ontheffingsaanvraag, Nieuwerbrug, Weijpoort 21 en 21 a-c' van 17 april 2018, ontvangen op 14 augustus 2018 en in de aanvullende informatie van 14 augustus 2018. De tijdelijke maatregelen bestaan uit het plaatsen van vier tijdelijke vieermuiskasten (type Natuurmonumenten, artikelnummer 97893) in de directe omgeving. Deze tijdelijke vieermuiskasten zijn op 28 juni 2018 opgehangen. Twee kasten zijn opgehangen aan de Weijpoort 20 ten westen van het projectgebied. Het zijn platte houten kasten. De kasten zijn op een hoogte van minimaal drie meter geplaatst. Er is in de directe omgeving van de kasten geen verstoring van licht. Aan de oostkant van Villa Weijpoort bevindt zich een houten aanbouw. Daar zijn de andere twee kasten geplaatst. De kasten hangen ongeveer 180 meter van de oorspronkelijke verblijfplaats. In de eerste helft van april 2019 wordt de bebouwing met de zomer-/paar-/winterverblijfplaats ongeschikt gemaakt en gesloopt. Ten tijde van het schrijven van het Activiteitenplan was de keuze voor een methode nog niet bekend. De keuze bestaat uit: - tocht creeren; - exclusion flap plaatsen over (potentiele) uitvliegopening; - afsluiten potentiele uitvliegopening; en/of - verwijderen potentiele verblijfplaats. Omdat er nog geen precieze invulling van de ontwikkelingen bekend is en er nog geen bouwtekeningen van de te realiseren gebouwen zijn, is ook de precieze invulling van de permanente voorzieningen nog niet bekend. Er zal worden gekozen voor de realisatie van inbouwkasten, dan wel het realiseren van voor vieermuizen geschikte spouwmuren in de nieuwbouw. Daarnaast wordt rekening gehouden met de kwetsbare periode van de gewone dwergvleermuis. Staat van instandhouding Als gevolg van de sloopwerkzaamheden gaat een paar- en zomerverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis verloren, die tevens als winterverblijfplaats voor een of enkele individuen gedurende milde winters kan fungeren. Om de gewone dwergvleermuis vervangende (tijdelijke) verblijfplaatsen te bieden zijn vier vieermuiskasten in de directe omgeving, op korte afstand van de huidige verblijfplaats in het projectgebied, opgehangen. Deze kasten zijn een aanvulling op mogelijk geschikte verblijfplaatsen die reeds aanwezig zijn in de omringende bebouwing. De kasten zijn geschikt als paar- en zomerverblijfplaats voor de gewone dwergvleermuis. De kasten zijn op 28 juni 2018 opgehangen, zodat de kasten gedurende het gehele paarseizoen en in de zomerperiode in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn geweest. Omdat de verblijfplaatsen pas in de eerste helft van april 2019 ongeschikt worden gemaakt, wordt aan de 7/10

gewenningsperiode voldaan die als voorwaarde wordt gesteld aan alternatieve zomer- en paarverblijfplaatsen. Door het tijdig ongeschikt maken van de verblijfplaatsen, buiten de winterperiode, wordt voorkomen dat vieermuizen worden gedood. In de permanente situatie worden ten minste vier geschikte alternatieven gerealiseerd in de vorm van toegankelijk en geschikt gemaakte spouwruimte of inbouwkasten in de nieuwbouwwoningen. Bij de locatiekeuze van de nieuwe verblijfplaatsen wordt rekening gehouden met een gunstige ligging ten opzichte van de huidige locatie, zodat de vieermuizen de nieuwe voorzieningen relatief gemakkelijk zullen vinden. Daarnaast worden locaties gekozen die ook op andere aspecten zo gunstig mogelijk zijn. De locaties zullen zo donker mogelijk zijn en zich dichtbij water of bomen bevinden. Daarnaast wordt rekening gehouden met de hoogte en een vrije in- en uitvliegroute en verschillende windrichtingen, zodat verschillende microklimaten worden aangeboden. In voorschrift 10 van deze ontheffing hebben wij opgenomen dat, zodra het ontwerp voor de permanente voorzieningen bekend is, een plan van aanpak aan ons overgelegd dient te worden. In dit plan van aanpak zal nader moeten zijn uitgewerkt weike permanente voorzieningen zullen worden aangebracht. Van belang is dat de permanente kasten worden aangemeld bij www.vleermuiskasten.nl. Op deze wijze komt meer inzicht waar kasten zijn geplaatst. Wij hebben dit in voorschrift 11 opgenomen. De tijdelijke vieermuiskasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal een keer per jaar gecontroleerd moeten worden op de functie waarvoor deze zijn aangebracht. Indien blijkt dat de kasten niet meer functioneel zijn, bijvoorbeeld om dat vliegopening niet meer bereikbaar is als gevolg van obstakels, of omdat de kast dusdanig vervuild is dat deze niet gebruikt wordt, of omdat door nieuwe lichtbronnen de kast niet gebruikt wordt, dient er voor gezorgd te worden dat de kast weer functioneel is. Wij hebben dit in voorschrift 8 opgenomen. Indien de tijdelijke vieermuiskasten worden verwijderd, dient de uitvoering hiervan plaats te vinden na de gewenningsperiode die geldt ten aanzien van alternatieve verblijfplaatsen. Voor zomerverblijfplaatsen geldt een gewenningstijd van 3 maanden in de actieve periode en voor paarverblijfplaatsen geldt een periode van 6 maanden. Wij hebben dit in de ontheffing opgenomen onder voorschrift 9. Ook de permanente voorzieningen moeten functioneel zijn. De controle en beoordeling hiervan dient in ieder geval te worden meegenomen met de periodieke onderhoudscontrole van het gebouw. Dit hebben wij in voorschrift 12 opgenomen. Op grond van het vorenstaande zijn wij van mening dat de maatregelen, met inachtneming van de voorschriften, voldoende zijn om negatieve effecten te voorkomen dan wel tot een minimum te beperken en dat de sloop- en bouwwerkzaamheden niet leiden tot verslechtering van de instandhouding van de gewone dwergvleermuis. Ecologisch werkprotocol De start van de werkzaamheden dient gemeld te worden bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De werkzaamheden en de wijze waarop de maatregelen worden uitgevoerd dienen in een ecologisch werkprotocol te worden opgenomen. Dit protocol dient bij het melden van de start van de werkzaamheden meegestuurd te worden. Voorts dient het protocol op de locatie aanwezig te zijn. Hierdoor weten ook de uitvoerders op weike wijze de werkzaamheden zorgvuldig moeten worden uitgevoerd. Wij hebben dit in de voorschriften 1, 2 en 3 vastgelegd. Belangenonderbouwing De ontheffing is aangevraagd op grond van het belang 'volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'. 8/10

Met de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling wordt de in het plangebied aanwezige bebouwing gesloopt en wordt hiervoor nieuwbouw gerealiseerd. De bedrijfsbebouwing was voorheen in gebruik door diverse bedrijven, waaronder een autoschadebedrijf en een aannemersbedrijf. Doordat de bedrijfsbestemming vervalt, komen tevens een milieubelastende activiteit en hinder van de bestaande vrachtverkeersbewegingen van en naar de locatie te vervallen. Ook is de huidige bedrijfsbebouwing qua energiegebruik erg onzuinig omdat het dak, de gevels en vioeren niet geisoleerd zijn. Dit zorgt voor een betrekkelijk hoge COa-uitstoot op het terrein. In de nieuwe situatie zullen de woningen voldoen aan de landelijke eis om woningen energiezuiniger te maken (EPC ^ 0,4). Dit betekent dat te realiseren woningen nog maar gemiddeld maximaai 40% van de energie zullen gebruiken van een vergelijkbare referentiewoning uit 1990. De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling draagt dus bij aan de landelijke eis de CO2 uitstoot te verminderen ten behoeve van het milieu en dan specifiek om klimaatverandering tegen te gaan. Daarnaast is er sprake van een woningbehoefte op provinciaal niveau (vastgelegd in de memo van de provincie Zuid-Holland van 9 juni 2016, 'Zuid-Hollandse woningbehoefteraming en bevolkingsprognose') en op gemeentelijk niveau. De woningbouwbehoefte voor de gemeente Bodegraven-Reeuwijk in de periode 2015-2024 wordt geraamd op 752 tot 1.050 woningen en voor de periode 2020-2024 op 591 tot 744 woningen. Het plan voldoet aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Er is sprake van een actuele regionale woningbehoefte. Gelet op het voorgaande zijn wij van oordeel dat het bestaan van 'dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijk gunstige effecten' voldoende onderbouwd is om de negatieve effecten op de gewone dwergvleermuis, die als gevolg van de uitvoering van het project zullen optreden, te rechtvaardigen. Geen andere bevredigende opiossing Het project is locatiespecifiek, omdat het gaat om de sloop van bestaande bebouwing die verouderd is. Woningbouw op specifiek deze locatie, in reeds bebouwd gebied, is wenselijk. Gelet op het eerder beschreven woningtekort in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk en de Ladder voor duurzame verstedelijking als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, verdienen 'inbreidingslocaties' in bestaand stedelijk gebied de voorkeur boven uitbreidingslocaties. Renovatie van de huidige bebouwing is geen bevredigende opiossing. De functie en indeling van de panden beantwoordt niet aan de actuele vraag naar woonruimte en de daarbij horende bouw- en gebruikseisen. Voor de transformatie van de bedrijfsruimten naar woonruimte zou een ingrijpende renovatie nodig zijn, waarbij de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis ook niet gespaard zou kunnen worden. Het ombouwen van de bedrijfsruimten naar woningen ligt derhalve niet voor de hand. Bij de uitvoering wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de aanwezige beschermde soorten. Alle activiteiten die schadelijk kunnen zijn voor de betreffende soorten worden buiten de kwetsbare periodes uitgevoerd. Ook wordt ervoor gezorgd dat in de uiteindelijke situatie en in de periode tussen oude en nieuwe situatie altijd voldoende voorzieningen in tijdelijke, dan wel permanente vorm aanwezig zijn. Na bouw van de woningen wordt de openbare ruimte met meer groen ingericht. Binnen het projectgebied zal er meer groen worden gerealiseerd, daarnaast wordt het gehele projectgebied omringd door een groenstrook. Gelet op de noodzaak en wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Door de gekozen wijze en periode van uitvoering, wordt schade aan de gewone dwergvleermuis zoveel mogelijk voorkomen. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid 9/10

geldt bijvoorbeeld voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hiervoor is de gemeente Bodegraven- Reeuwijk (Omgevingsdienst Midden Holland) bevoegd gezag. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond van artikel 3.8, eerste lid, van de Wnb worden verleend. 10/10