hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

Vergelijkbare documenten
Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Verzoeker klaagt er over dat de Kamer van Koophandel Noord-Nederland (hierna KvK):

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Naar aanleiding van de beslissing van de gemeente van 16 maart 2007 wendde verzoekster zich opnieuw tot de Nationale ombudsman.

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.

Een onderzoek naar de handelwijze van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267

Tevens klaagt verzoekster erover dat zij op haar diverse brieven aan de Belastingdienst geen antwoord heeft gekregen.

Rapport. Rapport over de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften van de gemeente Leiden. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/106

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/047

Rapport. Datum: 13 januari 2006 Rapportnummer: 2006/009

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Rapport. Datum: 13 september 2004 Rapportnummer: 2004/363

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de William Schrikker Groep. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/241

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303

Rapport. Datum: 22 december 2008 Rapportnummer: 2008/317

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341

Rapport. Datum: 8 april 2005 Rapportnummer: 2005/110

Geen uitleg over verwijdering groen Gemeente Zaanstad Dienst Wijken

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

Rapport. Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/332

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/084

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Klachtenregeling gemeentelijke ombudsman

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 19 februari 2001 Rapportnummer: 2001/048

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Groningen:

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/199

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie ressort 's-gravenhage te Den Haag. Datum: 17 juni Rapportnummer: 2013/065

Rapport. Datum: 18 mei 2006 Rapportnummer: 2006/188

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

Rapport. Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. belang bij klachtbehandeling klacht over het college van burgemeester en wethouders van Boskoop. Datum: 7 juni Rapportnummer: 2012/096

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport. Rapport over een klacht over IND uit Utrecht. Datum: 10 maart Rapportnummer: 2011/090

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

2. Het UWV nodigde verzoeker op 19 september 2006 uit voor een gesprek met de arbeidsdeskundige op 26 september 2006.

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

GEMEENTEBLAD. Nr Klachtenregeling gemeente Doetinchem 2017

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 december 2007 Rapportnummer: 2007/313

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 13 september 2004 Rapportnummer: 2004/362

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 20 februari Rapportnummer: 2013/012

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 23 december 2005 Rapportnummer: 2005/397

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Emmen. Datum: 12 december Rapportnummer: 2011/358

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit Amsterdam. Datum: 2 november Rapportnummer: 2011/328

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 6 juni 2007 Rapportnummer: 2007/109

Rapport. Datum: 15 juni 2005 Rapportnummer: 2005/173

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Beesel. Datum: 11 maart Rapportnummer: 2011/086

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport inzake een klacht over het College voor zorgverzekeringen (CVZ) in Diemen. Datum: 15 juni Rapportnummer: 2011/176

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/298

Rapport. Datum: 16 december 1999 Rapportnummer: 1999/501

Voorts klaagt verzoeker over de wijze waarop de Servicedesk DigiD, een onderdeel van GBO.overheid, heeft gereageerd op zijn brief van 5 mei 2007.

Transcriptie:

Rapport

2 h2>klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop de Raad voor Rechtsbijstand te Amsterdam zijn klacht van 29 juli 2008 heeft behandeld. Met name klaagt verzoeker erover dat de Raad voor Rechtsbijstand: hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe; hem in de reactie van 6 oktober 2008 op zijn klacht niet heeft gewezen op de mogelijkheid om zich na afhandeling van de klacht te wenden tot de Nationale ombudsman, indien hij niet tevreden was met de afhandeling. I. Ten aanzien van het niet horen 1. Op 29 juli 2008 wendde verzoeker zich met een klacht tot de Raad voor Rechtsbijstand te Amsterdam. De klacht betrof inhoudelijk dat een medewerker van de Raad voor Rechtsbijstand aan een medewerker van het Tolk en Vertaalcentrum Nederland (TVcN) had meegedeeld dat "te dezen misbruik wordt verondersteld". In zijn klacht verzocht verzoeker uitdrukkelijk om te worden gehoord voordat op de klacht zou worden beslist. 2. Bij brief van 6 oktober 2008 reageerde de Raad voor Rechtsbijstand op verzoekers klacht. Uit het onderzoek was volgens de Raad voor Rechtsbijstand gebleken dat de behandelend medewerker geen contact had gehad met het TVcN. Evenmin was gebleken dat een andere medewerker over de zaak contact had gehad met het TVcN. De Raad achtte de klacht dus ongegrond en liet verzoeker weten dat het op grond van artikel 9:10 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb) (zie Achtergrond, onder 1.1.) ervan afzag om hem te horen. 3. Verzoeker klaagt erover dat de Raad voor Rechtsbijstand hem inzake zijn klacht niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe. Verzoeker geeft aan dat hij hierdoor niet heeft kunnen aangeven welke medewerker van de Raad precies de betreffende mededeling had gedaan. Verzoeker geeft aan dat hij hiervoor te rade kon gaan bij zijn advocaat. 4. Het vereiste van hoor en wederhoor houdt in dat bestuursorganen bij de voorbereiding van een handeling of beslissing betrokkenen in staat stellen te worden gehoord. Het vereiste van hoor en wederhoor impliceert dat een klager in het kader van een

3 klachtprocedure in de gelegenheid moet worden gesteld te worden gehoord. 5. Ingevolge artikel 9:10 eerste en tweede lid Awb (zie Achtergrond, onder 1.1.) stelt het bestuursorgaan de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. Indien degene op wie de klacht betrekking heeft feitelijk verweer voert en de gedraging ontkent of feiten aanvoert die de gedraging in een andere daglicht plaatsen, is er sprake van (nieuwe) gegevens waarover de klager zijn visie moet kunnen geven. Wederhoor is dan een vereiste. (rapport No 2005/200; zie Achtergrond, onder 2.) 6. Het staat vast dat verzoeker tussen het sturen van zijn klacht en de reactie van de Raad voor Rechtsbijstand op zijn klacht van 6 oktober 2008 geen bericht heeft ontvangen van de Raad. Verzoeker is dan ook niet in de gelegenheid gesteld om te reageren op de verklaring van de medewerker die de Raad in het onderzoek naar de klacht om een toelichting had gevraagd. Betrokken medewerker ontkende de gedraging te hebben begaan. Verzoeker heeft vervolgens niet zijn visie op de verklaring kunnen geven. Dit is in strijd met het vereiste van hoor en wederhoor, te meer nu verzoeker ook uitdrukkelijk had gevraagd om te worden gehoord. Voor zover de Raad zich op het standpunt zou stellen dat de klacht kennelijk ongegrond was, kan de Nationale ombudsman dit standpunt niet delen. Nu de Raad voor de beoordeling van de klacht onderzoek heeft verricht, te weten het horen van de betrokken medewerker, kan er geen sprake zijn van een kennelijk ongegronde klacht. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk. II. Ten aanzien van het ontbreken van de verwijzing naar de mogelijkheid om zich tot de Nationale ombudsman te wenden 1. Verzoeker klaagt erover dat de Raad voor Rechtsbijstand hem in de reactie van 6 oktober 2008 op zijn klacht niet heeft gewezen op de mogelijkheid om zich na afhandeling van de klacht te wenden tot de Nationale ombudsman, indien hij niet tevreden was met de afhandeling. 2. De reactie van 6 oktober 2008 van de Raad voor Rechtsbijstand eindigt met de volgende passage: "Namens de raad dank ik u voor de moeite die u heeft genomen om de klacht bij de raad in te dienen. Hoogachtend, "

4 3. Het beginsel van fair play houdt voor bestuursorganen in dat zij burgers de mogelijkheid geven hun procedurele kansen te benutten. Dit betekent onder meer dat een bestuursorgaan dient te voldoen aan de wettelijke verplichting de burger te wijzen op de procedure die hij moet volgen indien hij het niet eens is met de afhandeling van de klacht. 4. Op grond van artikel 9:12 lid 2 Awb dient bij de afhandeling van een klacht vermeld te worden dat verzoeker zich vervolgens kan wenden tot de ombudsman (zie Achtergrond, onder 1.2.). De Raad voor Rechtsbijstand heeft verzoeker niet op deze mogelijkheid gewezen. De Nationale ombudsman merkt hierbij op dat verzoeker hierdoor niet in zijn belangen was geschaad nu hij reeds eerder bij de Raad en de Nationale ombudsman had geklaagd en dus van de mogelijkheid om te klagen bij de Nationale ombudsman wel op de hoogte was. Dit laat echter onverlet dat klagers op de mogelijkheid van het indienen van een klacht bij de ombudsman gewezen dienen te worden. Door dit na te laten heeft de Raad voor rechtsbijstand gehandeld in strijd met het vereiste van fair play De onderzochte gedraging is niet behoorlijk. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van de Raad voor Rechtsbijstand te Amsterdam, is: gegrond ten aanzien van het niet horen wegens schending van het vereiste van hoor en wederhoor; gegrond ten aanzien van het niet verwijzen naar de Nationale ombudsman wegens schending van het vereiste van fair play. Onderzoek Op 9 oktober 2008 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer J. te Nijmegen, met een klacht over een gedraging van de Raad voor Rechtsbijstand te Amsterdam. Naar deze gedraging werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd betrokkenen verzocht op de bevindingen te reageren. Verzoeker noch de Raad voor Rechtsbijstand reageerden op het verslag. Informatieoverzicht De bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd op de volgende informatie.

5 Verzoekschrift van 9 oktober 2008 en aanvullend verzoekschrift van 15 oktober 2008, met bijlagen. Zie onder. Achtergrond 1. Algemene wet bestuursrecht." 1.1. Artikel 9:10 "1. Het bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord. 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 3. Van het horen wordt een verslag gemaakt." 1.2. Artikel 9:12 "1. Het bestuursorgaan stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, zijn oordeel daarover alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. 2. Bij de kennisgeving wordt vermeld bij welke ombudsman en binnen welke termijn de klager vervolgens een verzoekschrift kan indienen." 2. Rapport No, 2005/200 " Het vereiste van hoor en wederhoor houdt in dat bestuursorganen bij de voorbereiding van een handeling of beslissing betrokkenen in staat stellen te worden gehoord. Dit betekent dat een bestuursorgaan burgers in de gelegenheid moet stellen om voor hun belangen op te komen. Hiervan is sprake als het bestuursorgaan de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft in de gelegenheid stelt te worden gehoord. Van het horen kan alleen dan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. Indien degene op wie de klacht betrekking heeft feitelijk verweer voert en de gedraging ontkent of feiten aanvoert die de gedraging in een andere daglicht plaatsen, is er sprake van (nieuwe) gegevens waarover de klager zijn visie moet kunnen geven. Wederhoor is dan een vereiste. "