INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer

Vergelijkbare documenten
INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

Wijzigingsblad Vastgesteld door het CCvD BODEMBEHEER

Voorbeeld partijkeuring III

PRESENTATIE PLATFORMDAG VOOR TOEZICHTHOUDERS BODEM EN GROND

Hoe houden we het werkbaar?

BODEMINSPECTIE OP ASBEST aan de Harskamperweg 84 te Harskamp

Eerst maar eens een overzicht

MONSTERNEMING VOOR PARTIJKEURINGEN GROND EN BAGGERSPECIE PROTOCOL 1001

INDICATIEVE DEPOTKEURING EN (NADER) ASBESTONDERZOEK TERREIN NUISVEEN 2 TE BORGER

ASBEST-BODEMONDERZOEK SLINGELANDSEWEG 17 GIESSENBURG

Partijkeuring conform Besluit bodemkwaliteit

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 1000 versie 9.0

5, verklaring onafhankelijkheid uitvoering veldwerk, fotobijlage, profielen en legenda, analysecertificaten en tekening

13 december 2018 (betreft concept voor validatie, openbare reactieronde, RvA-evaluatie, HUF-toets)

Wijzigingsblad vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

PROTOCOL MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING BODEMSANERING MET INZET VAN HANDHELD RÖNTGEN FLUORESCENTIE SPECTROMETRIE

6 VERANTWOORDING. Rapport nader bodemonderzoek asbest en lood 10 oktober 2011 Projectnummer pagina 15 van 16

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Belangrijkste wijzigingen BRL 9335 (versie 2.1 naar versie 3.2)

Nedcool Beheer T.a.v. de heer G. Piels Provinciale weg JH Velddriel. Doetinchem, 7 oktober 2016

WIJZIGINGSBLAD vastgesteld door het AC Bodembeheer

Grond of baggerspecie bevat vraag ja/nee 1 alleen sporadisch ander bodemvreemd materiaal dan steenachtig materiaal of hout

Asbestbodemonderzoek conform NEN 5707 voor de locaties toekomstige hoeveschuur en parkeerplaats/boomgaard op het adres Slakweg 5 te Maastricht.

NEN (?) Bas van den Bosch Archimil / NIPA Milieutechniek

NADER ASBEST IN GROND-/PUINONDERZOEK. Middelaarseweg 2 Hoevelaken Kenmerk: J. Opdrachtgever: Gemeente Nijkerk. Datum rapport: Status:

BRL SIKB 1000 versie 8, vastgesteld en van kracht 17 juni 2009, versie 7 vervalt per 1 juli 2010

Hierbij ontvangt u de resultaten van het asbestonderzoek ter plaatse van de speeltuin aan de Lunet te Deventer.

VERKENNEND ASBESTONDERZOEK VERDACHTE LOCATIES REGIO IJMOND GEMEENTE HEEMSTEDE

Asbest in puin. Gedegen inventarisatie, maar nu verder. Edwin de Baat 4 oktober 2018 Open

Rapportage bodemonderzoek Molenwal 1 te Oudewater. Soort onderzoek: Bodemonderzoek asbest. Opdrachtgever : HeijWaal V.O.F.

Opdrachtnummer:

Nader asbestonderzoek in bodem Wolbertsdijk 13 te Wapenveld

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 2000 versie 6.0

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer

HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS

Nederlandse norm. ADV 223 (nl) Leeswijzer voor het gebruik van asbestbodemnormen. Reader for use of asbestos soil standards

Nader waterbodemonderzoek asbest Woonschepenhaven te Groningen

De veldwerkersregeling Jurgen Pijpker

VKB-protocol 6001 Plaats Tekst versie 2.1 Type: wijziging (W) of toevoeging (T) H 1, 3 e alinea, 1 e zin. Tekst versie 2.2

Nader asbestonderzoek in bodem Hoogriebroekseweg 7

ILT Sectordag. Eigen Werken RWS. aandachtspunten NEN februari Joris van Kesteren Inspectie Leefomgeving en Transport

BIJLAGE 1 REGIONALE LIGGING ONDERZOEKSLOCATIE + KADASTRALE GEGEVENS

waterschap roer en overmaas

A-PDF Merger DEMO : Purchase from to remove the watermark

Verkennend bodemonderzoek asbest Wissinkbrink & Veldmaat te Haaksbergen

Toelichting bij NEN 5720 'Verkennend waterbodemonderzoek' (i.c.m. NEN 5717)

Doel Doel van het onderzoek is bepalen of er daadwerkelijk sprake is van asbesthoudende materialen in het opgedroogde slib.

Partijkeuring asbest-in-grond conform Besluit bodemkwaliteit. Zandvoorterweg (Haringbuys) te Aerdenhout. Depots Noord en Zuid. projectnummer

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Hierbij ontvangt u de briefrapportage van het door Tritium Advies B.V. op de bovengenoemde locatie uitgevoerde verkennend asbestonderzoek.

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. grond- en materiaalstromenplan

Waterbodem. Ministerieel besluit van 06 februari Belgisch Staatsblad van 08 maart 2018

Prins. Milieu Consultancy. Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad. op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek

Nader asbestonderzoek

Aanvullend onderzoek demping Zahnstraat 19 te Angeren

Analyserapport Asbestonderzoek conform NEN 5707

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN

SIKB - protocol

Waterbodem. Ministerieel besluit van 10 maart Belgisch Staatsblad van 3 april 2014

Nader onderzoek Hildenberg 1 te Appelscha

INTERPRETATIEDOCUMENT Vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer

Er gaat iets veranderen...wanneer u afval aanbiedt aan een stortplaats

WATERBODEM. Ministerieel besluit van 12 januari Belgisch Staatsblad van 25 januari DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

Onderzoeksprotocol asbest in grond in kruipruimten van bouwwerken

Locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem. VKB-protocol 2018

Bijlage 1: Kwaliteitsaspecten van het onderzoek, de toegepaste methoden en strategieën en betrouwbaarheid/ garanties

WATERBODEM. Indien er een VOC bepaling dient te gebeuren, moet er een afzonderlijk monster voorzien worden.

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Bouwbedrijf Swart T.a.v. de heer T. Offringa Grote Hornstweg 19 D 9261 VW EASTERMAR

Toepassing van zeefzand uit groenafval.

Monsterneming voor partijkeuringen grond en baggerspecie. Protocol Sampling for batch tests of soil and dredged sludge

Tabellen 1. Analyseresultaten plaatmateriaal 2. Totale gewogen gehalten aan asbest in de bodem

NADER ASBEST IN GRONDONDERZOEK. Schoolstraat 42 Nijkerkerveen Kenmerk: J. Opdrachtgever: De Bunte Vastgoed Oost BV te Ede

Samenvatting en interpretatie voor gebruikers waterbodemonderzoek de Kom Zeeburgereiland

Vertrouwelijk. Memo. Aan : Conny Bieze Van : ODRA Onderwerp : Nadere beoordeling partijkeuring Vink Datum : 16 april 2018

Asbestonderzoek bij puin in grond. Maarten Busstra

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld)

IN-SITU PARTIJKEURING GRAVEL

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging.

e.a. Voorwoord pag. 2 algemene tekst rond certificering idem redactionele aanpassing

Roermond : 24 september 2014 Ons kenmerk : AM Betreft : Analyseresultaten onderzoek asbest in bodem Kerkstraat 42 te Kerkdriel

INMETEN VAN BOORPUNTEN EN WATERPASSEN

Bodem. Ministerieel besluit van 14 februari Belgisch Staatsblad van 11 april 2019

Essentiële eisen ILT-toezicht Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport

van Normec Certification B.V. handelend onder de namen Normec Certification en Eerland Certification

Rapport Afperkend asbestonderzoek Kerkstraat 57/59 te Riel. Projectnr mei 2011, revisie 00

Stenen en bodemvreemde materialen in uitgegraven bodem

van Normec Certification B.V. handelend onder de namen Normec Certification en Eerland Certification

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

Mts. Slingerland-Van Beijnum Middenpolderweg LB Streefkerk

Algemene informatie monsternemingsplan 1

Bodem. Ministerieel besluit van 10 januari Belgisch Staatsblad van 28 februari 2017

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst

Nader asbestonderzoek in bodem aan de Vellegendijk 2a te Aalten

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Oude Kruisbergseweg 1 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

Nader bodemonderzoek naar asbest, Julianastraat 12 t/m 16 te Kerkdriel

Bijlage 3 Verkennend grondonderzoek asbest

A. VISUELE INSPECTIE MAAIVELD B. VERKENNEND ONDERZOEK ASBEST IN GROND C. NADER ONDERZOEK ASBEST IN GROND D. PARTIJKEURING ASBEST IN GROND

SIKB - protocol

Bodemonderzoek, asbest in bodem

Transcriptie:

- 1 - INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer Van toepassing op : AS SIKB 1000, versie 1.1 van 4 maart 2010 Versie en datum vaststelling : 2, 2 oktober 2012 Datum in werking treden : 16 november 2012 Kenmerk : interpretatiedocument v2 bij as1000_20121112.doc Interpretatie nummer: 1 Datum vaststelling interpretatie: 16 december 2010 Van toepassing op hieronder geciteerde passages uit protocol 1001, par. 6.2.1, onderdeel Ruimtelijk monsternemingspatroon, aantallen monsters Correctie van de formule; bij de redactionele afronding van versie 8.0 van protocol 1001 is tijdens een vereenvoudiging van de (bekende) formule een wortelteken vergeten. Interpretatie van de tekstpassage, waarin de formule (als hulpmiddel) is verwoord, wordt als volgt te zijn gewijzigd (aanvullingen onderstreept): Als hulpmiddel voor bepaling van de afstanden tussen de boringen (r) bij een vierkant raster mag de volgende formule worden gehanteerd: r = O; O = (V / 100) / l), waarbij: O = oppervlak van de partij (in m 2 ) V = volume van de partij (in m 3 ) 100 = (minimum) aantal grepen; l = laagdikte (hoogte/diepte van de partij (in m) De afstand (r) tussen de boringen is de wortel van het oppervlak (O) Interpretatie nummer: 2 Datum vaststelling interpretatie: 16 december 2010 Van toepassing op hieronder geciteerde passages uit: protocol 1001, par. 6.2 over asbesthoudende partijen: De monsterneming van asbesthoudende partijen dient geheel volgens paragraaf 6.2 worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat, in afwijking op de NEN 5707:2003, voor: zuiver aselect 8 ), de eisen en voorschriften aangehouden moeten worden zoals verwoord in protocol 1001. Wel dient rekening gehouden te worden met de afwijkende greep- en monstergrootte en de mogelijkheid tot monstervoorbehandeling (voorafscheiding grove fractie) op locatie. Voor de bepaling van de greepgrootte en monstergrootte wordt verwezen naar paragraaf 8.2.2. van de

- 2 - NEN 5707 en voor de monstervoorbehandeling op locatie wordt verwezen naar paragraaf 7.3.4. van de NEN 5707. voetnoot 8: mits rekening gehouden wordt met de d95, ook die van de asbest protocol 1002, par. 6.1.3 over verwijzing naar NEN 5897: [paragraaf 6.1.3, tabel 1, noot 3]: Partijkeuringen gericht op asbest dienen conform NEN 5897: Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat, te worden uitgevoerd. In afwijking op de NEN 5897 (2005) dient voor het minimaal aantal grepen en monsters en de maximale partijgrootte gebruik te worden gemaakt van de in tabel 1 genoemde aantallen en grootten. Op deze manier is een gecombineerd onderzoek naar asbest en reguliere stoffen mogelijk. protocol 1002, hoofdstuk 7 over verwijzing naar NEN 5897: NEN 5897 Monsterneming en analyse van asbest in on-bewerkt bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat 3 In afwijking op de NEN 5897 (2005) dient voor het minimaal aantal grepen en monsters en de maximale partijgrootte gebruik te worden gemaakt van de in tabel 1 van protocol 1002 genoemde aantallen en grootten Zoals bekend is met het Besluit bodemkwaliteit de maximale omvang van een partij (grond) verhoogd tot 10.000 ton. Deze hoeveelheid is aansluitend ook in AS SIKB1000 en in protocol 1001 vastgelegd, waarbij is aangegeven dat ook bij asbesthoudende en -verdachte stromen -in afwijking van NEN5707 (resp. 5897 bij bouwstoffen)- deze hoeveelheid mag worden gehanteerd. Vanuit de markt is echter aangegeven dat dit een ongewenste ontwikkeling is. Asbest is veelal niet normaal verdeeld over een partij waardoor een partijkeuring voor grond volgens protocol 1001 een onvoldoende betrouwbaar beeld geeft van de daadwerkelijke asbestgehalten in die partij. Ook vanuit de Sectie Grondstromen en Bodem+ is aangegeven dat de oprekking (voor asbest) van de partij-omvang ten opzichte van de vigerende NEN-normen ongewenst is: er wordt geen recht gedaan aan de representativiteit van de asbestonderzoeken (noot: de bemonsteringsmethodiek van asbest in bodem is fundamenteel anders dan het bodemonderzoek of partijkeuringen naar de (andere) chemische parameters). Bovendien wordt met de huidige tekst gefaciliteerd dat adequate uitvoering (van partijkeuringen) conform de letter van de NEN5707 niet gevolgd wordt. Het Implementatieteam Besluit bodemkwaliteit steunt de uitspraken van Bodem+, namelijk dat de verruiming van 2.000 naar 10.000 ton voor grond niet is bedoeld voor asbesthoudende grond. Blijkens een advies van de werkgroepen Grond & Bagger respectievelijk Kwalibo van 28 januari 2010 aan het Implementatieteam Besluit bodemkwaliteit (vergadering 11 februari 2010) zal ook de Regeling bodemkwaliteit in dit verband worden aangepast. Interpretatie van de tekstpassage, waarbij de onderscheiden teksten als volgt worden gewijzigd (aanvullingen onderstreept, verwijderde tekst doorgehaald): protocol 1001, par. 6.2 over asbesthoudende partijen: De monsterneming op asbest (bij asbest-verdachte en houdende partijen) is afwijkend van de reguliere werkwijze volgens paragraaf 6.2. Dat wil zeggen dat, in afwijking op paragraaf 6.2 en overeenkomstig NEN 5707:2003 de maximale partij grootte 2.000 ton bedraagt (i.p.v. 10.000 ton). Ook dient rekening gehouden te worden met de afwijkende greep- en monstergrootte en de mogelijkheid tot monstervoorbehandeling (voorafscheiding grove fractie) op locatie. Voor de bepaling van de greepgrootte en monstergrootte wordt verwezen naar paragraaf 8.2.2. van de NEN 5707 en voor de monstervoorbehandeling op locatie wordt verwezen naar paragraaf 7.3.4. van de NEN 5707. Bij werkzaamheden volgens protocol 1001 mag de monsterneming-strategie en het

- 3 - monsternemingspatroon wel -in afwijking van NEN 5707- via een systematisch raster plaatsvinden (i.p.v. de zuiver aselect 8 ). Op deze manier is een gecombineerd onderzoek naar asbest en reguliere stoffen mogelijk. voetnoot 8: mits rekening gehouden wordt met de d95, ook die van de asbest protocol 1002, par. 6.1.3 over verwijzing naar NEN 5897: [paragraaf 6.1.3, tabel 1, noot 3] Partijkeuringen gericht op asbest dienen conform NEN 5897: Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat, te worden uitgevoerd. In afwijking op de NEN 5897 (2005) dient voor het minimaal aantal grepen en monsters en de maximale partijgrootte gebruik te worden gemaakt van de in tabel 1 genoemde aantallen en grootten. Op deze manier is een gecombineerd onderzoek naar asbest en reguliere stoffen mogelijk. protocol 1002, hoofdstuk 7 over verwijzing naar NEN 5897: NEN 5897 Monsterneming en 3 In afwijking op de NEN 5897 (2005) dient voor analyse van asbest in onbewerkt het minimaal aantal grepen en monsters en de bouw- en sloopafval en maximale partijgrootte gebruik te worden recyclinggranulaat gemaakt van de in tabel 1 van protocol 1002 genoemde aantallen en grootten Interpretatie nummer: 3 Datum vaststelling interpretatie: 16 december 2010 Van toepassing op SIKB protocol 1002 en SIKB protocol 1003, hoofdstuk 6, Werkwijze Voorheen was voor bouwstoffen in het BSB (Uitvoeringsregeling, bijlage F, paragraaf 11.2) een heterogeniteitstoets opgenomen (indien verschillen tussen mengmonsters groter zijn dan factor 2,1 moet aanvullend op de normale kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole, te worden nagegaan of er in de uitgevoerde procedure, monsterneming, monstervoorbehandeling, analyse, geen fouten zijn gemaakt). In de Rbk is deze eis niet meer opgenomen. Voor grond (opgenomen in protocol 1001) is dit wel geregeld, maar voor bouwstoffen nog niet. Het is wenselijk dat vanuit het oogpunt van kwaliteitscontrole van de analyseresultaten, deze heterogeniteitstoets wordt opgenomen in de SIKB protocollen. Interpretatie van de tekstpassage. Hoofdstuk6 is geacht, na SIKB protocol 1002 par. 6.2.11 resp. SIKB protocol 1003 par. 6.2.9. Registratie en vastlegging monsterneming, te zijn aangevuld met de volgende nieuwe paragraaf: SIKB protocol 1002-6.2.12 Omgaan met duplomonsters SIKB protocol 1003 6.2.10 Omgaan met duplomonsters Zoals aangegeven in BRL SIKB 1000 en AS SIKB 1000 kan het bovenbeschreven verslag onderdeel zijn van een grotere rapportage / milieuhygiënische verklaring waarin een volledig overzicht van de partijkeuring (inclusief analyseresultaten en toetsing van de analyseresultaten) wordt gepresenteerd. Indien deze toetsing onderdeel uitmaakt van de werkzaamheden dan geldt het volgende: De verhouding tussen de beide meetwaarden wordt vastgesteld op basis van de werkelijk gemeten waarden; dus zonder een correctie voor metingen onder of op de bepalingsgrens. Aanvullend op de normale kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole geldt dat, indien de verhouding van de beide meetwaarden groter is dan 2,1, dient te worden nagegaan of er in de uitgevoerde procedure, monsterneming, monstervoorbehandeling en analyse, geen fouten zijn gemaakt. Indien er sprake is van fouten of van het vermoeden van fouten, dient de betreffende stap, tezamen met de daaropvolgende stappen, te worden overgedaan. Indien de verhouding tussen de meetwaarden

- 4 - groter is dan 2,1 maar de normale kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole alsmede de aanvullende controle geen aanleiding geven tot het vermoeden van fouten in de uitgevoerde procedure, dan mag worden gesteld dat er in de partij sprake is van een grote mate van heterogeniteit. De monsterneming en de daarop volgende stappen hoeven in dat geval niet te worden herhaald. Interpretatie nummer: 4 Datum vaststelling interpretatie: 12 april 2012 Van toepassing op SIKB protocol 1001, hoofdstuk 6 Werkwijze, par. 6.2.1 en 6.2.2. alsmede hoofdstuk 7 Documenten Voor de uitvoering van een juiste partijkeuring is het gewenst dat vóór en tijdens de monsterneming de goede waarde voor de relatieve dichtheid en soortelijke massa van het te onderzoeken materiaal wordt gebruikt teneinde de omrekening van vaste m3 s in het veld naar tonnen goed te laten plaatsvinden. Het is gewenst geacht om de bulkdichtheden van standaard-grondsoorten in protocol 1001 vast te leggen. Interpretatie van de tekstpassage. Par. 6.2.1 en 6.2.2. worden geacht te zijn aangevuld met de volgende zinsnede. Ter bepaling van de grondeigenschappen c.q. de omvang van een partij dienen de volgende uitgangspunten te worden gehanteerd. Tabel - Soortelijke dichtheid van grondsoorten Hoofdbestanddeel Bijmengsel Massa in ton/m³ Vaste m³ (in-situ) Massa in ton/m³ Losse m³ (depot) Grond Zwak siltig 1,85 1,65 Sterk siltig 1,80 1,60 Zand Zwak siltig 1,85 1,65 Sterk siltig (kleiig) 1,75 1,55 Leem Zwak zandig 1,70 1,50 Sterk zandig 1,70 1,50 Klei Zwak zandig 1,75 1,55 Sterk zandig 1,70 1,50 Veen Matig zandig of matig kleiig 1,25 1,15 Sterk zandig of sterk kleiig 1,40 1,25 opmerking: bij de bepaling van de s.g. dient ook het vochtgehalte van het materiaal in acht te worden genomen. Het s.g van relatief nat materiaal kan immers 10-20% hoger zijn dan dat van droog materiaal.

- 5 - Interpretatie nummer: 5 Datum vaststelling interpretatie: 12 april 2012 Van toepassing op SIKB protocol 1001, hoofdstuk 6 Werkwijze Sinds 2008 voldoet ook grind (voor zover kleiner dan 63 mm) aan de definitie van grond en moet dus ook als zodanig onderzocht worden. Dat betekent dat de partijkeuring moet worden uitgevoerd onder protocol 1001. Consequentie is dan ook dat het monsternemingsgewicht hoog wordt. In tegenstelling tot protocol 1002 (bouwstoffen) kent de 1001 geen regel dat van het veld verzamelde monstermateriaal afgesplitst mag worden in een mengmonster dat aan het laboratorium aangeleverd mag worden (monstervoorbehandeling in het veld). Met de interpretatie wordt monstervoorbehandeling in het veld voor relatief grove grond mogelijk gemaakt. Interpretatie van de tekstpassage. Hoofdstuk 6 is geacht, na SIKB protocol 1001 par. 6.2.9 Aantallen grepen per monster en gewichten individuele monsters per partij, te zijn aangevuld met de volgende nieuwe paragraaf, onder gelijktijdige vernummering van de daarop volgende paragrafen. 6.2.10 Monstervoorbehandeling Ingeval sprake is van een grotere D95 in de grond dan 16 mm dan mag het monstervolume in het veld worden gereduceerd, tot de voor het laboratorium vereiste hoeveelheid. Deze verkleining dient te geschieden overeenkomstig par. 6.2.2. Monstervoorbehandeling van SIKB protocol 1002, onder gelijktijdige registratie en vastlegging in het monsternemingsplan en/of formulier).

- 6 - Interpretatie nummer: 6 Datum vaststelling interpretatie: 12 april 2012 Van toepassing op SIKB protocol 1001, hoofdstuk 6 Werkwijze Protocol SIKB 1001 behandelt de wijze van monsterneming voor grond ten behoeve van partijkeuringen. Bij de herziening van protocol 1001 in 2009 is ook de monsterneming van asbesthoudende grond beschouwd, ook al omdat met de in werking treding van Bbk asbest als toetsingsparameter is aangemerkt voor keuring en kwalificatie van een partij grond. Specifiek voor uitvoeren van veldwerk i.c. locatie-inspectie voor asbest in bodem is een apart protocol beschikbaar in de vorm van protocol SIKB 2018. Hierin is ook de monsterneming van asbest in bodem beschreven, maar niet voor een partijkeuring. Beide protocollen verwijzen in belangrijke mate naar een specifieke NEN-norm, te weten NEN 5707 Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem. Protocol 1001 is voor asbest in grond onvoldoende duidelijk door enerzijds een doorverwijzing naar NEN5707, H9.1.3. en NEN7302 H8.2.2 en anderzijds wordt gesteld dat rekening moet worden gehouden met een D95 van aanwezige asbesthoudende delen. Vanuit de markt is het verzoek gekomen hier eenduidigheid aan te brengen en een kwalitatieve verbetering door te voeren die in het veld eenvoudiger uitvoerbaar is. Immers is het bepalen van een D95 voor de asbesthoudende delen feitelijk niet mogelijk met de methoden waarmee dat moet worden bepaald volgens protocol 1001.Ook het nemen van 100 grepen met een diameter van soms 45 cm (3 x D95 van 15 cm, ofwel 9 m3 grond aan monstermateriaal) leidt tot een onwerkbaar monstervolume waaruit het grove asbestverdachte materiaal moet worden gezeefd en een onwerkbare systematische monsterneming met een graafmachine. Derhalve is door SIKB een instructie voorbereid met als doel het eenduidig integreren van de bemonsteringsstrategie ter bepaling van (het gemiddeld gehalte aan) asbest in een partij binnen het bestaande kader van protocol 1001. Hierbij is aangesloten bij de bestaande systematiek/instructie binnen AS SIKB 1000 en protocol 1001. Interpretatie van de tekstpassage. Hoofdstuk 6 is geacht, te zijn aangevuld met de volgende zinsneden: 6.1.1 (..) Depotonderzoek naar asbest kent een andere strategie en uitvoering dan regulier depotonderzoek (onder meer een grotere greep- en monstergrootte). Desondanks is een gecombineerd onderzoek naar asbest en reguliere stoffen mogelijk. In dit verband wordt verwezen naar bijlage 7. (..) Met betrekking tot het asbestgerelateerde onderzoek wordt voor de bepaling van de greepgrootte en monstergrootte verwezen naar de NEN 5707: Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem onder paragraaf 8.2.2.: bepaling van de greepgrootte en monstergrootte alsmede bijlage 7. Toelichting: de werkwijzen uit NEN 5707 (en protocol 2018) ingeval van asbestonderzoek (graven sleuven, uitvoering voorscheiding e.d.) zijn ook voor uitvoering van monsterneming ten behoeve van partijkeuringen volgens protocol 1001 toegestaan. par. 6.2.6.(..) Voor asbestonderzoek dient het asbesthoudende materiaal ook meegenomen te worden bij de bepaling van de maximale korrelgrootte. Dit betekent dat de maximale korrelgrootte gelijk staat aan de maximale deeltjesgrootte van de asbesthoudende deeltjes in het veld. Voor de bepaling van de greepgrootte en monstergrootte op basis van maximale korrelgrootte van de asbesthoudende deeltjes ingeval van monsterneming bij asbesthoudende en verdachte partijen wordt verwezen naar de NEN 5707: Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem onder paragraaf 8.2.2.: bepaling van de greepgrootte en monstergrootte alsmede bijlage 7. par. 6.2.8: (..) Voor het onderzoek naar asbest dient de greepgrootte te worden aangehouden conform de NEN 5707: Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem onder paragraaf 8.2.2.: bepaling van de greepgrootte en monstergrootte alsmede bijlage 7.

- 7 - Interpretatie nummer: 7 Datum vaststelling interpretatie: 2 oktober 2012 Van toepassing op SIKB protocol 1001, hoofdstuk 6 Werkwijze, par. 6.2.9. Het komt niet vaak maar toch wel eens voor dat het gehalte aan vluchtige verbindingen moet worden vastgesteld in een partij grond. Om representatieve resultaten te verkrijgen moeten daarvoor monsters worden genomen in zogenaamde steekbussen. Nu is aangegeven is aangegeven dat de term steekbussen niet breed genoeg is en dat in plaats daarvan beter de term steektoestellen kan worden gebruikt. Bovendien suggereert de tekst dat de steekbussen afzonderlijk (moeten) worden geanalyseerd; dat is echter niet conform AP04-V en AP04-SG. Om dit knelpunt weg te nemen heeft het Centraal College van Deskundigen Bodembeheer besloten om de tekst van par. 6.2.9 (laatste alinea op pag. 27) van protocol 1001 aan te passen. Interpretatie van de tekstpassage. Paragraaf 6.2.9. is geacht als volgt te zijn gewijzigd (aanvullingen onderstreept, verwijderde tekst doorgehaald) 6.2.9 (laatste alinea op pag. 27) Indien vluchtige verbindingen worden geanalyseerd, dan dienen (additioneel) op gestratificeerd aselecte wijze 12 steekbussen steektoestellen te worden genomen. In dit geval worden de grepen apart verpakt in de steekbussen steektoestellen aan het laboratorium overgedragen voor afzonderlijke analyses analyse conform AP04-SG.

telefoon 0182-540675 www.sikb.nl - 1 - Bijlage 7. Monsterneming van asbesthoudende en asbestverdachte grond Algemeen De maximale partijomvang voor asbesthoudende en verdachte partijen bedraagt overeenkomstig protocol SIKB 1001, 2.000 ton. Voor de keuze van de monsternemingsapparatuur en het daarop volgend het chemisch analytisch onderzoek wordt schema 1 gevolgd. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten: a) De monsterneming kan in de situaties I en II worden gecombineerd met keuring op chemische parameters (noot: in het schema en pag. 3 is dat aangeduid met AP04-onderzoek ). Situatie III kan worden gecombineerd met keuring op chemisch onderzoek van partijen onder verhardingen volgens H6.2.4 van protocol 1001 b) Van al het bij inspectie aan te treffen asbest geldt dat het grofste deeltje bepalend is voor de greepgrootte bij het onderzoek naar asbest. Gebruik een hark bij deze inspectie. c) De reguliere D95 bepaalt de greepgrootte voor monsterneming voor de analyse op de chemische parameters. d) De grootste greepmaat uit b) of c) is bepalend voor de greepgrootte bij gecombineerd onderzoek naar zowel asbest als chemische stoffen; het is toegestaan voor beide doeleinden aparte monsterneming uit te voeren. e) Indien tijdens de monsterneming een grover asbestverdacht deeltje wordt aangetroffen, wordt de methode gewijzigd van I naar II, van I naar III of van II naar III. f) Waterbodems en landbodems onder verhardingen of op diepte kunnen niet worden geïnspecteerd waardoor in aansluiting met o.a. NTA 5727 direct wordt gekozen voor grote grepen (methode III). g) In figuur 1 zijn de boordiameters vermeld. h) Figuur 1 gaat uit van de wens onderzoek naar asbest te verrichten. De voorinformatie geeft een richting aan de grofheid van het te verwachten asbest en is een verplicht onderdeel van de keuring, ook voor grond en bagger in depot. Dit betekent voor uitvoeren van een partijkeuring bij asbesthoudende of verdachte 1 partijen onder meer het volgende: 1. voer een visuele inspectie uit van het maaiveld of depotoppervlak; 2. bepaal de diameter van het grofste deeltje en gebruik hiervoor een zeef of een liniaal; 3. kies methode I, II of III. 4. Bij methode I en II wordt analoog aan protocol 1001 bemonsterd volgens een systematisch raster. Bij methode III wordt doorgaans machinaal geassisteerd bij de gestratificeerd aselecte monsterneming en wordt intensief de verzamelde grond bewerkt waarbij blootstelling intensiever zal kunnen zijn dan bij methode I en II. 1 in dit verband wordt aangesloten bij de begripsomschrijving uit VKB-protocol 2018: Asbesthoudend materiaal: Elk materiaal dat asbest bevat. Asbestverdacht materiaal: Een materiaal dat op basis van voorkennis en/of een beoordeling met het blote oog een zodanige hoeveelheid asbest bevat dat de vigerende norm mogelijk wordt overschreden.

telefoon 0182-540675 www.sikb.nl - 2 - Grond of bagger Landbodem of depot Slib in waterbodem, landbodem onder gesloten verharding/op diepte Voorinformatie Voorinformatie Visuele inspectie maaiveld of depot-oppervlak met hark Asbestverdacht material aangetroffen? I II III Ja, grofste deel < 16 mm, of Nee, niet waargenomen Ja, grofste deel < 31,5 mm Ja, grofste deel > 31,5 mm I: systematisch raster 2x50 Ø 5 cm i.d. 200 g/greep II: systematisch raster 2x50 Ø 9,5 cm i.d. 1 kg/greep III: gestratificeerd aselect 2 x 6 Ø 35 cm i.d.100 kg/greep greepgrootte 200 gram; 2 monsters van 10 kg (zie tabel 11 NEN 5707), eventueel grepen dubbel nemen voor AP04- onderzoek. greepgrootte 1,7 kg (zie tabel 11 NEN5707); 2 monsters van 85 kg; zeven of uitharken; verzamelen 2 asbestverzamelmonsters > 16 mm volgens mengschema. 2 grondverzamelmonsters 0-16 mm van elk minimaal 10 kg d.m.v. kwarteren van fractie 0-16 mm voor asbestanalyse NEN5707, eventueel monsters 0-16 mm in duplo samenstellen voor AP04-onderzoek 2x6x100 kg zeven of uitharken; verzamelen 2 asbestverzamelmonsters > 16 mm volgens mengschema. 2 grondverzamelmonsters 0-16 mm van elk 4 boorkoppen à 0,5 kg per uitgeharkte/gezeefde greep voor analyse NEN5707 (2 grondmonsters 0-16 mm van 12 kg) Figuur 1 Schema keuring grond en baggerspecie op het gemiddelde gehalte aan asbest 2 3 x kwarteren tot 2 monsters van minimaal 12,5 9 kg; eventueel ook 2 monsters van 12,5 9 kg voor AP04-onderzoek (Bij veen: 100 grepen à 0,8 kg, 2 x kwarteren tot 2 monsters van 10 kg) N.B.: moeten we niet 2 grondmonsters fractie 0-16 mm en 2 asbestverzamelmonsters >

telefoon 0182-540675 www.sikb.nl - 3 - Voor methode II geldt het volgende: 5. Verzamel per mengmonster de genomen grepen (50 stuks), spreid het uit op een stuk folie dan wel een vloer tot een laagdikte van 2 cm en hark het materiaal uit (op 16 of 20 mm). Het is ook toegestaan om in plaats van harken gebruik te maken van een schudtafel, waarmee de genoemde korreldiameter wordt afgezeefd; 6. Verzamel vervolgens de uitgeharkte of afgezeefde grove delen (> 16 of 20 mm), verwijder hieruit grind en schelpen tot 63 mm, noteer de maaswijdte en weeg deze fractie (1); 7. Verzamel vervolgens per mengmonster al het asbestverdachte materiaal en stel een asbestverzamelmonster samen en weeg deze (in grammen); 8. Kwarteer (conform par. par. 6.2.2. Monstervoorbehandeling van SIKB protocol 1002) per mengmonster de grondfractie (< 16 of 20 mm) tot minimaal 9 kg; 9. Bij methode II is het mogelijk om de grondfractie in duplo samen te stellen voor het AP04- onderzoek. 10. Uiteindelijk worden 2 mengmonsters grond (< 16 of 20 mm) samengesteld van elk minimaal 9 kg en 2 asbestverzamelmonsters (> 16 of 20 mm). Voor methode III geldt het volgende: 11. Bepaal bij methode III vooraf het mengschema van de 2 x 6 grepen; 12. Bepaal de massa van het geïnspecteerde materiaal door opmeting en dichtheidsweging van elke grepen (bijvoorbeeld de inhoud van een graafmachinebak); 13. Verzamel per greep het ontgraven materiaal, spreid het uit op een stuk folie dan wel een vloer tot een laagdikte van 2 cm en hark het materiaal uit (op 16 of 20 mm). Het is ook toegestaan om in plaats van harken gebruik te maken van een schudtafel, waarmee de genoemde korreldiameter wordt afgezeefd; 14. Verzamel vervolgens de uitgeharkte of afgezeefde grove delen (> 16 of 20 mm), verwijder hieruit grind en schelpen tot 63 mm en noteer de maaswijdte en weeg deze fractie (1); 15. Verzamel vervolgens per greep al het asbestverdachte materiaal en voeg dat volgens het mengschema toe aan één van de twee asbestverzamelmonsters en weeg deze monsters (in grammen); 16. Neem van de grondfractie per greep ruimtelijk verdeeld 4 boorkoppen van 0,5 kg met Ø 9,5 cm en voeg die volgens het mengschema toe aan één van de twee grondverzamelmonsters (24 grepen per emmer (2) ); 17. Bij methode III is het niet mogelijk om grepen te nemen voor het AP04-onderzoek, tenzij sprake is van een bodem onder een verharding. noot (1): materiaal dan niet voldoet aan de definitie voor grond (en voor van nature aanwezige schelpen en grind) mag slechts tot max. 20% als bijmenging in de grond aanwezig zijn. Indien deze waarde (mogelijk) wordt overschreden, is afzet zonder zeving- als grond niet mogelijk. In dat geval is verdere bemonstering conform protocol SIKB 1001 niet van toepassing. noot (2): protocol 6001 gaat uit van 20 grepen per grondmonster voor analyse op asbest volgens NEN5707. Bij deze aselecte monsterneming worden2x6 grepen genomen en is 24 een veelvoud van 6. Dit betekent dat de grepen voor uitharken niet eerst hoeven te worden samengevoegd en dus geen grond of bagger hoeft te worden verplaatst. Er kunnen 4 boorkoppen per greep worden genomen voor het grondmonster (20 is niet deelbaar door 6). Registratie Voor zover van toepassing dienen voornoemde werkzaamheden te worden omschreven in het monsternemingsplan (zie bijlage 4), het monsternemings-formulier (zie bijlage 5) en/of de rapportage (zie bijlage 6).