ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN BUNDEL ALGEMEEN REGLEMENT VOOR DE TOEWIJZING VAN DE BETREKKINGEN

Vergelijkbare documenten
TOEWIJZING VAN DE BETREKKINGEN. Tenzij anders bepaald in Titel III - Deel III, worden de aanvangsbetrekkingen toegewezen door middel van proeven.

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN. ALGEMENE DIENSTEN Brussel, 22 juli PERSONEEL EN SOCIALE ZAKEN Bureau BERICHT NR.

ARPS bundel 501 TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL I

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III TREINBEGELEIDER

ALGEMEEN REGLEMENT VAN DE TOEWIJZING VAN DE BETREKKINGEN GLOSSARIUM

ARPS bundel 501 TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III ONDERSTATIONSCHEF

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III EERSTE TECHNICUS. Specialiteit: spoorwerken

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III EERSTE ONDERSTATIONSCHEF

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN. BERICHT Nr. 23 HR. Uitreiking : T.25/002 (reserve : 40 ex.)

EERSTE TECHNICUS Specialiteit: gebouwen en kunstwerken

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III VEILIGHEIDSBEDIENDE. - Securail

BUNDEL 535 REGLEMENT VOOR DE OVERPLAATSINGEN

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III EERSTE TECHNISCH TEKENAAR

ARPS bundel 501. een diploma van het algemeen secundair onderwijs (of gelijkwaardig);

TITEL II. Deel III. GESPECIALISEERD VAKBEDIENDE (SPOREN)

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III EERSTE TECHNICUS-ELEKTROMECANICIEN

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III BESTUURDER RANGERINGEN

TITEL III BIIZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN POLITIEOFFICIER

ARPS BUNDEL 570. Arbeidsongeschiktheid om gezondheidsredenen

Betrekkelijke waarde

Brochure taalexamens

BERICHT Nr. 61 PP BEZOLDIGINGEN VAN HET PERSONEEL. 6e bijvoegsel bij ARPS Bundel e bijvoegsel bij bericht 27PP/2000

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

A. ORGANIEKE GRADEN Bijlage 1 - A

BERICHT Nr. 27 PP 3 juli 2000

besturen van elektrische en dieseltractievoertuigen;

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

BEZOLDIGING VAN HET STATUTAIRE PERSONEEL. De graden worden als volgt gerangschikt in negen hiërarchische rangen (1).

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

- Deskundige ten behoeve van het Provinciaal Technisch Instituut ( PTI), Graaf Karel de Goedelaan 7, 8500 Kortrijk

1. Schriftelijk gedeelte... 24/40

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III EERSTE ONTHAALBEDIENDE

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

BIJLAGE BIJ BERICHT NR. 7 H-HR/2006. Uitreiking : Typelijst nr. T15/009 (reserve H-HR.132: 15 exemplaren) ARPS BUNDEL 501 TITEL III DEEL III

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III WAGENSCHOUWER. De voornaamste taken van de wagenschouwer zijn:

GEMEENTEPERSONEEL : HUISHOUDELIJK REGLEMENT AANGAANDE DE STAND DISPONIBILITEIT.

TITEL I. AANWERVING. Deel III. Toegangsvoorwaarden. LOODGIETER-ZINKBEWERKER.

2015/21 DEEL I: AANWERVING

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III ADJUNCT VAN DE TOEZICHTBEDIENDE

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

TITEL II. GRAADBEVORDERING EN VERANDERING VAN GRAAD. Deel III. Toegangsvoorwaarden. MAGAZIJNBEDIENDE.

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III DEPANNEERDER ROLLEND MATERIEEL

Omzendbrief tot wijziging van de omzendbrief van 15 september 1998 betreffende het verblijf van vreemdelingen die in België wensen te komen studeren

ZIEKTEVERLOF. Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 1966.

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN. BERICHT Nr. 14 HR. Uitreiking : T.25/002 (reserve : 40 ex.)

LOOPBAANONDERBREKING, PALLIATIEF VERLOF, OUDERSCHAPSVERLOF EN ZORG VOOR EEN ZWAAR ZIEK GEZINS- OF FAMILIELID

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

Gerechtelijk Wetboek

BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

TITEL I. AAN WER VING. Deel III. Toegangsvoorwaarden. SORTEERDER VAN DWARSLIGGERS (269).

Provincieraadsbesluit

Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S Ed. 3)

- 7 - HOOFDSTUK III. INSCHRIJVING

ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN

2. Wat zijn de deelnemingsvoorwaarden te vervullen uiterlijk op 1/09/2018? Bijkomende voorwaarde te vervullen door de ambtenaren van niveau C :

Koninklijk besluit van 29 januari 1998 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Boekhouders

TITEL Ill BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III TECHNISCH GEGRADUEERDE

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

TITEL I. AANWERVING. Deel III. Toegangsvoorwaarden. SCHRIJNWERKER-MEUBELMAKER.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, gegeven 1 juli 2016;

KB ADMINISTRATIEF en GELDELIJK STATUUT AMBULANCIERS

Laatste aanpassing: 27/03/ Paritair Comité voor de non-ferro metalen

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

A.R.P.S. BUNDEL 575 ALGEMEEN REGLEMENT BETREFFENDE

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de Orde volgende documenten over:

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt:

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk II Begrafenisvergoeding Inhoudstafel

Gent. Brussel, 78 juli NMBS HOLDING DIRECTIE HUMAN RESOURCES Bureau H-HR.132 Sectie 53 Tel. :

STAGEREGLEMENT KONINKLIJK BESLUIT VAN 13 MEI 1965 TOT GOEDKEURING VAN HET DOOR DE NATIONALE RAAD VAN DE ORDE DER ARCHITECTEN VASTGESTELD

Cementfabrieken

EN VERANDERING VAN GRAAD. NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER Brussel, 3 december BELGISCHE SPOORWEGEN Directie van het Personeel en de Sociale Diensten

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

STEUNKREDIET VOOR HUMAAN VOEDINGSONDERZOEK REGLEMENT

DEFENSIE. REGLEMENT van TOEKENNING DIENST HUISVESTING

NMBS HOLDING STATUUT VAN HET PERSONEEL

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Om aangeworven te worden in deze betrekking gelden volgende toelatings- en aanwervingsvoorwaarden:

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

(Inwerking getreden op 1 augustus 2009 Belgisch Staatsblad: 4 augustus 2009)

Selectiereglement ambulancepersoneel

Voor alle duidelijkheid wordt de gewijzigde tekst van bericht 34 PS van 18 mei 1992 hierna volledig hernomen.

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Selectiereglement operationeel brandweerpersoneel

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III BEREIDER-TIJDOPNEMER

Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur

ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK PERSONEEL VAN DE GEINTEGREERDE POLITIE

Koninklijk besluit van 18 juli 2001 betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters (B.S )

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

INFORMATIEBERICHT Bibliotheekassistent Graad C1 C3

HOOFDSTUK 22 HERNIEUWING, NIETIGHEID-TERUGGAVE

HOOFDSTUK V. Vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden HOOFDSTUK VI. Vrijstelling van dienst wegens ziekte

Transcriptie:

ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN BUNDEL 501 - ALGEMEEN REGLEMENT VOOR DE TOEWIJZING VAN DE BETREKKINGEN TABEL VAN DE VAN KRACHT ZIJNDE BIJVOEGSELS AAN BUNDEL 501 (behalve Titel III Deel III) (*) Deze tabel vervangt elke voorgaande tabel. Een afzonderlijk exemplaar wordt verdeeld onder de code 01. Nr van het bijvoegsel Nr en jaar van het bericht Wijzigingen 1 16 PP/2001 Titel III - Deel I Hoofdstuk III (Wijzigingen van de gedetailleerde programma s) 2 30 PP/2002 Titel I - Deel II Hoofdstuk II (Verificatie van de diploma s) 3 66 PP/2002 Titel I Deel III Hoofdstuk VII (Verlenging van de stage of proef) 4 58 HR/2003 Titel I - Deel II Hoofdstuk II (Rangschikking van de laureaten, diploma, geldigheidstermijn) Titel I - Deel III Hoofdstuk VII ( Stage of proeftijd) INHOUDSTAFEL TABEL VAN DE RUBRIEKEN TITEL I TOEWIJZING VAN DE AANVANGSBETREKKINGEN DEEL I ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN Hoofdstuk I Hoofdstuk II Hoofdstuk III Hoofdstuk IV Hoofdstuk V Statutaire voorwaarden Toekenningswijze van de aanvangsbetrekkingen Taalgebruik Aanbevelingen Verbod tot aanwerving DEEL II TOEWIJZING VAN DE BETREKKINGEN Hoofdstuk I Hoofdstuk II Hoofdstuk III Betrekkingen toegekend zonder proef Betrekkingen toegekend door middel van proeven Neutralisatie 1

DEEL III INDIENSTNEMING Hoofdstuk I Hoofdstuk II Hoofdstuk III Hoofdstuk IV Hoofdstuk V Hoofdstuk VI Hoofdstuk VII Hoofdstuk VIII Onderzoek van de lichamelijke geschiktheid Eventueel onderzoek van de beroepsgeschiktheid Overlegging van stukken Aanstelling Ranginneming Bekrachtiging van de indienstnerning Stage of proeftijd Definitieve benoeming TITEL II - TOEWIJZING VAN DE BETREKKINGEN DOOR GRAADBEVORDERING OF VERANDERING VAN GRAAD TITEL III - BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL I - TOEGANG TOT DE GRADEN VAN ONDERBUREAUCEF, BUREAUCHEF, AFDELINGSSECRETARIS EN DAARMEE GELIJKGESTELDE GRADEN DEEL II - TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN VAN HET TOEZICHTSPERSONEEL DEEL III - TOEGANG TOT ANDERE GRADEN (*) De berichten PS/PP die betrekking hebben op Titel III Deel III worden vermeld in de tabel van de gepubliceerde rubrieken en de van kracht zijnde bijvoegsels die ermee verband houden. Deze tabel is ingelast in het begin van het voornoemde deel III. 2

TITEL I TOEWIJZING VAN DE AANVANGSBETREKKINGEN DEEL I ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN Hoofdstuk I Statutaire voorwaarden Om toegelaten te worden tot een statutaire betrekking bij de Maatschappij moeten de kandidaten aan de volgende voorwaarden voldoen : a) BELG ZIJN OF TEN MINSTE DE GEWONE NATURALISATIE BEKOMEN HEBBEN De meeste betrekkingen zijn evenwel toegankelijk voor staatsburgers uit de lidstaten van de Europese Gemeenschap. Aanvangsbetrekkingen die enkel toegankelijk zijn voor kandidaten met de Belgische nationaliteit : adjunctonderstationschef, burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, industrieel ingenieur, politieofficier, (eerste) onderstationschef, treinbegeleider, wachter. De nationaliteit van de kandidaat blijkt uit het getuigschrift van goed zedelijk gedrag dat hij moet overleggen (zie b) hierna). b) VAN ONBESPROKEN GEDRAG ZIJN De Maatschappij beoordeelt de morele waarde van de kandidaat, waarbij ze rekening houdt met inlichtingen waarover ze beschikt. Als uit het verplicht over te leggen getuigschrift van goed zedelijk gedrag blijkt dat de kandidaat werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan zes maanden of verbod kreeg om openbare functies of ambten uit te oefenen, wordt hij zonder meer afgewezen. c) IN VOORKOMEND GEVAL, AAN DE WETTEN OP DE MILITIE VOLDAAN HEBBEN De kandidaat voor een aanvangsbetrekking waarvoor de Belgische nationaliteit vereist is, moet aan de militiewetten voldoen of als gewetensbezwaarde erkend zijn. Indien hij zijn militaire of burgerdienst heeft volbracht, moeten de inlichtingen hieromtrent gunstig zijn. Deze bepalingen zijn slechts van toepassing op de miliciens van de lichting van 1993 of van vroegere lichtingen. 3

d) BEANTWOORDEN AAN DE BIJ DE REGLEMENTEN GESTELDE LEEFTIJDSVOORWAARDEN 1. Minimumleeftijd Tenzij anders bepaald in de toegangsvoorwaarden bij elke graad (Titel III), is de minimumleeftijd voor aanneming op 18 jaar vastgesteld. De kandidatuur wordt voor de betrekking in aanmerking genomen ten vroegste vanaf het ogenblik dat de minimumleeftijd is bereikt. Als de betrekking door middel van een proef wordt toegekend, is er geen minimumleeftijd gesteld om er voor in te schrijven. 2. Maximumleeftijd Tenzij anders bepaald in de toegangsvoorwaarden bij elke graad (Titel III), is er geen enkele maximumleeftijdsgrens voor bedienden van de Maatschappij vastgesteld. Voor de toepassing van deze bepaling moet men onder "bediende van de Maatschappij" verstaan : de statutaire bediende; de tijdelijke bediende die bij zijn eerste aanwerving als tijdelijke of als dagloner aan de reglementaire aannemingsvoorwaarden voldeed. Voor de ontslagnemende bediende die nadien opnieuw in dienst werd genomen, moet de datum van de laatste aanwerving in aanmerking genomen worden. In afwachting van de aanpassing van de rubrieken opgenomen in Titel III Deel III, wordt de maximumleeftijdsgrens voor de bedienden van de Maatschappij op 50 jaar vastgesteld voor de toegang tot de betrekkingen van vakbediende (sporen) en rangeerder. Deze grens wordt niet toegepast voor bedienden die beschikbaar zijn geworden door afschaffing van betrekking. Als er toch een maximumleeftijdsgrens bepaald is, mag de kandidaat, bediende van de Maatschappij, de maximumleeftijd niet bereikt hebben op de datum dat hij voor aanwerving in aanmerking komt. Als hij de maximumleeftijd bereikt tijdens de periode waarin de aanwervingsformaliteiten worden afgehandeld, wordt hij ondersteld aan de leeftijdsvoorwaarde te voldoen. Deze datum wordt vermeld op de aanwervingsdocumenten als de aanstelling na de voorziene maximumleeftijd geschiedt. Voor een aanvangsbetrekking die door middel van een proef wordt toegewezen, mag de kandidaat, bediende van de Maatschappij, de maximurnleeftijd niet bereikt hebben op de uiterste datum waarop de kandidaturen moeten ingediend zijn. De geslaagde wordt 4

ondersteld aan de leeftijdsvoorwaarde te voldoen als hij de maximumleeftijd bereikt tijdens de periode van organisatie of tijdens de geldigheidsduur van de proef. Indien het uitstel bij het medisch onderzoek bij indienstnerning met zich brengt dat de maximumleeftijd is overschreden, wordt van die leefti dsgrens afgeweken voor zover er een post van de gevraagde betrekking vacant blijft of ondertussen aan de kandidaat had kunnen worden toegewezen. Hetzelfde geldt als de kandidaat, in voorkomend geval, voor het geneeskundig onderzoek bij indienstnerning ongeschikt verklaard of uitgesteld wordt maar door een beslissing in hoger beroep geschikt wordt verklaard. e) DE BIJ DE REGLEMENTEN VEREISTE LICHAMELIJKE GESCHIKTHEID BEZITTEN De vereiste voorwaarden inzake lichamelijke geschiktheid zijn door het ARPS - Bundels 577 en 578 vastgesteld. f) KUNNEN LEZEN EN SCHRIJVEN; DESVEREIST VOOR EEN PROEF GESLAAGD ZIJN ONDER DE VOORWAARDEN DIE BIJ DE REGLEMENTEN VASTGESTELD ZIJN Titel III, Deel III geeft voor elke aanvangsbetrekking de vereiste voorwaarden inzake algemene of bijzondere kennis alsook de aard van de proeven. Als er voor de toegang tot een betrekking geen proef is voorgeschreven, gaat het bureau dat de aanwervingen onder zijn bevoegdheden heeft, ter gelegenheid van het geneeskundig onderzoek bij de indienstneming, na of de kandidaat kan lezen en schrijven. Hoofdstuk II Toekenningswijze van de aanvangsbetrekkingen Aanvangsbetrekkingen zijn statutaire betrekkingen die toegankelijk zijn voor kandidaten die niet tot de Maatschappij behoren. De aanvangsbetrekkingen worden toegekend : a) hetzij zonder proef Betrekkingen toegekend na een eenvoudige praktische en theoretische vakproef die geen invloed heeft op de rangschikking van de kandidaten, worden gelijkgesteld met aanvangsbetrekkingen toegekend zonder proef, b) hetzij door middel van een proef De proeven zijn openbaar of gesloten 5

1. de gesloten proeven zijn alleen bestemd voor bedienden van de Maatschappij (1). Er wordt geen enkele gesloten proef georganiseerd voor de toegang tot een aanvangsbetrekking die een universitaire opleiding vereist; 2. de openbare proeven worden zowel voor bedienden van de Maatschappij als voor buitenstaanders georganiseerd. De aanvangsbetrekkingen worden bij voorkeur toegekend door middel van gesloten proeven. De kandidaten voor een betrekking bij de Maatschappij worden gerangschikt zoals aangegeven in Deel 11 hierna. De diensten van het personeel werven het personeel aan dat de Maatschappij nodig heeft; kandidaten voor bepaalde graden kan ze door de bureaus van het personeel van de districten laten aanwerven. (1) Als bedienden van de Maatschappij worden. beschouwd, de bedienden die op de uiterste datum van inschrijving voor de proeven, statutair zijn of ten minste al 6 maanden als tijdelijke tewerkgesteld zijn. Die tijdelijke bedienden kunnen alleen dan als bediende van de Maatschappij worden beschouwd als ze bij hun eerste aanwerving als tijdelijke of als dagloner aan de reglementaire aanwervingsvoorwaarden voldeden (leeftijdsgrens, geslaagd voor de eventueel voorgeschreven proef, enz... Hoofdstuk III Taalgebruik De aanvangsbetrekkingen worden toegewezen onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de wetgeving en de reglementering betreffende het gebruik van de talen in bestuurszaken (ARPS - Bundel 591). Hoofdstuk IV Aanbevelingen Geen enkele aanbeveling ten gunste van kandidaten voor om het even welke betrekking wordt toegelaten of mag in de dossiers voorkomen. Voor elke inbreuk op deze regel worden er tuchtmaatregelen getroffen tegen de bediende die voorschrijft de aanbeveling in aanmerking te nemen of die duldt dat zulks geschiedt of bedoelde aanbevelingen in het dossier legt. Hoofdstuk V Verbod tot aanwerving Onderstaande personen mogen voor geen enkele statutaire betrekking worden aangeworven: 6

a) statutaire bedienden die afgezet zijn, van ambtswege ontslagen zijn, hun ontslag geven om te ontsnappen aan de toepassing van maatregelen tot afzetting, of die ontslagen zijn na of tijdens een stage die ongunstig was wat gedrag, wijze van dienen, stiptheid en vlijt betreft; De bediende die van ambtswege is ontslagen of afgezet mag niet opnieuw in dienst worden genomen, behalve bij een door de Raad van Bestuur toegestane uitzondering (Statuut van het Personeel - Hoofdstuk XV artikel 12, eerste alinea). 7

DEEL II TOEWIJZING VAN DE BETREKKINGEN Hoofdstuk I Betrekkingen toegekend zonder proef A. ORGANISATIE De bureaus van het personeel van de districten zijn belast met de aanwerving van de kandidaten voor aanvangsbetrekkingen die worden toegekend zonder proef. B. INDIENEN VAN DE AANVRAAG De kandidaat voor een betrekking die wordt toegekend zonder proef of na een eenvoudige vakproef, mag op elk ogenblik een aanwervingsaanvraag indienen; hij richt zich tot het (de) district(en) waarin hij wenst te werken. Op verzoek van het bureau van het personeel van het district, vult de kandidaat een vragenlijst "Aanvraag om betrekking" in; dit formulier is geldig binnen het hele district. De kandidaat die reeds als statutair bediende werkzaam is, overhandigt een "Vraag om verandering van betrekking" aan zijn onmiddellijke chef. Nadat deze zijn advies erop heeft vermeld, stuurt hij de aanvraag naar het bureau van het personeel van het district waarvan de bediende afhangt. Indien de aanvraag betrekking heeft op één of meer andere districten, zorgt het bureau van het personeel voor de verzending. Deze aanvraag is geldig binnen het hele district. Het bureau van het personeel van het district waaraan de aanvraag gericht is, bevestigt de ontvangst van de behoorlijk ingevulde "Aanvraag om betrekking" of de "Vraag om verandering van betrekking". Enkel de datum van indiening bij de onmiddellijke chef van de "Vraag om verandering van betrekking" of van de "Aanvraag om betrekking" ingediend door een tijdelijke bediende, of de datum van ontvangst die vermeld werd door het bureau van het personeel van het district waaraan de aanvraag gericht is op de "Aanvraag om betrekking", ingediend door een vreemde aan de Maatschappij, bepaalt de registratiedatum van de kandidatuur. C. GELDIGHEIDSDUUR VAN DE AANVRAAG De aanvraag is 2 jaar geldig; de geldigheidsperiode begint de eerste van de maand die volgt op de datum van registratie van de "Aanvraag om betrekking" of de "Vraag om verandering van 8

betrekking". Het bericht van ontvangst vermeldt de datum waarop de geldigheid van de aanvraag vervalt. Als de kandidaat die in de loop van die periode niet wordt opgeroepen voor één van de gevraagde betrekkingen op de kandidatenlijst wil blijven staan, moet hij zijn eerste aanvraag vernieuwen vóór de geldigheidsperiode verstrijkt. Een nieuwe periode van 2 jaar begint vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van registratie van de nieuwe aanvraag. Indien het uitstel bij het geneeskundig onderzoek bij indienstneming met zich brengt dat de geldigheidsperiode van de kandidatuur verstreken is, wordt van die periode afgeweken voor zover er een post van de gevraagde betrekking open blijft of ondertussen aan de kandidaat had kunnen worden toegewezen. Hetzelfde geldt als de kandidaat, in voorkomend geval, voor het geneeskundig onderzoek bij indienstneming ongeschikt wordt verklaard of uitgesteld, maar door een beslissing in hoger beroep geschikt wordt verklaard. D. RANGSCHIKKING VAN DE KANDIDATEN De kandidaten worden in deze volgorde gerangschikt : Codenumm Hoedanigheid die de rangschikking rechtvaardigt er A. Volstrekte statutaire prioriteiten 0 1) De statutaire bedienden. 1 2) De tijdelijke bedienden met 2 jaar dienst en meer 2 3) De tijdelijke bedienden met minder dan 2 jaar maar ten minste 6 maanden dienst (1) (2). B. Gewone statutaire prioriteiten Voor de toepassing van de hierna vermelde gewone statutaire prioriteiten dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de verschillende soorten van kandidaten die in eenzelfde categorie gerangschikt zijn. 3 De zoons, dochters, echtgenoten van beide geslachten alsmede de weduwnaars en weduwen van de tot de Maatschappij behorende bedienden (3), die in dienst omkwamen, overleden of voor alle werk ongeschikt zijn geworden ingevolge kwetsuren bekomen in de loop van en door de uitvoering van de dienst. 4 De zoons, dochters alsmede de weduwnaars en weduwen van gepensioneerde, overleden of gebrekkig geworden vaste bedienden (3). De zoons, dochters, echtgenoten van beide geslachten alsmede de weduwnaars en weduwen van bedienden (3) die niet meer in staat zijn het hun toegewezen werk verder te verrichten, ten gevolge van kwetsuren bekomen in de loop van en door de uitvoering van de dienst, maar aan wie de Maatschappij een ander werk heeft of had kunnen opdragen dat met hun lichaamsgesteldheid overeenkomt. De zoons en dochters van bedienden (3) in actieve dienst. 9

5 C. Gewone kandidaten De andere kandidaten. De kandidaten onder codenummer 0 worden gerangschikt volgens de statutaire anciënniteit terwijl de kandidaten onder codenummers 1 en 2 volgens hun anciënniteit als tijdelijke worden gerangschikt. Bij gelijke anciënniteit worden ze gerangschikt volgens de geboortedatum, waarbij voorrang gegeven wordt aan de oudste. De kandidaten onder codenummers 3 tot 5 die tot hetzelfde codenummer behoren, worden gerangschikt volgens de datum van ontvangst van de behoorlijk ingevulde "Aanvraag om betrekking" en, in de tweede plaats, volgens de geboortedatum waarbij voorrang wordt gegeven aan de oudste. De aanwerving gebeurt in stijgende volgorde van de codenummers en rekening houdend met de voormelde rangschikking. De kandidaten onder codenummers 3 of 4 voegen bij hun "Aanvraag om betrekking" een attest dat bewijst dat hij of zij een zoon of een dochter is van een bediende en dat uitgereikt wordt : - door de onmiddellijke chef van de vader of de moeder die nog steeds bij de Maatschappij werkt; - door de leider van het station van wie de rechthebbende op een rustpensioen, een pensioen wegens vroegtijdige invaliditeit, of een overlevingspensioen op administratief gebied afhangt. In de andere gevallen voegt de kandidaat bij zijn "Aanvraag om betrekking" een verklaring die alle nuttige inlichtingen bevat die aan het bureau van het personeel moeten toelaten de juistheid na te zien van zijn hoedanigheid van zoon, dochter, echtgeno(o)t(e), weduwnaar of weduwe van een bediende. E. IN AANMERKINGNEMING VAN DE KANDIDATUREN Het bureau van het personeel van het district start de aanwervingsformaliteiten voor de kandidaat die in aamnerking komt op de datum die is vastgesteld bij de aanwervingsvergunning en die aan de aannemingsvoorwaarden van de vacante betrekking voldoet. (1) De tijdelijke bedienden die ontslagen werden wegens afschaffing van betrekking, worden gerangschikt bij de collega's in dienst, volgens de datum van hun eerste indienstneming. (2) Alleen die tijdelijke bedienden die bij hun eerste aanwerving hetzij als tijdelijke, hetzij als dagloner, aan de reglementaire aannemingsvoorwaarden voldeden (leeftijdsgrens, geslaagd voor de eventueel voorgeschreven proef, enz...) worden bedoeld. (3) Onder bedienden van de Maatschappij worden zowel tijdelijke als statutaire bedienden verstaan 10

Hoofdstuk II Betrekkingen toegewezen door middel van proeven A. ORGANISATIE Tenzij anders bepaald in Titel III Deel III, worden de aanvangsbetrekkingen toegewezen door middel van proeven. De proeven worden overeenkomstig de bepalingen van het ARPS Bundel 502 georganiseerd (1). B. DIPLOMA Om aan de examens te mogen deelnemen moeten de kandidaten in het bezit zijn van een (van de) vereist(e) diploma( s) voor de toe te kennen betrekking, zoals is bepaald in Titel III Deel III. Een laureaat wordt geschrapt van de kandidatenlijst als naderhand blijkt dat hij niet in het bezit is van een (van de) vereist(e) diploma( s) en als de notificatie die hem is gedaan ten laatste plaats vindt binnen een termijn van 60 dagen te rekenen vanaf de datum van het definitief proces verbaal van de proef waaraan hij ten onrechte heeft deelgenomen. Indien evenwel is bepaald dat bedienden van de Maatschappij dit diploma niet hoeven voor te leggen, dient onder «bedienden van de Maatschappij» te worden verstaan de bedienden die, op de uiterste inschrijvingsdatum voor de proeven, statutair zijn of tenminste al zes maanden als tijdelijke gewerkt hebben. Alleen die tijdelijke bedienden die bij hun eerste aanwerving, hetzij als tijdelijke, hetzij als dagloner, aan de reglementaire aannemingsvoorwaarden voldeden (leeftijdsgrens, geslaagd voor de eventueel voorgeschreven proef, enz ), kunnen als bedienden van de Maatschappij worden beschouwd. C. RANGSCHIKKING VAN DE GESLAAGDE KANDIDATEN De voor de proeven geslaagde kandidaten worden volgens het behaalde puntenaantal gerangschikt rekening houdend met de prioriteitsrechten die men bezit op de uiterste datum voor het indienen van de aanvragen om deelneming en met de hieronder vermelde bijzonderheden a) Gesloten proeven De voor deze proeven geslaagde kandidaten worden in drie groepen gerangschikt volgens volgende voorrangsorde : 1e) de statutaire bedienden ; 2e) de tijdelijke bedienden met 2 jaar dienst en meer (2) (3) ; 3e) de tijdelijke bedienden met minder dan 2 jaar, maar met ten minste 6 maanden dienst (2) (3). b) Openbare proeven andere dan die voorbehouden aan de universitairen 11

De voor die proeven geslaagde kandidaten worden in vier groepen gerangschikt, in volgende voorrangsorde : 1e) de statutaire bedienden ; 2e) de tijdelijke bedienden met 2 jaar dienst en meer (2) (3) ; 3e) de tijdelijke bedienden met minder dan 2 jaar, maar met ten minste 6 maanden dienst (2) (3) ; 4e) de kandidaten die niet tot de Maatschappij behoren en de tijdelijke bedienden met minder dan 6 maanden dienst. De laureaten van deze laatste groep die ingeschreven zijn onder de codenummers 3 en 4 (zie Deel II Hoofdstuk I hiervoor) krijgen een verhoging van 5% van het bekomen aantal punten. De laureaten worden in chronologische volgorde van de processen-verbaal van de proeven ingeschreven op de kandidatenlijsten voor de desbetreffende betrekkingen met dien verstande evenwel dat de laureaten die gerangschikt werden onder 1, 2 en 3 prioritaire kandidaten zijn met het oog op een aanstelling. c) Openbare proeven voor de aanwerving van universitairen Het door de bedienden van de Maatschappij (4) behaalde puntenaantal wordt verhoogd met 10%. Bij gelijkheid van punten onder de laureaten, gaat de voorrang naar de bedienden van de Maatschappij. d) Eindbepaling Wanneer het op basis van de bijzonderheden vermeld onder a), b) en c) en de in Titel III Deel III opgenomen rubrieken niet mogelijk is om twee kandidaten onderling te rangschikken, dan wordt er voorrang gegeven aan de oudste. D. GELDIGHEIDSTERMIJN De geldigheidstermijn van de kandidaturen voor de door middel van proeven toegekende aanvangsbetrekkingen is vastgesteld op vijf jaar voor bedienden van de Maatschappij (5), en op twee jaar voor buitenstaanders. Evenwel wordt de geldigheidstermijn van twee op vijf jaar gebracht voor de laureaten vreemd aan de Maatschappij die statutaire bediende werden vóór het verstrijken van de geldigheidstermijn van twee jaar. In het tegenovergestelde geval wordt de geldigheidstermijn van vijf tot twee jaar teruggebracht voor de kandidaat die de hoedanigheid van statutaire bediende verliest in de loop van de geldigheidstermijn die op hem van toepassing was. Deze termijn gaat in op de eerste van de maand die volgt op de datum waarop het proces-verbaal van de proef werd afgesloten (6). Voor de laureaten die aan de beurt zijn voor een aanwerving voordat ze de reglementaire minimumleeftijd voor aanneming hebben bereikt, gaat de geldigheidstermijn in op de eerste van de maand die volgt op de datum waarop ze deze leeftijd bereiken. 12

Indien het uitstel bij het geneeskundig onderzoek bij indienstneming met zich brengt dat de geldigheidstermijn van de kandidatuur is overschreden, wordt van deze termijn afgeweken voor zover er een post van de gevraagde betrekking vacant blijft of ondertussen aan de kandidaat had kunnen worden toegewezen. Hetzelfde geldt als de kandidaat, in voorkomend geval, voor het geneeskundig onderzoek bij indienstneming ongeschikt is verklaard of is uitgesteld, maar door een beslissing in hoger beroep geschikt wordt verklaard. (1) In afwachting van de publicatie van deze reglementering, blijven de bepalingen van de berichten 36P van 1962 en 20 PS van 1995 van toepassing. (2) De tijdelijke bedienden die ontslagen zijn wegens afschaffing van betrekking, worden gerangschikt bij de collega s in dienst, volgens de datum van hun eerste indienstneming. (3) Alleen die tijdelijke bedienden die bij hun eerste aanwerving hetzij als tijdelijke, hetzij als dagloner aan de reglementaire aanwervingsvoorwaarden voldoen (leeftijdsgrens, geslaagd voor de eventueel voorgeschreven proef, enz, ) worden bedoeld. (4) Als bedienden van de Maatschappij worden beschouwd de bedienden die op de uiterste inschrijvingsdatum voor de examens statutair zijn of ten minste 6 maanden als tijdelijke gewerkt hebben. Alleen die tijdelijke bedienden die bij hun eerste aanwerving, hetzij als tijdelijke, hetzij als dagloner aan de reglementaire aannemingsvoorwaarden voldeden (leeftijdsgrens, geslaagd voor de eventueel voorgeschreven proef, enz ) kunnen als bedienden van de Maatschappij worden beschouwd. (5) Als bedienden van de Maatschappij worden beschouwd de bedienden die op de uiterste inschrijvingsdatum voor de proeven statutair zijn of ten minste 6 maanden als tijdelijke gewerkt hebben. Alleen die tijdelijke bedienden die bij hun eerste aanwerving, hetzij als tijdelijke, hetzij als dagloner aan de reglementaire aannemingsvoorwaarden voldeden (leeftijdsgrens, geslaagd voor de eventueel voorgeschreven proef, enz ) kunnen als bedienden van de Maatschappij worden beschouwd. (6) De geldigheidsduur van de, in voorkomend geval, georganiseerde herkansingsproef, is dezelfde als deze waarvan de laureaten van de eerste proef genieten. Hoofdstuk III Neutralisatie De aanspraken van de statutaire bediende die kandidaat is voor een aanvangsbetrekking toegekend zonder proef of op grond van een eenvoudige vakproef of die geslaagd is voor een proef voor de toekenning van een aanvangsbetrekking, worden vanaf de datum van notificatie van de tuchtmaatregel geneutraliseerd : a) gedurende zes maanden, wanneer de bediende wordt gestraft met : - een verplaatsing als strafmaatregel; - uitstel in de bevordering voor een periode van zes maanden; 13

- buitendienststelling (rijverbod), onttrekking van bediening als strafmaatregel (1), verlaging in rang, wanneer deze maatregelen werden opgelegd voor een periode van zes maanden en minder; b) gedurende één jaar, wanneer de bediende wordt gestraft met : - uitstel in de bevordering gedurende een periode van één jaar; - buitendienststelling (rijverbod), onttrekking van bediening als strafmaatregel (1) verlaging in rang, wanneer deze maatregelen, werden opgelegd voor een periode van meer dan zes maanden tot één jaar; c) gedurende twee jaar, wanneer de bediende wordt gestraft met - buitendienststelling (rijverbod), onttrekking van bediening als strafmaatregel (1), verlaging in rang, wanneer deze maatregelen, naargelang de soort, werden opgelegd voor meer dan één jaar of voor een onbepaalde periode; - vermindering van wedde voor een onbepaalde periode; - schorsing in de bediening, als tuchtmaatregel. Wanneer er ten aanzien van een bediende een van de hierboven opgesomde tuchtmaatregelen is voorgesteld, worden de formaliteiten voor de toekenning van de betrekking waarvoor hij in aanmerking komt (of is gekomen), niet in gang gezet (of stopgezet) worden tot er over het strafvoorstel een beslissing is genomen; in voorkomend geval wordt er hem een post van de bedoelde betrekking voorbehouden. Indien hij één van de voornoemde straffen krijgt, wordt de bovengenoemde neutralisatie toegepast; eventueel wordt het reeds opgestelde bericht van aanstelling nietig verklaard. Indien de datum waarop de straf ingaat na de door voornoemd bericht bepaalde datum van aanstelling valt, begint de neutralisatietermijn op deze datum van aanstelling. Indien de betrokkene geen van deze straffen krijgt en hij nog aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de betrekking voldoet, ontvangt hij in de betrekking de toestand die hem normaal zou zijn toegekend; de geldelijke aspecten blijven evenwel bepaald door de werkelijke datum van aanstelling in de nieuwe functie. (1) Voor de toepassing van deze bepaling wordt de onttrekking van bediening bij ordemaatregel gelijkgesteld met de onttrekking van bediening bij strafmaatregel, als de motieven die deze maatregel gerechtvaardigd hebben kunnen blijven bestaan bij het uitvoeren van de taken die behoren tot de werkzaamheden toegewezen aan de te verlenen graad (v.b. : een stationschef 4e klasse voor wie de onttrekking van bediening bij ordemaatregel met verbod van behandeling van fondsen wordt toegepast, mag niet aangesteld worden als onthaalbediende). 14

DEEL III INDIENSTNEMING Hoofdstuk I Onderzoek van de lichamelijke geschiktheid A. GENEESKUNDIG ONDERZOEK Volgens de voorwaarden bepaald door het ARPS - Bundels 577 en 578, worden de kandidaten in de volgorde van hun rangschikking onderworpen aan een geneeskundig onderzoek. De vereiste lichamelijke geschiktheid wordt bepaald door de voornoemde bundels. De kandidaat die zich voor het geneeskundig onderzoek niet aanmeldt, moet de Maatschappij ten laatste de vijfde dag na de voor dat onderzoek vastgestelde datum op de hoogte brengen van de reden van zijn afwezigheid. Bij gebrek aan een gegronde reden wordt aangenomen dat de kandidaat definitief afziet van de aangeboden betrekking en wordt hij van de kandidatenlijst geschrapt. Die bijzonderheid wordt in de oproepingsbrief voor het geneeskundig onderzoek vermeld. B. GEVOLGEN VAN DE GENEESKUNDIGE BESLISSINGEN a) Uitstel De kandidaat die bij het verstrijken van een periode van uitstel lichamelijk geschikt is verklaard, wordt in een vacante post van de gevraagde betrekking aangesteld of wordt, als er geen vacature is, buiten kader aangeworven indien hem ondertussen een dergelijke post had kunnen worden toegewezen. Indien de betrokkene niet kan worden aangesteld of aangeworven zoals hierboven is beschreven, neemt hij opnieuw zijn plaats in op de kandidatenlijst en wordt hij in dienst geroepen wanneer hij aan de beurt komt, voor zover hij dan nog steeds voldoet aan al de vereiste voorwaarden. In alle gevallen bepaalt de werkelijke datum van aanstelling de geldelijke uitwerking. b) Beslissingen van de Commissie van beroep voor de bestuursgeneeskunde of van de Commissie van beroep voor de arbeidsgeneeskunde. De uitgestelde of ongeschikt verklaarde kandidaat die bij een beslissing van de Commissie van beroep voor de bestuursgeneeskunde of van de Commissie van beroep voor de arbeidsgeneeskunde geschikt werd verklaard, wordt behandeld zoals onder a) hierboven werd beschreven. 15

Hoofdstuk II Eventueel onderzoek van de beroepsgeschiktheid De lichamelijk geschikt verklaarde kandidaat wordt, wanneer de bepalingen van Titel III - Deel III daarin voorzien, onderworpen aan een praktische en een theoretische vakproef of aan een test voor beroepsgeschiktheid. Indien de kandidaat bij deze proef of test niet voldoet, wordt hij daarvan op de hoogte gebracht door het bureau van het personeel dat voor de aanwerving bevoegd is; dit bureau deelt hem eveneens mee dat hij van de kandidatenlijst is geschrapt. Hoofdstuk III Overlegging van stukken De kandidaat die lichamelijk geschikt is verklaard en die, in voorkomend geval, voor de praktische en de theoretische vakproef of voor de test voor beroepsgeschiktheid voldoet, moet de stukken overleggen die bewijzen dat hij aan de algemene aannemingsvoorwaarden voldoet, namelijk 1) een voor echt verklaard uittreksel uit de geboorteakte; 2) een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, met nationaliteitsverklaring, niet ouder dan één maand (model bestemd voor de openbare diensten). Het bureau van het personeel dat voor de aanwervingen bevoegd is, onderzoekt de voornoemde documenten. Indien de kandidaat niet aan de vereiste voorwaarden voldoet, deelt het bureau van het personeel hem mee dat hij van de kandidatenlijst is geschrapt. De beslissing tot schrapping om andere morele redenen dan de twee gevallen bepaald in Deel I - Hoofdstuk I (gevangenisstraf van meer dan zes maanden, het verbod openbare functies of ambten te bekleden) wordt evenwel door de directeur van de diensten van het personeel genomen. Hoofdstuk IV Aanstelling Naargelang de behoeften wordt de kandidaat voor een betrekking aangewezen; hij moet zich op de dag van zijn aanstelling aanmelden op het in de oproepingsbrief vermelde adres. Als hij zich die dag niet kan aanmelden, moet hij de reden kenbaar maken binnen de vijf dagen na de oproeping. De indienstneming kan slechts worden uitgesteld wanneer de kandidaat een reden opgeeft die volgens de Maatschappij gegrond is; als de reden ongegrond is bevonden, wordt hij van de kandidatenlijst geschrapt. 16

Hoofdstuk V Datum van ranginneming De datum van ranginneming bepaalt de anciënniteit en derhalve de rangschikking in de graad die de bediende bekleedt. De voor de aanstelling vastgestelde datum bepaalt de datum van ranginneming in de betrekking. Indien de aanstelling wordt uitgesteld om een als gegrond erkende reden, wordt de datum van ranginneming door de werkelijke aanstellingsdatum bepaald. De kandidaat krijgt echter dezelfde datum van ranginneming als zijn volgens de normale procedure aangestelde tijdgenoten, wanneer zijn aanstelling werd uitgesteld om één of meer van de hierna vermelde redenen : a) de kandidaat moet bij zijn vorige werkgever een opzeggingstermijn in acht nemen in toepassing van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten of gelijkaardige beschikkingen; b) de kandidaat is verbonden met een overeenkomst voor een bepaalde tijd in toepassing van voornoemde wet van 3 juli 1978 die ten laatste 3 maanden na de oorspronkelijk voorziene aanwervingsdatum verstrijkt; e) de kandidaat die bij het geneeskundig onderzoek werd uitgesteld of ongeschikt verklaard, geniet van een beslissing van de Commissie van beroep voor de arbeidsgeneeskunde of van de Commissie van beroep voor de bestuursgeneeskunde die de beslissing van het voornoemde geneeskundig onderzoek vernietigt (voor zover die beslissing niet voortvloeit uit de evolutie van de gezondheidstoestand van de kandidaat sedert het laatste onderzoek); d) de kandidaat, die statutaire of tijdelijke bediende is, moet om dienstredenen in zijn vorige betrekking blijven; e) de kandidaat, die statutaire bediende is, wordt uit de dienst verwijderd wegens ziekte of verwondingen; f) de kandidaat, die statutaire bediende is, is met verlof (verlof zonder bezoldiging, beschikbaarheidsverlof, enz... ), voor zover dat verlof wordt verleend met behoud van zijn bevorderingsrechten; g) de kandidaat, die statutaire bediende is, voor wie een tuchtmaatregel is voorgesteld die zijn kandidatuur zou kunnen neutraliseren, kreeg zulke straf niet. 17

Hoofdstuk VI Bekrachtiging van de indienstneming De indienstneming van de kandidaat wordt bekrachtigd door het Directiecomité. Dit wordt vastgelegd in een "Bewijs van dienstneming". Indien de met betrekking op zijn aanstelling door de kandidaat overgelegde stukken opzettelijk vals, onvolledig of leugenachtig blijken te zijn, is de indienstneming van rechtswege nietig. Hoofdstuk VII Stage of proeftijd A. PRINCIPES De kandidaat wordt in stage aangesteld tenzij het een vaste statutaire bediende van de Maatschappij betreft, in welk geval hij op proef wordt aangesteld. De stage of proeftijd is een periode gedurende welke de bediende moet bewijzen dat hij bekwaam is om de hem opgedragen of op te dragen beroepsbezigheden uit te oefenen. De bediende in stage of op proef krijgt onder leiding van zijn onmiddellijke chef een theoretische en een praktische vorming; bovendien volgt hij de cursussen van het vakonderwijs die eventueel voor zijn graad zijn voorgeschreven. B. DUUR Tenzij anders bepaald in Titel III - Deel III, duurt de stage of proeftijd twaalf maanden. Deze periode vangt aan op de werkelijke aanstellingsdatum. De afwezigheden en de hierna vermelde perioden worden niet gerekend tot de duur van de stage of proeftijd : a) afwezigheid wegens ziekte of verwonding, inbegrepen de periode gedurende welke de bediende in de wachtafdeling is opgenomen; b) verlof zonder bezoldiging, beschikbaarheidsverlof, palliatief verlof, ouderschapsverlof, politiek verlof, syndicaal verlof of onderbreking van de beroepsloopbaan; c) periode gedurende welke de bediende is ontzet uit zijn ambt, overeenkomstig hoofdstuk XIV van het Statuut van het Personeel (Tuchtstatuut) evenals de ongewettigde afwezigheden; 18

d) periode gedurende welke de bediende tijdelijk is belast met andere beroepsbezigheden (1). Met deze periode wordt echter wel rekening gehouden wanneer de tijdelijke uitgeoefende bezigheden onder dezelfde beroepsspecialiteit vallen als die van de beklede graad (b.v. -. schrijnwerker-meubelmaker belast met de taken van gespecialiseerd meubelmaker). De gevallen met betrekking tot deze bepaling dienen voor beslissing voorgelegd aan de diensten van het personeel. Voor de bedienden die deeltijds werken wordt de proefperiode verlengd zodat de proef het normaal aantal voorziene volledige prestaties omvat. C. VERSLAGEN In de loop van de zesde maand van tewerkstelling maakt de onmiddellijke chef onder wiens bevoegdheid de bediende op proef of in stage werkt, een verslag op. Een analoog verslag wordt om de zes maanden opgemaakt wanneer de stage- of proefperiode langer dan twaalf maanden duurt. Bij het verstrijken van de vereiste stage- of proefperiode maakt de voornoemde onmiddellijke chef een eindverslag op. Hij vermeldt in het (de) semestriële verslag(en) en in het eindverslag van de stage of de proeftijd de inlichtingen die het mogelijk maken te oordelen of de bediende bekwaam is om de hem opgedragen of op te dragen beroepsbezigheden uit te oefenen. Wanneer als gevolg van een in de loop van de stage of de proeftijd toegestane overplaatsing in dezelfde graad, het de nieuwe onmiddellijke chef niet mogelijk is, gelet op de duur tijdens welke hij de bediende onder zijn bevelen gehad heeft, het verslag na afloop van de stage of de proeftijd met volledige kennis van zaken op te maken, mag het indienen van dat verslag ten hoogste zes maanden worden uitgesteld. Deze bepaling wordt ambtshalve toegepast als de tijdsspanne waarin de onmiddellijke chef de bediende onder zijn bevelen heeft gehad, minder dan 3 effectieve maanden bedraagt. Die maatregel leidt tot de voortzetting van de stage of de proef boven de duur die vastgesteld is in onderhavig hoofdstuk, maar betekent geen verlenging van de stage of proef De bediende tekent elk verslag voor gezien. Indien hij meent bezwaar te moeten maken, handelt hij overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XIII van het Statuut van het Personeel (Syndicaal statuut). De stage- of proeftijdverslagen worden via de hiërarchische weg aan het bureau van het personeel overgemaakt. D. REGULARISATIE De bediende die zijn stage of proeftijd op bevredigende wijze heeft beëindigd, wordt in zijn betrekking geregulariseerd. 19

Het kan ook dat hij, om geregulariseerd te worden, eerst voor een proef of voor een ondervraging over de gevolgde cursussen van het vakonderwijs moet slagen. In zo'n geval mag de bediende aan de proef of de ondervraging maar deelnemen als het eindverslag van zijn stage of proeftijd gunstig is. Titel III - Deel III geeft voor elke betrekking de bijzondere regularisatievoorwaarden. De regularisatie wordt bevestigd door het afgeven van een nieuw "Bewijs van dienstneming" aan de bediende. E. VERLENGING Een verlenging van de stage of proeftijd kan worden toegestaan aan de bediende : a) van wie het eindverslag over de stage of proeftijd ongunstig is; b) die niet geslaagd is voor de regularisatieproef of -ondervraging en van wie de proeftijd of stage nog niet werd verlengd. Deze verlenging duurt zes maanden. Ze wordt toegestaan door de diensten van het personeel wanneer, gezien de beoordeling van de onmiddellijke chef in het geval a) of de behaalde uitslag in het geval b), mag worden verwacht dat de wijze van dienen zal verbeteren of de uitslag van een nieuwe proef of ondervraging voorafgaand aan de regularisatie bevredigend zal zijn. F. ONGESCHIKTHEID Aan de stage of proeftijd vd bediende wordt een einde gemaakt, zelfs voordat ze verstreken zijn, als de bediende : a) ongeschikt is voor het beroep (kennelijke ongeschiktheid, gebrek aan ijver, ongunstig verslag in de loop van de stage of proeftijd, zakken voor de proef of de ondervraging voorafgaand aan de regularisatie); b) lichamelijk ongeschikt is, waardoor hij niet in staat is de beroepsbezigheden van zijn graad uit te oefenen. De beroeps- of de lichamelijke ongeschiktheid heeft voor gevolg : a) dat de stagedoende bediende wordt afgedankt onder de voorwaarden van het statuut en de reglementen over de "Neerlegging der betrekking"; b) dat de bediende op proef in een betrekking van zijn vroegere graad wordt wederopgenomen. De diensten van het personeel kunnen de afdanking van de stagedoende bediende intrekken : 20

a) als die bediende een vorige stage in een andere graad heeft onderbroken om de stage te doen waarvoor hij ongeschikt wordt bevonden; b) als de redenen van de ongeschiktheid hem niet noodzakelijk ongeschikt maken voor de uitoefening van zijn vroegere beroepsbezigheden. De stagedoende bediende die aan deze twee voorwaarden voldoet, wordt in een betrekking van zijn vroegere graad wederopgenomen. In dat geval begint een nieuwe stageperiode. (1) Met inbegrip van de perioden gedurende welke de bediende tijdelijk ongeschikt werd verklaard voor zijn normale functies. Hoofdstuk VIII Definitieve benoeming De bediende die zijn stage op bevredigende wijze volbracht heeft, wordt in dienst genomen voor een onbepaalde duur van ten hoogste vier jaar. Alsdan wordt hem een nieuw "Bewijs van dienstneming" overhandigd. De bediende die na deze periode in dienst behouden wordt, kan niet meer afgedankt worden. Bij uitzondering kan de Maatschappij de buitengewoon verdienstelijke bediende belonen, door hem definitief te benoemen voordat de voorziene termijn verstreken is. De volgende afwezigheden en perioden worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de periode van vier jaar: a) afwezigheid wegens ziekte (inbegrepen de periode gedurende welke de bediende in de wachtafdeling is opgenomen) voor zover de bediende bezoldigd werd tegen minder dan 100 % van de globale wedde; b) verlof zonder bezoldiging, beschikbaarheidsverlof, palliatief verlof, ouderschapsverlof, politiek verlof of onderbreking van de beroepsloopbaan, voor zover deze perioden, eventueel samengevoegd, zes maanden overschrijden; c) periode gedurende welke de bediende volledig en definitief ongeschikt verklaard werd voor zijn normale functies om een andere reden dan een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar of van het werk of een beroepsziekte. Die periode loopt vanaf de datum van ongeschiktheidsverklaring tot op deze van de opproefstelling in wederopleiding; d) periode, beperkt tot maximum twee jaar, gedurende welke de bediende is ontzet uit zijn ambt bij toepassing van hoofdstuk XIV van het Statuut van het Personeel (Tuchtstatuut); 21

e) periode van schorsing in de bediening bij toepassing van hoofdstuk XIV van het Statuut van het Personeel (Tuchtstatuut); f) ongewettigde afwezigheden. Op het einde van de periode van vier jaar bekomt de bediende een definitieve benoeming voor zover hij op deze datum a) in het bezit is van ten minste de aanschrijvingsvermelding "goed" of het voorwerp uitmaakt van een gunstige beoordeling indien hij zich in een periode bevindt van voorbehouding van de aanschrijving; b) niet het voorwerp uitmaakt van een vermelding "onvoldoende" of "slecht" indien de bediende niet onderworpen is aan het stelsel van de aanschrijving. Indien de bediende de voormelde voorwaarde niet vervult, wordt hij afgedankt onder de voorwaarden voorzien in het statuut en de reglementen over de "Neerlegging der betrekking". 22

TITEL III - BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL I - TOEGANG TOT DE GRADEN VAN ONDERBUREAUCHEF, BUREAUCHEF, AFDELINGSSECRETARIS EN DAARMEE GELIJKGESTELDE GRADEN Hoofdstuk I Bevorderingsonderafdelingen Hoofdstuk II Voorwaarden voor de toegang tot de graden Hoofdstuk III Selectieproeven 23

Hoofdstuk I Bevorderingsonderafdelingen A. VOORAFGAANDE OPMERKING Onverminderd de bepalingen van artikel 9 van hoofdstuk IV van het Statuut van het Personeel (Biografisch overzicht, aanschrijving en bevordering), regelt dit deel I de toewijzing van de betrekkingen van ambtenaren op grond van een geschiktheidsverklaring. B. BEVORDERINGSONDERAFDELINGEN Het personeel wordt als volgt in bevorderingsonderafdelingen ingedeeld. Die bedienden hebben maar toegang tot een graad van de hogere trappen in hun eigen bevorderingsonderafdeling. I. Onderafdeling : Treinbegeleidingspersoneel Trappen Graden 1e groep Instructeur (begeleiding) 2e groep - 1e trap Hoofdinstructeur (begeleiding) 2e groep - 2e trap Eerste hoofdinstructeur (begeleiding) De eerste treinbegeleiders en treinbegeleiders hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. Bij overgangsmaatregel hebben de hoofdwachters-controleurs (belangrijke post) eveneens toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. II. Onderafdeling : Administratief personeel Trappen Graden 1e groep Onderbureauchef 2e groep - 1e trap Bureauchef/Inspecteur 2e groep - 2e trap Afdelingssecretaris De administratieve secretarissen(-essen), assistenten-informatica, commercieel (ële) secretarissen(essen), correctors in de drukkerij, eerste factagechefs, eerste onthaalbedienden, onthaalbedienden en opstellers hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. Bij overgangsmaatregel hebben de administratieve secretarissen(-essen) (PT), eerste factagechefs (belangrijke post), eerste opstellers van de ontvangsten en opstellers van de ontvangsten eveneens toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. 24

De maatschappelijke assistenten 1e klasse, verplegers (verpleegsters) 1e klasse en directiesecretarissen(-essen) hebben rechtstreeks toegang tot de 2e groep 1e trap van deze bevorderingsonderafdeling. III. Onderafdeling : Boekhoudpersoneel Trappen Graden 1e groep Boekhouder 2e klasse 2e groep - 1e trap Boekhouder 1e klasse/inspecteur (boekhouding) 2e groep - 2e trap Hoofdboekhouder De opstellers-boekhouders en boekhoudkundige secretarissen(-essen) hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. IV. Onderafdeling : Tekenpersoneel (burgerlijke bouwkunde) Trappen Graden 1e groep Ondertekenbureauchef 2e groep - 1e trap Tekenbureauchef 2e groep - 2e trap Hoofdtekenbureauchef De technisch tekenaars, specialiteit "burgerlijke bouwkunde" en de eerste technisch tekenaars, specialiteit "burgerlijke bouwkunde" hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. V. Onderafdeling : Tekenpersoneel (elektriciteit) Trappen Graden 1e groep Ondertekenbureauchef 2e groep - 1e trap Tekenbureauchef 2e groep - 2e trap Hoofdtekenbureauchef De technisch tekenaars, specialiteit "elektriciteit" en de eerste technisch tekenaars, specialiteit "elektriciteit" hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. VI. Onderafdeling : Tekenpersoneel (mechanica) Trappen Graden 1e groep Ondertekenbureauchef 2e groep - 1e trap Tekenbureauchef 2e groep - 2e trap Hoofdtekenbureauchef De technisch tekenaars, specialiteit "mechanica" en de eerste technisch tekenaars, specialiteit "mechanica" hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. 25

VII. Onderafdeling : Personeel van de bewakingsdienst Trappen Graden 1e groep Adjunct-veiligheidschef 2e groep - 1e trap Veiligheidschef 2e groep - 2e trap Eerste veiligheidschef De gespecialiseerde veiligheidsbedienden en eerste veiligheidsbedienden hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. Bij overgangsmaatregel hebben de ondertoezichtscommissarissen en politieofficieren eveneens toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. Bij overgangsmaatregel hebben de adjunct-afdelingspolitiechefs rechtstreeks toegang tot de 2e groep van deze bevorderingsonderafdeling. VIII. Onderafdeling : Personeel van de informatica Trappen Graden 1e groep Analist 2e groep - 1e trap Informaticus 2e groep - 2e trap Hoofdinformaticus De programmeurs en analisten-programmeurs hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. Bij overgangsmaatregel hebben de programmeurs (PT) eveneens toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. IX. Onderafdeling : Personeel van de beweging Trappen Graden 1e groep Adjunct-stationschef/Stationschef 2e klasse 2e groep - 1e trap Eerste adjunct-stationschef/stationschef 1e klasse 2e groep - 2e trap Eerste stationschef/inspecteur van de beweging De eerste onderstationschefs, onderstationschefs en stationschefs 3e klasse hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. Bij overgangsmaatregel hebben de onderstationschefs 1e klasse en stationschefs 3e klasse (PT) eveneens toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. 26

X. Onderafdeling : Personeel van de ontvangsten Trappen Graden 1e groep Ontvanger 2e groep - 1e trap Hoofdontvanger 2e groep - 2e trap Eerste hoofdontvanger De eerste onthaalbedienden en onthaalbedienden hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. Bij overgangsmaatregel hebben de eerste opstellers van de ontvangsten en opstellers van de ontvangsten eveneens toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. XI. Onderafdeling : Vertaalpersoneel Trappen Graden 1e groep Hoofdvertaler 2e groep - 1e trap Inspecteur (vertaling) 2e groep - 2e trap Afdelingssecretaris (vertaling) De vertalers hebben toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. Bij overgangsmaatregel hebben de vertalers (OS) eveneens toegang tot de 1e groep van deze bevorderingsonderafdeling. C. OPMERKING De bedienden van de bevorderingsonderafdeling "Treinbegeleidingspersoneel", "Personeel van de bewakingsdienst" en "Personeel van de beweging" die volledig en definitief ongeschikt zijn om hun normale functie uit te oefenen, behoren tot de onderafdeling "Administratief personeel". 27

Hoofdstuk II Voorwaarden voor de toegang tot de graden A. EERSTE GROEP Binnen de grenzen van het definitief kader worden de betrekkingen van de 1e groep, per bevorderingsonderafdeling, toegekend aan degenen die een van de in hoofdstuk I hiervoor genoemde graden bekleden en die de volgende voorwaarden vervullen op de datum van afsluiting van de vacatuur van de post voor welke zij in aanmerking komen om aangesteld te worden: - een minimumanciënniteit van 3 jaar in die graden tellen (1); - laureaat zijn voor de selectieproef die toegang verleent tot de betrekking van de 1e groep(2); - de aanschrijving "Zeer goed" hebben bekomen. De kandidaten worden gerangschikt volgens de zitting van de selectieproef waarvoor ze zijn geslaagd en, in de tweede plaats, volgens de datum van ranginneming in de beklede graad van de betrokkenen(3), met dien verstande dat, in voorkomend geval, deze anciënniteit wordt samengevoegd met de anciënniteit voorheen bekomen in een graad die toegang geeft tot de selectieproeven van dezelfde bevorderingsonderafdeling. Indien twee kandidaten die verschillende graden bekleden, bekomen in verscheidene onderafdelingen, dezelfde datum van ranginneming hebben, bepaald zoals voorzien hierboven, worden zij onderling gerangschikt volgens de hiernavolgende voorrangsorde: 1 de bediende met de grootste statutaire anciënniteit; anciënniteitsverliezen worden overeenkomstig de reglementaire bepalingen afgetrokken; 2 als de statutaire anciënniteit gelijk is, de bediende met de grootste dienstanciënniteit. Die anciënniteit wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de brochure gevoegd bij het bericht 12PP van 2000; 3 als de dienstanciënniteit gelijk is, de oudste bediende. B. TWEEDE GROEP - EERSTE TRAP I. Algemeen principe Binnen de grenzen van het definitief kader worden de betrekkingen van de 2e groep - 1e trap per bevorderingsonderafdeling toegekend aan degenen die een graad van de 1e groep bekleden en 28