We hopen je met dit document voldoende informatie te bezorgen om de leerlingen ook na de toets gericht te evalueren en bij te scholen.

Vergelijkbare documenten
De Grote Verkeerstoets /08/ Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

4e leerjaar. Stap 11. Fiets(st)er, ken jouw plaats. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven

GROTE VERKEERSTOETS 2017

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

6. Als fietser veilig in het verkeer

verkeersregels voor kinderen

6. Als fietser veilig in het verkeer

Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker

OEFENFICHE KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN FIETS EXAMEN HET GROTE 1. INTRO 2. VOORAF 3. VERKENNEN. Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen:

-Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden)

1. Stop 2. Oversteken (of doorrijden) in de richting van de armen 3. Afslaan naar rechts. Signalen agent

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen.

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom

Het Fietsexamen. Voorwoord:

Hoofdstuk 1. In het dorp

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

DE GROTE VERKEERSTOETS

Kies het goede verkeersbord

VERVOER VAN EN NAAR DE CLUB/WEDSTRIJD

Beoordelingsfiches VERO Deerlijk

VERO voor voetgangers basisschool Pulle

Fietsen en reglementering Info avond wegcode fietsersbond PZ HEKLA Dienst verkeer Hoofdinspecteur Steven Van Leeuwe

Hoofdstuk 1. Buiten de bebouwde kom

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

Fiche Leerkracht CORRECT Rijgedrag 1

Spelletjesboekje. voor groot en klein SUPERHELD- Het hele jaar superveilig naar school

Een stilstaand voertuig voorbijrijden

*** L E G E N D E. Moeilijkheidsgraad van het knooppunt: * niet echt moeilijk ** opletten geblazen *** ogen en oren wijd open!

Kies het goede verkeersbord

Hoofdstuk 1. In het dorp

CURIEUZE NEUZEN WERKBOEK

Hoofdstuk 1. In het dorp

Verkeersbegrippen. Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Fietspad/tweerichtingenfietspad. Bestuurder. Voetganger.

Oversteken als voetganger via het zebrapad.

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

7 Manoeuvres en bewegingen

Veiligheidsdossier Uitstap per fiets

1. Met de klasgroep steek je over bij groen voetgangerslicht. Oei, het licht springt op rood!

VERKEERSBEGRIPPEN. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg. verkeersbegrip uitleg

5. De plaats van de fietser op de openbare weg 1 M. Is er een fietspad, dan moeten fietsers daar op rijden, tenminste indien het berijdbaar is.

Verkeersbordenspeurtocht

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

Hallo, Hallo, ik ben Mathias.. Ik leg het parcours af van het Groot Fietsexamen. Fietsen jullie mee? We vertrekken aan de achterpoort van het

Kinderen op de fiets

Beoordelingsfiches VERO Harelbeke

Theorieles groep 5/6

Veiligheid van de fietser

Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout

9. Verschillende soorten wegen

Einde Autosnelweg. Woonerf

De verkeersborden voor kinderen

De verkeersborden voor kinderen

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

De Grote Amsterdamse Verkeersquiz

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

Op Voeten en Fietsen 3

Ouderbrief 1. Kopieerblad 1. Beste ouder/verzorger, Wijzer door het verkeer groep 4

V o o r r a n g s a f s p r a k e n

Fiets wijzer. examen. Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout FIETSWIJZER / FIETSEXAMEN

Kinderen en veilig fietsen.

Veilige fietsroutes naar Rozenberg S.O.

Veilig fietsen en stappen

PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR

PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR


Veiligheidsdossier Uitstap te voet

Veilig of gevaarlijk? Verkeersoefening - 1 ste en 2 de leerjaar lager onderwijs.

63E SCHOOLVERKEERSEXAMEN CURACAO, BONAIRE EN BOVENWINDSE EILANDEN

Dode hoek. VOET en. Doelgroep. Leerlingen van de 1 ste graad secundair onderwijs

Maak je kinderen wegwijs in het verkeer

VERKEER. Proeflessen. Handleiding THEMA 1

Vraag 1 U heeft ontzegging van uw rijbevoegdheid u mag dan? A Niet zelf rijden maar wel rijles nemen. B Niet zelf rijden en ook geen rijles nemen

Moet je voorrang verlenen aan de fietser? Toelichting De fietser is een bestuurder en komt hier van rechts op een gelijkwaardig kruispunt.

Beste Ouder, De leerlingen moeten ook allemaal een fluohesje aandoen en een fietshelm opzetten.

Bij elke leerlingenfiche hoort bovendien een leerkrachtenfiche met de juiste oplossingen bij de oefeningen.

5. PLAATS OP DE OPENBARE WEG RIJBEWIJS OP SCHOOL

Actieplan: Voorrang 2 Oversteekplaats voor voetgangers / fietsers

Fietsexamen 3de graad 15 mei 2014

Infoavond Mobiliteit en Veiligheid. Bleydenbergschool Wilsele dorp 26/04/2010

OP UITSTAP MET DE FIETS

Een kruispunt. is geen jungle

VVN Verkeersexamen 2019

Fietsen in voetgangerszones

Stappen en fietsen met de klas. Organisatie Aansprakelijkheid

Tips voor ouders, leraars en begeleiders

Jeugd Verkeerskrant 1

Verkeerswetgeving fietsers

Veilig naar school. Tips voor ouders. Te voet Per fiets Met de bus, de tram, de metro... Met de auto Met de bromfiets

Nationaal VVN Verkeersexamen 2019

Dode hoek in zicht! SECUNDAIR ONDERWIJS. Voor BuSO. Doelgroep. voet. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

BUNDEL KLEUTERONDERWIJS

Vragen en antwoorden theorie verkeersregels en verkeerstekens - Deel 1

1 JE RIJBEWIJS HALEN...11

Transcriptie:

Resultaten individuele vragen Vrije Lagere School MEULEBEKE - 5B Hieronder vind je alle vragen op een rijtje. Bij elke vraag vind je informatie over de scores van je leerlingen. Zo kom je te weten welke vragen goed of slecht zijn beantwoord. Het juiste antwoord bij elke vraag is vetgedrukt. Tussen de haakjes vind je na elke antwoordmogelijkheid hoeveel leerlingen van je klas hiervoor hebben gekozen. OPGELET: niet alle leerlingen hebben dezelfde vragen gekregen. Het zou dus kunnen dat een bepaalde vraag aan 7 leerlingen is gesteld, een andere aan 10. Bij 'Timeout' krijg je het aantal leerlingen dat deze vraag te laat of niet heeft beantwoord. We hopen je met dit document voldoende informatie te bezorgen om de leerlingen ook na de toets gericht te evalueren en bij te scholen. Fotovraag 101408 Vraag: Je komt aan dit kruispunt met de fiets. Wat doe je? A: Ik moet stoppen en wachten tot het groen wordt. (7) B: Ik mag rechts afslaan, maar ik mag niet rechtdoor rijden. (0) C: Ik moet niet stoppen, want dit licht geldt alleen voor autobestuurders. (2) Elke bestuurder moet stoppen voor het rode licht. Het maakt niet uit met welk voertuig je bent of naar welke kant je moet. Fotovraag 101411 Vraag: Wat geeft dit bord aan? A: Ik mag in deze straat alleen in de aangeduide richting rijden. (7) B: Autobestuurders mogen in deze straat niet keren, fietsers wel. (0) C: Ik mag aan het volgende kruispunt alleen rechtdoor rijden. (4) Het verkeersbord duidt aan dat je op een openbare weg met eenrichtingsverkeer rijdt. Uit de andere richting mogen dus geen bestuurders komen. Fotovraag 101413 Vraag: Je nadert dit verkeersbord. Wat doe je? A: Ik fiets gewoon rechtdoor, want dit bord geeft alleen maar aan dat hier een oversteekplaats voor fietsers is. (5) B: Ik steek over, want dit bord geeft aan dat je verplicht bent om hier over te steken. (1) C: Ik fiets gewoon rechtdoor, want dit bord geeft aan dat ik op een fietspad rijd. (3) Het bord geeft aan dat hier een oversteekplaats voor fietsers is. Als je wil oversteken, kan je deze oversteekplaats best gebruiken, maar het verplicht je niet om over te steken. Opgelet, op deze oversteekplaats heb je geen voorrang op de bestuurders die op de rijbaan rijden. 1 / 16

Fotovraag 101414 Vraag: Je rijdt op het fietspad en nadert het blauwe ronde bord. Wat doe je? A: Ik ga uiterst rechts op het fietspad rijden, want vanaf het bord kunnen er ook fietsers uit de andere richting komen. (1) B: Mijn vriend en ik gaan achter elkaar rijden, want vanaf dit bord mogen we niet meer naast elkaar rijden. (2) C: Ik fiets gewoon verder want dit bord zegt dat ik verplicht op dit fietspad moet rijden. (8) Een fietspad herken je aan dit verkeersbord of aan twee witte evenwijdige onderbroken strepen. Als fietser ben je verplicht het fietspad te gebruiken. Fotovraag 101417 Vraag: Mag je in deze straat fietsen? A: Ja, als fietser mag je hier in beide richtingen fietsen. (7) B: Neen, dat mag nooit. Ook niet met de fiets. (1) C: Ja, maar alleen in deze richting. (4) Het rode verkeersbord verbiedt alle bestuurders om rechtdoor te rijden, maar het witte onderbord maakt een uitzondering voor fietsers in beide richtingen. Fotovraag 101418 Vraag: Je wil met de fiets op deze plaats de rijbaan oversteken. Wat doe je? A: Ik maak duidelijk dat ik wil oversteken. Auto s moeten mij voorrang verlenen. (0) B: Ik heb alleen voorrang als ik afstap en te voet oversteek. (8) C: Dit is een oversteekplaats voor fietsers, maar ik heb geen voorrang. Ik wacht tot het veilig is om over te steken. (2) Een autobestuurder moet geen voorrang verlenen aan een fietser die gebruik wil maken van een oversteekplaats voor fietsers. Een bestuurder moet wel voorrang verlenen als een fietser zich al op die oversteekplaats bevindt. Filmpje 101420 Vraag: Je ziet dat een voetganger staat te wachten om over te steken en jij komt met je fiets aangereden. Wat doe je? A: Ik moet stoppen en de voetganger laten oversteken. (6) B: Ik mag doorrijden, want er is geen zebrapad. (4) C: Ik rijd door, want alleen autobestuurders zijn verplicht om voetgangers over te laten. (0) Een bestuurder moet voorrang verlenen aan een voetganger als hij aan een zebrapad staat te wachten. In deze situatie ben je dus niet verplicht om te stoppen om de voetganger over te laten. 2 / 16

Fotovraag 101422 Vraag: De meeste scholen liggen in een zone 30. Gelden hier speciale regels? A: Ja, fietsers hebben hier voorrang als ze over het zebrapad fietsen. (2) B: Ja, voetgangers moeten hier niet op het zebrapad oversteken. (0) C: Neen, ik let hier ook op de verkeersborden en volg de gebruikelijke voorrangsregels. (7) Dit bord geeft aan dat bestuurders niet sneller dan 30 km per uur mogen rijden. Zones 30 zijn bedoeld om de veiligheid van kwetsbare weggebruikers te verbeteren. Een zone 30 heeft geen invloed op de voorrangsregels. Fotovraag 101424 Vraag: Je nadert dit kruispunt en wil links afslaan. Wat doe je? A: Ik steek mijn linkerarm uit en sla links af. De bestuurders links en rechts van mij moeten stoppen en mij voorrang verlenen. (2) B: Ik stop en verleen voorrang aan de bestuurder rechts van mij. Vervolgens steek ik mijn linkerarm uit en sla links af als de auto links van mij me voorrang verleent. (2) C: Ik stop en verleen voorrang aan de bestuurder links en rechts van mij. Als het kruispunt vrij is, steek ik mijn linkerarm uit en sla ik links af. (4) Op een kruispunt zonder verkeersborden geldt de voorrang aan rechts. Je moet dus eerst de auto rechts van je doorlaten. De auto links van je moet jou eerst voorrang geven. Fotovraag 101426 Vraag: Met welke soort kledij ben je overdag het best zichtbaar? A: Fluorescerende kledij. (7) B: Lichte kledij. (2) C: Reflecterende kledij. (1) Als het licht is (overdag) zorgt de fluorescerende kleur dat je beter zichtbaar bent. Als het donker is, kan je best reflecterend materiaal aandoen. Dit komt doordat reflecterende materialen lichtbronnen (zoals autolichten) weerkaatsen. Fotovraag 101431 Vraag: Wat is de functie van de reflectoren op je fiets? A: Reflectoren geven licht en zorgen ervoor dat ik in het donker gezien word. (1) B: Reflectoren weerkaatsen licht en zorgen ervoor dat ik in het donker gezien word. (3) C: Reflectoren nemen licht op en zorgen ervoor dat mijn fietslicht kan branden. (0) Reflectoren weerkaatsen het licht dat op hen schijnt. Op je fiets zijn volgende reflectoren verplicht: een witte reflector vooraan, een rode reflector achteraan, twee gele of oranje reflectoren op beide pedalen en minstens twee gele of oranje reflectoren in de spaken van elk wiel en/of een witte reflecterende strook op de banden. 3 / 16

Fotovraag 101432 Vraag: Je moet verplicht je licht aansteken op de fiets als de zichtbaarheid minder is dan 200 meter! Maar mag zo'n fietslicht ook knipperen? A: Ja, zowel vooraan als achteraan. (5) B: Neen, dat mag niet. Het licht moet constant branden zonder te knipperen. (4) C: Je achterlicht mag knipperen, je voorlicht niet. (0) In België zijn knipperende lichten toegestaan. De lichten moeten zelfs niet 'vast' gemonteerd zijn op de fiets maar mogen ook bevestigd worden aan je kleding of je rugzak. Fotovraag 101437 Vraag: Je staat met je vrienden te praten en jullie nemen het hele fietspad in. Wat kunnen jullie het best doen als er een voetganger aankomt? A: We blijven staan want het verkeersbord geeft aan dat voetgangers hier niet mogen wandelen. (0) B: We maken plaats zodat de voetganger gemakkelijker kan passeren. (10) C: We gaan pas opzij als de voetganger erom vraagt. (0) Als er geen voetpad is, is de voetganger verplicht om op het fietspad te wandelen. Je mag als weggebruiker nooit anderen hinderen of in gevaar brengen. Maak dus even plaats voor de voetganger die wil passeren. Fotovraag 101438 Vraag: Het kan gebeuren dat het voetpad helemaal versperd is. Wat doe je als je niet verder kan stappen op het voetpad? A: Ik kijk links en rechts en stap als het veilig is even op de rijbaan tot voorbij de hindernis. (12) B: Ik steek de rijbaan over en stap verder aan de andere kant van de weg. (0) C: Ik loop er snel omheen en zorg ervoor dat ik zo snel mogelijk terug op het voetpad ben. (1) Als het voetpad versperd is, is het belangrijk om eerst goed voor en achter je te kijken om te zien of de rijbaan vrij is. Vervolgens stap je even op de rijbaan en wanneer je de hindernis voorbij bent, begeef je je zo snel mogelijk terug op het voetpad. 4 / 16

Fotovraag 101439 Vraag: Je wil hier rechtdoor fietsen, maar bent niet zeker dat de auto die wil afslaan je gezien heeft. Wat kun je hier het beste doen? A: Ik fiets verder want ik heb hier voorrang omdat ik op het fietspad rijd, en dat weet de autobestuurder ook. (2) B: Ik stop en laat de auto eerst doorrijden omdat ik op een fietsoversteekplaats geen voorrang heb. (1) C: Ik stop en laat de auto eerst afslaan, ook al heb ik voorrang. (9) Als fietser heb je hier in principe voorrang. Als de chauffeur van de auto je niet heeft gezien, kun je als kwetsbare weggebruiker echter beter de auto doorlaten. Kijk dus altijd goed uit om gevaarlijke situaties te vermijden. Fotovraag 101441 Vraag: Je staat bij een beveiligde overweg te wachten, de trein is net voorbijgekomen. Wanneer mag je oversteken? A: Zodra de slagbomen naar boven beginnen te gaan. (0) B: Zodra de slagbomen helemaal naar boven zijn. (0) C: Zodra de slagbomen naar boven zijn én het witte licht weer knippert. (7) Het is verboden om de op de overweg te komen als de slagbomen nog niet volledig naar boven zijn, de rode knipperlichten branden en wanneer het belsignaal gaat. Pas wanneer ook het witte licht weer knippert, mag je oversteken. Fotovraag 101442 Vraag: Je moet naar de overkant van de straat. Er staat een auto stil op het zebrapad aan te schuiven in de file. Wat doe je? A: Je steekt over op het zebrapad en gaat de auto langs de voorkant voorbij. (1) B: Je roept naar de chauffeur dat hij op het zebrapad staat en dat hij achteruit moet rijden. (0) C: Je maakt oogcontact met de bestuurder van de wagen die achter de stilstaande wagen staat. Als je met hem oogcontact gemaakt hebt, steek je over achter de wagen die stilstaat op het zebrapad. (9) De auto mag eigenlijk niet op het zebrapad stoppen. Als er toch een auto stilstaat op het zebrapad kan je best eerst oogcontact maken met de bestuur achter deze wagen vooraleer je oversteekt. 5 / 16

Fotovraag 101444 Vraag: Je moet instappen in de auto die aan de overkant van de straat geparkeerd staat. Hoe doe je dat het veiligst? A: Ik kijk of er geen auto aankomt en ik steek over als het veilig is. Ik stap in langs de straatkant want bij deze deur ben ik het snelst. (1) B: Ik kijk of er geen auto aankomt, Ik steek over als het veilig is. Ik stap in langs de stoepkant. (5) C: Ik ga op zoek naar een zebrapad, want alleen daar mag ik oversteken. Als ik bij de auto kom, stap ik in langs de straatkant. (0) Het is veiliger om in en uit de auto te stappen aan de kant van de stoep. Zo ben je steeds afgeschermd van het verkeer op de rijbaan. Fotovraag 101448 Vraag: Je bent 1,28 meter groot. Moet je op een verhogingskussen zitten in de auto? A: Ja, dat is verplicht tot ik 1,35 meter groot ben. (6) B: Neen, maar het mag nog wel. (1) C: Neen, ik mag niet meer op een verhogingskussen zitten. (0) Kinderen kleiner dan 1,35 meter moeten op een verhogingskussen zitten. Anders zijn ze onvoldoende beschermd bij een ongeval. Fotovraag 101451 Vraag: Mag jij meerijden achterop het bagagerek van je vriend? A: Ja, dat mag. (0) B: Ja, maar alleen als er voetsteuntjes voorzien zijn op zijn fiets. (1) C: Neen, dat mag niet. (13) Je mag als passagier mee op de fiets als de fiets is uitgerust met een speciaal stoeltje of een fietskar. Op de bagagedrager zitten mag dus niet. 6 / 16

Fotovraag 101453 Vraag: Je krijgt telefoon terwijl je aan het fietsen bent. Wat doe je? A: Ik neem mijn gsm uit mijn zak en weiger het gesprek want bellen op de fiets mag niet en het belgeluid kan mij afleiden. (0) B: Ik mag mijn gsm nemen, maar doe dat niet omdat ik dan minder goed op het verkeer kan letten. (0) C: Ik neem mijn gsm niet want het is verboden om met je gsm in de hand te fietsen. (8) Je mag niet telefoneren op de fiets. Je kan dan niet genoeg aandacht schenken aan het verkeer. Daarom is het verboden je gsm in de hand te nemen tijdens het fietsen. Dus ook een sms versturen mag niet. Fotovraag 101454 Vraag: Moet je nog een fietshelm dragen als je naar het middelbaar gaat? A: Neen, alleen kinderen van de lagere school moeten een fietshelm dragen. (0) B: Neen, maar het is wel veiliger om een fietshelm te dragen. (7) C: Ja, iedereen is verplicht om een fietshelm te dragen. (2) Fietsers die een helm dragen, hebben 85% minder kans op een hoofdletsel bij een ongeval! Het is niet verplicht, maar dus wel heel slim om er een te dragen. Fotovraag 101458 Vraag: Soms is er geen voetpad, fietspad of berm. Aan welke kant van de weg moet je dan stappen? A: Ik stap aan de linkerkant van de weg, tegen het verkeer in. Zo zie ik auto s, fietsers en andere bestuurders goed aankomen. (2) B: Ik stap aan de rechterkant van de weg, in dezelfde richting als de auto s, fietsers en andere bestuurders rijden. (2) C: Ik mag als voetganger altijd kiezen aan welke kant van de weg ik stap. (0) Als er geen voetpad, fietspad of berm is, moet je als voetganger links van de weg stappen, het naderende verkeer tegemoet kijkend. Je kan ook best een fluovestje dragen om beter zichtbaar te zijn. Fotovraag 101459 Vraag: Je komt aan dit pad en ziet nergens een verkeersbord staan. Mag je met je fiets het pad inrijden? A: Neen, een pad is alleen voor voetgangers. (0) B: Neen, want er staat daar een soort hek voor. (4) C: Ja, dat mag. (8) Deze hekken verbieden je niet om deze straat in te fietsen. Ze staan hier om fietsers vaart te doen minderen en zo gevaarlijke situaties te voorkomen. 7 / 16

Fotovraag 101463 Vraag: Mag je skaten op het voetpad? A: Neen, ik moet skaten op de rijbaan. (0) B: Neen, ik mag alleen skaten op het fietspad. (0) C: Ja, maar alleen als ik niet sneller ga dan een voetganger. (6) Met skates of een skateboard geldt volgende regel: ga je sneller dan stapvoets, dan moet je skaten op de plaats die voorzien is voor de fietsers. Ga je niet sneller dan stapvoets, dan moet je de regels voor voetgangers volgen. Je mag dus op het voetpad als er een is. Fotovraag 101409 Vraag: Wat moet je doen als je aan dit STOP-bord komt? A: Ik moet stoppen, want er staat een STOP-bord. (6) B: Ik mag doorfietsen, want het licht staat op groen. (2) C: Ik moet eerst voorrang geven aan fietsers en voetgangers die van links of rechts komen en fiets dan door. (3) Verkeerslichten die werken, heffen de voorrangsborden op die op dezelfde plaats staan. De verkeerslichten staan hoger in de voorrangshiërarchie. Als het licht dus op groen staat, mag je doorrijden. Als de verkeerslichten stuk zijn, moet je de borden wel respecteren. Fotovraag 101410 Vraag: Je wil hier rechts afslaan met de fiets want je woont in deze straat. Mag dat? A: Ja, ik mag hier rechts afslaan omdat ik hier woon. (1) B: Neen, geen enkele bestuurder mag hier rechts afslaan. (5) C: Als ik mijn arm uitsteek en goed oplet, mag ik hier rechts afslaan. (2) Het bovenste verkeersbord geeft aan dat geen enkele bestuurder hier rechts mag afslaan. Een fietser is ook een bestuurder. Fotovraag 101416 Vraag: Dit verbodsbord geeft aan dat je iets niet mag doen. Maar wat? A: Je mag in deze richting niet in deze straat rijden. (2) B: Een autobestuurder mag in deze richting niet in deze straat rijden, een fietser wel. (7) C: Niemand mag in deze richting deze straat in, ook voetgangers niet. (0) Dit bord betekent verboden richting voor iedere bestuurder, en geldt dus voor bestuurders van auto s, bussen, vrachtwagens, bromfietsen, motorfietsen, fietsen, enzovoort 8 / 16

Fotovraag 101419 Vraag: Je bent aan het oversteken en ziet dat een fietser jouw pad gaat kruisen. Wie moet er hier wachten en voorrang verlenen? A: De fietser, want een voetganger heeft altijd voorrang. (4) B: Ik moet wachten, want de fietser rijdt op een fietspad. (5) C: Hier bestaat niet echt een regel over. We moeten dat op het moment zelf afspreken. (1) Het zebrapad stopt aan het fietspad. De fietser op dat fietspad heeft voorrang op de voetganger. De voetganger moet dus wachten en de fietser laten voorgaan. Fotovraag 101423 Vraag: Dit voorrangsbord geeft aan wie er voorrang heeft. Wat doe je als je met je fiets aan het volgende kruispunt komt? A: Ik kijk goed of er niemand van rechts komt, want aan hen moet ik voorrang verlenen (0) B: Ik rijd gewoon door zonder op te letten want ik heb toch voorrang. (0) C: Ik kijk goed rond en vertraag als het nodig is. Pas als andere bestuurders mij voorrang geven, rijd ik door. (10) Dit voorrangsbord betekent dat je op alle volgende kruispunten voorrang hebt tot je het bord einde van de voorrangsweg rechts van de rijbaan ziet staan. Toch moet je eerst goed kijken dat de andere bestuurders je gezien hebben en voorrang geven. Anders is het veiliger om te stoppen en de andere bestuurder eerst te laten gaan. Fotovraag 101433 Vraag: Mag je een toeter op je fiets hebben? A: Neen, dat mag niet. Een toeter maakt te veel lawaai. (0) B: Ja, maar je moet ook een bel hebben. (7) C: Ja, je mag zelf kiezen of je een toeter of een bel op je fiets zet. (1) Een fietsbel is verplicht op elk type fiets. Je mag een toeter als accessoire installeren maar nooit ter vervanging van de fietsbel. Fotovraag 101436 Vraag: Wanneer je deze brede straat aan het oversteken bent, springt het licht op rood. Wat doe je? A: Ik stop op de middenberm en wacht tot het opnieuw groen wordt. (1) B: Ik stap verder tot aan de overkant want het is gevaarlijk om op de middenberm te blijven staan. (1) C: Ik keer terug van waar ik kom want ik ben nog ver van de overkant. (0) Je mag verder oversteken tot op de middenberm. Bestuurders moeten je voorrang verlenen tot je hier bent. Stap wel flink door en blijf letten op het verkeer. 9 / 16

Fotovraag 101440 Vraag: Mag je op deze fietssuggestiestrook wandelen? A: Neen, ik moet op de berm stappen als er geen voetpad of fietspad is. (4) B: Ja, deze strook duidt aan dat dit een plaats is voor voetgangers en fietsers. (0) C: Ja, maar ik moet wel opzij gaan als er een fietser aankomt. (5) Een fietssuggestiestrook is een onderdeel van de rijbaan. Als er geen voetpad is, ben je als voetganger verplicht om op de berm te wandelen. Pas als er geen voetpad, berm of fietspad is, mag je op de rijbaan wandelen. Fotovraag 101443 Vraag: Je komt met de fiets aan een zebrapad waar een gemachtigde opzichter helpt bij het oversteken. Je wil zelf ook oversteken. Wat doe je? A: Ik fiets gewoon over als ik vind dat dat veilig kan. (0) B: Ik fiets over als de gemachtigde opzichter een teken geeft. (3) C: Ik stap af en steek over met de fiets aan de hand als de gemachtigde opzichter een teken geeft. (5) Een gemachtigde opzichter mag alleen het verkeer doen stoppen om voetgangers over te laten. Fietsers die oversteken bij een gemachtigde opzichter moeten dus eerst afstappen. Fotovraag 101445 Vraag: Mag je als de bus vol zit ook achteraan instappen als daar meer ruimte is? A: Neen, ik moet verplicht vooraan instappen. (2) B: Ja, ik mag kiezen of ik vooraan of achteraan opstap. (2) C: Ja, ik kan het best vooraan instappen omdat er bij de andere deur passagiers uitstappen. Maar het is niet verplicht. (5) Wanneer je de bus neemt, moet je vooraan instappen. Alleen personen met een kinderwagen of een rolstoel mogen kiezen via welke deur ze instappen. Als je zonder geldige reden toch achteraan opstapt, kunnen controleurs van De Lijn je een boete geven. Fotovraag 101449 Vraag: Wat kun je het best doen als de autogordel in je nek snijdt? A: Ik doe de gordel achter mijn rug. Zolang de gordel rond mijn middel zit, ben ik veilig vastgeklikt. (0) B: Ik ga achterin de auto zitten zonder gordel. Alleen voorin ben ik verplicht een gordel te dragen. (0) C: Ik ga op een verhogingskussen zitten zodat de gordel over mijn schouder loopt zoals het hoort. (5) Je bent verplicht om je gordel steeds volledig te dragen. Als je gordel in je nek snijdt, kies je dus best voor een verhogingskussen. Een zacht kussentje rond de gordel is ook een optie. 10 / 16

Fotovraag 101450 Vraag: Je rijdt bergaf en laat je uitbollen, je hoeft niet te trappen. Mag je je voeten van de trappers halen? A: Ja, dat is zelfs veiliger. Zo kunnen mijn voeten niet van de trappers glijden. (0) B: Neen, dat mag niet. Ik moet mijn voeten altijd op de trappers houden. (2) C: Ja, dat mag. Maar het is veiliger om mijn voeten op de trappers te houden. (1) Het is voor fietsers verboden te rijden zonder het stuur vast te houden en zonder de voeten op de trappers te zetten. Dat kan anders zorgen voor gevaarlijke situaties. Fotovraag 101455 Vraag: Wanneer is je fietshelm aan vervanging toe? A: Je kunt best na elke val je fietshelm vervangen. (11) B: Pas als hij te klein geworden is. (0) C: Als je fietshelm echt stuk is nadat je gevallen bent. (4) Je moet je helm vervangen na elke valpartij waarbij je de grond hebt geraakt met je hoofd. Ook al is de helm langs de buitenkant niet beschadigd, de binnenkant kan beschadigd zijn. Bij een volgende valpartij ben je dan onvoldoende beschermd. Fotovraag 101457 Vraag: Je komt aangereden met je fiets en ziet een vrachtwagen staan voor het rode licht. Vóór de vrachtwagen is er een opstelvak voor fietsers. Waar kun je het best wachten tot het licht op groen springt? A: Ik vertraag en stop rechts achter de vrachtwagen. (14) B: Ik ga rechts van de vrachtwagen staan, naast de stuurcabine. (0) C: Ik ga in het opstelvak voor fietsers staan, voor de vrachtwagen. (1) Het is belangrijk om steeds zo ver mogelijk uit de buurt van een vrachtwagen te blijven. Als je naast de vrachtwagen gaat rijden, kan het zijn dat je in de dode hoek terecht komt en dat de bestuurder je niet ziet. Dit kan tot leiden tot gevaarlijke situaties. Fotovraag 101461 Vraag: Je fietst binnen de bebouwde kom met twee naast elkaar. Wat kun je het best doen als er een auto achter jullie komt rijden? A: We mogen met twee naast elkaar blijven rijden, maar we gaan toch even achter elkaar rijden zodat de auto ons voorbij kan. (3) B: We moeten achter elkaar rijden en de auto doorlaten. (4) C: We mogen met twee naast elkaar blijven rijden, dus laten we de autobestuurder goed merken dat we niet van plan zijn om opzij te gaan. (0) Binnen de bebouwde kom mogen fietsers op de rijbaan met twee naast elkaar rijden. Toch raden we aan om in deze situatie achter elkaar te gaan rijden en de auto door te laten. Hoffelijk zijn in het verkeer is heel belangrijk! 11 / 16

Fotovraag 101462 Vraag: Aan een verkeerslicht komt een vrachtwagen naast jou staan. Wat kun je het best doen als fietser? A: Ik stap af en ga met mijn fiets naar het voetpad. (4) B: Ik blijf staan want de chauffeur zal me wel zien door het zijraam. (1) C: Ik ga met mijn fiets voor de vrachtwagen staan. (1) Je kan best zo ver mogelijk uit de buurt van een vrachtwagen blijven. Als een vrachtwagen naast je komt staan, kan je daar natuurlijk weinig aan doen. Besef dan goed dat je mogelijk in de dode hoek terechtgekomen bent. Ga in zo'n geval naar een veilige plaats zoals bijvoorbeeld het voetpad. Fotovraag 101412 Vraag: Dit bord kondigt een fietsstraat aan. Hier geldt een speciale regel. Welke? A: Fietsers mogen elkaar hier niet inhalen. (0) B: Autobestuurders mogen fietsers hier niet inhalen. (9) C: In deze straat mogen alleen fietsers rijden. (1) In een fietsstraat zijn motorvoertuigen wel toegelaten, maar ze mogen er de fietsers niet inhalen en de snelheid is er beperkt tot 30 km/u. Fotovraag 101425 Vraag: Het fietspad stopt en je moet verder rijden op de rijbaan. Wie moet voorrang verlenen? A: De andere bestuurders moeten voorrang verlenen aan mij. Ik moet er wel zeker van zijn dat ze me gezien hebben voor ik je de rijbaan op rijd. (5) B: Ik moet voorrang verlenen aan de bestuurders op de rijbaan want ik voer een manoeuvre uit. (3) C: De andere bestuurder moet voorrang verlenen aan mij, want een fietser heeft altijd voorrang. (2) Als je op het einde van een fietspad de rijbaan oprijdt om rechtdoor te rijden, wordt dit niet als een manoeuvre beschouwd. De fietser heeft hier voorrang ten opzichte van de achteropkomende bestuurder op de rijbaan. Het is wel belangrijk om altijd eerst oogcontact te zoeken met de bestuurder om gevaarlijke situaties te voorkomen. Kun je geen oogcontact maken, speel op veilig en laat de bestuurder eerst door. 12 / 16

Fotovraag 101428 Vraag: Is het zinvol om overdag ook een fluohesje te dragen? A: Neen, de reflecterende strepen zijn toch alleen maar goed zichtbaar in het donker. (1) B: Ja, de fluorescerende kleur zorgt ervoor dat ik overdag ook goed zichtbaar ben. (3) C: Neen, overdag is het licht en ben ik sowieso goed zichtbaar voor alle bestuurders. (1) Als het licht is (overdag) zorgt de fluorescerende kleur dat je beter zichtbaar bent. Het verhoogt dus de kans dat een bestuurder je gezien heeft. Fotovraag 101430 Vraag: Welk verplicht fietsonderdeel ontbreekt er op deze fiets? A: Het voorlicht. (1) B: De reflectoren in de spaken. (0) C: De fietsbel. (5) De fietsbel is een verplicht onderdeel op je fiets. Je fietsbel moet hoorbaar zijn op minstens 20 meter. Fotovraag 101435 Vraag: Ook als je op het fietspad fietst, moet je goed opletten voor mogelijke gevaren. Waar let je in deze situatie het meest op? A: De voetgangers die op het voetpad wandelen. (1) B: De auto s die op de rijbaan rijden. (5) C: De geparkeerde auto s naast mij. (4) Let vooral op de geparkeerde auto s naast je. Een bestuurder kan je vanuit deze situatie moeilijk zien. Let dus op stop- of achteruitrijlichten van de auto s en zorg dat je zo nodig kan stoppen. Fotovraag 101415 Vraag: Je rijdt op het fietspad en ziet dit bord staan. Wat doe je aan de verkeerslichten op het volgende kruispunt? A: Het bord was gewoon een waarschuwing. Ik stop dus als het rood of oranje is en rijd door als het groen is. (5) B: Ik rijd sowieso door, want het bord gaf aan dat de verkeerslichten alleen gelden voor autobestuurders. (0) C: Ik verleen voorrang aan de bestuurders die van rechts komen en rijd dan door, want het bord gaf aan dat ik geen rekening moet houden met de verkeerslichten. (0) Het bord waarschuwt je dat er binnen ongeveer 150 meter een verkeerslicht staat. 13 / 16

Fotovraag 101421 Vraag: Je komt met de fiets aan dit kruispunt. Wat doe je? A: Ik rijd door, want de bestuurder moet mij voorrang verlenen. (1) B: Ik stop, want ik moet voorrang verlenen aan de bestuurder. (8) C: Ik rijd door, want een fietser heeft altijd voorrang op een autobestuurder. (0) Voor je staat een verkeersbord met de vorm van een omgekeerde driehoek. Je moet dus voorrang verlenen aan alle bestuurders op de andere weg, ongeacht uit welke richting ze komen, welke richting ze uitgaan en welke richting jij kiest. Fotovraag 101434 Vraag: Er staat een auto stil op het fietspad. Hoe rijd je deze auto veilig voorbij? A: Ik kijk over mijn linkerschouder, steek vervolgens mijn linkerarm uit en rijd de auto voorbij als de rijbaan vrij is. (13) B: Ik kijk over mijn linkerschouder, steek vervolgens mijn linkerarm uit en rijd de auto voorbij. De autobestuurders moeten mij voorrang geven. (1) C: Ik rijd op het voetpad de auto voorbij. (0) De geparkeerde auto (die hier niet mag staan!) verplicht de fietser om uit te wijken naar links, maar het achteropkomende verkeer vormt dan een gevaar. De fietsers voeren de volgende deelvaardigheden na elkaar uit: omkijken over de linkerschouder, linkerarm uitsteken en langs de hindernis heen fietsen. Fietsers die zich niet zo zeker voelen, mogen natuurlijk ook stoppen en even te voet verdergaan. Fotovraag 101447 Vraag: Jullie gaan met de bus op schoolreis. Het is belangrijk dat iedereen zich goed gedraagt zodat de chauffeur niet afgeleid wordt. Wat mag je dus zeker niet doen tijdens de rit? A: Naar muziek luisteren. (0) B: Door de middengang wandelen. (6) C: Een film opzetten. (0) In een bus mag je tijdens het rijden niet rondwandelen. Als je zitplaats uitgerust is met een veiligheidsgordel, dan moet je die altijd dragen, net zoals je dat verplicht bent in de auto. 14 / 16

Fotovraag 101452 Vraag: Je bent aan het fietsen en je hoort achter je de sirene van een brandweerwagen. Wat doe je? A: Ik kijk goed rond me en ga aan de kant staan om de brandweer door te laten. (8) B: Ik fiets gewoon verder want alleen autobestuurders moeten voorrang verlenen aan dit prioritair voertuig. (0) C: Ik wijk uit naar het voetpad en fiets daar verder. (0) Een brandweerwagen die zijn sirene en zwaailichten gebruikt, is gehaast om hulp te gaan bieden. Dat prioritaire voertuig heeft altijd voorrang. Je zorgt er dus voor dat je hem zeker niet hindert zodat hij vlot kan doorrijden. Fotovraag 101427 Vraag: Tijdens het fietsen voel je elk putje in de weg. Waaraan ligt dit? A: De hoogte van mijn zadel is niet goed afgesteld. (4) B: Mijn ketting is niet goed gesmeerd. (3) C: Mijn bandenspanning is te laag. (3) Een te lage bandenspanning zorgt ervoor dat je elk putje in de weg voelt. De juiste bandenspanning bij fietsbanden voorkomt ook lekrijden. Een te lage bandenspanning kan immers zorgen voor een lekke band. Fotovraag 101460 Vraag: Je wil hier oversteken. Wat doe je? A: Ik kijk goed links en rechts en steek dan loodrecht de straat over. (3) B: Ik kijk of er binnen de 30 meter een zebrapad is. Zo ja, dan steek ik over op het zebrapad. (3) C: Ik kijk of er binnen de 5 meter geen zebrapad is. Zo ja, dan steek ik over op het zebrapad. (1) Als er binnen 30 meter een zebrapad is, dan ben je verplicht het te gebruiken om over te steken. Als je oversteekt op een zebrapad zijn de bestuurders ook verplicht om je voorrang te geven. Fotovraag 101429 Vraag: Lichte kledij dragen is in het donker niet voldoende om goed zichtbaar te zijn in het verkeer. Vanop hoeveel meter ben je dan pas zichtbaar? A: 50 meter. (2) B: 10 meter. (3) C: 150 meter. (0) Een bestuurder die zich dan op meer dan 50 meter afstand van jou bevindt en je niet gezien heeft, kan leiden tot gevaarlijke situaties. Daarom kan je in het donker best reflecterende kledij dragen. In het donker zorgen de reflecterende gedeeltes ervoor dat je al zichtbaar bent vanop 150 meter als er licht op weerkaatst. 15 / 16

Fotovraag 101446 Vraag: Mag je achterin de auto alleen de heupriem van de gordel dragen? A: Ja, maar alleen kinderen mogen dat en volwassenen niet. (0) B: Ja, maar op de autosnelweg moet ik de hele gordel omdoen. (0) C: Neen, ik ben verplicht om ook de schouderriem om te doen. (5) Als passagier in de wagen, moet je zowel de heup- als de schouderriem gebruiken, anders beschermt je gordel je onvoldoende. 16 / 16