SYSTEMEN EN UITRUSTING VAN DE TERMINAL



Vergelijkbare documenten
Internationale veiligheidsrichtlijnen Hoofdstuk 23 voor binnentankschepen en terminals. Hoofdstuk 23 AANMEREN

enexis.nl Aarding Voor alle zekerheid

Internationale veiligheidsrichtlijnen Hoofdstuk 8. Hoofdstuk 8 SCHEEPSUITRUSTING

Aarding. Voor alle zekerheid. Meer informatie:

INSTALLATIES 12 ONAFHANKELIJKHEID VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEN OVERSTAAN VAN ANDERE INSTALLATIES

AARDING VOOR ALLE ZEKERHEID

Veiligheidstraining. Veilige aarding rolsteigers en containers op locaties. On location versie 2013 rev.1

VOORZORGSMAATREGELEN VOOR TANKER EN TERMINAL GEDURENDE OVERSLAGWERKZAAMHEDEN

Betonkabel Vloerverwarming

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

ATEX voor beginners ; explosiegevaar in vogelvlucht

OFFICINE OROBICHE S.p.A. 1/5 GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR MAGNETISCHE sensoren voor serie 2000 instrumenten

Vlamboogdetectie ZX ronde 18 juni 2017

Vopak Fundamentals on Safety

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

INHOUD INLEIDING 15 5 AARDING IN ELEKTRICITEITS NETTEN AANSLUITMOGELIJKHEDEN 70. Alles over aarding - 9

Lokaliseren van storingen. Student booklet

Ontstekingsbronnen van mechanische oorsprong. - Relatie onderhoudsplan en EVD - Inspectieschema's - Inspectie en onderhoud

Betrouwbaar en veilig overal in huis energie beschikbaar. Uw vision groepenverdeler van Hager

Henks Reparatie Werkplaats - Van IJsendijkstraat LC - Purmerend - Bedienings display

8-VOUDIGE BEZETMELDER

Hoofdstuk 25 Elektrische stroom en weerstand

Het inspecteren van elektrische installaties in ATEX zones

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Handleiding Electro - visapparaat

In ieder geïsoleerd verdeelsysteem moet een automatische aardfoutcontroleinrichting met een optisch en akoestisch alarm zijn ingebouwd.

Gebruikershandleiding 3 fase test adapter

Hoe een multimeter. Leer om een multimeter gebruiken om te testen voltage, weerstand en continuïteit. Geschreven door: Jeff Suovanen

Een elektrische installatie moet altijd door een erkend organisme worden gekeurd bij :

Montagehandleiding voor H-Air

Nano Green World Protect Electro

Bestnr Module SMD- Servotester

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

Handleiding voor. Compact. Natte spons POROSITEIT DETECTOR

Veilig meten met passende, veilige meetapparatuur

Isolatie meting. Veiligheid voor alles. De meting. Door Ruud Sikking, Emv.Ninja

Beschermings- en scheidingsvonkbruggen

ESD bescherming voor LED systemen

Pulse, TU Delft eerste energieneutrale gebouw op de campus. Peter Govers Projectleider

INHOUD INLEIDING 19. Metingen en thermografie - 13

LCD scherm va LCD scherm

Gebruiksaanwijzing. Deltameter 5. Toepassingsgebied: Wisselstroomnetten tot 13 kv Nominaalspanning. Artikelnummer: Var.

Betrouwbaar en veilig overal in huis energie beschikbaar

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

Galvanische corrosie.

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Elektrotechniek voor Dummies

Applicatie Notitie Oplossen van problemen m.b.t. isolatiefouten

Elektriciteit in onze Volvo s

Inleiding 3hv. Opdracht 1. Statische elektriciteit. Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken.

Productnietlangerleverbaar'

L1 L2 L3 N L1 L2 L3 N PE PE. aarde L1 L2 L3 PEN. Figuur 3.6: Verdeelnetten

Spanningsomvormermodule

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen

AX-3010H. Multifunctionele schakelende voeding. Gebruiksaanwijzing

Gebruikershandleiding

1600VA Medische Scheidingstransformator Handleiding

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

Onderhoud aan accu's. Algemene informatie over onderhoud aan accu's WAARSCHUWING!

Internationale veiligheidsrichtlijnen Hoofdstuk 6 voor binnentankschepen en terminals. Hoofdstuk 6 BEVEILIGING

1 Veiligheidsinstructies

Intelligente Zonne-energie Regelaar Solar30

E-04 Een netdeel in- en uit bedrijf nemen en veilig stellen versie behorend bij de BEI-BLS

Installatie instructie

1. BESCHRIJVING spanningsindicator. voedingsschakelaar. AC uitgangs stopcontact krokodilleklemmen. ventilator 2. VERBINDINGEN

Handleiding Otter POD motor

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Titel: Keuring en inspectie van aardingsgarnituren (TenneT GS) Procesdeskundige: Procesbeheerder: (Sr)IV (KEV) IV (KEV) Afdeling:

laatste wijziging: Rims melding RIMS Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13

Inspectieplan elektrische installaties en -arbeidsmiddelen

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

ZX Ronde 14 augustus 2011

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

Elektrotechniek voor mobiele systemen (Voertuigen en machines)

Gumax Terrasverwarmer

Digitale remmodule. Installatiehandleiding. Modellspielwaren GmbH Am Bahnhof 1 D Hatzfeld Vertaling: Koen Vaganée 1

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Gebruikershandleiding brandwerend opslagsysteem

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2015 PRACTICUMTOETS

2. Geadviseerde omgevingstemperatuur van 0 C tot 50 C.

H2 les par2+4+3.notebook November 11, Elektriciteit in huis. Na de verbruiksmeter zit er een hoofdschakelaar en daarna

Deze instructie beschrijft de beproevingsmethoden die door Enexis gestandaardiseerd zijn t.b.v. LS- en OVL- kabelverbindingen.

HQ-PURE150/12 (F) HQ-PURE150/24 (F) 150 WATT DC NAAR AC ZUIVERE SINUSGOLF INVERTER

PROTOCOL 14. Besluit

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen

DIGITALE STROOMTANG - KEW SNAP MODEL 2017/2027RMS voor het meten van wisselstroom. Klauwen. Klauwopener. Bereikkeuzeschakelaar. Veiligheidsarmband

Werking isolatiewachters

Veiligheidsaarde is meer dan 25/In

Instructies voor het bijwerken van de sensor Voor gasdetectiesensoren niveau 1

Onderhoud aan accu's. Algemene informatie over onderhoud aan accu's WAARSCHUWING!

Quality Heating elektrische vloerverwarmingsfolie

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

LCD scherm ve LCD scherm

Multi Purpose Converter 20A

Rheastraat 12a 5047 TL Tilburg Tel. : Fax. : DATAFLOOR VLOEREN. Inleiding

Stroomstelsels LS. Quercus Technical Services B.V.

Hoe werkt uw elektrische installatie en rookmeldsysteem?

Veiligheid en elektrotechniek

Transcriptie:

Hoofdstuk 17 SYSTEMEN EN UITRUSTING VAN DE TERMINAL Dit hoofdstuk beschrijft uitrusting waarin wordt voorzien door de terminal in het koppelingsgebied tussen de tanker en de wal, inclusief fenders, hijswerktuig, verlichting en voorzieningen voor elektrische verbinding en aarding. Grote nadruk wordt gelegd op het elektrisch gescheiden blijven van tanker en wal en op de middelen voor het bereiken van deze isolatie. 17.1 Elektrische apparatuur 17.2 Fenders De classificatie van gevarenzones voor de installatie of het gebruik van elektrische apparatuur binnen een terminal is beschreven in paragraaf 4.4.2. Terminals moeten ervoor zorgen dat alle elektrische apparatuur wordt verstrekt in overeenstemming met een locatiespecifieke tekening van de elektrische classificatie, die het schema en de ware grootte van de gevarenzones aangeeft op de ligplaatsen. Terminals moeten de zones aangeven en de soort apparatuur vaststellen die binnen elke zone moet worden geïnstalleerd. Nationale wetgeving, internationale normen en bedrijfsspecifieke richtlijnen, indien beschikbaar, moeten alle worden nageleefd. Een planmatig onderhoudssysteem moet gericht zijn op de blijvende integriteit van de geïnstalleerde apparatuur en ervoor zorgen dat die aan de zonevereisten blijft voldoen. Personeel dat onderhoud pleegt aan apparatuur binnen de gevarenzones moet terzake opgeleid en gecertificeerd zijn om de werkzaamheden te mogen uitvoeren. Certificering kan een interne proces zijn of zoals vereist door de regelgevende instanties. Alle onderhoud aan elektrische uitrusting moet worden uitgevoerd onder de controle van een werkvergunningsysteem (zie paragraaf 19.1.3). De fendersystemen bij elke ligplaats moeten geschikt zijn voor de alle tankerformaten en - soorten die de ligplaats gebruiken en moeten bestand zijn tegen de verwachte belastingen zonder schade aan de tanker te veroorzaken. Hun ontwerp moet berekend zijn op de werkmethode van de ligplaats. Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 255

Bij de berekening van de energie die moeten worden geabsorbeerd door het fendersysteem is de snelheid waarmee een tanker op de ligplaats aanvaart de belangrijkste van alle factoren. De energie wordt berekend als een functie van de massa en het kwadraat van de snelheid (E = ½mv 2 ). (Zie paragraaf 15.6.2.) De verdeling van de fenders moet het mogelijk maken dat de tanker langszij ligt, met de fenders aan de parallelle zijkanten van de tanker, bij alle vrijboorden en alle te verwachten hoogten van het getij. De terminal moet tankerschippers en ligplaatspersoneel adviseren aangaande de maximaal toelaatbare aanvaarsnelheid voor elke aanlegplaats, wetend dat dit vaak moeilijk is in te schatten. 17.3 Hefwerktuigen 17.3.1 Inspectie en onderhoud Alle apparatuur die wordt gebruikt voor het heffen van ladingoverdrachtmateriaal en/of toegangsvoorzieningen moet worden geïnspecteerd met tussenpozen van ten hoogste een jaar en worden getest op belastbaarheid met tussenpozen van ten hoogste vijf jaar of vaker indien voorgeschreven door de plaatselijke regelgeving of eisen van het bedrijf. De uitrusting die moet worden getest en geïnspecteerd omvat: Kranen voor het hanteren van laadslangen, hijskranen, davits en portaalkranen. Loopbruggen en bijbehorende kranen en davits. Laadarmkranen. Hijskranen davits voor voorraden. Stroppen, hijskettingen, laadplateaus, hijsogen en schakels. Kettingblokken, handlieren en soortgelijke mechanische apparaten. Personen- en goederenliften. De tests moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerde personen of instanties en de apparatuur moet duidelijk worden gemarkeerd met de maximale belastbaarheid (Safe Working Load (SWL)), het identificatieummer en de testdatum. Terminals moeten ervoor zorgen dat alle onderhoud wordt uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen van de fabrikant en dat dit is opgenomen in de onderhoudsplanning van de terminal. Wanneer gecertificeerde apparatuur wordt gewijzigd of gerepareerd moet het opnieuw worden getest en gecertificeerd voordat het weer in gebruik wordt genomen. Defecte apparatuur moet onmiddellijk buiten gebruik worden gesteld en mag pas na reparatie, inspectie en, waar nodig, re-certificering weer in gebruik worden genomen. 17.3.2 Scholing in het gebruik van hefwerktuigen Al het personeel dat betrokken is bij het bedienen van hefwerktuigen moet formeel zijn geschoold in het gebruik ervan. Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 256

17.4 Verlichting Terminals moeten voldoende verlichting hebben om ervoor te zorgen dat alle tanker/walkoppelingsactiviteiten veilig kunnen worden uitgevoerd wanneer het donker is. Verlichtingsniveaus moeten tenminste voldoen aan nationale of internationale technische normen. Speciale aandacht moet worden besteed aan de verlichting van de volgende gebieden: Werkgebieden op ligplaatsen of steigers. Toegangswegen. Omgeving van ligplaatsen of steigers. Aanlegplaatsen. Dukdalven en loopbruggen. Trappen naar verhoogde stellages. Vluchtwegen. Verlichting van het water rond de ligplaats om lekkages en mogelijk onbevoegde vaartuigen te detecteren. 17.5 Elektrische isolatie tanker/wal 17.5.1 Algemeen Vanwege mogelijke verschillen in elektrisch potentiaal tussen de tanker en de ligplaats is er een risico van elektrische vonkoverslag op de manifold tijdens het aan- en afkoppelen van de laadslang of laadarm van de wal. Ter bescherming tegen dit risico moet er een elektrisch isolatiemiddel zijn bij de koppeling tussen tanker en wal. Hierin moet worden voorzien door de terminal. Opgemerkt moet worden dat het onderwerp van elektrische stromen van tanker naar wal geheel los staat van statische elektriciteit die besproken is in hoofdstuk 3. 17.5.2 Elektrische stromen van tanker naar wal Er kunnen grote hoeveelheden elektrische stroom vloeien door elektrisch geleidende pijpleidingen en slangen tussen tanker en wal. De bronnen van deze stromen zijn: Kathodische bescherming van de steiger of de romp van de tanker door hetzij een kathodisch corrosiebeschermingssysteem (Impressed Current Cathodic Protection - ICCP) of door opofferingsanodes. Zwerfstromen als gevolg van galvanische potentiaalverschillen tussen de tanker en de wal of lekkage-effecten van elektrische energiebronnen. Een geheel metalen laad- of losarm geeft een verbinding met zeer lage weerstand tussen tanker en wal en er bestaat een zeer reëel gevaar voor een brandgevaarlijke vlamboog wanneer de daaruit voortvloeiende grote stroom plotseling wordt onderbroken tijdens het aan- of afkoppelen van de arm op de manifold van de tanker. Vergelijkbare vlambogen kunnen optreden bij flexibele slangkoppelingen met metalen verbindingen tussen de flenzen van elke slanglengte. Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 257

Om elektrische stroom tussen een tanker en een ligplaats te voorkomen bij het aansluiten of loskoppelen van de walslang of laadarm, moet de terminaloperator ervoor zorgen dat laadslangkoppelingen en metalen armen zijn voorzien van een isolerende flens. Een alternatieve oplossing bij flexibele slangkoppelingen is het aanbrengen hierin van één lengte niet-geleidende slang zonder interne verbinding. Het invoegen van zo'n weerstand blokkeert volledig de stroming van zwerfstroom door de laadarm of de slangkoppelingen. Tegelijkertijd blijft het hele systeem geaard, hetzij op de tanker of op de wal. Al het metaal aan de zeezijde van de isolerende sectie moet elektrisch ononderbroken zijn naar de tanker; al het metaal aan de landzijde moet elektrisch ononderbroken zijn naar het aardingssysteem van de steiger. Deze regeling zorgt voor elektrische discontinuïteit tussen de tanker en de wal en voorkomt vonkoverslag tijdens het aansluiten en loskoppelen. De isolerende flens of enkele lengte van niet-geleidende slang mag niet worden kortgesloten door contact met extern metaal. Bijvoorbeeld, een blootliggende metalen flens aan de zeezijde van de isolerende flens of slanglengte mag geen contact maken met de steigerconstructie, noch rechtstreeks noch via apparatuur voor het hanteren van de slang. Let wel dat de eisen voor het gebruik van isolerende flenzen of een elektrisch discontinue slanglengte ook van toepassing zijn op het dampretoursysteem. In het verleden was het gebruikelijk de tanker- en walsystemen te verbinden d.m.v. een draadverbinding via een vuurvaste schakelaar voordat de ladingverbinding werd gemaakt en deze draadverbinding te handhaven tot na het verbreken van de ladingverbinding. Het gebruik van deze draadverbinding had geen betekenis voor elektrostatische oplading. Het was een poging de tanker/wal elektrolytische/kathodische bescherming te kortsluiten en het tanker/wal-voltage zodanig te verminderen dat stromen in slangen of in metalen armen verwaarloosbaar zouden zijn. Echter, vanwege de grote hoeveelheid aanwezige stroom en de moeilijkheid een voldoende kleine elektrische weerstand te bereiken in de tanker/waldraadverbinding, is deze methode weinig effectief gebleken voor het beoogde doel en creëerde zelfs een mogelijk veiligheidsrisico. Het gebruik van tanker/waldraadverbindingen wordt daarom niet aanbevolen. (Zie paragraaf 17.5.4.) Terwijl sommige nationale en lokale voorschriften nog steeds een draadverbinding verplicht stellen, dient te worden opgemerkt dat de "Aanbevelingen voor veilig vervoer van gevaarlijke ladingen en gerelateerde activiteiten in havengebieden" (1995) van de IMO er bij de havenautoriteiten op aandringen het gebruik van tanker/wal-draadverbindingen te ontmoedigen en het gebruik van een isolerende flens (zie paragraaf 17.5.5. hieronder) of een enkele niet-geleidende slanglengte aan te bevelen zoals hierboven beschreven. Isolerende flenzen moeten zodanig zijn ontworpen dat ze onbedoelde kortsluiting voorkomen. Stroming van elektriciteit kan ook optreden via elk ander elektrisch geleidend pad tussen tanker en wal, bijvoorbeeld meerkabels of een metalen ladder of loopbrug. Deze verbindingen kunnen worden geïsoleerd om te voorkomen dat de kathodische bescherming van de steiger afvloeit door de toegevoegde lading van de romp van de tanker. Het is echter hoogst onwaarschijnlijk dat er een ontvlambare atmosfeer aanwezig zou zijn op deze locaties terwijl elektrisch contact wordt gemaakt of onderbroken. Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 258

17.5.3 N.v.t. Uitschakelen van het kathodisch corrosiebeschermingssysteem (verplicht systeem in sommige nationale en lokale regels), hetzij aan de wal of op de tanker, wordt in het algemeen niet beschouwd als een werkbare methode voor het minimaliseren van tanker/wal-stromen zonder een isolerende flens of slang. Een steiger die een opeenvolging van tankers verwerkt zou deze kathodische bescherming vrijwel continu uitgeschakeld moeten hebben en zou daardoor zijn weerstand tegen corrosie verliezen. Verder, wanneer het steigersysteem ingeschakeld blijft, is het waarschijnlijk dat het verschil in potentiaal tussen tanker en wal minder zal zijn wanneer de tanker zijn kathodische bescherming ook ingeschakeld houdt. In ieder geval neemt de afbouw van polarisatie in een kathodisch corrosiebeschermingssysteem vele uren in beslag nadat het systeem is uitgeschakeld, zodat de tanker geen volledige bescherming zou hebben, niet alleen tijdens het aangemeerd liggen, maar ook gedurende een periode vóór aankomst in de haven. 17.5.4 Tanker/wal-verbindingskabels Een tanker/wal-verbindingskabel vervangt niet de vereiste isolerende flens of slang zoals hierboven beschreven. Een tanker/wal-verbindingskabel kan gevaarlijk zijn en mag niet worden gebruikt. Hoewel de potentiële gevaren van het gebruik van een tanker/wal-verbindingskabel algemeen worden erkend, wordt de aandacht gevestigd op het feit dat sommige nationale en lokale voorschriften nog steeds kunnen verlangen dat een verbindingskabel wordt aangesloten. Wanneer wordt vastgehouden aan het gebruik van een verbindingskabel, moet eerst worden gecontroleerd of hij mechanisch en elektrisch in goede staat verkeerd. Het aansluitpunt voor de kabel moet ruim uit de buurt van het manifoldgebied liggen. Er moet altijd een schakelaar op de steiger zijn in serie met de verbindingskabel en van een type dat geschikt is voor gebruik in een gevarenzone van klasse 1. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de schakelaar altijd in de positie "Off" (Uit) staat vóór het aansluiten of loskoppelen van de kabel. Alleen wanneer de kabel correct is bevestigd en in goed contact met de tanker mag de schakelaar worden gesloten. De kabel moet worden aangesloten voordat de laadslangen worden vastgekoppeld en mag pas worden verwijderd nadat de slangen zijn losgekoppeld. Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 259

17.5.5 Isolerende flens 17.5.5.1 Voorzorgsmaatregelen Zie figuur 17.1 voor een schematisch weergave van een kenmerkend isolerende flensverbinding. Punten waar rekening mee moet worden gehouden bij het aanbrengen van een isolerende flens zijn: Wanneer de tanker/wal-verbinding geheel flexibel is, zoals bij een slang, moet de isolerende flens worden ingevoegd in het steigeruiteinde waar hij niet gemakkelijk kan worden verstoord. De slang moet dan altijd worden opgehangen om ervoor te zorgen dat de slang-op-slang-verbindingsflenzen niet op de steiger of een andere constructie rusten, waardoor de isolerende flens ineffectief kan worden. Wanneer de verbinding deels flexibel is en deels uit een metalen arm bestaat, moet de isolerende flens worden verbonden met de metalen arm. Bij alle metalen armen moet erop worden gelet dat op de plek waar het handig is om de flens aan te brengen er geen kortsluiting kan ontstaan door de tuikabels. De plaats van de isolerende flens moet duidelijk worden gemarkeerd. Dik geplateerde stalen sluitring voor elke bout Eén volledige lengte isolatiemof voor elke bout Isolerende pakking Eén isolerende sluitring voor elke moer Figuur 17.1 - Schematische weergave van isolerende flens Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 260

17.5.5.2 Testen van isolerend flenzen Isolerende flenzen moeten tenminste jaarlijks worden geïnspecteerd en getest, of vaker indien dit noodzakelijk wordt geacht. Factoren waar rekening mee moet worden gehouden bij het bepalen van de testfrequentie zijn het gevaar voor aantasting door blootstelling aan het milieu, het gebruik en schade door het hanteren. Er moet voor worden gezorgd dat de isolatie schoon, ongeverfd en in goed werkende staat is. De metingen moeten worden gedaan tussen de metalen pijp aan de walkant van de flens en het einde van de slang of metalen arm wanneer deze vrij hangend is. De gemeten waarde na de installatie mag niet minder dan 1000 ohm zijn. Een lagere weerstand kan duiden op schade aan of verslechtering van de isolatie. De terminal moet een administratie bijhouden van alle tests van alle isolerende flenzen binnen de terminal. Een isolerende flens is ontworpen om vonkoverslag te voorkomen die veroorzaakt wordt door lage spanning bij hoge stroomcircuits (meestal minder dan 1 volt, maar mogelijk tot ongeveer 5 volt en met stromen die op kunnen lopen tot enkele honderden ampère) die tussen tanker en wal voorkomen als gevolg van zwerfstromen, kathodische bescherming en galvanische cellen. Hij is niet bedoeld om bescherming te bieden tegen vonken bij hoge spanning maar lage stroom in verband met statische ontlading. Daarom zal, zelfs wanneer de weerstand van de flens daalt tot beneden de bovengenoemde 1000 ohm door bijvoorbeeld ijs, zoutnevel of productresten, elke stroom nog steeds beperkt zijn tot een paar milliampère omdat het potentiaalverschil over de flens veel minder zal zijn dan nodig is om een vlamboog te kunnen vormen bij het aansluiten of loskoppelen van laadarmen of -slangen. Omgekeerd is het aarden van een lage spanning/hoog stroomcircuit met een verbindingskabel moeilijk, zelfs wanneer er een kabel met zeer lage weerstand wordt gebruikt. De totale weerstand van de kabelcircuitverbindingen en een schakelinrichting, in combinatie met de aanwezigheid van een zeer hoge stroom, zal effectief voorkomen dat het potentiaalverschil tussen de tanker(s) en de wal nul wordt en dit circuit ineffectief zal maken als middel voor het elimineren van tanker/wal-stromen en tanker/tanker-stromen in de laadarmen en -slangen. Bij gebruikelijke DC-isolatietesters kan de gebruiker vaak de testspanning selecteren (500/250/50 V etc.), maar deze zijn normaliter niet nauwkeurig ingedeeld of in staat adequaat voltages toe te passen op weerstanden tot 1000 ohm. Deze instrumenten zijn dan ook niet het meest geschikt voor routinematig testen, maar kunnen worden gebruikt voor nieuwe installaties waar geen vervuiling van de flens is en isolatiewaarden vele malen hoger zullen zijn. Routinetests moeten daarom worden uitgevoerd met een isolatietester die speciaal is ontworpen voor een standaard spanning van 5 V of meer, wanneer toegepast op een weerstand van 1000 ohm of meer. Aanbevolen wordt dat handheld multimeters niet worden gebruikt voor het testen van de weerstand van isolerende flenzen. Hoewel er multimeters kunnen zijn met een mogelijkheid om deze tests uit te voeren, leveren deze doorgaans niet voldoende testenergie om effectief te zijn bij het bepalen van de flensweerstand en kunnen daarom ten onrechte aangeven dat een flens voldoende weerstand heeft. Wanneer echter worden vastgesteld dat een multimeter mogelijk geschikt is, wordt aangeraden dat gebruikers controleren of de apparatuur voldoet aan de strikte interpretatie van de aanbevelingen in deze paragraaf vóór het uitvoeren van de tests. Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 261

17.5.5.3 Veiligheid Tests moeten worden uitgevoerd met instrumenten en methoden die berekend zijn op alle gevarenzones met betrekking tot de locatie van de flens. Waar het testen van een isolerende flens wordt uitgevoerd in een gevarenzone met testapparatuur die niet is gecertificeerd voor gebruik in een dergelijk gebied, moeten de tests worden uitgevoerd onder de controle van een werkvergunning (zie paragraaf 19.1.3). 17.6 Aarding en verbinding op de terminal Aarding en verbinding minimaliseert de gevaren van: Fouten tussen spanningvoerende geleiders en metalen delen die niet onder spanning staan. Atmosferische ontladingen (blikseminslag). Accumulatie van elektrostatische lading. Aarding wordt bereikt door het realiseren van een elektrisch ononderbroken laag weerstandspad tussen een geleidend object en de algemene massa van de aarde. Aarding kan van nature voorkomen door direct contact met de grond of water of kan worden gerealiseerd door het aanbrengen van een elektrische verbinding tussen het object en de grond. Verbinding ontstaat waar een geschikt elektrisch ononderbroken pad wordt gelegd tussen geleidende objecten. Verbinding kan worden bereikt tussen twee of meer objecten zonder aarding, maar meestal ontstaat verbinding door aarding met de algemene massa van de aarde die als elektrische verbinding fungeert. Verbinding kan ontstaan door de onderling verbindende bouten van metalen objecten, die aldus elektrische continuïteit geven, of kan worden gerealiseerd door het aanbrengen van een extra geleidende verbinding tussen beide. De meeste aardings- en verbindingsmiddelen die bedoeld zijn voor bescherming tegen elektrische storingen of blikseminslag zijn permanent geïnstalleerde delen van de apparatuur die ze beschermen en hun eigenschappen moeten voldoen aan de nationale normen in het betreffende land of aan de regels van de classificatiebureaus, waar van toepassing. De aanvaardbare weerstand in het aardingssysteem hangt af van het soort gevaar waartegen het moet beschermen. Ter bescherming van elektrische systemen en apparatuur is de weerstandswaarde zodanig gekozen dat de goede werking van het beschermingsmiddel (bijv. stroomonderbreker of zekering) in het elektrische circuit is gewaarborgd. Voor bliksembeveiliging is de waarde afhankelijk van de nationale voorschriften en ligt deze normaliter in het bereik van 5-25 ohm. Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 262

17.7 Waakzaamheidscontrole (dodemansschakelaar) Een dodemansschakelaar is een schakelaar die automatisch wordt bediend in geval een operator handelingsonbekwaam raakt. Op sommige terminals is deze schakelaar geïnstalleerd ter beveiliging van laad- of loswerkzaamheden. Wanneer de dodemansschakelaar niet met regelmatige tussenpozen wordt gereset, wordt normaliter een alarm geactiveerd. Wanneer dit alarm niet binnen een bepaalde tijd wordt bevestigd worden ladingoverslagwerkzaamheden automatisch gestopt. Wanneer een systeem voor waakzaamheidscontrole is geïnstalleerd, wordt aanbevolen dat: a) De schakelaar op afstand moet worden bediend b) Wanneer bediening op afstand niet mogelijk is, moet de knop voor "voortzetting" in ieder geval in een draagbare box op de tanker zijn geplaatst, zodanig dat deze gemakkelijk bereikbaar is. c) Om verwarring te voorkomen met andere knoppen of schakelaars van de terminal, moet de knop voor voortzetting duidelijk zijn gemarkeerd) d) Tijdens het lossen van de tanker mag het waakzaamheidsalarm niet automatisch de afsluiter van de terminal sluiten vanwege mogelijk daaruit voortvloeiende drukgolven. Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 263

Editie 1-2010 CCR/OCIMF 2010 Pagina 264