PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp 1997 DOCUMENTATIE Rem097dc.doc pagina 1
Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4 Historie 2. Steekproef 2.1 Doelpopulatie 2.2 Steekproefkader 2.3 Steekproeftrekking 2.4 Steekproefomvang 3. Veldwerk 3.1 Screening en uitzet van de steekproef 3.2 Instructie 3.3 Respons 3.4 Evaluatie 4. Verwerking 4.1 Dataprocessing 4.2 Afgeleide variabelen 5. Ophoging 5.1 Methodiek 5.2 Hulpvariabelen en weegschema s 6. Kwaliteit 6.1 Soorten fouten 6.2 Nauwkeurigheid 6.3 Betrouwbaarheid 7. Beveiliging Bijlage 1: Codeboek en rechte tellingen POLS bestand Recht: Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp 1997 Bijlage 2: Vragenlijst Recht en Milieu 1997 Bijlage 3: Vragenlijst Recht en Participatie 1997 Rem097dc.doc pagina 2
Inleiding De informatie die in deze documentatie is opgenomen gaat specifiek in op de bijzonderheden die gelden voor de genoemde module en vult in dat opzicht de algemene documentatie voor POLS aan. Waar er voor de onderwerp-specifieke modules geen sprake is van afwijkingen van procedures of activiteiten ten opzichte van het algemene onderzoek POLS wordt dan ook verwezen naar de algemene documentatie. Voor de duidelijkheid wordt de structuur van de algemene documentatie aangehouden, zodat gebruikers eenvoudig kunnen zien waar er sprake is van bijzonderheden. De vragenlijstmodules Recht en Milieu (REM) en Recht en Participatie (REP) bevatten een gemeenschappelijk vragenlijstdeel met vragen over slachtofferschap van criminaliteit en vragen over het beroep op rechtshulp. Daarnaast worden in de module REM vragen gesteld over milieu, politieke partijbinding en de opinie over buitenlanders. In de module REP gaan de overige vragen over onveiligheid, preventie, politiehulp en over maatschappelijke participatie. In het bestand Recht zijn de gegevens over slachtofferschap van criminaliteit en beroep op rechtshulp van alle respondenten van REP en REM opgenomen (N=9331). Het bestand Milieu omvat van de respondenten van REM de gegevens over milieu, politieke partijbinding en de opinie over buitenlanders (N=5554). Het bestand Onveiligheid en Participatie bestaat uit de gegevens over onveiligheid, preventie en politiehulp en over maatschappelijke participatie van de respondenten van REP (N=3777). Voor het mini tijdsbestedingsonderzoek vullen de respondenten een formulier in. Dit is een onderdeel van de module REM. Deze gegevens worden opgenomen in een apart bestand. 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek Het doel van de gemeenschappelijke vragen in de modules REP en REM is het verzamelen van gegevens over de mate waarin de bevolking slachtoffer wordt van een of meer vormen van veel voorkomende criminaliteit. De uitkomsten geven tevens zicht op de omvang van veel voorkomende criminaliteit. Dit is een belangrijke aanvulling op gegevens van door de opsporingsinstanties (vooral politie) geregistreerde criminaliteit. Met behulp van de eveneens gevraagde informatie over het al of niet doen van aangifte bij de politie kan de omvang van de criminaliteit inclusief het niet geregistreerde deel, zogenaamde dark number, bepaald worden Daarnaast wordt aanvullende informatie verzameld over de ondervonden delicten. Tevens wordt gevraagd naar de gevolgen (lichamelijk, emotioneel, materieel en financieel) en of aangifte bij de politie is gedaan. Een ander doel betreft het verzamelen van informatie over de mate waarin de bevolking problemen ervaart, die op het terrein van civiel of administratief recht kunnen liggen, en in hoeverre daarbij een beroep gedaan wordt op rechtshulp van (juridische) instanties. In het bestand Onveiligheid en Participatie zijn gerelateerde onderwerpen opgenomen zoals onveiligheidsgevoelens, preventieve maatregelen en de algemene hulpverlening door de politie. 1.2 Onderzoeksopzet Voor de algemene onderzoeksopzet wordt verwezen naar de algemene documentatie POLS 1997. De onderzoeksopzet voor de onderwerpen van Slachtofferschap, Rechtshulp en Onveiligheid wordt hier beschreven. Voor de opname van de onderwerpen in de vragenlijstmodules en bestanden wordt verwezen Rem097dc.doc pagina 3
naar de inleiding. In de steekproef voor REP en REM zijn personen van 12 jaar en ouder opgenomen, voor sommige onderwerpen is de vragenlijst vanaf 15 jaar afgenomen. In CBS publicaties wordt meestal de leeftijdsgrens van 15 jaar gehanteerd. Slachtofferschap van criminaliteit De vragen over slachtofferschap worden gesteld aan de hand van veertien veel voorkomende delicten. Per ondervonden delict wordt doorgevraagd naar emotionele gevolgen, letsel, financiële schade, eventuele hulp en aangifte bij de politie. Dit gebeurt voor maximaal drie voorvallen. Omdat de incidentie van de afzonderlijke delicten laag is, is een grote steekproefmassa van belang. Daarom zijn de vragen over slachtofferschap zowel in de module REP als REM opgenomen. Rechtshulp. De vragen betreffende civiel en administratief recht gaan over rechtsproblemen en de wijze waarop men hiermee omgaat. Onder andere worden vragen gesteld over problemen met betrekking tot werkkring, uitkering, wonen en verzekeringen. Per probleem wordt doorgevraagd naar de hulp die hiervoor gezocht is. Ook hier is de geringe incidentie reden om de vragen zowel in REP als REM op te nemen vanwege de steekproefmassa. De leeftijdsgrens is 15 jaar en ouder. Met de vragenlijstmodule REP wordt informatie verkregen over onveiligheidsgevoelens, preventiegedrag en politiehulp. De steekproefomvang hiervoor is minder kritisch, daarom zijn deze vragen alleen opgenomen in de vragenlijstmodule REP. Door koppeling van het bestand Recht met het bestand Onveiligheid en Participatie kan de samenhang met slachtofferschap onderzocht worden. Voor puntschattingen van slachtofferschap en rechtshulp is, dit gekoppelde bestand niet geschikt, in verband met de geringere steekproefomvang. Onveiligheidsgevoelens. De vragen over onveiligheidsgevoelens geven inzicht in de belevingskant van criminaliteit. Zo worden vragen gesteld over risicomijdend gedrag en over al of niet bang zijn. Enkele vragen over onveiligheidgevoelens worden gesteld in de basisvragenlijst, voor de respondenten van REP zijn ze toegevoegd aan het bestand Onveiligheid en Participatie. Preventie In het kader van preventie worden vragen gesteld over de beveiliging van de fiets, de auto en de woning van de respondent tegen diefstal of inbraak. Hulpverlening door de politie. Het vragenblok hulpverlening door de politie gaat over de vraag naar dienstverlening door de politie in het algemeen. De leeftijdsgrens is 15 jaar. 1.3 Opdrachtgever Het Centraal Bureau voor de Statistiek is opdrachtgever voor het enquêteren over slachtofferschap van criminaliteit, het beroep op rechtshulp, onveiligheid, preventie en politiehulp. 1.4 Historie Cijfers over de officieel geregistreerde criminaliteit zijn bijgehouden sinds de vorige eeuw in de vorm van rechtbankstrafzaken en veroordelingen. Vanaf 1948 is de criminele politiestatistiek daar aan toegevoegd. Beiden geven slechts een deel weer van de werkelijke criminaliteit. Het deel van de criminaliteit waarvan slachtoffers geen aangifte doet, vooral de minder ernstige vormen, blijft in de geregistreerde criminaliteit Rem097dc.doc pagina 4
onzichtbaar. Slachtofferenquêtes vormen daarop een belangrijke aanvulling. Bovendien kan bij slachtoffers andere informatie verzameld worden die met criminaliteit samenhangt. De eerste slachtofferenquêtes in Nederland (vanaf 1973) zijn niet door het CBS gehouden. Vanaf 1981 heeft het CBS slachtofferenquêtes uitgevoerd. De Enquête Slachtoffers Misdrijven vanaf 1981 en de Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid (1992-1996) zijn de voorlopers van de POLS- modules REP en REM, wat betreft slachtoffers van criminaliteit, beroep op rechtshulp, onveiligheid, preventie en politiehulp. De ESM werd in de periode 1981-1985 jaarlijks gehouden en vanaf 1985 in de oneven jaren telkens over het voorgaande jaar. De ERV was een continue enquête d.w.z. dat de enquête het gehele jaar gehouden werd. Voor het ontstaan van de nieuwe enquête POLS wordt verwezen naar de algemene documentatie POLS 1997. 2. Steekproef 2.1 Doelpopulatie De doelpopulatie voor de modules REP en REM samen is de in Nederland woonachtige bevolking van 12 jaar en ouder in particuliere huishoudens. De steekproef wordt getrokken uit de Gemeentelijke Basis- Administratie. Personen die in instellingen en tehuizen wonen worden niet benaderd. In tegenstelling tot de ERV wordt een steekproef van personen (in plaats van adressen) getrokken. Bovendien wordt slechts één persoon per huishouden (in plaats van twee personen) geï nterviewd. In de ERV werden personen vanaf 15 jaar geï nterviewd. 2.2 Steekproefkader 2.3 Steekproeftrekking 2.4 Steekproefomvang De totale steekproefomvang voor POLS in 1997 bedraagt 65.664 personen. Voor de modules REP en REM samen is dit 20.672, namelijk 8.374 voor REP en 12.298 voor REM. Het gewenste aantal respondenten voor de module REM is groter ten behoeve het mini-tijdsbestedingsonderzoek. Het gewenste aantal respondenten voor de modules REP en REM samen (hier verder Recht genoemd) bedraagt 12.500 personen van 12 jaar en ouder. De steekproef is niet volledig uitgezet, zie de algemene POLS documentatie en hoofdstuk 3. Van de 16.496 personen die benaderd werden hebben 9.331 personen deelgenomen, de respons bedroeg een kleine 57%. Overzicht 1. Steekproef, uitzet en bruikbare respons van Recht en POLS-basisvragenlijst 1997 Rem097dc.doc pagina 5
Onderzoek Gewenste respons Steekproef Uitzet Bruikbare respons absoluut Bruikbare respons % van uitzet Recht 12.500 20.672 16.496 9.331 56,6 w.v REM REP 7.500 5.000 12.298 8.374 9.825 6.671 5.554 3.777 56,5 56,6 BASIS 38.800 65.664 55.675 34.437 61,9 3. Veldwerk Het veldwerk van POLS wordt uitgevoerd met behulp van computergestuurde vragenlijsten, zie verder de algemene POLS documentatie. 3.1 Screening en uitzet van de steekproef In verband met capaciteitstekorten onder het interviewkorps heeft de veldwerkafdeling noodgedwongen een prioritering toegepast bij de uitzet van de steekproefeenheden in het veld, waarbij de volgende rangorde is gehanteerd: 1. WBO en GEZO en OIN 2. SLI 3. REP en REM (Recht) en JONG Deze prioritering is vanaf september toegepast. Het gevolg hiervan is dat het aandeel van de steekproef dat werd uitgezet voor Recht in de loop van 1997 kleiner is geworden. Ook de uitzet in de provincies Groningen en Drenthe en de grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht is lager geweest dan gewenst. De steekproef is uitgezet in maandporties, waarmee het continue karakter van de enquête gerealiseerd wordt. Een maandportie POLS omvat gemiddeld 5.472 personen; voor Recht gaat het om gemiddeld 1.723 personen per maand. In overzicht 2 staan de steekproefaantallen die in de periode januari 1997 tot en met december 1997 voor POLS totaal en voor Recht uitgezet zijn. Vanwege het feit dat een aantal modules pas in de loop van 1997 in POLS is opgenomen (SLI en JONG in maart en WBO in november) is in de desbetreffende maanden een toename in de steekproef van POLS te zien. 3.2 Instructie Zie voor de algemene POLS instructie algemene documentatie POLS 1997. Een klein deel van de interviewers was niet eerder opgeleid voor de oude ERV. Deze interviewers zijn alsnog opgeleid voor de desbetreffende onderwerpen in POLS. Overzicht 2. Steekproef, uitzet en bruikbare respons van Recht en POLS-basisvragenlijst, januari - december 1997 Maand Module Steekproef Uitzet Bruikbare Bruikbare Rem097dc.doc pagina 6
01 POLS 02 POLS 03 POLS 04 POLS 05 POLS 3.988 1.676 3.961 1.540 5.264 1.663 5.421 1.725 5.280 1.673 3.272 1.379 3.512 1.371 4.470 1.433 4.709 1.485 4.675 1.475 Respons absoluut 2.098 811 2.225 795 2.732 804 3.022 860 2.982 841 Respons % van uitzet 64,1 58,8 63,4 58,0 61,1 56,1 64,2 57,9 63,8 57,0 06 POLS 07 POLS 08 POLS 09 POLS 10 POLS 11 POLS 12 POLS 5.470 1.721 5.674 1.713 5.689 1.726 5.496 1.749 5.478 1.754 6.824 1.771 7.119 1.961 4.867 1.518 4.700 1.381 4.892 1.475 4.777 1.332 4.632 1.302 6.149 1.352 5.020 994 3.097 890 2.755 759 2.959 828 2.891 716 2.909 728 3.792 778 2.975 521 63,6 58,6 58,6 55,0 60,5 56,1 60,5 53,8 62,8 55,9 61,7 57,5 59,3 52,4 3.3 Respons POLS kent een respons op de basisvragenlijst van in totaal 34.439 respondenten, dit is 61,9% (zie overzicht 1). De uiteindelijke respons voor Recht bedraagt 9.331 personen, dit is 56,6% van het aantal uitgezette steekproefpersonen. De hogere respons voor POLS-basis in vergelijking met Recht wordt bewerkstelligd doordat er in de tweede veldwerkcyclus (extra telefonische benadering) meer interviews van de basisvragenlijst gerealiseerd worden. De respons op de verschillende modules is niet gelijk, zie hiervoor de algemene POLS documentatie. De verdeling van de respons over de maanden is opgenomen in overzicht 2. 3.4 Evaluatie Interviewers hebben de mogelijkheid om tijdens of na afloop van een interview elektronisch een opmerking te maken. Deze opmerkingen worden samen met de interview-gegevens naar het CBS verzonden. Daarnaast kunnen interviewers telefonisch of schriftelijk contact opnemen met de enquêtebegeleiders van het CBS. Aan de hand van al deze reacties van interviewers wordt een indruk verkregen van de problemen die interviewers in het veld ervaren. Uit de opmerkingen kwam als belangrijkste punt naar voren dat de leeftijdsgrens van 12 jaar tot problemen in het veld leidt. Dit heeft geleid tot aanpassingen in de vragenlijst voor 1998. Rem097dc.doc pagina 7
Daarnaast is tegen het einde van 1997 een evaluatie uitgevoerd onder alle interviewers door middel van een computergestuurde evaluatievragenlijst. Ongeveer 400 interviewers hebben de vragenlijst ingevuld retour gezonden. Door de interviewers worden in het algemeen weinig problemen gemeld betreffende de vragen over slachtofferschap, beroep op rechtshulp, onveiligheidsgevoelens, preventie en politiehulp. De gemaakte opmerkingen betroffen vooral de lengte van de vragenlijst en het feit dat het beantwoorden van sommige vragen voor respondenten pijnlijk kan zijn. 4. Verwerking 4.1 Dataprocessing De vragenlijst heeft een structuur waarbij aan respondenten eerst vragen gesteld worden over slachtofferschap van delicten, en over rechtsproblemen. Indien de respondent slachtoffer van een delict is of zich rechtsproblemen hebben voorgedaan, wordt per delict of rechtsprobleem doorgevraagd naar kenmerken hiervan. Dit gebeurt voor maximaal 3 voorvallen per delict of probleem. Deze gegevens van de kenmerken per delict of rechtsprobleem zijn niet opgenomen in het Recht bestand. 4.2 Afgeleide variabelen Voor het bestand Recht zijn slachtoffervariabelen afgeleid. Dit zijn variabelen die per soort delict weergeven of respondenten in een tijdsbestek van 12 maanden voor de enquêtedatum slachtoffer zijn geworden van een delict. De eerste reeks (dell1 tot en met dell14) geeft aan of iemand in die periode slachtoffer is geworden van een bepaald delict. De tweede reeks (del1 tot en met del14) geeft aan hoe vaak iemand in die periode slachtoffer is geworden van hetzelfde delict, namelijk minimaal 0 en maximaal 3 keer. Het betreft de volgende delicten : - Sexuele delicten dell1 del1 - Mishandeling dell2 del2 - Bedreiging dell3 del3 - Inbraak dell4 del4 - Fietsdiefstal dell5 del5 - Autodiefstal dell6 del6 - Diefstal uit auto dell7 del7 - Beschadiging van auto dell8 del8 - Zakkenrollerij dell9 del9 - Overige diefstal dell10 del10 - Vernielingen dell11 del11 - Doorrijden na aanrijding dell12 del12 - Telefoonterreur dell13 del13 - Rest dell14 del14 De meest gebruikte achtergrondvariabelen uit de Basisvragenlijst zijn tevens in het Recht bestand opgenomen om de analyses te vergemakkelijken. Het betreft geslacht en leeftijd van de respondent, de huishoudensamenstelling, het opleidingsniveau, de indeling naar sociaal economische categorie, en de stedelijkheidsgraad. Daarnaast zijn twee - voor Recht - relevante vragen opgenomen die in de basisvragenlijst gesteld worden, namelijk enge plekken in wijk / buurt en de inbraakkans. Rem097dc.doc pagina 8
5. Ophoging 5.1 Methodiek 5.2 Hulpvariabelen en weegschema s 5.2.1 Recht: Slachtoffers van criminaliteit en Rechtshulp Voor Recht (de totale respons van de vragenlijstmodules REP en REM) is het weegmodel: (geslacht leeftijd1) + burgerlijke staat + stedelijkheidsgraad + provincie-plus + werkzaam + eigen woning met de hulpvariabelen: geslacht (twee categorieën) man vrouw leeftijd1 (dertien categorieën) 12-15 jaar 30-34 jaar 50-54 jaar 70 jaar of ouder 16-19 jaar 35-39 jaar 55-59 jaar 20-24 jaar 40-44 jaar 60-64 jaar 25-29 jaar 45-49 jaar 65-70 jaar burgerlijke staat (vier categorieën) gehuwd gescheiden verweduwd nooit gehuwd geweest stedelijkheidsgraad (vijf categorieën) zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk provincie-plus (zestien categorieën) Groningen Gelderland Noord-brabant Utrecht (stad) Friesland Utrecht Limburg Drenthe Noord-holland Amsterdam Overijssel Zuid- holland Rotterdam Flevoland Zeeland Den haag Rem097dc.doc pagina 9
werkzaam (drie categorieën) werkzaam twaalf uur of meer per week werkzaam minder dan twaalf uur per week niet werkzaam eigen woning ( twee categorieën) bezit eigen woning huurt woning Voor de deelsteekproeven REP en REM (opgenomen in de bestand Onveiligheid en Participatie, en het bestand Milieu) zijn de verkregen ophoogfactoren vermenigvuldigd met correctiefactoren zodanig dat de kruising ( geslacht x leeftijd), met leeftijd (drie categorieën: 12-34 jaar, 35-54 jaar, 55 jaar of ouder) de bekende populatietotalen oplevert. 6. Kwaliteit 6.1 Soorten fouten 6.2 Nauwkeurigheid 6.3 Betrouwbaarheid 7. Beveiliging Rem097dc.doc pagina 10