Decreet Werk- en zorgtrajecten Krachten bundelen voor participatieve samenleving Alle talenten benutten! Ontwerp discussienota versie 1 juni 2016 Status discussienota Ontwerp discussienota, op basis van gezamenlijke werkgroep tussen Zorgnet (commissie activereing) en het Vlaams Welzijnsverbond (commissie W2) Bespreking op gezamenlijke werkgroep van 28 juni 16 Formele goedkeuring binnen de 2 koepels Nota wordt voorgelegd op ronde tafel arbeidszorg 1
Inhoud: 1. Doel discussienota 2. Participatieladder in ontwikkeling 3. Sleutels verdere uitvoering werk- en zorgtrajecten 4. Trede 5: betaald werk met ondersteuning 5. Trede 4: tijdelijke activerende trajecten 6. Trede 3: arbeidsmatige activiteiten met welzijns- en zorgbegeleiding 7. Voorstellen verdere uitwerking Bijlagen: Bijlage 1: infografiek Ronde Tafel Arbeidszorg: Arbeidszorg in Vlaanderen 2015 2
1. Doel discussienota: Concrete én constructieve voorstellen in functie van de uitvoering van het decreet werk- en zorgtrajecten Prioritaire aandacht voor trede 4 en 3 en 2 Komen tot een intersectorale aanpak in functie van de verdere uitvoering van het decreet werken zorgtrajecten 2. Participatieladder in ontwikkeling: participatieve samenleving in ontwikkeling. Binnen iedere treden zijn er belangrijke beleidsontwikkelingen. Heel wat ontwikkelingen zijn volop bezig en zullen in 2016 en 2017 duidelijk worden. Voor trede 4 en vooral 3 en 2 zijn er nog geen concrete perspectieven. We geven een beknopt overzicht. Trede Stand van zaken beleidskaders Betaald werk Taxshift RSZ-kortingen (sectoraal - startende werkgevers) Vakantiejobs (ev. hervorming) Interimarbeid Betaald werk met ondersteuning Decreet doelgroepenbeleid (4/4/ 16) invoering 1/7/ 16 (?) Decreet maatwerk Decreet Lokale Diensteneconomie Knelpunt: nood aan extra capaciteit, uitrol individueel maatwerk, realisatie Individual Placement en Support en supported employment Tijdelijke activerende trajecten Hervorming werkervaring/ TAZ: werkplekleren (1/1/ 17?) Hervorming art 60/ voortrajecten OCMW: werkplekleren (1/1/ 17?) Hervorming PWA: conceptnota wijk-werk (1/7/ 17?) Hervorming GOB (G-IBO): 2018? Financiering door RIZIV van hertewerkstelling van invaliden Knelpunt: Wegvallen tenders (zonder overgangsmaatregelen) Knelpunt: nood aan financiering vloeren werkplekleren Arbeidsmatige activiteiten met welzijns- VAPH: decreet PVF uitbreidingsbeleid en zorgbegeleiding GGZ: overgekomen bevoegdheden (IBW, PVT en reva) maar nog geen uitrol Decreet sociale werkplaatsen Knelpunt: nood aan structurele financiering arbeidszorg en uitbreiding van het aanbod Sociale contacten buitenshuis VAPH: decreet PVF - uitbreidingsbeleid (vrijetijdszorg) GGZ: geen structurele financiering Woonzorgdecreet Vrijwilligerswerk Knelpunt: nood aan structurele financiering activiteitencentra en ontmoetingshuizen GGZ Contacten beperkt tot de huiselijke kring VAPH: decreet PVF en uitbreidingsbeleid GGZ Woonzorgdecreet... 3
3. Sleutels uitvoering decreet Werk- en zorgtrajecten De decreet Werk- en zorgtrajecten is een belangrijk decreet dat er is gekomen na jarenlange voorbereiding en op basis van jarenlange expertise (cf. bestaande financiering arbeidszorg, activeringstenders, armoede-tenders, doorstroom arbeidszorg, ) Het is één van de eerste keren dat op basis van een decreet diverse sectoren tot een kader komen in functie van diverse werk- en zorgtrajecten. Zoals aangegeven in punt 2 krijgen trede 6 en 5 vormen op basis van andere decreten i.k.v. werkgelegenheid en sociale economie. Initiatieven om IPS en Supported Employment mogelijk te maken Voor trede 4 en 3 zijn er ook reeds diverse belangrijke decreten, besluiten van de Vlaamse regering of conceptnota s. In punt 4 en 5 gaan we dieper in op trede 4 en 3. We hebben alle sleutels om tot een ambitieuze uitvoering van trede 4 en 3 over te gaan, waardoor we maximaal alle talenten in onze samenleving kunnen benutten. Sleutel 1: afbakening doelgroep (art 3-art 8) Omschrijving doelgroep decreet: Personen voor wie betaalde beroepsarbeid tijdelijk niet mogelijk is door een of meer belemmeringen van medische, mentale, psychische, psychiatrische of sociale aard, kunnen deelnemen aan werk- en zorgtrajecten Operationalisering: o Screening kandidaten (door VDAB en ev. partners): ev. kan gebruik gemaakt worden van bestaande instrumenten (zoals de inschattingslijst en I.C.F.) o Bepaling participatiegraad o Het vervolg is afhankelijk van de participatiegraad, waarbij diverse treden reeds operationeel zijn of in hervorming zijn: Trede 6 Trede 5: cf. toeleidingscriteria diverse decreten Trede 4: opmaak trajectplan Activeringstraject Traject maatschappelijke oriëntatie Trede 3: arbeidszorg Trede 2: sociale contacten buitenshuis Trede 2: contacten beperkt tot de huiselijke kring De sleutels om de doelgroep af te bakenen zijn reeds aanwezig. Sleutel 2: Casemanagement zorg en werk (art. 10 15) Het principe van casemanagement (ofwel trajectbegeleider) voor het werktraject en het zorgtraject is een heel goed principe en bestaat in de praktijk reeds in een gevorderd stadium: o Cf. rol van VDAB, GTB en andere partners o Cf. rol welzijnssectoren i.k.v. zorgtrajecten: VAPH: bv. rol van begeleiders/ ortho-agogen zorg GGZ: bv. rol van arbeidscoaches in de GGZ OCMW o Cf. de samenwerking i.k.v. tenders activering Mandatering: o Casemanagement werk: VDAB beschikt over een degelijk systeem om mandaten te geven aan diverse partners i.k.v. werktrajectenn maar doen dit in de praktijk zelden aan zorg- en welzijnsactoren 4
o Casemanagement zorg: in de diverse sectoren welzijn zijn er sectorale erkennings- en kwaliteitsvoorwaarden, die een voldoende basis zijn om het casemanagement zorg op te nemen. Dit moet evenwel nog verder uitgewerkt worden. Deze sleutel hebben we reeds in handen en kan gemakkelijk uitgevoerd worden. Sleutel 3: regionale intersectorale netwerken (werk zorg) (art. 18 19) In het decreet staan reeds heel wat krijtlijnen om te komen tot een penhouder en een netwerk van dienstverleners werk en/ of zorg. Op deze manier zou een regio kunnen garanderen dat de volledig participatieladder voor handen is (cf. bv. regio Midden-West-Vlaanderen, waar de participatieladder werd kaart gebracht of bv. jaarverslag POM West-Vlaanderen op basis van de participatieladder) Bovendien bestaan er in de praktijk reeds meerdere regionale samenwerkingsverbanden die de basis kunnen vormen voor een regionaal intersectoraal netwerk. We pleiten ervoor om verder te bouwen op bestaande regionale samenwerkingsverbanden voor werk en zorg: o Stadsregionale samenwerkingsverbanden (centrumsteden) o Bovenlokale samenwerkingsverbanden regie sociale economie lokale besturen o Regionale samewerkingsverbanden i.k.v. RESOC/SERR o Zorgregio s met ev. subregio s We pleiten ervoor dat het penhouderschap een netwerkfuncties binnen een bestaand netwerk, zodat er niet al te veel extra structurele netwerkkosten ontstaan. Deze sleutel hebben we dus ook in handen. Sleutel 4: financiering (diverse artikels) In het decreet wordt voorzien in de vergoeding van diverse taken en/ of trajecten. Bij de implementatie dient onderscheid gemaakt te worden tussen diverse soorten acties: o Screening en bepaling participatiegraad: kan gebeuren door VDAB, GTB en partners, die dit nu reeds doen (cf. diverse tenders) o Trajecten i.k.v. trede 4 kunnen gefinancierd worden door historische middelen van tenders activering, armoede, enz. o Trajecten i.k.v. trede 3: daar is duidelijk nood aan een bundeling en verhoging van de middelen Trajecten ikv trede 2: duidelijk nood aan een bundeling en verhoging van de middelen Wij pleiten vooral voor structurele middelen voor de trajecten zelf in trede 4 en trede 3. Het is ook duidelijk dat de financiering van trede 4 en 3 ook een social return on investment betekent op diverse manieren ( 1 brengt tot 2 à 3 return): o Verhoging van de kansen op betaalde tewerkstelling o Uitvoeren van maatschappelijk zinvolle taken o Effect op de motivatie en kwaliteit van leven van de mensen (met effect op de deelname aan de samenleving en motivatie om ook andere problemen aan te pakken) o Verhoging van de koopkracht van de mensen indien betaald werk of een onkostenvergoeding We hebben ook hier sleutels in handen: o Rugzakfinanciering als financieringssysteem, dat reeds in diverse sectoren ingang vindt of heeft gevonden (decreet maatwerk, decreet lokale diensteneconomie, decreet persoonsvolgende financiering, subsidies of tenders VDAB voor trajecten, ). Dit principe bestaat nog niet binnen GGZ (tenzij binnen de tenders activering). o Er is nood aan de bundeling van de huidige financieringssysteem (federaal, Vlaams, provinciaal (bv. arbeidszorg), regionaal en lokaal (gemeenten/ OCMW s). De manier waarop dit kan gebeuren dient nog uitgewerkt te worden. 5
4. Trede 4: betaald werk met ondersteuning Er is een degelijke decretale basis voor de toeleiding en subsdiëring naar sociale economie (decreet maatwerk; tijdelijk opgeschort; decreet lokale diensteneconomie), met duidelijke screenings- en indiceringsinstrumenten. Het is duidelijk uit cijfers van de VDAB (en ander bronnen: OCMW, FOD, ) dat het contingent aan maatwerkbedrijven (beschutte en sociale werkplaatsen, ongeveer 25.0000 VTE) en lokalediensteneconomie-ondernemingen (ongeveer 2000 VTE) te klein is om te voldoen aan de nood aan sociale economie. We schatten de nood op 5 à 10.000 VTE (naargelang de doelgroepafbakening) Bovendien blijkt uit diverse cijfers dat er voldoende gemotiveerde kandidaten zijn, die hierdoor hun talenten niet kunnen inzetten én dat daarnaast er veel werkaanbod is in de sociale economie-bedrijven. 5. Trede 4: tijdelijke activerende trajecten (art 23 34) Binnen trede 4 worden belangrijke hervormingen voorbereid i.k.v. intensief werkplekleren. De bestaande systemen worden n.a.v. de staatshervorming hervormd. Ook de hervorming van de PWA s biedt een kans (ook in het kader van trede 3) Binnen dit kader kunnen activeringstrajecten en trajecten maatschappelijke oriëntatie perfect hun plaats krijgen. Ook de screening en toeleiding vanuit VDAB, GTB of OCMW is kwalitatief sterker geworden door eerder te kijken naar de afstand tot de arbeidsmarkt op basis van diverse indicatoren (inschattingslijst), dan enkel alleen naar diploma of periode van inactiviteit. Het is duidelijk dat er werkzoekenden, gekend bij de VDAB, voor bepaalde groepen andere oplossing nodig is, na een tijdelijk activerend traject (activeringstraject of traject maatschappelijke oriëntatie: o Er is een grote groep werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt, waarbij een vorm van betaalde arbeid met ondersteuning (zie trede 5) nodig is. o Daarnaast bestaat er een grote groep van niet-toeleidbaren bestaat (een 5.000-tal), waarbij een vervolgtraject binnen trede 3 of 2 (al dan niet tijdelijk) nodig is. 6. Trede 3: arbeidsmatige activiteiten met welzijns- en zorgbegeleiding (art. 35 37) Er is vooral een grote maatschappelijke nood aan een volwaardig waardering van trede 3 als volwaardige trede in de participatie van de samenleving. Op basis van de recente infografiek van de ronde tafel arbeidszorg (zie bijlage 1) waren er in 2015 6.781 arbeidszorgmedewerkers (collectief aanbod arbeidszorg of individueel (begeleid werken) Heel wat van de initiatieven zijn niet structureel gefinancierd en dreigen verloren te gaan door de beëindiging van tijdelijke middelen, de afbouw van subsidiëring door provincies, verminderde engagementen van moederorganisaties, enz. De behoefte aan trede 3 kan enkel ingeschat worden door diverse cijfers uit diverse sectoren of op basis van het vervangingsinkomen: VDAB (niet-toeleidbaar), GTB (niet-toeleidbaar), OCMW, FOD sociale zekerheid (ziekte-uitkering, invaliditeit, tegemoetkoming), Een extra behoefte kan zeker ingeschat worden op minstens 7.500 à 10.000 personen. Ook hier kunnen we spreken van het onderbenutten van menselijke talenten en menselijk kapitaal. Er is ook al heel werk gebeurd in functie van de uitwerking van een correct statuut voor arbeidszorgmedewerkers: o Begeleidingsovereenkomsten 6
o Behoud van vervangingsinkomen: VDAB (specifieke code), OCMW (leefloon), FOD sociale zekerheid, o Er zijn ook heel wat wetgeving die eventuele vergoedingen regelt (vrijwilligerswerk, PWA-systeem,...) o Specifieke verzekeringen, o Tot slot is er een intersectoraal voorstel voor kwalitatieve criteria voor arbeidszorginitiatieven, waarbij niet gemikt wordt op nieuwe of afzonderlijke erkenningen. 6.1. Huidige financiering trede 3 Bestuursniveau financiering Lokaal (gemeente/ocmw) Diverse arbeidszorginitiatieven met eigen financiering door gemeente en/ of OCMW (ofwel met eigen middelen ofwel met gemeentefonds/ stedenfonds) of cofinanciering door gemeente/ocmw Regionaal Ideaal niveau om de financiering van arbeidszorg te financieren en af te stemmen, maar geen eigen financiering Provinciaal Provinciale personeelsinzet in provinciale netwerken en subsidies voor arbeidszorg Interne staatshervorming: afbouw persoonsgebonden taken: toekomst arbeidszorg? Vlaams Decreet sociale werkplaatsen: erkenningen AZ ( 06; laatste uitbreiding: 08-09) VAPH: decreet persoonsvolgende financiering (o.a. dagondersteuning), met uitbreidingsbeleid GGZ: financiering ambulante GGZ, beschut wonen, activiteitencentra, revalidatiecentra. CAW: geen specifieke financiering Werkgelegenheid: tender activering, doorstroom arbeidszorg (einde 2015) Federaal GGZ:art. 107, financiering door RIZIV van hertewerkstelling invaliden Europa Europese structuurfondsen Bv. ESF, programma 2014-2020 (bevoegdheid Marianne Thyssen): o.a. doelstelling sociale inclusie, bestrijding armoede en discriminatie) 6.2. Voorstellen financiering trede 3 6.2.1. Principe financiering arbeidszorg Een vereenvoudigde berekening van ondersteuningskost arbeidszorg (exclusief gebouw en werkingskosten én exclusief ev. opbrengsten (max. 10à15 % van de projectkosten) o 1 VTE arbeidszorgcoach voor 5 VTE arbeidszorgplaatsen = 50.000 op jaarbasis o 5 VTE plaatsen arbeidszorg: = 5000 arbeidszorguren =10à15 arbeidszorgmedewerkers o Kost: 1 VTE arbeidszorgplaats: 10.000 1 arbeidszorgmedewerker: 5000 (10 medewerkers) 7
6.2.2. Budget financiering arbeidszorg Intersectorale middelen: o bundeling van intersectorale middelen (Vlaanderen, provincies, ) o koppeling van Vlaamse middelen aan een ESF-middelen of andere Europees programma (waardoor potentieel 40% extra financiering) o komen tot regionale/ bovenlokale enveloppes o VOP sectorale financiering: o VAPH: persoonvolgende financiering wordt in 2016 geïntroduceerd. Er is een uitbreidingsbeleid in de volgende jaren, waardoor er mogelijkheden ontstaan o GGZ: Vlaams: introductie rugzakfinanciering en koppelen aan regionale netwerken, versterking functie arbeid binnen regionale netwerken art. 107 o CAW? o Gemeenten/ OCMW s: eigen financiering op basis van eigen prioriteiten Financiering arbeidszorginitatieven: o Maximale afstemming en bundeling binnen regio 7. Voorstellen verdere aanpak De Ronde Tafel biedt een uitstekend intersectoraal platform met alle koepels uit diverse welzijnssectoren, sociale economie, VVSG en VVP en VDAB en GTB. De huidige interkabinettenwerkgroep van minister Muytters (werkgelegenheid), Homans (sociale economie) en Vandeurzen (zorg) lijkt ons een uitstekende manier om de uitvoering van de diverse tredes i.k.v. maximale participatie te bevorderen. We pleiten voor ev. zeer gerichte werkgroepen in functie van de ev. uitwerking of toetsing van bepaalde thema s. 8