ARAD 06 Deel V Bepalingen met betrekking tot gemeenschappelijke industriële risico's Titel III Veiligheid op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen Hoofdstuk I Algemeen Instrumenten bij de coördinatie Afdeling A. ALGEMEEN 1. WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN 951 De wetgeving over de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar een of meerdere externe ondernemingen tussenkomen, staat in hoofdstuk V van de wet van 04.08.1996 en titel III hoofdstuk V van de CODEX. In deze titel III van ARAD 06 heeft de term bouwplaatsen betrekking op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen in de zin van deze wetgeving. 2. TOEPASSINGSGEBIED (art. 1 tot 3 van CODEX III-V) 952 2.1. Personen op wie deze wetgeving betrekking heeft a) De werkgevers en de werknemers zoals bepaald in randnummer 17 van ARAD 06. b) De andere personen die betrokken zijn bij de activiteiten i.v.m. de bouwplaatsen : - de opdrachtgever; - de bouwdirectie belast met het ontwerp en de personen aan wie bepaalde opdrachten in onderaanneming werden toevertrouwd; - de bouwdirectie belast met de uitvoering; bij de contracten van de NMBS is dat de aannemer; - de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering en de per-sonen aan wie bepaalde opdrachten in onderaanneming werden toevertrouwd; - de coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de ontwikkelingsfase van het ontwerp van het bouwwerk (hierna coördinatorontwerp genoemd); - de coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk (hierna coördinator-verwezenlijking genoemd); N.B. Met het woord interveniënt worden alle onder punt b) vermelde personen bedoeld.
Blz. 2 c) De aanduiding van de coördinator-ontwerp en die van coördinatorverwezenlijking is de taak van de opdrachtgever, in dit geval de NMBS. Deze verplichtingen worden meer bepaald opgelegd aan personen; dit kan in dit geval bv. de general manager zijn van een bestuurseenheid. De aanduiding en de opdracht van de coördinatoren worden bepaald door regels die in detail worden weergegeven in hoofdstuk II. d) Voorbeelden bij de NMBS : 1. In het geval van een bouwplaats waar een HST-lijnvak wordt aangelegd : - de opdrachtgever is de NMBS vertegenwoordigd door Strategie en Ontwikkeling, beheer van grote projecten (SO.S) en de coördinatorontwerp en de coördinator-verwezenlijking worden aangeduid door SO.S op voorstel van TUC-Rail; - de bouwdirectie is TUC Rail zowel voor het ontwerp als de controle van de uitvoering; - de coördinator-ontwerp en de coördinator-verwezenlijking worden aangeduid door de general manager van BE Instandhouding Infrastructuur op voorstel van TUC Rail. 2. In het geval van een bouwplaats van een belangrijk nieuw station (Antwerpen, Luik - de opdrachtgever is de NMBS vertegenwoordigd door de general manager van de betrokken BE (deze die het bestek tekent); - de bouwdirectie belast met het ontwerp is Eurostation of Euroliège ; - de bouwdirectie belast met de controle van de uitvoering is, al naargelang het geval, Eurostation, Euroliège of de NMBS, vertegenwoordigd door de leider van de desbetreffende zone (Antwerpen, Luik) van de betrokken BE; indien meerdere BE betrokken zijn, moet er voorafgaand akkoord zijn tussen hun General Managers; - de coördinator-ontwerp wordt aangeduid door de general manager van betrokken BE op voorstel van Eurostation of Euroliège ; - de coördinator-verwezenlijking wordt aangeduid door de General Manager van betrokken BE.
Blz. 3 3. In het geval van een infrastructuurbouwplaats waar geen enkel filiaal tussenbeide komt (TUC Rail, Eurostation, Euroliège, ) : - de opdrachtgever is de NMBS vertegenwoordigd door de general manager van BE Instandhouding Infrastructuur; - de bouwdirectie belast met het ontwerp en de controle van de uitvoering is de NMBS vertegenwoordigd door de general manager van BE Instandhouding Infrastructuur; - de coördinator-ontwerp wordt aangeduid door de general manager van BE Instandhouding Infrastructuur; - de coördinator-verwezenlijking wordt aangeduid door de general manager van BE Instandhouding Infrastructuur; dit kan dezelfde persoon zijn als de coördinator-ontwerp. 4. In het geval van een bouwplaats voor een middelgroot station : - de opdrachtgever is de NMBS vertegenwoordigd door de general manager van BE Patrimonium; - de bouwdirectie belast met het ontwerp en de controle van de uitvoering is de leider van de zone van BE Patrimonium waarin het te bouwen station zich bevindt; - de coördinator-ontwerp wordt aangeduid door de general manager van BE Patrimonium; - de coördinator-verwezenlijking wordt aangeduid door de general manager van BE Patrimonium; dit kan dezelfde persoon zijn als de coördinator-ontwerp.
Blz. 4 2.2. Beoogde omstandigheden 953 2.2.1. Deze voorschriften zijn van toepassing op bouwplaatsen waar de volgende bouwkundige of civieltechnische werken worden uitgevoerd: - graaf-, grond-, funderings- en verstevigingswerken; - hydraulische werken; - wegenwerken; - plaatsen van leidingen voor nutsvoorzieningen (rioleringen, gasleidingen, elektriciteitskabels, ) en tussenkomsten op deze leidingen, voorafgegaan door andere in deze paragraaf bedoelde werken; - bouw-, verbouwings-, renovatie- en herstelwerkzaamheden; - monteren en demonteren (meer bepaald geprefabriceerde elementen, liggers, kolommen, ); - inrichtings- of uitrustingswerken; - instandhoudings-, onderhouds-, schilder-, reinigings- en saneringswerken; - ontmantelings- of sloopwerk; - afwerking van een of meer van de bovengenoemde werkzaamheden. - werken die betrekking hebben op funeringen, betonnering, op het metselwerk en op dragende structuren tijdens het monteren van installaties. 2.2.2. Bij de NMBS zijn deze voorschriften dus praktisch op alle bouwplaatsen van toepassing, inclusief de bouwplaatsen voor het aanleggen van sporen, seininrichting en bovenleidingen. In geval van twijfel vraagt de dienst belast met het ontwerp het advies van zijn general manager. 2.2.3. De maatregelen die moeten worden getroffen zijn verschillend al naargelang voor deze werken een of meerdere aannemers op de bouwplaats aanwezig zijn (gelijktijdig of na elkaar).
Blz. 5 2.3. Bouwplaatsen waarop deze bepalingen betrekking hebben 954 2.3.1. De bepalingen over de coördinatie van het bouwontwerp (zie Hoofdstuk II - sectie B.1) zijn van toepassing op : - werven waarvan het ontwerp werd gestart na 01.05.2001; - werven waarvan de studiefase werd gestart vóór 01.05.2001 en waarvan de uitvoeringsfase van het ontwerp (ttz. het opstellen van de aanbestedingsdocumenten : bestek, prijsaanvraag, ) werd aangevat na 30.11.2001. Ze zijn niet van toepassing op werven waarvan de studiefase was gestart vóór 01.05.2001 en waarvan de uitvoeringsfase van het project angevangen werd vóór 30.11.2001. 2.3.2. De bepalingen over de coördinatie van de uitvoering van het bouwwerk (zie Hoofdstuk II - sectie B.2) zijn van toepassing op alle bouwplaatsen waarvan de uitvoering werd aangevangen na 01.05.2001. 2.3.3 Voor projectien waarvan de nieuwe bepalingen die in dit hoofdstuk beschreven zijn niet toegepast worden, zijn de vroegere beschikkingen inzake coördinatie van de activiteiten zoals voorzien in randnummer 197 van het ARAD 06 van toepassing. 2.4. Verband met de andere voorschriften van de CODEX 955 De voorschriften van titel III betreffende de bouwplaatsen hebben niet tot gevolg dat de verplichtingen van de werkgevers en de preventie-adviseurs wegvallen inzake de aankoop van werkuitrusting. De bepalingen van ARAD 06 III-II-I betreffende de aankoopprocedure van werkuitrustingen (principe van «drie groene lichten) zijn dus van toepassing wanneer het bij de bouwplaats gaat om de aanleg, de inrichting, de verbouwing, van een installatie, een gebouw, (wordt beschouwd als een werkuitrusting). 2.5. Strafrechtelijke en financiële sancties (art. 86 en 87 van de wet van 04.08.1996) 956 Er zijn sancties voorzien voor andere interveniënten dan de coördinatoren bij een overtreding van de bepalingen van de wet van 04.08.1996 en de CODEX III-V inzake de coördinatie op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen:
Blz. 6 2.5.1. een gevangenisstraf van 8 dagen tot 1 jaar en/of een boete van 50 tot 1.000 voor : - inbreuk gepleegd door de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met het ontwerp, hun afgevaardigden of aangestelden; - gebrekkige of onvoldoende controle door de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met het ontwerp, hun afgevaardigden of aangestelden t.o.v. de coördinatoren-ontwerp; 2.5.2. een gevangenisstraf van 8 dagen tot 1 jaar en/of een boete van 50 tot 2.000 voor : - inbreuk gepleegd door de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met de controle van de uitvoering, hun afgevaardigden of aangestelden; - gebrekkige of onvoldoende controle door de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met de controle van de uitvoering, hun afgevaardigden of aangestelden t.o.v. de coördinatoren-verwezenlijking; - niet in acht nemen door een werkgever, zijn afgevaardigden of aangestelden van de maatregelen die werden getroffen op basis van de wettelijke bepalingen die worden toegepast op bouwplaatsen. 2.5.3. gelijkaardige straffen kunnen worden opgelegd aan aannemers (bouwdirectie belast met de uitvoering), ondernemers, onderaannemers, 2.5.4. de administratieve boeten die worden voorzien in randnummer 202 van ARAD 06 zijn ook van toepassing.
Blz. 7 Sectie B. DE INSTRUMENTEN VAN DE COÖRDINATIE 1. HET VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN (VGP) (art. 25 tot 30 van CODEX III-V) 1.1. Onderwerp 957 Het veiligheids- en gezondheidsplan (VGP) is het document waarin hetvolgende wordt vermeld : - de risicoanalyse; - de preventiemaatregelen voor risico s waaraan de werknemers kunnen worden blootgesteld door : - de uitvoering van het werk; - de interferentie van gelijktijdige activiteiten van verschillende interveniënten; - de opeenvolging van de activiteiten van verschillende interveniënten; - de interferentie van installaties of activiteiten in de buurt van de bouwplaats; - de uitvoering van eventuele werken na het bouwwerk. Het VGP kan deel uitmaken van het globaal preventieplan van de opdrachtgever. 1.2. Wanneer heeft men een VGP nodig? 958 Er is een VGP nodig voor elke bouwplaats. Er kunnen echter 2 types van VGP zijn (volledig of vereenvoudigd) naargelang van de bouwplaats, op basis van de gevaren waarmee men kan worden geconfronteerd of het belang van de bouwplaats.
Blz. 8 1.2.1. VOLLEDIG VGP a) Op basis van de gevaren waarmee men wordt geconfronteerd Het volledige VGP is vooral verplicht voor de volgende werken : 1) werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan gevaren van bedelving, wegzinken of vallen; worden beschouwd als bijzonder erg : - het graven van grachten of putten met een diepte groter dan 1,2m en het werken aan of in deze grachten of putten; - werken in de onmiddellijke omgeving van meterialen zoals drijfzand of slib; - werken met gevaar op vallen van 5 m hoogte of meer. 2) werken met bepaalde chemische of biologische agentia; 3) werken met ioniserende stralingen; 4) werken in de nabijheid van elektrische hoogspanningslijnen of-kabels; 5) werkzaamheden die werknemers blootstellen aan een risico op verdrinking 6) ondergrondse werken en tunnelwerken; 7) werkzaamheden waarbij springstoffen worden gebruikt; 8) werkzaamheden in verband met de montage of demontage van geprefabriceerde elementen. b) Op basis van het belang van de bouwplaats Het volledige VGP is verplicht : 1) indien de vermoedelijke duur van de werken langer dan 30 werkdagen is en waar meer dan twintig werknemers tegelijkertijd aan het werk zijn; 2) indien de vermoedelijke duur langer dan 500 mandagen is. 1.2.2. VEREENVOUDIGD VGP Verplicht in de andere gevallen.
Blz. 9 1.3. Wat bevat een VGP? 959 1.3.1. INHOUD VAN EEN VOLLEDIG VGP Het moet tenminste de volgende elementen bevatten : - de lijst (met naam en adres) van alle interveniënten zodra ze bij de bouwplaats betrokken zijn (bouwheer, bouwmeester, ondernemer, coördinator ontwerp, ); - de beschrijving van het te realiseren bouwwerk vanaf het ontwerp tot de volledige verwezenlijking ervan; - de beschrijving van de resultaten van de risicoanalyse; - de beschrijving van de preventiemaatregelen die hetvolgende omvat : 1. de preventiemaatregelen aangepast aan de bouwplaats overeenkomstig de (niet beperkende) lijst in bijlage. 2. de specifieke maatregelen betreffende de gevaren waarmee men bij de onder 1.2.1 genoemde werken kan worden geconfronteerd; 3. de onderrichtingen voor de interveniënten - de raming van de duur : 1. van de verschillende werken; 2. van de werkfasen (die tegelijkertijd of na elkaar plaatsvinden). 1.3.2. INHOUD VAN EEN VEREENVOUDIGD VGP Het moet tenminste de volgende elementen bevatten : - de lijst (met naam en adres) van alle interveniënten zodra ze bij de bouwplaats betrokken zijn (bouwheer, bouwmeester, ondernemer, coördinator-ontwerp, coördinator-uitvoering, ); - de preventiemaatregelen tegen risico s die het resultaat zijn van : 1. de uitvoering van het werk; 2. de interferentie van de activiteiten van verschillende interveniënten; 3. de interferentie van installaties of activiteiten op of in de buurt van de bouwplaats;
Blz. 10 1.4. Moet het VGP worden aangepast? 960 Het VGP moet worden aangepast op basis van : - de evolutie van de werken; - de wijzigingen aan het ontwerp of aan de werken; - wijzigingen aan de uitvoeringsmodaliteiten overeengekomen tussen de interveniënten (waarvan de weerslag op het welzijn bij het werk dezelfde waarborgen biedt als de oorspronkelijk in het plan voorzien uitvoeringsmodaliteiten); - eventuele opmerkingen van de interveniënten; - voortdurende evolutie van de risico s; - optreden of vertrek van tussenkomende partijen. 1.5. Waar moet zich het VGP bevinden? 961 Het VGP maakt integrerend deel uit van het bestek (BLK, prijsaanvraag, ). Het moet hierin als een afzonderlijke post worden opgenomen en er aldus vermeld zijn. De inschrijvers moeten bij hun offerten toevoegen : a. een document dat naar het VGP verwijst en waarin zij de wijze beschrijven waarop zij de werken zullen uitvoeren teneinde rekening te houden met deze VGP; b. een afzonderlijke prijsberekening in verband met maatregelen en middelen ter preventie zoals bepaald in het VGP, inbegrepen de bijzondere maatregelen en middelen voor individuele bescherming. Bij de NMBS mag de uitwerking van deze voorschriften gebeuren door in de aanbestedingsdocumenten (BLK, prijsaanvraag, ), ongeacht de wijze van gunnen van de overeenkomst, in het kader van de algemene beschikkingen, een bijzondere titel toe te voegen met als aanhef maatregelen voor de veiligheid en de gezondheid en die opgesteld is als volgt : 1. Overeenkomstig artikel 30 van het KB van 25 januari 2001, zijn de inschrijvers ertoe gehouden om bij hun offerte een document te voegen dat verwijst naa het veiligheids- en gezondheidsplan en waarin zij de wijze beschrijven waarop zij het werk zullen uitvoeren om rekening te houden met dit veiligheids- en gezondheidsplan. Wanneer dit document ontbreekt zal de offerte als onregelmatig worden beschouwd.
Blz. 11 Wanneer daartegenover de coördinator-ontwerp meent dat de maatregelen die door de inschrijvers worden angehouden onvoldoende of niet conform zijn aan het veiligheids- en gezondheidsplan, dan betekent hij, overeenkomstig artikel 11,4 van het KB van 25.01.2001, deze nonconformiteiten aan de aanbestedende overheid. In dit geval kan deze laatste de offerte als onregelmatig verklaren. 2. De kostprijs van de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen die door de inschrijvers worden aangehouden, moet ingepost zijn in de posten van de rekenstaat waarop ze betrekking hebben. Echter, en dit overeenkomstig artikel 30 2 2 van het KB van 25.01.2001, zijn de inschrijvers ertoe gehouden om bij hun offerte een gescheiden berekening te voegen in verband met de door het veiligheidsen gezondheidsplan bepaalde preventiemaatregelen en middelen bepaald, inbegrepen de buitengewone beschermingsmaatregelen en middelen. Wanneer de inschrijvers dit document niet hebben toegevoegd, behoudt de touwijzende macht zich het recht voor om de offerte als onregelmatig te verklaren. 2. COÖRDINATIEDAGBOEK (art. 31 tot 33 van CODEX III-V) 2.1. Onderwerp 962 Het coördinatiedagboek (CD) is het document dat door de coördinator wordt bijgehouden en dat de gegevens en aantekeningen vermeldt betreffende de coördinatie en gebeurtenissen op de bouwplaats. Het is verplicht op alle bouwplaatsen waar een coördinatie moet worden georganiseerd.
Blz. 12 2.2. Wat vermeldt het coördinatiedagboek? 963 Het moet de volgende informatie bevatten : 1. voor elke interveniënt : - naam en adres; - ogenblik van hun tussenkomst op de bouwplaats; - voorziene aantal op de bouwplaats tewerk te stellen werknemers; - voorziene duur van de werken; 2. de beslissingen, vaststellingen en gebeurtenissen die voor het ontwerp en de verwezenlijking van het bouwwerk van belang zijn; 3. de opmerkingen gemaakt aan de tussenkomende partijen en de gevolgen die ze eraan gegeven hebben; 4. de opmerkingen van de aannemers aangevuld met het visum van de betrokken partijen; 5. de gevolgen gegeven aan de opmerkingen van de tussenkomende partijen en van de werknemersvertegenwoordigers die van belang zijn voor het ontwerp van het project en de verwezenlijking van het bouwwerk; 6. de tekortkomingen van de tussenkomende partijen op het vlak van de veiligheid; 7. de verslagen van de vergaderingen van de coördinatiestructuur bedoeld in randnummer 969; 8. de ongevallen. 3. POSTINTERVENTIEDOSSIER (art. 34 tot 36 van CODEX III-V) 3.1. Onderwerp 964 Het postinterventiedossier (PID) is een dossier : - aangepast aan de kenmerken van het bouwwerk; - dat de voor de veiligheid en de gezondheid nuttige elementen bevat waarmee bij eventuele latere werkzaamheden moet worden rekening gehouden (bv. herstelling, vervanging, demonteren van installaties of bouwelementen, ). Het is verplicht op alle bouwplaatsen waar een coördinatie moet worden georganiseerd.
Blz. 13 3.2. Wat bevat het postinterventiedossier? 965 Dat dossier bevat ten minste: 1. de architecturale, technische en organisatorische elementen in verband met de verwezenlijking, de instandhouding en het onderhoud van het bouwwerk; 2. de rechtvaardigingen van gemaakte keuzen inzake architecturale elementen, materialen, technieken, uitvoeringsmodaliteiten, 3. de informatie voor de uitvoerders van te voorziene latere werkzaamheden. 4. COÖRDINATIESTRUCTUUR (art. 37 tot 40 van CODEX III-V) 4.1. Onderwerp 966 De coördinatiestructuur draagt bij tot de organisatie van de coördinatie op de bouwplaats door meer bepaald : - te zorgen voor de vereenvoudiging van : 1. de informatie en de raadpleging van de verschillende tussenkomende partijen; 2. hun onderlinge communicatie; - te zorgen voor een efficiënt overleg tussen de tussenkomende partijen omtrent de toepassing van de preventiemaatregelen; - te zorgen voor de regeling van elke betwisting of onduidelijkheid inzake de naleving van de preventiemaatregelen; - adviezen inzake veiligheid en gezondheid uit te brengen. 4.2. Wanneer is er een coördinatiestructuur nodig? 967 Deze structuur wordt opgericht wanneer : - het vermoedelijk werkvolume meer dan 5000 mandagen bedraagt en waar tegelijkertijd minimum 3 aannemers werken; - de prijs van de totale werken (d.w.z. het bedrag van de prestaties, de materialen en/of prestaties geleverd door de NMBS niet meegerekend) geschat door de bouwdirectie belast met het ontwerp meer dan 2.500.000 zonder BTW bedraagt en tenminste drie aannemers gelijktijdig werken uitvoeren ; - de coördinator-verwezenlijking een gemotiveerd verzoek indient bij de opdrachtgever.
Blz. 14 4.3. Wie maakt deel uit van deze structuur? 968 Maken deel uit van deze coördinatiestructuur : 1. de opdrachtgever of zijn afgevaardigde alsook zijn preventieadviseur, zo nodig; 2. de coördinator-verwezenlijking; 3. de aanwezige aannemers of hun vertegenwoordigers alsook hun preventieadviseurs indien nodig; 4. de bouwdirectie belast met de uitvoering; 5. de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering; 6. een vertegenwoordiger van elk comité PBW (of bij ontstentenis, van elke syndicale afvaardiging) van de op de bouwplaats aanwezige aannemers; 7. twee vertegenwoordigers van het/de betrokken comité(s) PBW van de eenheid PBW waarin zich de bouwplaats bevindt; 8. iedere andere persoon die door de opdrachtgever wordt uitgenodigd. 4.4. Hoe vergadert deze structuur? 969 1. Deze structuur wordt voorgezeten door de coördinator-verwezenlijking. 2. De structuur wordt samengeroepen : - op zijn initiatief; - op gemotiveerde aanvraag van een lid; - op aanvraag van de ambtenaar die belast is met de controle. 3. Voor de vergaderingen van deze structuur wordt een verslag opgesteld.