ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - SEPTEMBER 2015



Vergelijkbare documenten
GEWIJZIGDE ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - MEI

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - FEBRUARI

GEWIJZIGDE ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - DECEMBER

GEWIJZIGDE ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - MEI

GEWIJZIGDE ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - SEPTEMBER

017 C Hengeveld e.a. Leerboek Psychiatrie, 2e druk, 2e oplage, Hfdst. 11.1: angststoornissen

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - DECEMBER 2015

DUIZELIGHEID Keel-, Neus- en Oorheelkunde FRANCISCUS VLIETLAND

kno specialisten in keel-, neus- & oorheelkunde Duizeligheid

Kernboekenlijst Opleiding geneeskunde VUmc

Inhoudsopgave. Duizeligheid 4. Wat is duizeligheid? 4. Verschijnselen van duizeligheid 5. Oorzaken van duizeligheid 6. Onderzoek 7.

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - FEBRUARI 2016

EBM II: Korte casus 1. Kaat De Groot Laurens Deprost

Deze folder geeft u informatie over duizeligheid en daarbij behorende klachten. Deze folder is opgesteld door de KNO arts.

Benigne Paroxysmale Positie Duizeligheid

Benigne Paroxysmale Positie Duizeligheid

Wat is BPPD? BPPD is een aandoening waarbij kinderen of volwassen kortdurend last hebben van duizeligheidsklachten bij bewegen van het hoofd.

Duizeligheid. Havenziekenhuis

Maatschap Keel-, Neus- en Oorheelkunde. Duizeligheid

De behandeling van duizeligheid (BPPD)

Duizeligheid. Havenziekenhuis

Boeken bachelor geneeskunde Jaar van eerste gebruik door cohort

Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Vertrouwd en dichtbij. Informatie voor patiënten. Duizeligheid

Trastuzumab (Herceptin )

Boeken bachelor geneeskunde

Differentieel diagnose. Pijn in de borst. Doelstellingen van de les. Diagnose van pijn op de borst. Alarmsymptomen. Behandeling

Hyperventilatie. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Duizeligheid door BPPD

Diagnostiek volgens het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders

Spanningshoofdpijn, Spierspanningshoofdpijn, Tension Headache, Cervicogene Cephalia

Hartkwalen Gasping. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - FEBRUARI 2017

91. D 192. A 93. A 194. B 95. D 96. A 97. D 98. A 99. D 100. C 101. B 102. C 103. B 104. C 105. A

Duizeligheid. Wat is duizeligheid? Hoe werkt het evenwichtssysteem?

Duizeligheid. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Dermatologie. Gordelroos. Slingeland Ziekenhuis

KNO. Duizeligheid BPPD. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep

Fase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen.

Duizeligheid. Afdeling KNO

Doel Preventie van duizeligheid en complicaties bij zelfstandig wonende ouderen.

Duizeligheid. Afdeling KNO

Dermatologie Gordelroos

Dokter op dinsdag. Duizeligheid. Susanne Balter, KNO-arts

Duizeligheid is dus de ervaring van een gevoel, dat op zichzelf - net zoals pijn - niet gemeten kan worden.

Duizeligheidsklachten

Positieafhankelijke draaiduizeligheid

Kinderneurologie.eu. Neuritis vestibularis.

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - MEI 2018

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA)

Groepsspreekuur Urticaria & Angiooedeem. Urticaria = galbulten = netelroos

TITELOVERZICHT BSL Academy Geneeskunde

ACUTE VERWARDHEID NIET ALTIJD DEMENTIE 10 en 12/11/2015

Patiënten vragenlijst baseline - chronische urticaria

Duizeligheid. Wat is duizeligheid? In deze folder vindt u informatie over duizeligheid, de bijbehorende klachten en oorzaken.

BOEKENLIJST BACHELOR JAAR 1, STUDIEJAAR versie d.d

ANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - SEPTEMBER 2016

Verschijnselen van duizeligheid Oorzaken van duizeligheid

Bijlage : relevante rubrieken van de bijsluiter die werden herwerkt (de veranderingen in de tekst zijn onderlijnd)

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - MEI 2017

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - MEI 2017

PATIËNTEN INFORMATIE BENIGNE PAROXYSMALE POSITIEDUIZELIGHEID (BPPD)

De geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie

Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA)

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - DECEMBER 2016

GEWIJZIGDE ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) FEBRUARI 2016

Vroegsignalering bij dementie

Keel-, neus- en oorheelkunde. Duizeligheid

Patiënteninformatie. Behandeling met APD. Gebruik en bijwerkingen terTER_

gericht bouwen aan kennis

Patiënteninformatie. Hyperventilatie, een adembenemend verschijnsel. Wat is hyperventilatie, wat zijn symptomen en hoe bestrijd je een aanval?

Boekenlijst opleiding Geneeskunde VUmc

2017 A 2016 A 2016 A 14e druk, ISBN

Pijn op de borst Wel of niet van het hart?

Hoofdpijn Blijf er niet mee lopen. Rob Bernsen en Marian van Zagten, neurologen Namens overige leden Multidisciplinaire Hoofdpijnpoli

Dementie per leeftijdscategorie Dementie Dementiesyndroom. = ontgeesting. Omvang dementie in Nederland. Matthieu Berenbroek

Pijn op de borst Wel of niet van het hart?

Prednison bij ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum

Patiënteninformatie. Behandeling met APD. Gebruik en bijwerkingen terTER_

12. Urticaria. Dermatologie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Orthostatische hypotensie

Prednison, prednisolon (corticosteroïden)

Declaratiecode Zorgproductcode Lekenomschrijving Totaal bedrag 14C Klinisch neurofysiologisch onderzoek bij Een aandoening van de


Dermatologie. Urticaria. Slingeland Ziekenhuis

Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij Inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa)

dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur

Oefeningen tegen Ischias en klachten van de tussenwervelschijven

Ik ben zo benauwd. Titia Klemmeier/Josien Bleeker

Lanreotide bij neuro-endocriene tumoren

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - SEPTEMBER 2017

Chronisch Hartfalen. Wat is chronisch hartfalen?

Urineweginfecties en antibiotica

Centrum voor Revalidatie Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS)

NHG-Standaarden voor de praktijkassistente 2010

Vermoeidheid & hartziekten

Buikpijn- een opvlamming? Dr. F.H.J. Wolfhagen, MDL-arts

Declaratiecode Zorgproduct passantentarief BCN 2015 Omschrijving 15A ,12 Consult op de polikliniek bij Een slaapstoornis 15A336

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)

Gezondheidsverklaring

Transcriptie:

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - SEPTEMBER 2015 Met feedback voor studenten Vanaf de ivtg van september 2015 zal er bij de antwoordsleutel van de vragen niet alleen een literatuurreferentie, maar steeds vaker ook feedback voor studenten worden gegeven. Het kan voorkomen dat vragen of een literatuurreferentie of feedback bevatten. Vervallen vragen (n=4): 14, 49, 78, 113 Sleutelwijzigingen (n=1): 188 Nr. Antwoord 1. B 21. C 2. A 22. B 3. B 23. B 4. A 24. B 5. C 25. B 6. C 26. D 7. C 27. D 8. A 28. B 9. C 29. B 10. C 30. C 11. C 31. B 12. C 32. D 13. A 33. B 14. A 34. A 15. D 35. B 16. D 36. D 17. B 37. A 18. C 38. B 19. A 39. B 20. B 40. C 41. A 42. B 43. D 44. A 45. C 46. A 47. A 48. A 49. B 50. B 51. A 52. C 53. D 54. C 55. A 56. B 57. B 58. A 59. B 60. B 61. C 62. A 63. C 64. B 65. B 66. A 67. B 68. D 69. B 70. B 71. A 72. C 73. A 74. B 75. C 76. D 77. B 78. A 79. B 80. C 81. A 82. A 83. B 84. A 85. D 86. C 87. A 88. D 89. A 90. B 91. A 92. A 93. C 94. D 95. D 96. A 97. B 98. C 99. D 100. A 101. C 102. C 103. D 104. B 105. C 106. A 107. B 108. A 109. B 110. A 111. B 112. C 113. A 114. B 115. C 116. A 117. C 118. A 119. D 120. B 121. D 122. B 123. C 124. C 125. C 126. C 127. D 128. B 129. A 130. B 131. C 132. B 133. C 134. B 135. A 136. B 137. A 138. B 139. B 140. C 141. D 142. C 143. A 144. B 145. B 146. B 147. D 148. B 149. A 150. C 151. B 152. B 153. C 154. C 155. B 156. A 157. C 158. C 159. C 160. B 161. D 162. A 163. A 164. A 165. C 166. A 167. B 168. D 169. B 170. A 171. B 172. D 173. C 174. B 175. A 176. D 177. A 178. D 179. B 180. C 181. C 182. A 183. B 184. A 185. E 186. C 187. C 188. E 189. D 190. A 191. C 192. B 193. A 194. D 195. A 196. B 197. A 198. D 199. A 200. B Nr. Literatuurreferentie EN/OF feedback voor studenten 1. Psychiatry (3e voll.herz. ed. 2005) Gelder M. e.a., blz. 144 2. Essential clinical anatomy (3e ed. 2007) Moore K. e.a., blz. 134 3. Human physiology: from cells to systems (6e ed. 2006/2007) Sherwood L., blz. 81 4. NHG-standaarden voor de huisarts (2013) Bouma M., blz. 609 5. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a., blz. 591 6. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (2e herz. dr. 2005) Jongh de T. e.a., blz. 631 7. NHG-standaarden voor de huisarts (2009) Wiersma T. e.a., blz. 498-499 8. Harrison's principles of internal medicine (17e ed. 2008) Fauci A., blz. 634 9. Farmacologie (4e herz. dr. 2009) Sitsen J. e.a., blz. 375 10. Medical biochemistry (3e ed. 2009) Baynes J. e.a., blz. 80 11. Medical biochemistry (3e ed. 2009) Baynes J. e.a., blz. 224 12. Inleiding in evidence-based medicine: klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (3e herz.dr. 2008) Offringa M. e.a., blz. 250 13. Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a., blz. 145-146 14. NHG-standaarden voor de huisarts (2009) Wiersma T. e.a., blz. 867 15. Dermatovenereologie voor de eerste lijn (8e geh.herz. dr. 2009) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 348 16. Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Stilma J. e.a., blz. 117 17. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (6e herz.dr. 2007) Heineman M. e.a., blz. 766 18. Medische ethiek (3e herz. dr. 2009) Have ten H. e.a., blz. 117-118 19. Human physiology: an integrated approach (5e ed. 2009/2010) Silverthorn D. e.a., blz. 664 20. Clinically oriented anatomy (6e ed. 2010) Moore K. e.a., blz. 384 21. Fysische diagnostiek (1e dr. 2010) Jongh de T., blz. 155 22. Sabiston textbook of surgery: the biological basis of modern surgical practice (18e ed. 2008) Sabiston D. e.a., blz. 2109 23. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. geen opgave 24. Medical microbiology (5e ed. 2005) Murray P. e.a., blz. 159-160 25. Farmacotherapeutisch Kompas 2010, blz. 584 26. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 430 27. Clinically oriented anatomy (6e ed. 2010) Moore K. e.a., blz. 878-880 28. Clinically oriented anatomy (6e ed. 2010) Moore K. e.a., blz. 364 29. Medical biochemistry (3e ed. 2009) Baynes J. e.a., blz. 581 30. Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Stilma J. e.a., blz. 259 31. Dermatologie en venereologie (3e herz. dr. 2000) Vloten van W., blz. 30 32. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 439 FEEDBACK: Een draagster van hemofilie-a geeft ofwel haar normale X-chromosoom door ofwel haar X-chromosoom met afwijkend factor VIII gen. Dus in de helft van de gevallen geeft ze het afwijkende X-chromosoom door, dus 50% van de zonen is aangedaan en 50% van de dochters zal draagster zijn. 33. Sobotta: atlas of human anatomy (14th ed. newly ed. 2009) 1 volume, Putz R. e.a., blz. 18

34. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2005) Boron W. e.a., blz. 842 35. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., hfdst. 6 36. Epidemiologisch onderzoek: opzet en interpretatie (6e herz. dr. 2010) Bouter L. e.a., blz. 63-66 37. Medische ethiek (3e herz. dr. 2009) Have ten H. e.a., blz. 255 38. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., blz. 164 39. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 165 40. Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (1e dr. 2007) Huizing E. e.a., blz. 218 41. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 392 42. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 247 43. Histology: a text and atlas with correlated cell and molecular biology (6e herz. ed. 2011) Ross M. e.a., blz. 316 44. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2e ed. 2009) Boron W. e.a., blz. 778 45. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (6e herz.dr. 2007) Heineman M. e.a., blz. 573 46. Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Stilma J. e.a., blz. 193 47. Medische ethiek (3e herz. dr. 2009) Have ten H. e.a., blz. 21 48. Klinische neurologie (16e herz.dr. 2007/2008) Kuks J. e.a., blz. 10.7.2 49. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., blz. 575 50. Rang and Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a., blz. 106 51. Oncologie voor de algemene praktijk (2e gew. dr. 2009) Vries de J. e.a., blz. 377 52. Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2009/2010) Brande van den J. e.a., blz. 371 53. The immune system (3e ed. 2009) Parham P., blz. geen opgave 54. Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek (4e herz.dr. 2006) Zielhuis G., blz. 125 55. Robbins basic pathology (8e ed. 2007) Kumar V. e.a., blz. 796-797 56. Robbins basic pathology (8e ed. 2007) Kumar V. e.a., blz. 397-398 57. Essential clinical anatomy (3e ed. 2007) Moore K. e.a., blz. 173 58. Dermatovenereologie voor de eerste lijn (8e geh.herz. dr. 2009) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 326 59. Fysische diagnostiek (1e dr. 2010) Jongh de T., blz. 248-9 60. Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a., blz. 43, 49 61. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/samenvattingskaartje- NHGStandaard/M24_svk.htm 62. Anamnese en lichamelijk onderzoek (5e aanzienl. gew. dr. 2008) Meer van der J. e.a., blz. 101 63. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 586 64. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 1110 65. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 535 66. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 278 67. Essential cell biology (3e ed. 2009/2010) Alberts B., blz. 398-399 68. Essential cell biology (3e ed. 2009/2010) Alberts B., blz. 236-237 69. Klinische neurologie (16e herz.dr. 2007/2008) Kuks J. e.a., blz. 80-81 70. Biochemistry (7e ed. 2012) Berg J. e.a., blz. 296 71. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 611-615 72. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 891 73. Clinical respiratory medicine (3e ed. 2008) Albert R. e.a., blz. 185 74. Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 83 75. Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 358 76. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/samenvattingskaartje- NHGStandaard/M06_svk.htm 77. Medische ethiek (3e herz. dr. 2009) Have ten H. e.a., blz. 133 78. Ziekten in de huisartspraktijk (5e herz. dr. 2008) Lisdonk van de E. e.a., blz. 264 79. Ziekten in de huisartspraktijk (5e herz. dr. 2008) Lisdonk van de E. e.a., blz. 279 80. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 434 81. Ophthalmology: a pocket textbook atlas (2nd rev. ed. 2007) Lang K. e.a., blz. 14 82. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 79 83. Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 218 84. Klinische nefrologie (4e herz. dr. 2005) Jong de P. e.a., blz. 319 85. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 1118-1119 86. Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Stilma J. e.a., blz. 37 en 228 87. Robbins basic pathology (8e ed. 2007) Kumar V. e.a., blz. 442 88. Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 412 89. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a., blz. 136 90. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 206-207 91. Ziekten in de huisartspraktijk (5e herz. dr. 2008) Lisdonk van de E. e.a., blz. 311 92. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a., blz. 210 93. Essential surgery: problems, diagnosis and management (4e dr. 2007) Burkitt H. e.a., 94. Nelson essentials of pediatrics (6e ed. 2010/2011) Marcdante K. e.a., blz. 273 95. Nelson essentials of pediatrics (6e ed. 2010/2011) Marcdante K. e.a., 96. NVOG Richtlijnen. http://www.nvog.nl/, blz. Fluor Vaginalis 97. Harrison's Online. http://www.accessmedicine.com/, blz. geen opgave 98. Orthopedie (2e herz. dr. 2008) Verhaar J. e.a., blz. pg. 20 99. Leerboek radiologie (1e dr. 1995) Bloem J. e.a., blz. 133 100. Rang and Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a., blz. 181

101. Het onderzoek van de longen (2012) Vaardigheden in de geneeskunde. Duijnhoven van E. e.a., blz. 39 102. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 297-298 103. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 920 104. Inleiding gerontologie en geriatrie (4e herz. dr. 2004) Eulderink F. e.a., blz. 161 FEEDBACK: de belangrijkste risicofactor voor suïcide blijft ook bij ouderen een eerdere suïcidepoging. Daarnaast wordt geschat dat van de mensen die hun leven zelf hebben beëindigd ruim zeventig procent op dat moment depressief was en dat veertig procent aan een ernstige lichamelijke ziekte leed. Onder ouderen komen de hoogste percentages zelfdoding voor, mislukte pogingen daartoe zijn juist veel schaarser. Dit betekent dat bij ouderen de bedoeling om te sterven duidelijk aanwezig is bij een suïcidepoging. 105. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 623 106. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 919-22 FEEDBACK: arteriitis temporalis is een reuscelarteriitis. Dit is een aantasting van de a. temporalis door granuloomvorming met aanwezigheid van reuscellen, histiocyten en macrofagen. De a. temporalis kan hierbij rood en gezwollen zijn en pijnlijk bij palpatie. Klinisch is er meestal malaise, koorts en gewichtsverlies. De aandoening kan optreden tezamen met polymyalgia rheumatica. Specifiek zijn de temporale en occipitale hoofdpijn al of niet met kauwclaudicatie en/of amaurosis fugax. Irreversibel visusverlies is een gevreesde complicatie en komt bij ongeveer 10% van de patiënten voor. Amaurosis fugax is een kortdurende retinale ischemie die zich uit in een visusdaling die in enkele seconden ontstaat (alsof er van boven naar beneden een gordijn valt), meestal 1-5 minuten aanhoudt en in de loop van 10-20 minuten weer verbetert. Bij herpes zoster ophthalmicus bevinden de afwijkingen zich in het verzorgingsgebied van de n. ophthalmicus. Door aantasting van de cornea kan de visus bedreigd worden maar zal er geen acuut visusverlies zijn. Het virus begeeft zich vanuit de dorsale ganglion via de sensibele zenuw naar het dermatoom waarbij de verschijnselen zoals hoofdpijn, koorts en lymfadenopathie kunnen ontstaan. Eerst ontstaat er pijn en tintelingen, daarna de huidafwijkingen. Bij een (partiële) netvliesloslating treedt er een splijting op tussen het neurosensore deel van de retina en het onderliggende pigmentepitheel waardoor er acuut een verlies van gezichtsscherpte en gezichtsveld ontstaat. Bij een neuralgie is er sprake van enkele seconden durende, zeer heftige, zich herhalende pijnscheuten in het traject van een zenuw. Deze pijnscheuten kunnen enige minuten aanhouden. Deze pijn kan zeer heftig zijn. 107. Practical paediatrics (6e ed. 2007) Roberton D. e.a., blz. 334 108. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 974 109. Harrison's Online. http://www.accessmedicine.com/, blz. chapt. 145 110. Textbook of biochemistry: with clinical correlations (7e ed. 2010/2011) Devlin T. e.a., blz. 353-366 111. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 844-51 FEEDBACK: chronische pijn laag in de onderbuik die verergert bij de menstruatie en diepe dyspareunie zijn klassieke klachten die passen bij endometriose. Andere klachten bij endometriose kunnen o.a. zijn cyclusstoornissen (menorragie) en infertiliteit. Cervicale poliepen zijn meestal asymptomatisch. Wel kunnen zij tussentijds bloedverlies of contactbloedingen veroorzaken. De combinatie van menorragie, tussentijds bloedverlies en dysmenorroe is typerend voor een submuceus myoom. Dyspareunie past hier niet bij. Pelvic inflammatory disease (PID) is een ontsteking in het kleine bekken ten gevolge van verspreiding van micro-organismen vanuit de vagina en de cervix naar het endometrium, de tubae en aangrenzende structuren. De pijn bij een PID heeft geen relatie met de menstruatie zoals in deze casus. Ook zijn er vaak ontstekingsverschijnselen zoals koorts. 112. Inleiding gerontologie en geriatrie (4e herz. dr. 2004) Eulderink F. e.a., blz. 212-3 FEEDBACK: de absorptie van vitamine B12 kan op drie manieren door atrofische gastritis worden beïnvloed: 1. verminderde productie van intrinsic factor, nodig voor vitamine B12-absorptie; 2. te lage maagzuur- en pepsineproductie waardoor het eiwitgebonden vitamine B12 in de maag niet vrijgemaakt kan worden; 3. versterkte bacteriegroei in de darm ten gevolge van onvoldoende maagzuur, waardoor het vrijgemaakte B12 ongunstig gebonden wordt. Veel ouderen maken weinig of geen maagzuur meer aan, waarschijnlijk ten gevolge van atrofische gastritis. De maaglediging is vertraagd en door de verminderde barrièrefunctie treedt bacteriële overgroei sneller op. Sommige voedingsstoffen worden hierdoor minder goed geabsorbeerd: foliumzuur, vitamine B12, ijzer, calcium en zink. Deficiëntieverschijnselen veroorzaakt door atrofische gastritis zijn eigenlijk alleen geconstateerd voor vitamine B12. 113. Vander's human physiology: the mechanisms of body function (12 ed. 2011) Widmaier E. e.a., blz. 535, 553 FEEDBACK: Een histamine-2-receptorantagonist (bijv. ranitidine) zorgt voor een verminderde werking van histamine. Dit zorgt voor een afname in de zuursecretie en dus een verhoging van de ph in het lumen van de maag. De gastrinesecretie wordt door H+ geïnhibeerd. Een afname in zuursecretie, zorgt dus voor een toename in gastrinesecretie. Gastrine stimuleert op twee verschillende manieren de pariëtaalcellen in de maag tot de productie en secretie van HCl. Direct, via de cholocystokinine-2 (CCK2) receptor gelegen op de pariëtale cel. Of indirect via de enterochromaffin-like (ECL) cell. Deze indirecte manier is veruit de belangrijkste. Ondanks de toename in gastrinesecretie, zorgt dit middel echter nog steeds voor een verminderde zuurafgifte. Dit komt doordat een groot deel van het effect van gastrine op de zuurafgifte wordt gemedieerd door de stimulatie van histamine afgifte. Daardoor zijn histamine-2-receptorantagonisten (ook wel H2-blokkers genoemd) effectief in het verhogen van de ph in de maag en het verlichten van symptomen van gastro-oesofageale reflux. 114. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 326-342 FEEDBACK: Een paniekstoornis zonder agorafobie is te diagnosticeren door aanwezigheid van recidiverende, onverwachte paniekaanvallen. Ook moet er na ten minste 1 aanval gedurende 1 maand of langer sprake zijn van voortdurende ongerustheid over het krijgen van de volgende aanval, bezorgdheid over de verwikkeling of consequenties van de aanval en een belangrijke gedragsverandering in samenhang met de aanvallen. Er is afwezigheid van agorafobie en de paniekstoornis veroorzaakt in belangrijke mate lijden of beperkingen in het functioneren. De hartkloppingen, opvliegers, transpireren, misselijkheid, trillen en bang te zijn om gek te worden zijn symptomen die voldoen aan de criteria voor een paniekaanval. Patiënten met een paniekstoornis met agorafobie vermijden plaatsen of situaties van waaruit vluchten onmogelijk is, waarin ze zich schamen of waarbij geen hulp voorhanden is. Bekende plaatsen die vaak vermeden worden: supermarkten, warenhuizen, openbaar vervoer, wachten in een rij, restaurants etc. Een generaliseerde angststoornis kenmerkt zich het meest door een voortdurende aanwezigheid van angsten en nervositeitsklachten zonder duidelijke aanleiding. Er is een buitensporige angst en bezorgdheid betreffende een aantal verschillende levensdomeinen (gezondheid, financiën, huisvesting) die vaker wel dan niet aanwezig is. Dit staat niet verhouding tot de kans of de gevolgen van de gevreesde gebeurtenissen. De bezorgdheid is overheersend en moeilijk in de hand te houden en gaat samen met symptomen van motorische spanning, autonome prikkelbaarheid of rusteloosheid. De angst, bezorgdheid of lichamelijke symptomen veroorzaken lijden of beperkingen in het functioneren. De aandoening duurt tenminste 6 maanden.

Bij de sociale angststoornis (fobie) is sprake van extreme angst en vrees voor sociale situaties waarin de patiënt bevreesd is zichzelf belachelijk te maken, kritiek van anderen te krijgen of niet goed aan de eisen te voldoen die de situatie stelt. 115. Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 318 FEEDBACK: Een radiculair syndroom S1 wordt meestal veroorzaakt door een hernia nuclei pulposi (HNP) van L5-S1 en bestaat uit een uitstralende pijn via de bil naar de laterale zijde van het boven- en onderbeen, tot in de laterale voetrand, vaak met tintelingen, soms met een gestoorde sensibiliteit van de laterale voetrand, terwijl de achillespeesreflex afneemt en er eventueel een hypotone parese van de voetflexoren kan optreden. Een radiculair syndroom L5 wordt meestal veroorzaakt door een HNP van L4-L5 en zorgt voor gevoelsstoornissen van de mediale voetrand en eventueel parese van de extensoren van de voet. Bij een radiculair syndroom L4 (HNP L3-L4) zal de kniepeesreflex afnemen. Er kan dan ook sprake zijn van parese van de m. quadriceps en een sensibiliteitsstoornis aan de mediale zijde van de kuit. 116. Klinische neurologie (17e herz. dr. 2012) Kuks J. e.a., blz. 89-90, 99-100 FEEDBACK: De grootte van de pupil wordt door een reflex bepaald via het autonome zenuwstelsel. Bij lichtinval gaat een signaal via de afferente baan, de nervus opticus (II), naar de kernen van Edinger Westphal, van daaruit gaat via de efferente baan, de nervus oculomotorius (III), een signaal naar de musculus sphincter pupillae die zorgt voor vernauwing van de pupil. Bij een probleem met de nervus III links is de efferente baan links aangedaan. Het linkeroog geeft hierbij zowel bij de directe als de indirecte test geen pupilreactie. De beide afferente banen en de efferente baan rechts zijn intact. Het rechteroog geeft zowel bij directe als indirecte test een normale pupilreactie. 117. Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N., blz. 294-295 FEEDBACK: bovenstaande symptomen passen bij acute epiglottitis. Inspectie van de keel kan de zwelling doen toenemen en is daarom gecontra-indiceerd voor hulpverleners die geen ruime ervaring hebben met het veilig stellen van de ademweg bij kinderen. Alleen al een verdenking op epiglottitis rechtvaardigt spoedtransport naar een ziekenhuis. In het ziekenhuis zal door een multidisciplinair team een laryngoscopie worden gedaan, zodat bij plots toenemende dyspneu adequaat kan worden ingegrepen door middel van intubatie, coniotomie of tracheotomie. Bij milde laryngitis subglottica is het kind geruststellen en met het kind in de nabijheid van een stromende hete douche gaan zitten meestal afdoende om medische interventie voorkomen. Bij matig-ernstige laryngitis subglottica kan eenmalig dexamethason worden gegeven. Waarna het kind na een half uur wordt gecontroleerd. 118. Leerboek urologie (3e herz. dr. 2013) Bangma C., blz. 128-130 FEEDBACK: naast torsio testis staat een acute epididymitis in de differentiaaldiagnose. Bij een torsio testis (een verdraaiing van de funiculus spermaticus, waardoor de testikel ischemisch wordt) zijn heftige uitstralende pijn in de lies, misselijkheid, braken, zwelling van het scrotum en hoogstand van de testikel typische klachten en bevindingen. Bij een acute epididymitis past een pijnlijke scrotumhelft, vaak in combinatie met koorts en koude rillingen. Het ontstaan na het sporten zou kunnen passen bij een trauma als luxerende factor voor de torsio testis. Een seminoom is minder waarschijnlijk omdat deze niet zorgt voor pijn. Meestal wordt enige tijd een afwijking gevoeld in de testis. Een hernia inguinalis incarcerata (irreponibele liesbreuk) is minder waarschijnlijk gezien de locatie van de zwelling. 119. Dermatovenereologie voor de eerste lijn (8e geh.herz. dr. 2009) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 75-91 FEEDBACK: psoriasis vulgaris wordt gekenmerkt door scherp begrensde erythematopapulosquameuze laesies die in grootte variëren en soms jeuk veroorzaken. De uitbraak is vaak symmetrisch en bij krabben is de schilfering vaak plaatjesvormig, wit, zilverachtig en glanzend. De voorkeurslocaties zijn de strekzijden van de knieën en ellebogen (zoals bij deze patiënt), de stuit en het behaarde hoofd. Pityriasis rosea is een onschuldig ziektebeeld dat begint met een solitaire laesie (plaque mère) met een diameter van 2-5 cm. Hierna ontstaat een soms jeukende eruptie, bestaande uit symmetrisch gelokaliseerde lenticulair tot nummulair grote erythemateuze, matig scherp begrensde maculae met pityriasiforme schilvering. De laesies zijn vaak ovaal van vorm, waarbij de lengteas volgens de splijtlijnen van de huid verloopt. Bij eczema seborrhoicum adultorum zijn er, bij volledige ontwikkeling, matig scherp begrensde laesies bestaande uit seborroïsche squamae op een erythemateuze bodem. De voorkeurslocaties zijn plaatsen waar grote hoeveelheden talgklieren worden gevonden: de behaarde hoofd, wenkbrauwen en oogranden, nasolabiale plooien en baardstreek, retro-auriculair gebied, oorschelpen en gehoorgang, presternaal en interscapulair, lichaamsplooien en navel. Constitutioneel eczeem ontwikkelt zich vaak op de kinderleeftijd en lijkt erg op seborroïsch eczeem. De voorkeursplekken zijn de elleboogplooien, knieholten en rond de polsen en enkels. 120. Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a., blz. 159 FEEDBACK: Dit is een typisch beeld van een Erbse parese. Bij de geboorte is letsel van de plexus brachialis opgetreden doordat de schouders met moeite geboren zijn. De plexus cervicalis verzorgt de zenuwverbindingen naar hoofd, nek en schouders. Bij letsel van de n. accessorius staat het hoofd scheef. De arm kan niet meer boven 90 graden opgeheven worden. 121. Fysische diagnostiek (1e dr. 2010) Jongh de T., blz. 80 FEEDBACK: wanneer de huisarts de stemvork aanslaat, op het mastoïd plaatst tot de vrouw het geluid niet meer hoort en direct daarna voor het oor houdt, hoort de vrouw het geluid wel weer. Dit is de proef van Rinne en deze is beiderzijds positief. Dat wil dus zeggen dat er GEEN perceptieverlies is. Wanneer de huisarts de stemvork aanslaat en midden op het hoofd van de vrouw plaatst, hoort zij de stemvork links het best. Dit is de proef van Weber en bij perceptieverlies lateraliseert het geluid naar de gezonde kant, de andere kant is het aangedane binnenoor. 122. Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2e dr. 2011) Brande van den J. e.a., blz. 427-458, 665-702 FEEDBACK: frequent en langdurig spugen leidt naast elektrolytstoornissen tot H+ verlies, en daarmee tot metabole alkalose. De meest waarschijnlijke diagnose als verklaring voor de klachten is pylorushypertrofie. Een kenmerkende klacht hierbij is het krachtig braken van de voeding (projectielbraken) zonder gallige bijmenging en achterblijven in gewicht. De biochemische gevolgen van een pylorushypertrofie zijn dehydratie, elektrolytstoornissen en metabole alkalose. 123. Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Stilma J. e.a., blz. 225-228 FEEDBACK: bij patiënten met een beginnende cataract kan de lens van vorm en samenstelling veranderen, waardoor het brekend vermogen toeneemt (myopisatie). Dit gebeurt vooral bij kerncataract waarbij de lens boller wordt. De andere symptomen hebben geen verband met cataract. Presbyopie heeft te maken met het stugger worden van de lens met de leeftijd. Mouches volantes zijn schaduwen van minuscule bloedinkjes in het glasvocht en treden niet vaker op bij cataract. Gezichtsvelddefecten komen niet voor bij cataract. 124. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 70 125. Epidemiologisch onderzoek: opzet en interpretatie (5e herz. dr. 2005) Bouter L. e.a., blz. 268-270 126. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 942-943 127. Atlas of Human Anatomy (6th ed. 2014) Netter F. e.d., blz. geen opgave

FEEDBACK: bij varices is meestal het oppervlakkige systeem insufficiënt en wel met name de vena saphena magna (VSM). De vena femoralis superficialis mondt uit in de vena femoralis communis, samen met de vena profunda femoris. Aan de ventrale zijde mondt de vena sapiens magne in de vena femoralis communis. Na het passeren van het ligament van Poupart, gaat de vena femoralis over in de vena iliaca externa. Deze vloeit samen met de vena iliaca interna (of vena hypogastrica) in de vena iliaca communis. Deze vena iliaca communis van links en rechts vloeien samen in de vena cava inferior. De vena poplitea ontstaat doordat de vena tibialis posterior en de vena tibialis anterior zich samenvoegen. Ook de vena peronealis en de vena saphena parva monden uit in de vena poplitea. 128. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Dementie M21 FEEDBACK: de combinatie van geheugenproblemen, een andere cognitieve functiestoornis en invloed op het dagelijks functioneren is nodig voor de diagnose dementie. 129. Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie (2008) Olde Rikkert M., blz. 359 130. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 278 131. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. 318-319 FEEDBACK: Ischemische colitis wordt veroorzaakt door een tijdelijke vermindering van de flow bij een pre-existente arteriële doorbloedingsstoornis. De a. mesenterica inferior voorziet de linker colonflexuur, het sigmoïd en rectum van bloed, bij afsluiting van deze aftakking van de aorta, treedt er ischemie van deze doelorganen op. De a. mesenterica superior voorziet de darmen tot de linker colonflexuur van bloed. De a. splenica voorziet de maag, een deel van de pancreas en de milt van bloed en is geen aftakking van de aorta maar een aftakking van de truncus coeliacus. De a. gastrica sinistra voorziet de maag van bloed en is een aftakking van de truncus coeliacus, niet van de aorta. De truncus coeliacus is een aftakking van de aorta, maar voorziet niet het linker gedeelte van het colon van bloed, maar de maag, milt, pancreas en lever. 132. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. 663 FEEDBACK: Het beschreven beeld past zeer goed bij een mallet finger. Hierbij is de strekpees van de vinger beschadigd. Een trigger finger wordt ook wel een snapping finger genoemd. Hierbij is door een ontstekingsreactie de pees verdikt en/of de peesschede vernauwd. Boutonnière deformiteit wordt veroorzaakt door het wijken van de extensorpees waardoor een flexiestand van het PIP-gewricht en extensiestand van het DIP ontstaat. 133. Leerboek medische genetica (7e herz. dr. 2005) Bijlsma E. e.a., blz. 90, 155 FEEDBACK: De ouders hebben homozygote allelen: moeder heeft genotype AA en vader genotype BB. De A en B allelen erven codominant over. Het kind heeft hierdoor altijd bloedgroep AB. Bij bloedgroep AB zijn er noch anti-a noch anti-b antistoffen in het bloed. 134. Fysische diagnostiek (1e dr. 2010) Jongh de T., blz. 107-8 FEEDBACK: 2e intercostaalruimte links parasternaal: pulmonalisklep. 4e en 5e intercostaalruimte links. parasternaal: tricuspidalisklep. Apex cordis: mitralisklep. 135. Gezondheidsrecht (2e herz. dr. 2009) Engberts D. e.a., blz. 48-9 FEEDBACK: De hoofdregel voor een verrichting bij een minderjarige tussen de 12 tot 16 jaar is dubbele toestemming: zowel de ouders als de minderjarige moeten toestemming geven voor het uitvoeren van de verrichting. In de situatie dat de jongere een medische verrichting (in deze casus, een abortus) wenst en de ouders weigeren laat art. 450 lid 2 WGBO de mogelijkheid open dat de verrichting toch wordt uitgevoerd, namelijk als wordt voldaan aan een van de volgende aanvullende voorwaarden: 1. de verrichting is kennelijk nodig om ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen; 2. de minderjarige blijft na weigering van toestemming door de ouders de verrichting weloverwogen wensen. In deze casus wordt aan deze voorwaarden voldaan en mag de abortus, ook zonder toestemming van de ouders, worden uitgevoerd. 136. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 264-266 FEEDBACK: Met negatieve symptomen wordt gedoeld op het ontbreken van uitingen van psychische functies die normaal wel aanwezig zijn. Negatieve symptomen bij schizofrenie zijn: affectieve vervlakking (de emotionele reacties zijn minder sterk tot afwezig), apathie, spraakarmoede, en sociaal terugtrekgedrag. Criteria voor schizofrenie zijn (DSM-IV-PZ): A. een maand lang ten minste twee van de volgende symptomen: wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, ernstig chaotisch of katatoon gedrag en/of negatieve symptomen. B. vanaf het begin van de stoornis is er voor het grootste deel van de tijd sprake van belangrijke beperkingen in het functioneren op een of meer gebieden en ligt het functioneren duidelijk onder het niveau van voor het begin van de stoornis. C. duur ten minste zes maanden. 137. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., hfdst. 64. Vergeetachtigheid FEEDBACK: Het snelle ontstaan van de gedragsveranderingen duidt op een delier, welke mogelijk wordt uitgelokt door een urineweginfectie (vaker plassen, incontinentie). Een delier wordt gekenmerkt door verwardheid bij een gedaald of wisselend bewustzijn, vaak gepaard gaande met motorische onrust. Men spreekt van een dementiesyndroom indien er geheugenstoornissen aanwezig zijn en één of meer andere cognitieve functies gestoord zijn: afasie, apraxie, agnosie en/of stoornissen in de uitvoerende functies. Daarnaast kan er sprake zijn van vertraging van handelen en denken. De cognitieve stoornissen moeten verworven zijn en ze moeten zo ernstig zijn dat ze tot duidelijke beperkingen leiden in het sociaal en beroepsmatig functioneren. Bij dementie is er een geleidelijk ontstaan van de klachten. Vergeetachtigheid kan optreden in het kader van een depressie. Door gebrek aan aandacht is dan het inprenten van nieuwe informatie gestoord en door onvoldoende interesse is de recall van opgeslagen informatie beperkt. 138. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, stoppen met roken FEEDBACK: Deze patiënt bevindt zich in de contemplatie fase: zij overweegt haar gedrag te veranderen. De arts kan dit moment gebruiken om de mogelijkheid van een gedragsverandering (stoppen met roken) te bespreken. Om aan te sluiten bij de fase waarin de patiënt zich bevindt zal de huisarts kiezen om de motivatie van de patiënt voor het roken te exploreren. Motivatie wordt in het zogenaamde stages of change -model in twee fasen onderverdeeld: (1) PRECONTEMPLATIE: de patiënt is niet geneigd of van zins een bepaald gedrag te vertonen, en (2) CONTEMPLATIE: een patiënt overweegt een bepaald soort gedrag wel. Daarna volgen in het model fasen die te maken hebben met kunnen: (3) PREPARATIE: de patiënt treft voorbereidingen om zich gewenst te gedragen, en (4) ACTIE: het gewenste gedrag wordt inderdaad in de praktijk gebracht. Indien de patiënt volledig ongemotiveerd zou zijn om te stoppen met roken zou de huisarts toestemming vragen in een volgend consult op zijn rookstatus terug te komen. In een latere fase kan de noodzaak voor nicotine vervangende middelen overwogen worden en samen met de patiënt een stopplan gemaakt te worden. Hier is het bij deze patiënt echter nog te vroeg voor. 139. Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a., blz. 42-43 FEEDBACK: Klassieke conditioneren is een vorm van leren waarbij een verband wordt gelegd tussen een nieuwe prikkel en een bestaand gedragspatroon. In deze casus wordt de taxirit gekoppeld aan de angst die de vrouw eerder heeft ervaren voor haar bestralingsbehandeling. Habituatie is een gewenningsreactie, het uitdoven van een aanvankelijke reactie op een prikkel. Een gebeurtenis heeft dan geen noemenswaardige gevolgen (meer). Operant conditioneren is een vorm van leren waarbij het gedrag wordt aangeleerd op basis van de positieve dan

wel negatieve gevolgen die dat gedrag heeft. Onder sociaal leren vallen die leerprocessen die gebaseerd zijn op het observeren en/of het imiteren van gedrag van anderen. 140. Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a., blz. 28, 40, 42 141. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Cardiovasculair risicomanagement FEEDBACK: De medicamenteuze behandeling van hypertensie in de huisartsenpraktijk wordt gedaan volgens een stappenplan. Elke volgende stap is van toepassing indien de streefwaarde niet wordt bereikt. Voor patiënten van negroïde afkomst zijn de stappen: 1. Calciumantagonist of diureticum; 2. Calciumantagonist én diureticum. Er zijn aanwijzingen dat bij negroïde patiënten diuretica en calciumantagonisten een grotere bloeddrukverlagende werking hebben dan ß-blokkers, ACE-remmers en AT1-antagonisten. Bij niet-negroïde patiënten ouder dan 50 jaar zijn de stappen: 1. Thiazidediureticum of calciumantagonist; 2. Voeg ACE-remmer toe, bij voorkeur in combinatietablet; 3. Combineer thiazidediureticum, ACE-remmer en calciumantagonist; 4. Overweeg therapieresistente hypertensie. Voor patiënten met specifieke kenmerken of condities zoals jonge/oude leeftijd, hartfalen, diabetes mellitus, atriumfibrilleren, astma/copd en chronische nierschade bestaat er voorkeursmedicatie en wordt ook van dit stappenplan afgeweken. 142. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Diepe veneuze trombose en longembolie M86. 201 143. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Duizeligheid FEEDBACK: Benigne paroxismale positieveranderingsduizeligheid (BPPD) wordt gekenmerkt door aanvallen van draaiduizeligheid uitgelokt door veranderingen van de stand van het hoofd (zoals draaien in bed, vooroverbuigen, omhoog kijken). De duizeligheid duurt enige seconden tot enkele minuten. Bij herhalen van de beweging die de duizeligheid uitlokt, vermindert de duizeligheidsreactie. Bij het merendeel van de patiënten gaan de klachten binnen vier weken vanzelf over. Het bestaan van verdichtingen of 'gruis' in de endolymfe in de halfcirkelvormige kanalen (canalolithiasis) wordt thans gezien als de verklaring van BPPD. Wanneer draaiduizeligheid continu aanwezig is en verergert door bewegingen, er geen gehoorverlies is of neurologische uitvalverschijnselen zijn en een aanval enkele dagen kan duren, wijst dit op een neuritis vestibularis. De duizeligheid is vaak zo heftig dat de patiënt met gesloten ogen in bed ligt. Bij recidiverende aanvallen van draaiduizeligheid, niet uitgelokt door bewegen, met gehoorverlies en oorsuizen of een vol gevoel in het oor met een duur van enkele uren, met daarna soms enkele dagen waarin lichte klachten optreden, is er vermoedelijk sprake van de ziekte van Ménière. Wanneer de klachten optreden na opkomen uit liggende of zittende houding kan er sprake zijn van orthostatische hypotensie. Hier gaat het echter om een licht gevoel in het hoofd of het gevoel flauw te vallen in tegenstelling tot draaiduizeligheid. 144. Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a., blz. 112 145. Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a., blz. 53 146. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a., blz. 565 FEEDBACK: Endogene creatinineklaring: (1.000.000/1440)*creatinine-excretie (mmol/uur) / serumcreatinine(µmol/l) = 694*3,2/75 = 30 ml/min. 147. Current diagnosis & treatment in family medicine (3rd ed. 2010/2011) South-Paul J. e.a., blz. online version, chapter 40: common geriatric problems 148. Schwartz's principles of surgery (9th ed. 2010) Brunicardi F. e.a., chapter 29 149. Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a., blz. 143-144 FEEDBACK: Men onderscheidt bij de evaluatie van geneesmiddelen bij mensen vier soorten onderzoeken: fase 1 t/m 4. Fase 1-studies hebben tot doel een eerste indruk te krijgen van toxicologische en farmacologische eigenschappen (opname, verdeling in het bloed, uitscheiding uit het lichaam). Fase 1-studies hebben dus geen onmiddellijk therapeutisch belang en worden niet uitgevoerd bij patiënten met een specifieke aandoening. Fase 2-studies hebben hoofdzakelijk tot doel na te gaan of het medicijn inderdaad doeltreffend is bij de bedoelde indicatie. Men zoekt tevens de optimale dosis. Fase 3-studies zijn gericht op het aantonen van de effectiviteit van het middel (in relatie tot de toxiciteit) en het middel te onderscheiden van andere bestaand middelen. Deze studies verschillen van fase 2-studies door het grotere aantal betrokken patiënten (soms duizenden) en door de langere duur van deze studies. Bij fase 4-studies (postmarketing surveillance) wordt gezocht naar onverwachte bijwerkingen van het middel in de eerste periode na introductie ervan op de markt. 150. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 522-3 FEEDBACK: Pericarditis is een ontsteking van de pericardvliezen. De acute idiopathische pericarditis wordt vaak voorafgegaan door een virale bovenste luchtweginfectie. De belangrijkste klacht is pijn op de borst, soms uitstralend naar de kaken of schouders en armen. Kenmerkend is dat de pijn houdingsafhankelijk is (minder bij rechtop zitten en voorover leunen) en wordt beïnvloed door de ademhaling. Het ECG kan afwijkingen laten zien maar dat is niet altijd het geval. Angina pectoris ontstaat wanneer er niet aan een verhoogde zuurstofbehoefte van het myocard kan worden voldaan. Angina pectoris wordt vaak veroorzaakt door inspanning, koude en/of emoties en gaat vaak snel weer voorbij wanneer de prikkel stopt. Bij een thoracale aorta dissectie scheurt de intima van het vat waarbij bloed tussen de intima en de media terechtkomt. Dit gaat klassiek gepaard met hevige, snijdende pijn tussen de schouderbladen. Op jonge leeftijd kan een dissectie ontstaan in het kader van een aangeboren bindweefselziekte zoals bij het syndroom van Marfan. Uiterlijke kenmerken van dit syndroom kunnen bij inspectie van de patiënt opvallen. Pancreatitis karakteriseert zich door een aanhoudende, niet-koliekachtige pijn in epigastrio, die ook kan uitstralen naar de rug, borst of linkerschouder. De pijn neemt af bij vooroverbuigen met opgetrokken knieën. Bij een pancreatitis is echter het serum amylase en serumlipase sterk verhoogd. 151. Robbins basic pathology (9e ed. 2013) Kumar V. e.a., blz. 980-1 FEEDBACK: De meeste prostaatcarcinomen komen voor in de perifere zone en dan gelegen in de posterieure locatie tegen het rectum aan. Hierdoor kunnen deze palpabel zijn bij een rectaal toucher. Daarentegen komt prostaathyperplasie het meest voor in de meer centraal gelegen transitiezone en kan daardoor urineobstructie veroorzaken. 152. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a., blz. 959, 967 FEEDBACK: De lamina propria is een bindweefsellaag die samen met het overgangsepitheel (urotheelcellen) de mucosa van de blaaswand vormt. De lamina propria is een grens die belangrijk is bij het bepalen van het T-stadium van een blaastumor. Een tumor die beperkt is tot de mucosa wordt geclassificeerd als stadium Ta volgens het TNM systeem. Tumoren die de submucosa hebben geïnvadeerd worden geclassificeerd als stadium T1. Omdat Ta en T1 tumoren nog kunnen worden verwijderd door transurethrale resectie (TURT), worden zij vanuit klinisch/therapeutisch perspectief samengevat onder de term niet-spierinvasieve tumoren tegenover spierinvasieve tumoren (groter of gelijk aan T2). 153. Klinische traumatologie (2000) Haarman H., blz. 195 154. BMI Classification. Global Database on Body Mass Index 2006. World Health Organization, 155. Current diagnosis & treatment cardiology (4e ed. 2014) Crawford M., chapter 17 156. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a., blz. 307

157. Textbook of biochemistry: with clinical correlations (7e ed. 2010/2011) Devlin T. e.a., blz. 629 158. Textbook of biochemistry: with clinical correlations (7e ed. 2010/2011) Devlin T. e.a., blz. 738 159. Farmacotherapeutisch Kompas (internetsite) http://www.fk.cvz.nl/, blz. Amoxicilline FEEDBACK: De dosering is 50mg/kg/dag. Het jongetje weegt 15 kg. Hij heeft dus 750 mg per dag nodig. Verdeeld over 3 doses op één dag is dit 250 mg per dosis. Nu nog omrekenen naar ml. De suspensie is 25mg/l. Dit maakt de hoeveelheid ml suspensie per dosis (250 mg gedeeld door 25 mg) 10 ml per dosis. 160. Textbook of biochemistry: with clinical correlations (7e ed. 2010/2011) Devlin T. e.a., blz. 943 161. Textbook of biochemistry: with clinical correlations (7e ed. 2010/2011) Devlin T. e.a., blz. 863 162. Human molecular genetics (4th ed. 2010/2011) Strachan T. e.a., blz. 159 163. Human molecular genetics (4th ed. 2010/2011) Strachan T. e.a., blz. 283 164. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a., blz. 164 165. Junqueira's basic histology: text and atlas (13th ed. 2013) Mescher A. e.a., chapter 17 166. Junqueira's basic histology: text and atlas (13th ed. 2013) Mescher A. e.a., chapter 17 167. Current diagnosis & treatment: emergency medicine (7th ed. 2012) C. Stone e.a., chapter 7 168. DeGowin s Diagnostic Examination, 10e. Chapter 7 169. Schwartz's principles of surgery (10th ed. 2015) Brunicardi F. e.a., chapter 5: Shock 170. The Merck Manual (19th ed. 2011), online version, Chapter 39: Osteonecrosis 171. The Merck Manual (19th ed. 2011), online version, Chapter 218: Peripheral Arterial Disorders 172. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a., blz. 501 173. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 294-296 174. Greenspan s Basic & Clinical Endocrinology, 9e. chapter 14 175. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 776 176. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 716 177. Williams obstetrics (24th ed. 2014) Cunningham F. e.a., chapter 40 178. Schacter, DL. Psychology (2nd ed.). Worth Publishers, 2011. pp. 482 483 179. Olson KR. Poisoning & Drug Overdose, 6e. Chapter 233 180. Schwartz's principles of surgery (10th ed. 2015) Brunicardi F. e.a., chapter 43 181. CURRENT Diagnosis & Treatment in Otolaryngology -Head & Neck Surgery, 3e. Chapter 33 182. CURRENT Diagnosis & Treatment: Psychiatry, 2e. Chapter 19. 183. Esherick JS, Clark DS, Slater ED. CURRENT Practice Guidelines in Primary Care 2015. Chapter 1 184. Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., chapter 204 185. Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., chapter 319 186. CURRENT Rheumatology Diagnosis & Treatment, 3e. chapter 58 187. Williams Gynecology, 2e. chapter 12 188. (was D) Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., chapter 369 189. Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., chapter 259 190. Current diagnosis & treatment surgery (14th ed. 2015) Doherty G., chapter 15 191. Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N., blz. 315-316 192. Basic & clinical pharmacology (13th ed. 2015) Katzung B e.a., chapter 29. 193. Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., chapter 163 194. Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., chapter 140 195. Clinical surgery (3e ed. 2012) Henry M. e.a., blz. 381 196. Williams obstetrics (24th ed. 2014) Cunningham F. e.a., chapter 32: the newborn 197. A color atlas of family medicine (2nd ed. 2013), online version, Chpt 7: Global health, malnutrition and micronutrient deficiencies 198. Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., chapter 352 199. Goodman & Gilman's the pharmacological basis of therapeutics (12th ed. 2011) Goodman L. e.a., chapter 4 200. Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., chapter 372

VRAGEN OPGENOMEN IN DE INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - SEPTEMBER 2015 - Gesorteerd op vraagnummer in de toets - 1. 8669 PS /03 UMCN 2. 10452 ANA /04 UM FHML-G 3. 10924 FY /05 UMCN 4. 11155 HG /05 UM FHML-G 5. 11586 BCG /05 UM FHML-G 6. 11838 HG /02 UMCG 7. 13087 HG /03 UM FHML-G 8. 13510 INT /05 UM FHML-G 9. 13589 FAR /02 UMCN 10. 13882 FAR /05 UMCN 11. 14323 BCG /09 UMCN 12. 14378 EMS /12 UMCN 13. 14576 PS /08 UMCG 14. 14596 HG /07 UMCG 15. 14619 HG /07 UM FHML-G 16. 14910 DOK /08 LUMC 17. 15087 GYN /04 UMCG 18. 15133 MET /08 UM FHML-G 19. 15232 FY /06 UMCN 20. 15329 ANA /05 UMCN 21. 15586 HG /12 UMCN 22. 15628 GYN /06 UMCN 23. 15669 PS /03 UM FHML-G 24. 15680 INT /08 UMCG 25. 15691 FAR /10 UMCG 26. 15812 INT /05 UMCN 27. 16035 ANA /11 UMCG 28. 16124 ANA /10 UMCN 29. 16134 BCG /11 UMCN 30. 16157 DOK /11 LUMC 31. 16194 DOK /07 LUMC 32. 16301 BCG /05 LUMC 33. 16373 ANA /05 UMCG 34. 16452 BCG /10 LUMC 35. 16488 INT /12 LUMC 36. 16530 EMS /04 UM FHML-G 37. 16543 MET /03 UMCN 38. 16551 HG /09 UMCN 39. 16671 PS /03 LUMC 40. 16700 DOK /11 UMCG 41. 16856 INT /05 UMCG 42. 16874 INT /09 UMCG 43. 16890 BCG /02 LUMC 44. 16940 FY /10 LUMC 45. 17021 GYN /06 UMCG 46. 17143 DOK /11 UM FHML-G 47. 17168 MET /08 UMCG 48. 17174 NEU /11 UMCG 49. 17217 HG /10 LUMC 50. 17229 FAR /09 LUMC 51. 17254 INT /09 LUMC 52. 17375 KG /05 UMCN 53. 17429 INT /12 LUMC 54. 17505 EMS /09 UMCG 55. 17559 CHI /06 UM FHML-G 56. 17574 PA /05 UM FHML-G 57. 17648 ANA /06 UM FHML-G 58. 17693 INT /07 UMCN 59. 17742 HG /12 UMCG 60. 17795 EMS /05 LUMC 61. 17799 HG /01 LUMC 62. 17844 HG /12 LUMC 63. 17910 INT /10 UMCG 64. 17912 INT /12 UMCG 65. 17929 INT /02 UMCG 66. 17938 INT /09 UMCG 67. 18065 BCG /09 LUMC 68. 18072 BCG /02 UMCG 69. 18091 NEU /11 UMCG 70. 18105 BCG /05 UMCG 71. 18112 BCG /11 UMCG 72. 18188 ANA /02 UM FHML-G 73. 18199 INT /01 UM FHML-G 74. 18239 NEU /12 LUMC 75. 18240 NEU /11 LUMC 76. 18244 HG /08 LUMC 77. 18305 MET /08 LUMC 78. 18332 CHI /10 UMCN 79. 18333 CHI /12 UMCN 80. 18339 INT /10 UM FHML-G 81. 18410 DOK /12 UMCG 82. 18413 FY /02 UMCG 83. 18449 CHI /11 LUMC 84. 18462 INT /10 LUMC 85. 18477 INT /06 LUMC 86. 18492 DOK /12 LUMC 87. 18511 PA /05 UMCG 88. 18600 NEU /02 UM FHML-G 89. 18614 SG /08 UM FHML-G 90. 18662 FY /05 UM FHML-G 91. 21511 DOK /07 UMCG 92. 21527 SG /08 UMCG 93. 21594 CHI /09 UMCG 94. 21675 KG /04 UMCG 95. 21792 KG /10 LUMC 96. 22041 GYN /12 LUMC 97. 22540 INT /02 UMCN 98. 22605 CHI /12 UMCN 99. 22642 ANA /02 UM FHML-G 100. 22788 FAR /01 UM FHML-G 101. 22793 INT /12 UM FHML-G 102. 23119 GYN /12 UM FHML-G 103. 23751 HG /12 UM FHML-G 104. 24223 GER /03 VUmc 105. 24224 PS /08 UM FHML-G 106. 24231 GER /05 VUmc 107. 24244 KG /05 UM FHML-G 108. 24248 FY /04 UM FHML-G 109. 24294 INT /10 UM FHML-G 110. 24297 BCG /01 UM FHML-G 111. 24311 GYN /04 VUmc 112. 24323 GER /09 VUmc 113. 24417 FY /09 VUmc 114. 24419 PS /03 VUmc 115. 24422 NEU /11 VUmc 116. 24423 NEU /11 VUmc 117. 24432 DOK /01 VUmc 118. 24443 CHI /10 VUmc 119. 24444 DOK /07 VUmc 120. 24473 ANA /11 VUmc 121. 24491 HG /12 VUmc 122. 24495 KG /09 VUmc 123. 24499 DOK /11 VUmc 124. 24530 DOK /07 UMCN 125. 24549 EMS /02 UM FHML-G 126. 24551 FY /06 UM FHML-G 127. 24579 ANA /05 VUmc 128. 24584 GER /03 UMCN 129. 24586 GER /08 UMCN 130. 24592 CHI /07 UMCN 131. 24692 ANA /09 VUmc 132. 24693 CHI /02 VUmc 133. 24696 BCG /12 VUmc 134. 24697 INT /12 VUmc 135. 24698 MET /08 VUmc 136. 24720 PS /03 VUmc 137. 24721 HG /03 VUmc 138. 24723 PS /08 VUmc 139. 24725 PS /08 VUmc 140. 24728 EMS /03 LUMC 141. 24729 HG /05 VUmc 142. 24730 GER /01 UM FHML-G 143. 24738 HG /11 VUmc 144. 24744 EMS /09 UMCN 145. 24745 GER /03 UMCN 146. 24752 BCG /10 LUMC 147. 24762 GER /05 VUmc 148. 24763 PA /09 UMCG 149. 24764 EMS /12 VUmc 150. 24766 INT /05 VUmc 151. 24770 PA /04 VUmc 152. 24772 PA /10 VUmc 153. 24776 CHI /02 LUMC 154. 24784 SG /08 UMCG 155. 24785 INT /05 UMCG 156. 24787 ANA /01 LUMC 157. 24788 BCG /06 VUmc 158. 24789 BCG /06 VUmc 159. 24790 FAR /12 VUmc 160. 24801 FY /11 VUmc 161. 24804 BCG /06 VUmc 162. 24806 BCG /04 VUmc 163. 24807 BCG /04 LUMC 164. 24808 CHI /10 LUMC 165. 24809 ANA /01 LUMC 166. 24810 FY /01 LUMC 167. 24813 CHI /01 UMCG 168. 24814 CHI /09 UM FHML-G 169. 24815 CHI /05 LUMC 170. 24816 CHI /02 LUMC 171. 24817 CHI /05 LUMC 172. 24818 FY /05 LUMC 173. 24819 INT /06 LUMC 174. 24820 PA /02 LUMC 175. 24822 PA /09 LUMC 176. 24823 PA /11 LUMC 177. 24824 GYN /04 LUMC 178. 24826 PS /03 UMCG 179. 24827 HG /05 UMCG 180. 24828 KG /12 UMCG 181. 24830 KG /01 UMCG 182. 24831 PS /03 UMCG 183. 24832 HG /08 UMCG 184. 24834 INT /01 UMCG 185. 24836 DOK /07 UMCG 186. 24837 HG /02 UMCG 187. 24838 HG /04 UMCG 188. 24840 KG /11 UM FHML-G 189. 24841 KG /06 UM FHML-G 190. 24843 PA /01 UM FHML-G 191. 24846 DOK /07 UM FHML-G 192. 24847 FAR /06 UM FHML-G 193. 24849 PA /07 UM FHML-G 194. 24850 INT /02 UM FHML-G 195. 24882 CHI /09 UM FHML-G 196. 24923 KG /04 UMCN 197. 24924 KG /08 UMCN 198. 24925 KG /06 UMCN 199. 24927 FAR /05 UMCN 200. 24929 FAR /12 UMCN De casuscode is als volgt opgebouwd: - het volgnummer van de casus in de toets, - het systeemnummer van de casus, - de discipline waartoe de casus behoort, - de categorie waarin de casus behoort, - de eigenaar/producent van de casus. Disciplines: ANA Anatomie BCG Biochemie/genetica/histologie/moleculaire celbiologie CHI Chirurgie DOK Dermatologie/KNO/oog EMS Epidemiologie/statistiek FAR Farmacologie FY Fysiologie GER Geriatrie GYN Gynaecologie/verloskunde HG Huisartsgeneeskunde INT Interne Geneeskunde KG Kindergeneeskunde MET Metamedica NEU Neurologie PA Patho-, immuno- en microbiologie PS Psychiatrie/psychologie SG Sociale geneeskunde Categorieën 01 Ademhalingsstelsel 02 Spier- en skeletstelsel 03 Geestelijke gezondheidszorg 04 Voortplantingsstelsel 05 Bloed-, lymf- en vaatstelsel, hart 06 Hormonen en metabolisme 07 Huid en bindweefsel 08 Persoonlijke en maatschappelijke aspecten, preventie 09 Spijsverteringsstelsel 10 Nieren en urinewegen 11 Zenuwstelsel en zintuigen 12 Kennis over vaardigheden

VRAGEN OPGENOMEN IN DE INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - SEPTEMBER 2015 - Gesorteerd op categorie en discipline - 156. 24787 ANA /01 LUMC 165. 24809 ANA /01 LUMC 110. 24297 BCG /01 UM FHML-G 167. 24813 CHI /01 UMCG 117. 24432 DOK /01 VUmc 100. 22788 FAR /01 UM FHML-G 166. 24810 FY /01 LUMC 142. 24730 GER /01 UM FHML-G 61. 17799 HG /01 LUMC 73. 18199 INT /01 UM FHML-G 184. 24834 INT /01 UMCG 181. 24830 KG /01 UMCG 190. 24843 PA /01 UM FHML-G 72. 18188 ANA /02 UM FHML-G 99. 22642 ANA /02 UM FHML-G 43. 16890 BCG /02 LUMC 68. 18072 BCG /02 UMCG 132. 24693 CHI /02 VUmc 153. 24776 CHI /02 LUMC 170. 24816 CHI /02 LUMC 125. 24549 EMS /02 UM FHML-G 9. 13589 FAR /02 UMCN 82. 18413 FY /02 UMCG 6. 11838 HG /02 UMCG 186. 24837 HG /02 UMCG 65. 17929 INT /02 UMCG 97. 22540 INT /02 UMCN 194. 24850 INT /02 UM FHML-G 88. 18600 NEU /02 UM FHML-G 174. 24820 PA /02 LUMC 140. 24728 EMS /03 LUMC 104. 24223 GER /03 VUmc 128. 24584 GER /03 UMCN 145. 24745 GER /03 UMCN 7. 13087 HG /03 UM FHML-G 137. 24721 HG /03 VUmc 37. 16543 MET /03 UMCN 1. 8669 PS /03 UMCN 23. 15669 PS /03 UM FHML-G 39. 16671 PS /03 LUMC 114. 24419 PS /03 VUmc 136. 24720 PS /03 VUmc 178. 24826 PS /03 UMCG 182. 24831 PS /03 UMCG 2. 10452 ANA /04 UM FHML-G 162. 24806 BCG /04 VUmc 163. 24807 BCG /04 LUMC 36. 16530 EMS /04 UM FHML-G 108. 24248 FY /04 UM FHML-G 17. 15087 GYN /04 UMCG 111. 24311 GYN /04 VUmc 177. 24824 GYN /04 LUMC 187. 24838 HG /04 UMCG 94. 21675 KG /04 UMCG 196. 24923 KG /04 UMCN 151. 24770 PA /04 VUmc 20. 15329 ANA /05 UMCN 33. 16373 ANA /05 UMCG 127. 24579 ANA /05 VUmc 5. 11586 BCG /05 UM FHML-G 32. 16301 BCG /05 LUMC 70. 18105 BCG /05 UMCG 169. 24815 CHI /05 LUMC 171. 24817 CHI /05 LUMC 60. 17795 EMS /05 LUMC 10. 13882 FAR /05 UMCN 199. 24927 FAR /05 UMCN 3. 10924 FY /05 UMCN 90. 18662 FY /05 UM FHML-G 172. 24818 FY /05 LUMC 106. 24231 GER /05 VUmc 147. 24762 GER /05 VUmc 4. 11155 HG /05 UM FHML-G 141. 24729 HG /05 VUmc 179. 24827 HG /05 UMCG 8. 13510 INT /05 UM FHML-G 26. 15812 INT /05 UMCN 41. 16856 INT /05 UMCG 150. 24766 INT /05 VUmc 155. 24785 INT /05 UMCG 52. 17375 KG /05 UMCN 107. 24244 KG /05 UM FHML-G 56. 17574 PA /05 UM FHML-G 87. 18511 PA /05 UMCG 57. 17648 ANA /06 UM FHML-G 157. 24788 BCG /06 VUmc 158. 24789 BCG /06 VUmc 161. 24804 BCG /06 VUmc 55. 17559 CHI /06 UM FHML-G 192. 24847 FAR /06 UM FHML-G 19. 15232 FY /06 UMCN 126. 24551 FY /06 UM FHML-G 22. 15628 GYN /06 UMCN 45. 17021 GYN /06 UMCG 85. 18477 INT /06 LUMC 173. 24819 INT /06 LUMC 189. 24841 KG /06 UM FHML-G 198. 24925 KG /06 UMCN 130. 24592 CHI /07 UMCN 31. 16194 DOK /07 LUMC 91. 21511 DOK /07 UMCG 119. 24444 DOK /07 VUmc 124. 24530 DOK /07 UMCN 185. 24836 DOK /07 UMCG 191. 24846 DOK /07 UM FHML-G 14. 14596 HG /07 UMCG 15. 14619 HG /07 UM FHML-G 58. 17693 INT /07 UMCN 193. 24849 PA /07 UM FHML-G 16. 14910 DOK /08 LUMC 129. 24586 GER /08 UMCN 76. 18244 HG /08 LUMC 183. 24832 HG /08 UMCG 24. 15680 INT /08 UMCG 197. 24924 KG /08 UMCN 18. 15133 MET /08 UM FHML-G 47. 17168 MET /08 UMCG 77. 18305 MET /08 LUMC 135. 24698 MET /08 VUmc 13. 14576 PS /08 UMCG 105. 24224 PS /08 UM FHML-G 138. 24723 PS /08 VUmc 139. 24725 PS /08 VUmc 89. 18614 SG /08 UM FHML-G 92. 21527 SG /08 UMCG 154. 24784 SG /08 UMCG 131. 24692 ANA /09 VUmc 11. 14323 BCG /09 UMCN 67. 18065 BCG /09 LUMC 93. 21594 CHI /09 UMCG 168. 24814 CHI /09 UM FHML-G 195. 24882 CHI /09 UM FHML-G 54. 17505 EMS /09 UMCG 144. 24744 EMS /09 UMCN 50. 17229 FAR /09 LUMC 113. 24417 FY /09 VUmc 112. 24323 GER /09 VUmc 38. 16551 HG /09 UMCN 42. 16874 INT /09 UMCG 51. 17254 INT /09 LUMC 66. 17938 INT /09 UMCG 122. 24495 KG /09 VUmc 148. 24763 PA /09 UMCG 175. 24822 PA /09 LUMC 28. 16124 ANA /10 UMCN 34. 16452 BCG /10 LUMC 146. 24752 BCG /10 LUMC 78. 18332 CHI /10 UMCN 118. 24443 CHI /10 VUmc 164. 24808 CHI /10 LUMC 25. 15691 FAR /10 UMCG 44. 16940 FY /10 LUMC 49. 17217 HG /10 LUMC 63. 17910 INT /10 UMCG 80. 18339 INT /10 UM FHML-G 84. 18462 INT /10 LUMC 109. 24294 INT /10 UM FHML-G 95. 21792 KG /10 LUMC 152. 24772 PA /10 VUmc 27. 16035 ANA /11 UMCG 120. 24473 ANA /11 VUmc 29. 16134 BCG /11 UMCN 71. 18112 BCG /11 UMCG 83. 18449 CHI /11 LUMC 30. 16157 DOK /11 LUMC 40. 16700 DOK /11 UMCG 46. 17143 DOK /11 UM FHML-G 123. 24499 DOK /11 VUmc 160. 24801 FY /11 VUmc 143. 24738 HG /11 VUmc 188. 24840 KG /11 UM FHML-G 48. 17174 NEU /11 UMCG 69. 18091 NEU /11 UMCG 75. 18240 NEU /11 LUMC 115. 24422 NEU /11 VUmc 116. 24423 NEU /11 VUmc 176. 24823 PA /11 LUMC 133. 24696 BCG /12 VUmc 79. 18333 CHI /12 UMCN 98. 22605 CHI /12 UMCN 81. 18410 DOK /12 UMCG 86. 18492 DOK /12 LUMC 12. 14378 EMS /12 UMCN 149. 24764 EMS /12 VUmc 159. 24790 FAR /12 VUmc 200. 24929 FAR /12 UMCN 96. 22041 GYN /12 LUMC 102. 23119 GYN /12 UM FHML-G 21. 15586 HG /12 UMCN 59. 17742 HG /12 UMCG 62. 17844 HG /12 LUMC 103. 23751 HG /12 UM FHML-G 121. 24491 HG /12 VUmc 35. 16488 INT /12 LUMC 53. 17429 INT /12 LUMC 64. 17912 INT /12 UMCG 101. 22793 INT /12 UM FHML-G 134. 24697 INT /12 VUmc 180. 24828 KG /12 UMCG 74. 18239 NEU /12 LUMC De casuscode is als volgt opgebouwd: - het volgnummer van de casus in de toets, - het systeemnummer van de casus, - de discipline waartoe de casus behoort, - de categorie waarin de casus behoort, - de eigenaar/producent van de casus. Disciplines: ANA Anatomie BCG Biochemie/genetica/histologie/moleculaire celbiologie CHI Chirurgie DOK Dermatologie/KNO/oog EMS Epidemiologie/statistiek FAR Farmacologie FY Fysiologie GER Geriatrie GYN Gynaecologie/verloskunde HG Huisartsgeneeskunde INT Interne Geneeskunde KG Kindergeneeskunde MET Metamedica NEU Neurologie PA Patho-, immuno- en microbiologie PS Psychiatrie/psychologie SG Sociale geneeskunde Categorieën 01 Ademhalingsstelsel 02 Spier- en skeletstelsel 03 Geestelijke gezondheidszorg 04 Voortplantingsstelsel 05 Bloed-, lymf- en vaatstelsel, hart 06 Hormonen en metabolisme 07 Huid en bindweefsel 08 Persoonlijke en maatschappelijke aspecten, preventie 09 Spijsverteringsstelsel 10 Nieren en urinewegen 11 Zenuwstelsel en zintuigen 12 Kennis over vaardigheden