Muzikaal kerstverhaal: Ga je mee op zoek Voorganger: Heidi Ebbers M.m.v. Kinderdienstcommissie en figuranten Muziek: Young Company en Cantorij Voor de dienst muziek (Harry en Johan) Welkom Gebed Samenzang met cantorij: LB 477 Komt allen tezamen 1 allen 2 allen 3 cantorij 4 allen 5 allen Lezen: Lucas 1: 26 33 (BGT) 26 God stuurde de engel Gabriël naar Nazaret, een stad in Galilea. Elisabet was toen zes maanden zwanger. 27-28 De engel ging naar Maria, een jonge vrouw die zou gaan trouwen met Jozef. Jozef kwam uit de familie van koning David. De engel zei tegen Maria: Ik groet je, Maria. God heeft jou uitgekozen. Hij zal bij je zijn. 29 Maria schrok van de woorden van de engel. Ze vroeg zich af wat hij bedoelde. 30 Toen zei de engel tegen Maria: Je hoeft niet bang te zijn, Maria. God heeft je uitgekozen voor iets moois. 31 Je zult zwanger worden en een zoon krijgen. Je moet hem Jezus noemen. 32-33 Jezus zal heel belangrijk zijn, hij zal Zoon van de allerhoogste God genoemd worden. En God, de Heer, zal hem koning maken, net zoals zijn voorvader David dat was. Jezus zal voor altijd koning van Israël zijn. Aan zijn macht komt geen einde. Wees niet bang, Maria 1 Wees niet bang, Maria, God zal met je zijn. Wees niet bang, Maria, want je mag de moeder zijn van de Zoon van God, van de Zoon van God. 2 Wees niet bang, Marika, God komt heel dichtbij. Wees niet bang, Maria, het is wonderlijk en blij. Hij is de Zoon van God,
Hij is de Zoon van God. Refrein: Hij is de Messias, Koning van Sjaloom Net als ieder kindje komt hij heel gewoon. Hij is de verlosser, jaar op jaar beloofd. Jezus is de Redder voor wie in zijn naam gelooft. Hij is de Zoon van God. Lezen: Lucas 1: 34 38 34 Maria zei tegen de engel: Maar ik slaap nog niet met een man. Hoe kan ik dan zwanger worden? 35 De engel antwoordde: De heilige Geest zal bij je komen. En door de kracht van de allerhoogste God zul je zwanger worden. Daarom zal jouw kind bij God horen, en zal hij Zoon van God genoemd worden. 36 Ook je familielid Elisabet krijgt een zoon. Iedereen dacht dat zij geen kinderen kon krijgen. Maar nu is ze al zes maanden zwanger, terwijl ze toch al oud is. 37 Voor God is alles mogelijk! 38 Maria zei: Ik wil God dienen. Laat er met mij gebeuren wat u gezegd hebt. Toen ging de engel weg. Samen zingen met cantorij: LB 157a Lofzang van Maria: 1-4 allen Lezen: Lucas 2: 1 7 1 In die tijd werd er een bevel van keizer Augustus bekendgemaakt. Hij wilde alle inwoners van het Romeinse rijk laten tellen. 2 Het was de eerste keer dat dit gebeurde. Het was in de tijd dat Quirinius de provincie Syrië bestuurde. 3 Iedereen moest geteld worden in de plaats waar zijn familie vandaan kwam. Daarom gingen alle mensen op reis. 4-5 Ook Jozef moest op reis. Hij ging van Nazaret in Galilea naar Betlehem in Judea. Want hij kwam uit de familie van David, en David kwam uit Betlehem. Jozef ging samen met Maria naar Betlehem. Maria zou met Jozef gaan trouwen, en ze was zwanger. 6 Toen Jozef en Maria in Betlehem waren, werd het kind geboren. 7 Het was Maria s eerste kind, een jongen. Maria wikkelde hem in een doek, en legde hem in een voerbak voor de dieren. Want er was voor hen nergens plaats om te slapen. Nee, we hebben geen plaats 1 Eindelijk, eindelijk de reis is nu voorbij.
Wie heeft er in z n herberg een plekje voor ons vrij? Het kindje moet gauw komen, misschien al deze nacht. Een plekje waar ik samen met Maria op Hem wacht 2 Nee, ik heb een plaats, de kamers zijn bezet Loop eens naar hiernaast, misschien is daar een bed, misschien is daar een bed. Refr. Nee, nee, we hebben geen plaats, Je kunt er niet meer bij, dat zegt de baas. Nee, nee, we hebben geen plaats, helaas, helaas, helaas, helaas, helaas, helaas. 3 Eindelijk, eindelijk, het huis maar, hier opzij. Misschien is bij de buurman een plekje voor ons vrij. Het kindje moet gauw komen, misschien al deze nacht. Een plekje waar ik samen met Maria op Hem wacht. 4 Nee, geen plekje vrij, je komt ook veel te laat. Vraag eens bij dat huis wat verder in de straat, wat verder in de straat. Refrein: (Coda) 5 Overal en alsmaar nee bij elke herbergier. Heer, help ons aan een onderdak met Jezus bij ons hier. Lezen: Lucas 2: 8 13 Die nacht waren er herders in de buurt van Betlehem. Ze pasten buiten op hun schapen. 9 Opeens stond er een engel tussen de herders, en het licht van God straalde om hen heen. De herders werden bang. 10 Maar de engel zei: Jullie hoeven niet bang te zijn, want ik breng jullie goed nieuws. Het hele volk zal daar blij mee zijn. 11 Vandaag is jullie redder geboren: Christus, de Heer. Hij is geboren in Betlehem, de stad van David. 12 En zo kunnen jullie hem herkennen: het kind ligt in een voerbak en is in een doek gewikkeld.
13 En plotseling was er bij de engel een hele groep engelen. Ze eerden God en zeiden: 14 Alle eer aan God in de hemel. En vrede op aarde voor de mensen van wie God houdt. Jezus is geboren (canon) 1 Jezus is geboren, Jezus is geboren. Halleluja! 2 Eer zij God in de hoge, eer zijn God in de hoge. Halleuluja! 3 Vrede op de Aarde, vrede op de aarde. Halleluja! 4 In de mensen welbehagen, in de mensen welbehagen. Halleluja! Lezen: Micha 5: 1 3 5 1 De Heer zegt: Luister, Betlehem in Efrata. Jij bent één van de kleinste steden van Juda. Toch zal er uit Betlehem iemand komen die namens mij leider zal zijn van Israël. Hij zal afstammen van een heel oude familie. 2 De Heer heeft de Israëlieten in de steek gelaten. Ze zijn in de macht van hun vijanden. Maar als de nieuwe leider geboren wordt, zal daar een eind aan komen. Dan mogen de Israëlieten die ver weg leven, terugkeren naar hun eigen land. 3 Als die nieuwe leider over het volk gaat regeren, zal hij goed voor de mensen zorgen. Hij zal kracht krijgen van de Heer, zijn God. Aan hem zullen de mensen zien hoe groot en machtig de Heer is. Dan kunnen de mensen veilig leven. Want de nieuwe leider zal heersen over de hele wereld. 4 En hij zal vrede brengen. Samenzang met cantorij: LB 498 (Bethlehem, o uitverkoren stad) 1 cantorij 2 allen 3 allen 4 cantorij 5 allen
Ga je mee op zoek? 1 Ga je mee op zoek naar het koningskind? Ga je mee op zoek, want wie zoekt, die vindt. Ga je mee op zoek naar het koningskind, want wie zoekt, die vindt. 2Ga je mee op zoek naar het koningskind? Ga je mee op zoek, want wie zoekt, die vindt. Ga je mee op zoek naar het koningskind, want wie zoekt, die vindt. 3 We hebben zijn ster aan de hemel gezien, De mooiste van de mooiste, de lichtste bovendien. Er is een kind geboren, een kind als nooit tevoren, een heel bijzonder koningskind misschien. 4 Ga je mee op zoek naar het koningskind? Ga je mee op zoek, want wie zoekt, die vindt. Ga je mee op zoek naar het koningskind, Want wie zoekt, die vindt, want wie zoekt, die vindt. Lezen: Matteus 2: 1-2 2 1 Jezus werd geboren in Betlehem, een stad in Judea. Herodes was op dat moment koning. Niet lang na de geboorte van Jezus kwamen er wijze mannen in Jeruzalem aan. Ze kwamen uit het oosten, uit een ver land. 2 Ze vroegen aan de mensen in Jeruzalem: Waar is de koning van de Joden die kortgeleden geboren is? We hebben zijn ster gezien. Die kwam aan de hemel omhoog. En nu zijn we gekomen om de nieuwe koning te eren. Dag koning Herodes. Dag, koning Herodes, we maakten een reis, we zoeken een kindje hier in uw paleis. We zoeken een koning. we zagen z n ster. We willen hem eren, daarom komen we van ver 2 Een kindje, een koning? Er is er maar één en dat is Herodes, dat weet iedereen! 3 Een kindje, een koning?
Er is er maar één en dat is Herodes, dat weet iedereen! 4 Nee, koning Herodes, dat kind is nog klein, maar straks zal het zeker de machtigste zijn. We hebben z n ster aan de hemel gezien, Die ster was zo anders en zo helder bovendien. 5 Wat hoor ik, een koning nog groter dan ik? M n hart bonst van binnen, ik schrik en ik schrik! 6 Hij weet van geen kindje, dit is een abuis. De enige koning is hij hier in huis! 7 Maar koning Herodes, wie weet er dan raad? Is hier dan geen wijze, die weet hoe het staat? Die ster aan de hemel is meer dan een ster. Waar is nu het kindje, daarom komen we van ver Lezen: Matteus 2:3-6 Toen koning Herodes dat hoorde, schrok hij vreselijk. Ook de andere mensen in Jeruzalem schrokken. 4 Herodes liet alle priesters en wetsleraren bij elkaar komen. Hij vroeg aan hen: Waar zal de messias geboren worden? 5 Ze zeiden: In Betlehem in Judea, want dat wordt al verteld in de heilige boeken. Daar staat: 6 «Luister, Betlehem in Judea, jij hoort bij de belangrijkste steden van het land. Want uit Betlehem komt de leider van Israël. Hij zal zorgen voor het volk van God, zoals een herder voor zijn schapen zorgt.» Voor u een vraag Voor u een vraag, voor ons een weet, het staat in Micha de profeet van a tot z beschreven, De plek zelfs aangegeven: Bethlehem!
Voor u een vraag, voor ons een weet, ja, Micha noemde heel concreet al tijden van te voren waar Hij moet zijn geboren: Bethlehem! Bethlehem, die kleine stad, Bethlehem in Juda Bethlehem, weet u dat? Het is de stad waar de Koning komt, Stad waar de Koning komt Voor ons geen vraag, het is een weet, het woord van God is up-to-date, wie oren heeft, die hore: de Heiland is geboren! Halleluja! Lezen: Matteus 2:7-11 Toen liet Herodes de wijze mannen in het geheim bij zich komen. Hij wilde precies weten wanneer ze de ster voor het eerst gezien hadden. 8 Daarna zei hij: Ga naar Betlehem en zoek uit waar het kind precies is. Als jullie hem gevonden hebben, moet je dat aan mij komen vertellen. Dan kan ik ook naar hem toe gaan om hem te eren. 9-10 Na het gesprek met Herodes gingen de wijze mannen op weg. En opeens was daar de ster weer die ze al eerder gezien hadden. Toen ze de ster weer zagen, waren ze erg blij. De ster wees hun de weg. Hij bleef staan boven het huis waar het kind was. 11 De wijze mannen gingen naar binnen. Daar zagen ze het kind bij zijn moeder Maria. Ze knielden voor hem en eerden hem. Ze gaven hem de dure geschenken die ze meegebracht hadden: goud, wierook en mirre. Zijn naam is Jezus Refr. Zijn naam is Jezus, Jezus is zijn naam, Hij is de Redder die God aan de wereld geeft, dat wie in Hem gelooft voor eeuwig leeft. Zijn naam is Jezus. 1 Voor dit kleine kindje Buigen wij ons neer. Hij is de Messias, Hij is onze Heer.
Hij is de Messias, Hij is onze Heer. 2 Voor die grote Koning Buigen wij ons neer. Hij is onze Redder, Hij is onze Heer. Hij is onze Redder, Hij is onze Heer. Refrein met erachteraan: Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die koning. Dankgebed Collecte Samenzang met cantorij: LB 481 Hoor, de engelen zingen de eer: 1-3 allen Young Company zingt een zegenbede: God zal met ons zijn Refrein God zal met ons zijn, God is Immanuël. God zal met ons zijn, De God van Israël. 1 Ver weg van het Kindje. ver weg overal, weet je dat die Koining bij ons blijven zal? Ver weg in de wereld, waar wij gaan of staan, Hij zal bij ons blijven, Jezus is zijn naam. 2 Jezus is de Koning, Hij is nu nog klein. Straks zal Hij de Redder van de wereld zijn. Ver weg allerwegen, waar wij gaan of staan, Hij is onze Koning, Hij kent onze naam. Refrein: