Rechtbank eerste aanleg Gent, vonnis van 29 september 2011

Vergelijkbare documenten
X, chauffeur, geboren te Moeskroen op [ ] 1977, wonende te Ertvelde, [ ] eiser, vertegenwoordigd door Mr. Peter Heirman, advocaat te 9000 Gent,

Familierechtbank Oost-Vlaanderen (afd. Gent), vonnis van 5 november 2015

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 30 juni 2011

Familierechtbank Oost-Vlaanderen (afd. Gent), vonnis van 19 maart 2015

Rechtbank van eerste aanleg te Gent, vonnis van 24 december 2009

Familierechtbank Brussel (Ned.), vonnis van 12 oktober 2015

Hof van Cassatie van België

Familierechtbank Oost-Vlaanderen (afd. Gent), vonnis van 21 mei 2015

Rechtbank van eerste aanleg Brussel (Ned.), vonnis van 13 mei 2014

Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, vonnis van 19 december 2008

Rechtbank van eerste aanleg te Gent, vonnis van 25 maart 2010

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 26 februari 2009

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 10 april 2014

Hof van Cassatie van België

Rechtbank Gent 25 oktober 2001 (betwisting vaderschap)

Rechtbank van eerste aanleg Mechelen, vonnis van 16 maart 2010

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Rolnummer Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Familierechtbank West-Vlaanderen (afd. Brugge), vonnis van 26 mei 2017

Hof van Cassatie van België

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Familierechtbank Oost-Vlaanderen (afd. Gent), vonnis van 4 juni 2015

Familierechtbank Oost-Vlaanderen (afd. Gent), vonnis van 10 september 2015

Rechtbank van eerste aanleg Brussel, vonnis van 15 februari 2011

Instelling. Onderwerp. Datum

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2

Hof van Cassatie van België

Grondwettelijk Hof, arrest van 22 september 2016

Hof van Cassatie van België

Arbeidshof te Brussel

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 10 april 2014

Hof van Cassatie van België

, weduwe van de heer. wonende te Zele, te Zele, wettelijke erfgenaam van de. heer, wonende te ZeleJ

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

vonn1s 17/ 17/ 16/78/A Kamer AFl rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen sectie familie- en jeugdrechtbank 16 oktober 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

Instelling. Onderwerp. Datum

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

Rolnummer Arrest nr. 138/2000 van 21 december 2000 A R R E S T

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

Hof van Beroep te Gent, arrest van 23 januari 2014

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/ FA RK ; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T

Arbeidshof te Brussel

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 16A. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 2019/ 461 Repertoriumnummer / Europees

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Beroep Gent, arrest van 22 oktober 2015

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614

BESLAGRECHTER IN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 MEI 2011

Rolnummer Arrest nr. 144/2010 van 16 december 2010 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit

. /1l /i/a4. e."'-'jlj1:>,.. "' gedaan bij gerechtsdeurwaarder Marc Monbailliu te 9820 Merelbeke, Jozef

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in gedwongen tussenkomst en vrijwaring - ter terechtzitting vertegenwoordigd door Mr

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1274/2019 Repertoriumnummer / Europees

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

Rechtbank van eerste aanleg te Gent, vonnis van 27 december 2007

FarnUierechtbank van de Rechtbank van eètste aanleg Leuven

Instantie. Onderwerp. Datum

Familierechtbank Brussel (Ned.), vonnis van 12 januari 2015

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

2) Mevrouw M. K, - geïntimeerde sub 2 - in persoon aanwezig

Rolnummer Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

ECLI:NL:RBNHO:2013:10520

JURIDAT. Nummer : Rep. : 2010/


Rolnummer Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 25 MAART 2011

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Rolnummer Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aanleg te Gent, vonnis van 26 februari 2009

Hof van Cassatie, eerste kamer, Franse afdeling, arrest van 29 maart 2001 (nr. C F)

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

Rechtbank eerste aanleg Gent, vonnis van 29 september 2011 Betwisting vaderschap Internationale bevoegdheid Afstamming Artikel 61 WIPR Bevoegdheid Belgische rechter Toepasselijk recht Artikel 62 WIPR Toepassing Ghanees recht Artikel 21 WIPR Toepassing Belgische internationale openbare orde exceptie Contestation de paternité Compétence internationale Filiation Article 61 CDIP Compétence du juge belge Droit applicable Article 62 CDIP Application du droit ghanéen Article 21 CDIP Application de l exception d ordre public international belge In de zaak van: X, van Ghanese nationaliteit, wonende te 9000 Gent, [ ], eiser, vertegenwoordigd door Mr. Annie De Ruyck, advocaat te 9000 Gent, tegen: Y, wonende te 9000 Gent, Scandinaviëstraat 186, verweerster, vertegenwoordigd door Mr. Bertrand Vrijens, advocaat te 9000 Gent, Flore AERENS, advocaat te 9051 Sint-Denijs-Westrem, [ ], in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over het minderjarig kind Z, geboren te Gent op [ ] 2007, hiertoe aangesteld bij beschikking van 2 mei 2011 van de voorzitter van deze rechtbank, verweerder q.q., die in persoon verschijnt Vonnist de rechtbank als volgt. De zaak werd behandeld op de terechtzitting in raadkamer van 15 september 2011. De partijen werden gehoord op deze terechtzitting en de stukken werden ingezien, inzonderheid: de dagvaarding betekend op 6 juli 2011; het (minnelijk bekomen) verslag van het deskundigenonderzoek van Dr. De Paepe van 17 januari 2011; het schriftelijk advies van eerste substituut-procureur des Konings Guy Baesen neergelegd ter terechtzitting van 15 september 2011. 2011/4 122

De partijen deden afstand van de repliek op het advies en de zaak werd in beraad genomen op de terechtzitting van 15 september 2011. Beoordeling 1. Internationaal bevoegde rechtbank en toepasselijk recht 1.1. De eiser heeft de Ghanese nationaliteit. Volgens art. 61 WIPR is de Belgische rechter bevoegd om kennis te nemen van een vordering tot vaststelling of betwisting van het vaderschap (naast de in het WIPR voorziene gronden in de algemene bepalingen) als het kind bij de instelling van de vordering haar gewone verblijfplaats heeft in België of de persoon wiens vaderschap wordt aangevoerd of betwist zijn gewone verblijfplaats in België heeft. Deze rechtbank is aldus internationaal bevoegd. Conform artikel 62 1 WIPR worden de vorderingen tot betwisting van het vaderschap beheerst door het recht van de staat waarvan diegene wiens vaderschap wordt betwist de nationaliteit heeft. Volgens art. 63 WIPR bepaalt het toepasselijke recht aan wie het toegelaten is een afstammingsband te doen vaststellen of te betwisten. Het Ghanees recht bepaalt aldus wie een vorderingsrecht heeft. 1.2. Naar Ghanees recht heeft het kind geboren tijdens het huwelijk van de moeder de echtgenoot van de moeder als vader (Bergmann/Ferid/Henrich, Internationales Ehe-und Kindschaftsrecht, losbladig, Ghana, mei 2007). Eenzelfde vermoeden geldt voor het kind geboren binnen de 300 dagen na de beëindiging van het huwelijk tussen de moeder en haar echtgenoot. Volgens artikel 41 van de Ghanese Children s Act van 1998, wordt het bewijs van vaderschap over een kind, geleverd door de vermelding van de naam van de vader in de geboorteakte van het kind. Ter zake blijkt uit de geboorteakte van Z, dat de eiser haar vader is. Verder vermeldt artikel 42 van dezelfde Ghanese wet dat een medische test kan worden bevolen door de familierechtbank om het vaderschap van een persoon over een kind na te gaan. Deze wetteksten hebben allen betrekking op de vaststelling van het vaderschap over een kind. De Ghanese Children's Act van 1998 voorziet blijkbaar niet in de mogelijkheid tot betwisting van het vaderschap. De vraag is of het niet bestaan van enig betwistingsrecht de Belgische internationale openbare orde raakt. Art. 21 WIPR bepaalt dat de toepassing van een bepaling uit het door het WIPR aangewezen buitenlands recht geweigerd wordt voor zover zij tot een resultaat zou leiden dat kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde. Bij de beoordeling hiervan wordt inzonderheid rekening gehouden met de mate waarin het geval met de Belgische rechtsorde is verbonden en met de ernst van de gevolgen die de toepassing van dat buitenlands recht zou meebrengen. Wanneer een bepaling van buitenlands recht niet wordt toegepast wegens deze onverenigbaarheid, wordt een andere relevante bepaling van dat recht, of, indien nodig, van het Belgisch recht toegepast. 2011/4 123

Het Hof van Cassatie heeft reeds lang verduidelijkt wat wordt verstaan onder een wet die van internationale openbare orde is, met name een wet van innerlijke openbare orde is slechts van privaat internationale openbare orde voor zoveel de wetgever door de bepalingen van die wet een principe heeft willen huldigen dat hij als hoofdzakelijk voor de gevestigde zedelijke, politieke of economische orde beschouwt en om deze reden, naar zijn mening, noodzakelijk in België, de toepassing van elke regel moet uitsluiten die er mee in strijd is of ervan verschilt (Cass. 4 mei 1950, Arr.Cass. 1950, 557; Cass 28 maart 1952, Pas. 1952, I, 484; Cass. 16 februari 1955, Pas. 1955, I, 647; Cass. 17 december 1990, Arr.Cass. 1990-91, 432; Cass. 29 april 2002, tijdschrift@ipr.be 2002, nr. 3, 31). Een opsomming van welke regels van die aard zijn, is gelet op het evolutief en actueel karakter van het begrip niet mogelijk. In de rechtspraak kwamen al enkele essentiële elementen aan bod zoals het verbod van bigamie, het bestaan van bezoekrecht, de onaantasbaarheid van de rechten van verdediging in de rechtspleging, de vrijheid van de persoon, (J. Erauw en H. Storme, Beginselen van Belgisch Privaatrecht XVII. Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2009, p. 372). In het kader van het afstammingsrecht werd zo ondermeer het Rwandees recht niet terzijde geschoven dat bepaalde dat de vordering tot vaststelling van het vaderschap, behoudens in geval van bezit van staat, niet meer kan worden ingesteld na vijf jaar die volgen op de meerderjarigheid van het kind (Bergen 25 januari 2005, Rev.Trim.Dr.Fam. 2006, 857, noot M. Fallon). Toepassing van het principe van de internationale openbare orde moet zeer restrictief gebeuren. Het moet immers gaan om specifieke aspecten van het vreemd recht die fundamenteel onverenigbaar zijn met onze rechtsnoties. De volstrekte onmogelijkheid om de vaderlijke afstamming te betwisten dient naar het oordeel van deze rechtbank te worden beschouwd als indruisend tegen de Belgische internationale openbare orde, zodat conform artikel 21 WIPR het Ghanees recht niet kan worden toegepast, maar wel het Belgisch recht dient toegepast te worden. 2. De ontvankelijkheid en gegrondheid van de vordering naar Belgisch recht Ongeacht de vraag of het kind bezit van staat heeft (Grondwettelijk Hof 3 februari 2011, T. Fam. 2011, 61) kan het vaderschap betwist worden door de moeder, het kind, de echtgenoot of de vermeende biologische vader. De vordering van de vader moet worden ingesteld binnen het jaar na het ontdekken van het feit dat hij niet de vader van het kind is. Door de verweerster wordt niet betwist dat de vordering tijdig werd gesteld en er zijn verder geen aanwijzingen dat het niet tijdig zou gebeurd zijn. De partijen gingen reeds in der minne over tot het uitvoeren van een paterniteitsonderzoek. Waar de rechtbank normalerwijze principieel afkerig staat tegen in der minne bekomen DNA-testen, heeft zij dit niet ten aanzien van deze test in de huidige zaak. Het onderzoek werd immers gevoerd door Prof. Dr. De Paepe, die door deze rechtbank in normale omstandigheden ook zou aangesteld worden en alle partijen voeren geen betwisting omtrent de gevraagde ontkenning van het vaderschap en de resultaten van de test. Het zou absurd zijn de partijen nogmaals op kosten te jagen en een nieuw DNA-onderzoek te eisen bij dezelfde deskundige. 2011/4 124

In haar verslag besluit gerechtsdeskundige De Paepe wat volgt: Met de gebruikte genetische kenmerken, die meer dan 99,999% van de bewezen nietvaders kunnen detecteren werd aangetoond dat X NIET de biologische vader is van Z. Hieruit dient afgeleid te worden dat de eiser niet de vader is van Z, zodat zijn vordering gegrond is. 3. De gerechtskosten De vordering van de eiser wordt gegrond verklaard, zodat de gerechtskosten principieel ten laste worden gelegd van de verweerster. Gelet op de geringe complexiteit van de zaak met geringe prestaties tot gevolg (de zaak werd op de inleidingszitting in beraad genomen), het akkoord van de partijen omtrent de grond van de zaak en de aard van het geschil kan de basisrechtsplegingsvergoeding worden omgeslagen zoals hieronder bepaald. OP DEZE GRONDEN, DE RECHTBANK, op tegenspraak, met inachtneming van de artikelen 2 en 41 van de wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtzaken en het advies van het openbaar ministerie verklaart de vordering gegrond als volgt. Zegt voor recht dat X, geboren te [ ] (Ghana) op [ ] 1975 de vader niet is van Z, geboren te Gent op [ ] 2007 en er ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van het lopende jaar 2007 onder het nummer [ ]. Verstaat dat verder zal worden gehandeld overeenkomstig artikel 333 B.W. inzake de melding aan de burgerlijke stand. Verwijst Y in de kosten van het geding, begroot op: aan de zijde van Thomas X: rolrecht aanstelling voogd ad hoc 52,00 dagvaarding 207,25 rechtsplegingsvergoeding 82,50 aan de zijde van Y: nihil aan de zijde van de voogd ad hoc: nihil Aldus, behandeld in raadkamer en uitgesproken in openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van eerste substituut-procureur des Konings Guy Baesen in de openbare 2011/4 125

terechtzitting van de derde burgerlijke kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Gent op 29 september tweeduizend en elf. Heeft de zaak volledig behandeld en erover geoordeeld: alleensprekend rechter Katja Jansegers, bijgestaan door griffier Els Bogaert. Els Bogaert Katja Jansegers 2011/4 126