Voorwaarden aansluitovereenkomst Veiligheidsregio Gelderland-Zuid ARTIKEL 1 DEFINITIES In deze aansluitvoorwaarden zijn onderstaande begrippen van belang. Voor hetgeen niet wordt omschreven, gelden de begripsomschrijvingen van NEN 2535, NEN 2654-1 en de NEN/EN54-reeks. De versies van de genoemde normen zijn de versies zoals deze zijn genoemd in het besluit brandveilig gebruik bouwwerken. In de overeenkomst wordt verstaan onder: 1.1 Aansluitnummer: Het nummer waarmee de brandmeldcentrale wordt aangesloten op het openbaar meldsysteem van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. 1.2 Aansluitvoorwaarden: De door het bestuur van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid vastgestelde voorwaarden waaronder aansluiting op het OMS mogelijk is. 1.3 Abonnee: Degene die een overeenkomst heeft afgesloten inzake aansluiting op het OMS met doormelding aan de Regionale Alarmcentrale gevestigd in de meldkamer van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. 1.4 Abonnement: De overeenkomst waarbij enerzijds de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en anderzijds de abonnee de verplichtingen op zich nemen en derhalve nakomen zoals verwoord in deze voorwaarden. 1.5 Brandbeveiligingsinstallaties: Installaties die in gevolge van een brandmelding automatisch worden geactiveerd en dienen voor het signaleren van brand en het beperken van ongevallen en/of schade door brand. 1.6 Beheerder: De beheerder van het OMS (Bosch), handelend namens de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. 1.7 Branddetectiebedrijf: Bedrijf dat verantwoordelijk is voor het ontwerp van een brandmeldinstallatie en voor afstemming van de gebruikte componenten en onderdelen. 1.8 Brandmeldcentrale (BMC): De centrale apparatuur bij de abonnee ten behoeve van de interne brandmeldinstallatie voor onder meer het signaleren en registreren van brandmeldingen en storingsmeldingen door de brandmeldinstallatie. 1.9 Brandmeldinstallatie (BMI): Een combinatie van apparatuur, welke dient voor het genereren, signaleren en verwerken van brandmeldingen, waarbij het aansturen van brandbeveiligingsinstallaties mogelijk is. 1.10 Brandweer: De brandweer van de gemeente/regio waarin het object van de abonnee is gelegen. 1.11 Brandweerpaneel: Het paneel waarop de voor de brandweer noodzakelijke signalering en bedieningelementen aanwezig zijn. 1.12 Commandant/regionaal commandant: De commandant van de brandweer van de gemeente waarin het object van de abonnee gelegen is óf de commandant van de sector brandweer van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. 1.13 Doormeldapparatuur voor brandmeldingen: Alle apparatuur inclusief bijbehorende communicatieinfrastructuur (digitale lijnverbindingen) welke dient voor het doorgeven van een brandmelding van de brandmeldcentrale aan de Regionale Alarmcentrale. 1.14 Doormeldapparatuur voor storingsmeldingen: Alle apparatuur inclusief bijbehorende communicatieinfrastructuur (digitale lijnverbindingen) welke dient voor het doorgeven van een storingsmelding van de brandmeldcentrale naar een ontvangststation voor storingen. 1.15 Gemeente: De gemeente waarin het object van de abonnee is gelegen. 1.16 Geïntegreerd Meldkamer Systeem (GMS): Het GMS wordt binnen de meldkamer gebruikt door de centralisten van politie, brandweer en ambulance voor de afhandeling van incidenten. 1.17 Hoofdmelder: De bij de abonnee geïnstalleerde signaaloverdrager, welke via het OMS de koppeling tot stand brengt tussen de brandmeldcentrale en de RAC. 1.18 Object: Perceel of opstal waarin een brandmeldinstallatie is aangebracht en waarvoor een abonnement is afgesloten. 1.19 Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ): Veiligheidsregio Gelderland-Zuid of diens rechtsopvolger die verantwoordelijk is voor de organisatie en aansturing van de hulpverlening in spoedeisende situaties en bij rampen en waarvan de RAC onderdeel uitmaakt. 1.20 Openbaar meldsysteem (OMS): Het systeem dat door de beheerder wordt geëxploiteerd en dient voor de automatische doorgave van brandmeldingen naar de RAC van de VRGZ. 1.21 Onderhouder: Het branddetectiebedrijf dan wel diens gemachtigde, met de bevoegdheid voor het onderhouden van brandmeldinstallaties. 1.22 Ontvangststation voor brandmeldingen: Regionale Alarmcentrale (RAC): organisatie van waaruit benodigde brandbestrijdings- en beveiligingsmaatregelen kunnen worden gestart. 1.23 Ontvangststation voor storingsmeldingen: Een organisatie van waaruit noodzakelijke correctieve maatregelen kunnen worden gestart. Opmerking: hiermee wordt niet de RAC bedoeld. 1.24 ACM: De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is een onafhankelijke publieke toezichthouder belast met het toezicht op de mededinging, de telecommunicatie en het consumentenrecht. 1.25 Regionale Alarmcentrale (RAC): De RAC is een dienstonderdeel van de gemeenschappelijke meldkamer van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid welke alarmmeldingen ontvangt en registreert en verantwoordelijk is voor de alarmopvolging. 1.26 Webportal: Een via het internet voor de abonnee toegankelijke applicatie voor beheer van de abonneegegevens. Pagina 1 van 7
ARTIKEL 2 BESCHIKBAARHEIDSTELLING AANSLUITING 2.1 De VRGZ stelt een aansluiting op het GMS beschikbaar voor brandmeldinstallaties welke doormelden naar de RAC via het OMS. Het doel van de aansluiting is om in geval van een incident een zo spoedig mogelijke inzet van de brandweer te realiseren. 2.2 Een aansluiting wordt aangevraagd via een ingevuld (digitaal) aanvraagformulier. Na ontvangst van het aanvraagformulier door Bosch wordt een overeenkomst naar de aanvrager verzonden. 2.3 Indien een aanvraag ten behoeve van een rechtspersoon, een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap wordt ingediend, dient de aanvrager middels een uittreksel uit het handelsregister diens bevoegdheid aan te tonen. 2.4 Rechtspersonen, vennoten van vennootschappen onder firma en van commanditaire vennootschappen zijn verplicht om de VRGZ direct te informeren over elke wijziging betreffende de bevoegde personen of bevoegdheden van degenen die hen rechtens kunnen verbinden, daar waar mogelijk door middel van overlegging van een uittreksel uit het Handelsregister. 2.5 In beginsel worden alleen gecertificeerde brandmeldinstallaties aangesloten waarvan op het moment van ingebruikname, middels een inspectierapport van een geaccrediteerde inspectieinstelling of een Rapport van Oplevering conform model NCP (incl. standaard bijlagen) en verificatie door de lokale brandweer, voldoende is aangetoond dat de installatie, incl. de doormelding: is beproefd en goed functioneert; conform een door alle eisende partijen goedgekeurd Programma van Eisen is ontworpen en aangelegd; conform een door alle eisende partijen goedgekeurd Programma van Eisen wordt beheerd en onderhouden. De lokale brandweer kan toestemming geven van de bovenstaande procedure af te wijken. 2.6 Looptijd van de overeenkomst vangt aan op de datum van in bedrijfstellen van de aansluiting, welke schriftelijk wordt vastgelegd. De minimale looptijd bedraagt één jaar. De overeenkomst wordt jaarlijks stilzwijgend verlengd met het volgende kalenderjaar. Na het eerste jaar kan de overeenkomst tussentijds worden beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden. Opzegging is alleen mogelijk indien de aansluiting vanuit de regelgeving niet (meer) vereist wordt. 2.7 De VRGZ is bevoegd, zonodig onverwijld, de aansluiting op te heffen indien: 2.7.1 Dit noodzakelijk is om redenen van technisch of algemeen belang; 2.7.2 De abonnee de verplichtingen niet of niet naar behoren nakomt. De VRGZ gaat bij de door de gemeente/ bevoegd gezag verplicht gestelde brandmeldinstallaties niet eerder over tot opheffing van de aansluiting, totdat overleg heeft plaatsgevonden met de betrokken instanties 2.8 De VRGZ kan de aansluiting na overleg met de gemeente/bevoegd gezag opzeggen met inachtneming van een termijn van drie maanden indien: 2.8.1 De abonnee de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet nakomt; 2.8.2 Daartoe op grond van enig wettelijk voorschrift aanleiding bestaat. 2.9 De burgemeester en wethouders van de gemeente zijn bevoegd, zonodig onverwijld, de aansluiting op te heffen indien: 2.9.1 Dit noodzakelijk is om redenen van technisch of algemeen belang; 2.9.2 De abonnee de verplichtingen niet of niet behoorlijk nakomt. Hiervan zal de VRGZ in kennis worden gesteld. 2.10 Opzeggen van de overeenkomst dient schriftelijk en aangetekend te geschieden aan de VRGZ waarbij een kopie van de schriftelijke toestemming van de gemeente/bevoegd gezag dient te worden meegezonden. Pagina 2 van 7
ARTIKEL 3 BETALING 3.1 Voor het beschikbaar stellen van een aansluiting op het ontvangststation voor brandmeldingen, worden eenmalige aansluitkosten en vervolgens jaarlijkse abonnementskosten in rekening gebracht. 3.2 De abonnementskosten en overige tarieven worden jaarlijks bestuurlijk vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de VRGZ en zijn weergegeven in de tarievenlijst Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. 3.3 De abonnementskosten worden per jaar vooraf geïnd. De volgende bepalingen zijn van kracht: In geval de abonnee zijn overeenkomst tussentijds opzegt conform artikel 2.6 worden de abonnementsgelden voor de na afsluiting resterende volle maanden van het lopende kalenderjaar gerestitueerd. Een en ander met inachtneming van de opzegtermijn. Een uiterlijke betalingstermijn van 30 dagen. 3.4 Voor wijzigingen of herstel van de aansluiting, in opdracht van de abonnee, worden de door de beheerder werkelijk gemaakte kosten in rekening gebracht na uitvoer van de werkzaamheden. 3.5 Indien de betalingsplicht in de loop van het jaar aanvangt worden de verschuldigde abonnementskosten afgerond op hele maande, de maand van aanvang van de aansluiting inbegrepen. 3.6 De VRGZ, de beheerder en/of de commandant kunnen aan de abonnee de kosten in rekening brengen van de testen die in verband met een juist functioneren van de brandmeldinstallatie en/of de doormelding noodzakelijk zijn. Bij eerste aanleg vallen de kosten voor het testen van de doormelding door de beheerder onder de eenmalige aansluitkosten. Indien echter op verzoek van abonnee meerdere testen van de doormelding moeten plaatsvinden, kunnen de werkelijk gemaakte kosten hiervoor in rekening worden gebracht. Deze kosten wordt vastgesteld conform de tarievenlijst zoals vernoemd in artikel 3.2. 3.7 Indien de aansluiting buiten bedrijf wordt gesteld en deze buitengebruikstelling te wijten is aan de abonnee, blijven de kosten voor rekening van de abonnee. Bij uiteindelijke definitieve opheffing blijft voor wat betreft de betaling de opzegtermijn van drie maanden van kracht. 3.8 Alle in artikel 3 bedoelde kosten moeten worden voldaan op de door de VRGZ of beheerder aangegeven wijze, dat blijkens een gedagtekende kennisgeving, nota of andere documenten verschuldigd is, binnen 30 dagen na genoemde dagtekening. 3.9 Alle overige kosten, die de VRGZ dient te maken, tot behoud en uitoefening van haar rechten uit deze overeenkomst, inclusief de buitenrechtelijke kosten komen ten laste van de abonnee. 3.10 De kosten voor huur en gebruik van de benodigde OMS-infrastructuur zijn bij de abonnementskosten inbegrepen. De kosten voor de aanleg van een nieuwe aansluiting worden bij de abonnee in rekening gebracht conform de tarievenlijst. 3.11 De kosten voor bediening en bewaking van het OMS zijn bij de abonnementskosten inbegrepen. 3.12 Over de kosten wordt de van toepassing zijnde omzetbelasting in rekening gebracht. 3.13 Eventuele aanpassingen in belastingen, verband houdende met de in deze overeenkomst genoemde kosten, komen voor rekening van de abonnee. 3.14 De voor aansluiting benodigde wijzigingen aan de brandmeldinstallatie c.q. certificering ervan zijn voor rekening van de abonnee. 3.15 Eventuele optredende storingen in de apparatuur geven de abonnee niet het recht betalingen uit te stellen of achterwege te laten. 3.16 Indien door omstandigheden bij de abonnee gelegen, op de afgesproken aansluitdag geen aansluiting kan plaatsvinden zullen de kosten verband houdende met de hernieuwde inplanning aan de abonnee in rekening worden gebracht. Zie tarievenlijst voor de kosten inzake een hernieuwde inplanning. 3.17 Voor rekening van de abonnee blijven in ieder geval: 3.17.1 de door de abonnee gewenste verplaatsingen en overige veranderingen; 3.17.2 aanpassingen aan de brandmeldinstallatie; 3.17.3 alle kosten verbonden aan het opheffen, c.q. tijdelijk opheffen van de aansluiting op het OMS en het eventueel van de aansluiting. 3.18 In geval van niet tijdige betaling. herstellen 3.18.1 Indien de abonnee niet binnen de in artikel 3.3 bedoelde termijn heeft betaald, is hij zonder nadere ingebrekestelling in verzuim. 3.18.2 Vanaf de datum waarop de abonnee in verzuim verkeert, is de beheerder gerechtigd de wettelijke rente en de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte in rekening te brengen. Voor vergoeding komen in aanmerking de buitenrechtelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt en die qua hoogte redelijk zijn in verhouding tot de openstaande vordering. 3.18.3 Na eerste correspondentie aangaande aanmaning voor betaling kan VRGZ, bij uitblijven van betaling binnen twee maanden na eerste factuurdatum, tot buitengebruikstelling van abonnee overgaan. Een en ander in overleg met de gemeente/bevoegd gezag. Let wel, buitengebruikstelling kan leiden tot een beperking in het gebruik van het object een en ander op basis van de van kracht zijnde regelgeving. Voor deze mogelijke gevolgen is de abonnee zelf aansprakelijk. Pagina 3 van 7
ARTIKEL 4 VOORWAARDEN TEN AANZIEN VAN BRANDMELDINSTALLATIES Algemene eisen 4.1 De apparatuur, infrastructuur en bekabeling die voor de totstandkoming en instandhouding van de aansluiting benodigd is mag alleen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming daarvan. 4.2 De brandmeldinstallatie dient te voldoen aan het gestelde in NEN 2535 Brandveiligheid van gebouwen; brandmeldinstallaties; systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen. 4.3 De brandmeldinstallatie dient te worden beheerd, gecontroleerd en onderhouden conform NEN 2654-1 "Brandmeldinstallaties, eisen voor het beheer, de controle en het onderhoud" 4.4 De apparatuur behorende tot de brandmeldinstallatie moet voldoen aan de betreffende kwaliteits- en functionele eisen zoals gesteld in de van toepassing zijnde NEN-EN 54- normen "Brandmeld- en alarmstelsels". 4.5 De abonnee is verplicht het aantal ongewenste en onechte meldingen van de brandmeldinstallatie tot een minimum te beperken. Het maximaal aantal ongewenste en onechte meldingen mag het aantal bepaald overeenkomstig de NEN 2535 of zoals omschreven in het Programma van Eisen van de brandmeldinstallatie niet overschrijden. Bij overschrijding kan: het bevoegd gezag overgaan tot bestuursrechterlijke maatregelen; de VRGZ op verzoek van de gemeente / het bevoegd gezag overgaan tot afsluiting van de doormelding. Aanvullende eisen 4.6 De abonnee is verplicht om op aanvraag van de brandweer gegevens aan te leveren over het aantal puntmelders en/of het bewaakte vloeroppervlakte. 4.7 Op de bedrijfsspanning van de brandmeldinstallatie mogen geen apparaten worden aangesloten, die niet tot de brandmeldinstallatie behoren. De brandmeldcentrale 4.8 Bij de brandmeldcentrale of bij het brandweerpaneel moeten aanwezig zijn: 4.8.1 voldoende reservemateriaal voor het verhelpen van kleine storingen; 4.8.2 testgereedschap; 4.8.3 reserve materiaal (glaasjes) t.b.v. handbrandmelders; De hoeveelheid materiaal wordt bepaald in overleg met de brandweer. 4.9 De VRGZ en de RAC zijn bevoegd, afhankelijk van de specifieke plaatselijke omstandigheden, aanvullende technische eisen ten aanzien van de BMI te stellen. 4.10 De BMC dient te zijn voorzien van voldoende aansluitingen voor het doormelden van brandmeldingen en eventuele storingsmeldingen. Per criterium is één contact vereist. De BMC dient minimaal te zijn voorzien van de volgende aansluitingen: Het doormelden van brandmeldingen naar het RAC; Het eventueel doormelden van storingen uit de BMI naar een ontvangststation voor storingsmeldingen. Afhankelijk van de situatie kunnen meerdere doormeldcriteria vereist worden. De bevestiging van de bekabeling ten behoeve van de aansluitingen moet voldoen aan de NPR 2576. 4.11 Ten behoeve van het doormeldsysteem dient tussen de BMC en de hoofdmelder een voor signaaloverdracht en elektrische voeding geschikte kabel beschikbaar te zijn. Deze kabel dient conform NPR2576 in een geheel gesloten buissysteem met functiebehoud (min. 30 minuten) te worden aangelegd. Naast bedoelde kabel is het mogelijk dat door de beheerder een antennekabel ten behoeve van een draadloze signaaloverdracht wordt aangelegd. 4.12 Ten behoeve van het doormeldsysteem dient een aparte voedinginrichting aanwezig te zijn, danwel te worden aangebracht, welke voldoet aan NEN/EN54-4. Deze separate voeding dient op dezelfde eindgroep als de BMI te worden aangesloten. De doormelding 4.13 Brandmeldingen dienen automatisch te worden doorgemeld aan de RAC. 4.14 De doormelding van brand dient te geschieden via de doormeldapparatuur welke door middel van de OMS infrastructuur in verbinding staat met de RAC. De gehele OMS infrastructuur wordt 24h per dag 7 dagen per week continu bewaakt. 4.15 Het vertraagd doormelden vanuit de brandmeldinstallatie, is zonder toestemming van de lokale brandweer niet toegestaan. De ingestelde vertragingstijd dient 0 seconden te zijn. Indien de objecteigenaar desondanks toch een vertragingstijd wil instellen, dient hij hiertoe schriftelijk toestemming te vragen aan de commandant van de lokale brandweer. De toestemming voor vertraging dient in een overeenkomst te zijn vastgelegd. 4.16 De VRGZ en/of gemeente zijn gerechtigd speciale voorwaarden te stellen met betrekking tot het voorkomen van onnodige meldingen. Pagina 4 van 7
ARTIKEL 5 AANSPRAKELIJKHEID 5.1 De abonnee heeft generlei aanspraak op schadevergoeding ter zake van het, om welke reden dan ook, niet of niet optimaal functioneren van de aansluiting op het ontvangstation voor brandmeldingen. 5.2 De RAC, de VRGZ en/of de gemeente zijn niet aansprakelijk voor eventuele schade, ontstaan als gevolg van het tijdsverloop tussen de melding en de aankomst van de brandweer. 5.3 De RAC, de VRGZ en/of de gemeente zijn niet aansprakelijk voor enige schade of nadeel door de abonnee geleden als gevolg van de beëindiging, de opheffing of de opzegging van de aansluiting, zoals bedoeld in artikel 3. 5.4 De abonnee is aansprakelijk voor alle schade die de RAC of VRGZ lijdt als gevolg van tenietgaan, verwaarlozing, misbruik of moedwillige beschadiging van de voor de aansluiting gebruikte materialen. Beschadiging omvat mede abnormale slijtage, naar het oordeel van de VRGZ, de beheerder en/of de RAC, veroorzaakt door onoordeelkundig gebruik of onzorgvuldige behandeling. 5.5 De RAC, de VRGZ en de gemeente zijn niet aansprakelijk voor schade aan het object, ontstaan in verband met de aanleg, de aanwezigheid, de wijziging of de verwijdering van de aansluitingsapparatuur. Iedere aansprakelijkheid voor gevolgschade dan wel bedrijfsschade wordt in dit verband uitgesloten. 5.6 De abonnee vrijwaart de VRGZ, de RAC en de gemeente voor alle aanspraken, welke derden jegens deze mochten hebben of pretenderen te hebben ter zake van het niet of niet optimaal functioneren van de aansluiting op de RAC, van het tijdsverloop tussen de melding en de aankomst van de brandweer of vanwege de opheffing of opzegging van de aansluiting, zoals bedoeld in artikel 3. 5.7 De abonnee, wanneer deze geen eigenaar is van het object, vrijwaart de beheerder, VRGZ en/of de gemeente tegen vorderingen van de eigenaar inzake van de aanleg, instandhouding, wijziging of verwijdering van de aansluiting. 5.8 De abonnee blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het juist functioneren van de BMI, ook na een melding aan de RAC. 5.9 De abonnee draagt vanaf de datum van installatie van de doormeldapparatuur het risico van beschadiging en verlies van de apparatuur en onderdelen van de aansluiting. 5.10 Indien op verzoek van de abonnee de doormelding naar de RAC tijdelijk wordt verbroken of uitgeschakeld, blijft de abonnee verantwoordelijk voor het functioneren van de BMI. Voor de gevolgen van het niet opnieuw "in dienst melden" van de BMI blijft de abonnee aansprakelijk. 5.11 Alle overige niet uitdrukkelijk in deze voorwaarden genoemde aanspraken van de abonnee met name, doch niet uitsluitend, ingevolge enigerlei schade samenhangend met of voortvloeiende uit de werking van de apparatuur, zijn uitgesloten. 5.12 De abonnee vrijwaart de RAC, de VRGZ en de gemeente tegen alle aanspraken van derden inzake van verrichtingen door of namens de beheerder in het kader van deze voorwaarden. 5.13 In geval van schade, ontstaan in verband met aanleg, de aanwezigheid of de verwijdering van de aansluitingsapparatuur, beperkt de vergoedingsplicht van de beheerder voor brandmeldingen jegens de abonnee zich tot directe materiële schade. ARTIKEL 6 VERRICHTINGEN VAN DE BEHEERDER VAN HET OMS EN DE RAC 6.1 De RAC waarschuwt zo spoedig mogelijk de door de abonnee opgegeven functionaris bij ingrepen in de apparatuur van het Ontvangstation voor brandmeldingen, bij storing of tijdelijke buiten bedrijf stelling hiervan. De beheerder waarschuwt zo spoedig mogelijk de door de abonnee opgegeven functionaris bij ingrepen in het OMS, bij storing of tijdelijke buiten bedrijf stelling. 6.2 De RAC alarmeert naar aanleiding van een brandmelding onverwijld de brandweer en tracht de abonnee hiervan in kennis te stellen. 6.3 De beheerder waarschuwt naar aanleiding van een automatische storingsmelding van de in het object aanwezige brandmeldinstallatie zo spoedig mogelijk de abonnee, dan wel de door de abonnee opgegeven functionaris via het door de abonnee opgegeven telefoonnummer en overige waarschuwingsadressen, 7 dagen per week 00.00u 24.00u zoals ingevuld bij artikel 12 Waarschuwingsadressen OMS-aansluiting. 6.4 De beheerder draagt zorg voor het in goede staat houden van het OMS, inclusief de daarop aangesloten hoofdmelders. 6.5 De beheerder draagt zorg voor de aanleg, onderhoud, wijziging, verplaatsing, reparatie en verwijdering van de aansluiting. 6.6 De beheerder zorgt ervoor, dat binnen 4 uur na ontvangst van een dringende storingsmelding vanuit de door de beheerder geplaatste OMSapparatuur, wordt aangevangen met het opheffen van de storing, dan wel voor het nemen van maatregelen teneinde het functioneren van het OMS naar vermogen te continueren. Binnen 8 uren dient te storing te zijn opgeheven. 6.7 De VRGZ registreert het aantal ongewenste en onechte brandmeldingen over een periode van een jaar, beginnende op de datum dat de overeenkomst ingaat. Dit gebeurt op basis van het aantal automatische meldingen, die op de RAC binnenkomen en worden geregistreerd in het GMS. Het aantal ongewenste en onechte brandmeldingen mag de in het programma van eisen van de brandmeldinstallatie gestelde prestatie-eisen niet overschrijden. Pagina 5 van 7
ARTIKEL 7 VERPLICHTINGEN ABONNEE 7.1 De abonnee dient er zorg voor te dragen dat ongewenste of onechte brandmeldingen van de brandmeldinstallatie door onzorgvuldig of onoordeelkundig gebruik en/of handelen worden voorkomen. Ongewenst of onechte brand meldingen door onzorgvuldig of onoordeelkundig gebruik en/of handelen worden aangemerkt als wanprestatie van de abonnee. 7.2 Indien, na een eerste schriftelijke aanmaning van de VRGZ, gemeente of het bevoegd gezag, het veroorzaken van ongewenste of onechte brandmeldingen nog plaatsvindt, kan in overleg met de gemeente/het bevoegd gezag de doormelding worden opgeheven. 7.3 De abonnee is verplicht om de door de beheerder geplaatste apparatuur uitsluitend te gebruiken voor het doel waarvoor deze is bestemd. 7.4 De abonnee stelt de VRGZ zonder enige kosten geschikte ruimte ter beschikking voor het onderbrengen van de apparatuur benodigd voor de doormelding. De ruimte dient minimaal te voldoen aan de volgende voorwaarden: temperatuur 10 tot 30 graden Celsius, relatieve vochtigheid minder dan 85%, trillings- en stofvrij. De abonnee gedoogt, dat de voor de aansluiting benodigde apparatuur en leidingen in genoemde ruimte kunnen worden aangebracht, zonder aanspraak op herstel van de hierdoor aan het object toegebrachte schade. 7.5 Verzoeken tot onderhoud, wijziging, verplaatsing, en reparatie van de doormeldapparatuur dienen te worden gericht aan de beheerder. Verzoeken tot verwijdering van de aansluiting dienen te worden gericht aan de VRGZ, rechtstreeks of via de webportal. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd in overleg met de abonnee, doch altijd naar tevredenheid van de VRGZ de gemeente en het bevoegd gezag. Verplaatsing van de doormelder mag alleen worden uitgevoerd door de beheerder. 7.6 De abonnee is verplicht aan de beheerder maximaal drie adressen en telefoonnummers van personen op te geven, die bij een brandmelding en/of storingsmelding gewaarschuwd kunnen worden. Tenzij de brandweer hiervan afwijkt, dienen deze personen binnen 15 minuten op het object aanwezig te kunnen zijn. De personen dienen de brandweer toegang te kunnen verschaffen tot alle ruimten in het object. Zij dienen tevens op de hoogte te zijn van het functioneren en bedienen van de technische installaties in het bedrijf en van het arbeidsproces. Mutaties waaronder namen, adressen en telefoonnummers dient de abonnee onverwijld aan de beheerder door te geven via de webportal. 7.7 De abonnee heeft de verplichting tot antwoorden op periodiek gestelde vragen over de bereikbaarheid en de juistheid van voornoemde contactgegevens in de webportal. 7.8 De abonnee dient zorg te dragen voor een juiste wijze van handelen bij een storingsmelding in de brandmeldinstallatie: 7.8.1 Schakel het akoestisch attentiesignaal van de brandmeldcentrale, indien nodig, uit; 7.8.2 Waarschuw direct het bedrijf, dat voor opheffing van de storing kan zorgdragen; 7.8.3 Het optisch signaal mag pas na opheffing van de storing worden uitgeschakeld; 7.8.4 Vul het logboek in. 7.9 Bij testen, onderhoud van of werkzaamheden aan de brandmeldinstallatie door of namens de abonnee dient de doormelding van desbetreffende groep naar de RAC te worden afgeschakeld. Hiervoor dient de brandweer vooraf toestemming te verlenen. De beheerder zal in deze gevallen altijd contact opnemen met de contactpersoon van de brandmeldinstallatie voor de juiste afhandeling. 7.10 Het uitschakelen en inschakelen van de doormelding dient vooraf aan de beheerder te worden medegedeeld. 7.11 De abonnee dient zorg te dragen voor een juiste wijze van handelen bij het verrichten van werkzaamheden in of aan het object. Bij werkzaamheden zoals lassen, solderen, boren, zagen e.d. in het object moet het betreffende gedeelte van de brandmeldinstallatie worden uitgeschakeld. De brandmeldinstallatie signaleert een storing. Als gevolg van de werkzaamheden mag geen brandmelding worden doorgemeld. Voor de juiste handelswijze zie lid 7.9 en 7.10. 7.12 De abonnee dient op de brandmeldcentrale het aansluitnummer, waaronder de abonnee bij de RAC en beheerder bekend is, aan te brengen. 7.13 De abonnee dient aanpassingen aan de brandmeldinstallatie en/of bouwkundige wijzigingen ter nadere goedkeuring aan de brandweer te overleggen. 7.14 De abonnee is verplicht om VRGZ, personeel van derden dat werkt in opdracht van de VRGZ en beheerder die belast is met de aanleg, controle, beproeving, wijziging of verwijdering van de aansluiting, tijdens de normale werktijden toegang te verlenen tot alle relevante ruimtes. De werkzaamheden worden na voorafgaand overleg uitgevoerd. 7.15 De abonnee verplicht zich, zo nodig, de technische voorzieningen voor het koppelen met de RAC op kosten van de abonnee aan te passen, indien het OMS gewijzigd wordt of wordt vervangen door een ander OMS. 7.16 De abonnee is en blijft onverwijld verantwoordelijk en aansprakelijk voor snelle opvolging ingeval van, maar daartoe niet beperkt door: een storingsmelding veroorzaakt door de brandmeldinstallatie; de storing waardoor de RAC de doormelding buitengebruik heeft gesteld; een aangemelde storing welke niet is afgemeld. De maximale duur waarmee een abonnee opvolging moet geven is voorgeschreven en gelimiteerd in de NEN 2654-1. 7.17 De abonnee gaat bij acceptatie van deze voorwaarden akkoord met eventuele wijzigingen in de onderhavige voorwaarden. 7.18 De abonnee draagt zorg voor de energievoorziening van de hoofdmelder. Zie hiervoor artikel 4.12. 7.19 De abonnee controleert in overleg met de RAC de doormelding volgens de betreffende normering. Overschrijding van de norm kan leiden tot aanvullende kosten. 7.20 Door ondertekening van de overeenkomst geeft de abonnee opdracht de aansluiting te realiseren. Pagina 6 van 7
ARTIKEL 8 GESCHILLEN 8.1 De abonnee kan tegen beslissingen van de VRGZ binnen een maand na dagtekening een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het Dagelijks Bestuur van de VRGZ. Het Dagelijks Bestuur van de VRGZ beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift. Zij kan de beslissing voor ten hoogste een maand verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de indiener van het beroepsschrift. 8.2 De abonnee kan tegen beslissingen van het Dagelijks Bestuur van de VRGZ, binnen een maand na dagtekening, een gemotiveerd beroepschrift indienen bij het Algemeen Bestuur van de VRGZ. Het Algemeen Bestuur van de VRGZ beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroepsschrift. Zij kan de beslissing voor ten hoogste een maand verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de indiener van het beroepsschrift. 8.3 Alle beslissingen zijn onmiddellijk uitvoerbaar. 8.4 Van alle door de VRGZ, het Dagelijks Bestuur of het Algemeen Bestuur genomen beslissingen inzake geschillen of verdaging van termijnen betreffende de aansluiting op het OMS wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de abonnee. ARTIKEL 9 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 9.1 In alle gevallen, waarin deze voorwaarden niet voorzien beslist de regionaal commandant. Deze beslissing is onmiddellijk uitvoerbaar. De beslissing wordt schriftelijk aan de abonnee meegedeeld. 9.2 De door de beheerder van het ontvangststation voor brandmeldingen aangebrachte onderdelen zijn en blijven eigendom van de beheerder van het ontvangststation. Na beëindiging van de overeenkomst moeten de hoofdmelder en de overige onderdelen van de aansluiting ter beschikking van de beheerder worden gesteld. 9.3 Indien omstandigheden daartoe aanleiding geven is de VRGZ bevoegd wijzigingen aan te brengen in de aansluitvoorwaarden. Van de wijzigingen zal de abonnee schriftelijk op de hoogte worden gebracht. 9.4 De VRGZ kan de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit deze voorwaarden geheel of gedeeltelijk overdragen aan derden. 9.5 Van beslissingen, ingevolge deze voorwaarden door het Dagelijks Bestuur van de VRGZ genomen, wordt aan de abonnee schriftelijk kennis gegeven. Beslissingen zijn onmiddellijk uitvoerbaar. Pagina 7 van 7