Advies betreffende de natuurwaarde van Klein Zwitserland te Mortsel

Vergelijkbare documenten
Advies betreffende de natuurwaarde in de omgeving van het wegtracé van de R11 te Mortsel en Wilrijk

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart in Mol-Postel

Validatie van de door de VLM opgemaakte attesten in het kader van bestemmingswijzigingen in ruimtelijke uitvoeringsplannen

Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart van enkele percelen in Lommel

Advies over de biologische waarde van enkele percelen tussen de Beeldekensgatstraat, de Achterstraat en de Tervuursesteenweg in Tervuren

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart te Emblem

Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle in uitvoering van het Mestdecreet

Denewet, L. (2001). Voorstel tot bescherming van het pompmolentje Casier te Waregem. Molenzorg- Molenecho s 29(1): 6-8.

Aanwezigheid van habitattype 7140 overgangs- en trilveen in de Vallei van de Bosbeek

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H.

Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen)

Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving in uitvoering van het Mestdecreet

Aanvulling bij het advies betreffende de indicatieve situering van historisch permanente graslanden in de landbouwstreek Polders

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Poelberg - Meikensbossen in uitvoering van het Mestdecreet

Historisch permanent grasland anno 2013 in de landbouwstreek Polders

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Zwinpolders in uitvoering van het Mestdecreet

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Advies betreffende de natuurtoets die uitgevoerd werd voor een windturbinepark te Dessel

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Volvo Trucks Gent wijziging deelplan 18 in uitvoering van het Mestdecreet

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Advies over de leefgebiedenkaarten van Natura 2000-soorten

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Ontwikkelingsperspectief Madurodam

Resultaten soortenonderzoek

natuur in Gent monitoring

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Vleermuizen en de ruimte binnen de Flora- en faunawet

De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal

Advies over de aanduiding als Speciale Beschermingszone van het gebied Keiheuvel te Balen

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

Habitat- en landschapsgebruik door vleermuizen in en rond de Waaslandhaven

memo datum: 22 juli 2011

De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal, BWK en Habitatkaart

Advies betreffende de verspreiding van het kruipend moerasscherm langs de Grote Geule (Beveren-Waas)

Buro Maerlant. Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5. Historische verkenning en waardering vijver

Quick scan ecologie; Amsterdam Willem de Zwijgerlaan

6 Flora- en fauna quickscan

een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal!

Flora- en fauna-inspectie locatie Heerweg-Berkenstraat te Blitterswijck door: ir. H. Hovens en ir. G. Hovens in opdracht van: Venterra

Notitie Kleine Vliet 3 en 4 te Veldhoven

BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2. Toelichting bij de kaartbladen 16

Bert van t Holt UNIEKE NATUUR VLIEGBASIS BEDREIGD

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Notitie flora en fauna

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

T2 - monitoring van het ecoduct Kempengrens over de E34 in Mol

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Biologische Waarderingskaart, versie 2

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Lifeproject BatAction. Actieplan voor 3 bedreigde vleermuissoorten

Verkennend Natuurwaardenonderzoek De Loorenhof

Ecologisch onderzoek binnenspeeltuin Plaswijckpark

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Pandelaar 4 te Gemert Versie 29 juni 2016

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Opdrachtgever: Datum: 3 mei 2017

Advies betreffende de opheffing van het bouwverbod op twee percelen gelegen binnen beschermd duingebied te Bredene

1. ecologische functie

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Notitie quickscan Flora en fauna

Dorpertoren te Helden

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

NATUURWAARDENONDERZOEK LOCATIE THEATER EINDRAPPORTAGE GEMEENTE SCHIJNDEL. 28 oktober /CE4/OKO/ & ARCAD1S

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Vleermuizen op kerkzolders op basis van DNAonderzoek

Ecologische onderbouwing bij bomenkap Vleuterweide

Actualiserende Quick scan/natuurtoets Flora en Faunawet. Ten behoeve van bebouwing en aanleg smalspoor Arend Baanstraat 110.

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel

Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Gebruik van een boom door vleermuizen

Quick scan ecologie winkelcentrum t Gein

Notitie quickscan beschermde soorten NRE-terrein te Eindhoven

Zoogdieren in het Bos

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

DBI1410.P103/projectnummer Milieuadvies Bodem en Ecologie Buys Ballotweg in De Bilt

Vergelijkende GIS-analyse van de oppervlakte in landbouwgebruik in Vlaanderen, zoals weergegeven op de kaarten van de Boerenbond

VERENIGING VOOR ZOOGDIERKUNDE EN ZOOGDIERBESCHERMING Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem, tel , fax ,

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

Transcriptie:

Advies betreffende de natuurwaarde van Klein Zwitserland te Mortsel Nummer: INBO.A.2011.130 Datum advisering: 08 november 2011 Auteur: Contact: Steven De Saeger Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be) Kenmerk aanvraag: e-mail op datum van 19 oktober 2011 Geadresseerde: Provinciebestuur Antwerpen T.a.v. Nathalie Milio Kabinetsadviseur gouverneur Berx Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen nathalie.milio@admin.provant.be 1/8 INBO.A.2011.130

AANLEIDING In uitvoering van het Masterplan 2020 Antwerpen wordt voor de R11 een streefbeeld opgemaakt. De streefbeeldstudie voor de herinrichting van deze gewestweg betracht een landschappelijke integratie en een inpassing in de ruimtelijke omgeving. Eventueel aanwezige natuurwaarden kunnen hierbij van belang zijn. In het advies INBO.A.2011.108 (Paelinckx, 2011) worden de natuurwaarden besproken van een deel van het wegtracé van de R11 te Mortsel en Wilrijk. Het gebied Klein Zwitserland sluit ruimtelijk en functioneel aan bij het voorgaande en ook dit gebied wordt mogelijk beïnvloed bij de herinrichting. Dit advies kan dus als een aanvulling gezien worden op het voorgaande. VRAAGSTELLING Welke natuurwaarden zijn actueel aanwezig in het gebied Klein Zwitserland. TOELICHTING De natuurwaarden hangen enerzijds samen met de aanwezige begroeiing en soorten, anderzijds met de eventuele rol die een gebied vervult t.a.v. zijn omgeving. Niet alleen de actuele toestand, maar ook de ecologische potenties (ontwikkelingsmogelijkheden) kunnen belangrijk zijn. Dit advies beperkt zich de raadpleging en bespreking van bestaande datalagen en databanken die op het INBO aanwezig zijn. Er gebeurde geen herkartering van de BWK, noch werd een diepgaand literatuuronderzoek verricht. 1. Flora en vegetatie De begroeiing kan afgeleid worden van de Biologische Waarderingskaart (BWK) (De Saeger et al. 2010). De BWK is de cartografische weergave van een gebiedsdekkende inventaris van het biologisch milieu en het bodemgebruik in Vlaanderen. Meer informatie hierover is te vinden in Vriens et al. 2011. Figuur 1 toont een uittreksel van de BWK van het gebied Klein Zwitserland. De terreinopname voor het betreffende gebied dateren uit het najaar van 2001. Hoewel dit dus al oudere gegevens betreft, bevestigde een kort terreinbezoek begin november 2011 dat de situatie niet ingrijpend gewijzigd is. Zoals uit figuur 1 blijkt, bestaat het gebied Klein Zwitserland uit een afwisseling van open ruderale ruigten, graslandvegetaties en eerder jong bos. Dit jonge bos bestaat uit aanplant en spontane opslag van overwegend inheemse pionierboom- en -struiksoorten, met name berk, esdoorn, els, wilg, zomereik en in mindere mate meidoorn. De exoot Robinia komt slecht in beperkte mate voor. Door aanplant zijn tevens een aantal minder algemene boomsoorten ingebracht zoals veldiep en kardinaalsmuts. Het centrale deel van het gebied heeft meer een open karakter met verspreide bomen en struiken. Hier zijn het vooral ruderale ruigten, pioniersvegetaties op verstoorde bodem en graslandvegetaties die het aspect bepalen. Hoewel het een voormalige spoorwegbedding betreft 1 is dit niet afzonderlijk geduid in de kartering. Op te merken is dat in dergelijke situaties het verschil tussen spontane opslag en aanplant niet meer duidelijk vast te stellen is en dat te verwachten is dat het over een combinatie van beide gaat. Zulke begroeiingen krijgen per definitie de aanduiding biologisch waardevol (Vriens et al. 2011). De twee kleinere vlekken soortenarmer cultuurgrasland (hp) krijgen in principe standaard biologisch minder waardevol als waardering. Gezien de kleine 1 De spoorweg, op een verhoogde bedding was in gebruik tot omstreeks 1970 2/8 INBO.A.2011.130

oppervlakte en hun ligging in een groter biologisch waardevol landschappelijk geheel, kregen ze een opwaardering. Deze BWK-kartering wordt bevestigd bij het raadplegen van de databank met de verspreidingsgegevens van planten in Vlaanderen (FloWer). In deze databank zijn actuele en historische verspreidingsgegevens geregistreerd op hokniveau. (IFBLkilometerhokken). De lijst bevat een heel aantal pioniersoorten, ruderale soorten en soorten van jonge ruderale bossen. Enkele van deze soorten staan vermeld op de Vlaamse Rode lijst van de hogere planten (tabel 1; Van Landuyt et al. 2006). Van deze soorten past enkel waterdrieblad niet binnen de op de BWK vermelde biotopen. Het sterk antropogeen karakter van de omgeving en de talrijk voorkomende tuinplanten aan de rand van het gebied, verklaren mogelijk deze waarneming. Het voorkomen van grasklokje werd bevestigd tijdens het terreinbezoek in november 2011. Tabel1 Soorten vermeld op de Vlaamse Rode lijst van de hogere planten (Van Landuyt et al. 2006). Naam Wetenschappelijk Naam Nederlands Rode lijstcategorie jaartal Campanula rotundifolia L. Grasklokje achteruitgaand 1998 Crepis biennis L. Groot streepzaad achteruitgaand 1987 Trisetum flavescens (L.) Beauv. Goudhaver achteruitgaand 1985 Epipactis palustris (L.) Crantz Moeraswespenorchis zeldzaam 1985 Menyanthes trifoliata L. Waterdrieblad kwetsbaar 1998 Het is dus duidelijk dat er op het tracé van die oude spoorwegbedding natuurwaarde aanwezig is. Deze bestaat actueel overwegend uit jong bos, ruderale ruigten en graslandvegetaties. Mits het verwijderen van de aanwezige exoten en verdere spontane evolutie kan op termijn een biologisch zeer waardevol inheems bos ontstaan. Het bestaande beheer zorgt tevens voor behoud van de soortenrijke, open vegetaties. 2. Fauna De aanwezige begroeiingen zijn belangrijk voor faunasoorten en kunnen zeldzaamheden bevatten. Hiervoor werden de verschillende faunadatabanken, die op het INBO beschikbaar zijn, geraadpleegd. Hierbij dient opgemerkt dat het ontbreken van (speciale) waarnemingen het gevolg kan zijn van kennislacunes (geen inventarisaties of gegevens die niet tot in de databanken geraakt zijn). Bijgevolg kan op dit vlak geen eenduidige uitspraak gedaan worden naar het niet voorkomen van soorten. Een snelle bevraging van de lokale natuurwerkgroep leverde voornamelijk rond reptielen aanvullende informatie. Gezien de ligging in stedelijke omgeving en het pionierskarakter is te verwachten dat de aanwezige flora en fauna bestaat uit meer algemene soorten. De afwisseling van gesloten en open zones en de verschillen in bosstructuur kunnen wel een diverse fauna en flora herbergen. De dagvlinderdatabank is raadpleegbaar 2. De informatie uit deze databank komt overeen met wat er in het boek Dagvlinders in Vlaanderen (Maes et al. 1999) verschenen is. Er zijn enkel algemene soorten, die als momenteel niet bedreigd op de rode lijst dagvlinders (Maes et al. 2010) staan, aangetroffen. In de broedvogelatlas (Vermeersch et al. 2004) werden enkel de meer algemene tuinsoorten vermeld. Bijzondere broedvogels (Vermeersch et al. 2009) werden niet aangetroffen. Uit de gegevensdatabank van HYLA-databank (amfibieën en reptielen) blijkt dat er enkele algemenere amfibiesoorten voorkomen zoals Bruine kikker, gewone pad en Alpenwatersalamander. Deze planten zich voort in 2 kleine poelen die in het gebied aanwezig zijn. Belangrijke voor het gebied is de aanwezigheid van een populatie 2 http://www.inbo.be/content/page.asp?pid=fau_ins_vl_verspreiding 3/8 INBO.A.2011.130

hazelworm (Anguis fragilis). Deze soort staat op de Vlaamse rode lijst van Amfibieën en reptielen als zeldzaam vermeld (Bauwens & Claus 1996). Hazelwormen hebben een voorkeur voor vochtige biotopen, met een rijke vegetatie. In onze streken hebben ze hierbij een voorkeur voor beboste biotopen. De dieren worden vooral gevonden in de overgangen van bos naar meer open vegetaties zoals open plekken in bossen, bosranden en houtwallen. Ook in door de mens aangepaste omgevingen zoals spoorweg- en kanaalbermen kan de hazelworm zich handhaven (Bauwens & Claus 1996; Arnold en Burton 1978). Bij de zoogdiergegevens hebben de vleermuizen een bijzondere betekenis. Deze groep is van belang omdat ze van een Europese bescherming genieten in het kader van de habitatrichtlijn. In uitvoering van deze habitatrichtlijn heeft Vlaanderen het nabijgelegen Fort V en III aangeduid: (code BE2100045-21: Historische fortengordels rond Antwerpen als vleermuishabitats, deelgebied fort 5 en deelgebied fort 3). Uit figuur 2 blijkt dat het R11 tracé als biologisch waardevol lint, een ecologische verbindingsfunctie kan hebben tussen deze forten en de natuurwaarden in een ruime omgeving. Van vleermuizen is geweten dat ze in sterk antropogeen landschap intensief gebruik maken van bepaalde corridors om van en naar hun foerageerplaatsen te vliegen (Battersby 2010; Russ et al. 2002; Verboom et al. 1997). Zowel Fort V, Fort VI als Fort III fungeren als winter- en zomerverblijf voor een aantal soorten. Ook zwermgedrag, een belangrijk sociaal fenomeen bij vleermuizen vindt geregeld plaats bij de winterverblijfplaatsen (Parsons et al. 2003). Bij dit zwermgedrag betreft het niet enkel de lokaal aanwezige individuen maar zijn ook andere individuen aanwezig. Het zwermgedrag geeft aanleiding tot paren en is dus van groot belang bij de verspreiding van genetisch materiaal (Parsons et al. 2003). In 2011 startte de vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt vzw met onderzoek naar zwermgedrag aan forten. In elk van de onderzochte fort werd zwermgedrag vastgesteld (o.a. ook aan Fort III). Voor sommige forten lag het aantal zwermende dieren hoger dan het aantal overwinterende vleermuizen (Willems 2011). Mogelijk zwermgedrag is nog niet onderzocht aan Fort V en Fort IV (kennislacune). Tabel 1 geeft een overzicht van de aanwezigheid van soorten en hun betekenis als winterverblijfplaats. Tabel 1: Aanwezigheid van vleermuizen in Fort IV en V tijdens de winter 2010-2011. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Bijlage III/IV Voorkomen in Fort V Voorkomen in Fort IV Voorkomen in Fort III Baard/Brandt s Myotis brandtii IV X X X vleermuis Franjestaart Myotis nattereri IV X X X Gewone/grijze Plecotus auritus/p. IV X X X Grootoorvleermuis austriacus Watervleermuis Myotis daubentonii IV X X X Gewone/ruige dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus/p. nathusii IV X X Ingekorven vleermuis Myotis emarginatus III X X Om te beoordelen of de ecologische betekenis van Klein Zwitserland inderdaad belangrijk is, en zo ja voor welke soorten, in welke periode en voor welke functie, is verder onderzoek noodzakelijk (belangrijke kennislacune). Overige waarnemingen van zoogdieren hebben betrekking op algemene soorten (egel, konijn en bruine rat). 4/8 INBO.A.2011.130

3. Toekomstperspectieven Bij een realisatie van het R11 tracé via een cut and cover werkmethode zullen de aanwezige natuurwaarden alleszins tijdelijk verdwijnen. Gezien het een grotendeels een pionierbos-situatie met ruderale ruigte betreft, is het niet uitgesloten dat bij een herinrichting na de werken, waarbij er voldoende ruimte is voor natuurherstel en spontane processen, herstel van de huidig aanwezige natuurwaarden mogelijk is. Dit hangt evenwel sterk af van de modaliteiten tijdens en na de uitvoer van de werken. Zo is herkolonisatie van het toekomstige terrein voor minder mobiele soorten sterk afhankelijk van het al dan niet voorzien van een open natuurlijke verbinding met terreinen waar deze soorten nog aanwezig zijn. Voor de hazelworm (en de alpenwatersalamander) zal het tijdelijk verdwijnen van het gebied de lokale populatie doen verdwijnen. Een natuurlijke herkolonisatie van de hazelworm is zeer onwaarschijnlijk gezien het gebrek aan geschikte corridors en de afwezigheid van dichtbijgelegen populaties. Voor vleermuizen bestaat weinig onderzoek naar de gevolgen van het tijdelijk afwezig zijn van een (foerageer/verbinding/aanvlieg..) route. De meeste soorten kunnen zich snel aanpassen aan een gewijzigde situatie wanneer alternatieve routes aanwezig zijn (pers. mededeling Ralf Gyselinck, INBO). De nabijheid van de grote grazige vlakte van het vliegveld maakt dat voornamelijk mobiele soorten als groene specht, torenvalk, buizerd, steenuil deze vlakte kunnen gebruiken als foerageergebied en voor broedgelegenheid terecht kunnen in nabijgelegen gebieden als Klein Zwitserland, Fort IV of het kasteeldomein Cantecroy. Het oplossen van vermelde kennislacunes is nodig om uit te maken of de natuurwaarden van Klein Zwitserland een eerder lokale ecologische rol vervullen, dan wel een min of meer belangrijke bijdrage leveren aan de biodiversiteit op een ruimer schaalniveau. Een milieueffectrapportage is het geëigende instrument om deze kennislacunes weg te werken en antwoord te bieden aan bovenvermelde en aanvullende vraagstellingen. Aan te bevelen is dit al vroeg in de planningsfase te onderzoeken (plan-mer). CONCLUSIE Uit de toelichting blijkt dat er belangrijke natuurwaarden aanwezig zijn en het gebied onderdeel uitmaakt van een biologisch waardevol lint langs de zuidrand van Antwerpen. De biologische waarderingskaart geeft voor het volledige gebied biologisch waardevol aan als waardering. Het gebied is rijk aan plantensoorten, waarvan er 5 vermeld staan op de rode lijst. Bij de fauna verdient vooral de aanwezigheid van een populatie hazelworm en de mogelijke betekenis voor vleermuizen de nodige aandacht. Voor het bepalen van de reikwijdte van deze natuurwaarden dienen een aantal kennislacunes opgelost te worden. REFERENTIES Arnold E.N. & Burton J.A. (1978). A field guide to the reptiles and amphibians of britain and europe. Collins field guide. Harper Collins: London. Bauwens D. & Claus K. (1996) Verspreiding van amfibieën en reptielen in Vlaanderen. De Wielewaal, Turnhout. Battersby J. (comp), 2010: Guidelines for Surveillance and Monitoring of European Bats, EUROBATS - artikel Surveillance methods p 21-40, nr 3.8, Publication Series No. 5, UNEP/EUROBATS Secretariat, Bonn, Germany, 95 p. 5/8 INBO.A.2011.130

De Saeger S., Ameeuw G., Berten B., Bosch H., Brichau I., De Knijf G., Demolder H., Erens G., Guelinckx R., Oosterlynck P., Rombouts K., Scheldeman K., T jollyn F., Van Hove M., Van Ormelingen J., Vriens L., Zwaenepoel A., Van Dam G., Verheirstraeten M., Wils C. & Paelinckx D. (2010). Biologische Waarderingskaart versie 2.2. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2010 (36). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. Rapport en digitaal bestand. Maes D. & Van Dyck H. (1999). Dagvlinders in Vlaanderen. Ecologie, verspreiding en behoud. Brussel. Paelinckx D. (2011) Advies betreffende de natuurwaarde in de omgeving van de R11 te Mortsel en Wilrijk. INBO.A.2011.108. Parsons K.N., Jones G. & Greenaway F. (2003). Swarming activity of temperate zone microchiropteran bats: effects of season, time of night and weather conditions. Journal of Zoology, 261, 257 264 Russ J.M. & Montgomery W.I. (2002). Habitat associations of bats in Northern Ireland: implications for conservation. Biological Conservation, 108, 49-58. Van Landuyt W., Vanhecke L. & Hoste I. (2006). Rode Lijst van de vaatplanten van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In: Van Landuyt W. et al. Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels Gewest. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Nationale Plantentuin van België & Flo.Wer, Brussel. Verboom B. & Huitema H. (1997). The importance of linear landscape elements for the pipistrelle Pipistrellus pipistrellus and the serotine bat Eptesicus serotinus. Landscape Ecology, 12, 117-125. Vermeersch, G., Anselin A., Devos K., Herremans M., Gabriëls J., & van Der Krieken B. (2004). Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002 Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 23, Brussel. Vermeersch G., Anselin A. & Devos K. (2006). Bijzondere broedvogels in Vlaanderen in de periode 1994-2005 Populatietrends en status van zeldzame, kolonievormende en exotische broedvogels in Vlaanderen. Mededeling INBO.M.2006.2 van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. Vriens L., Bosch H., De Knijf G., De Saeger S., Guelinckx R., Oosterlynck P., Van Hove M. & Paelinckx D. (2011). De Biologische Waarderingskaart. Biotopen en hun verspreiding in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. INBO.M.2011.1, Brussel. Willems W. (2011). Antwerpse forten nog belangrijker voor vleermuizen dan gedacht. Onderzoek naar zwermgedrag geeft verrassende resultaten. Chiropcontact, contactblad van de vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt vzw. 17e jaargang nr. 1. 6/8 INBO.A.2011.130

Benaming (Vriens et al. 2011) n loofhoutaanplant sz opslag van allerlei aard hp hp* hr soortenarm permanent cultuurgrasland soortenrijk permanent cultuurgrasland verruigd grasland kh(sp) houtkant met (doornstruweel) mru kb ku(b) acer alni bet cra gml pop que rob sal rietruigte bomenrij ruderale ruigte of pioniersvegetatie (met struik- of boomopslag) esdoorn (Acer sp.) grauwe els (Alnus incana) berk (Betula sp.) meidoorn (Crataegus sp.) gemengd loofhout populier (Populus sp.) zomereik (Quercus robur) robinia (Robinia pseudoacacia) wilg (Salix sp.) Figuur 1. Uittreksel van de Biologische Waarderingskaart nabij het tracé van de R11 ter hoogte van het gebied Klein zwitserland in Mortsel (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/bwk/; De Saeger et al. 2010). 7/8 INBO.A.2011.130

Figuur 2. Het gebied Klein Zwitserland (in het rood) in een ruimere context (uittreksel van de Biologische Waarderingkaart; (http://geovlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/bwk/; De Saeger et al. 2010). 8/8 INBO.A.2011.130