DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË

Vergelijkbare documenten
DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË

DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË

TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.

FACTSHEET HULPVERLENING VLAANDEREN

Treatment Demand Indicator (TDI) Addibru Formulier Versie 2.0 >> << 1. ALGEMENE INFORMATIE

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra

Procedure voor de aanvraag, de uitwisseling en het gebruik van de gegevens van de Belgische TDI Versie 1.0 April 2016

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, I, 2, 3, 4 en 5 ;

VR DOC.1297/3BIS

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Jaarverslag De Spiegel 2014

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Pagina 1 AMBULANTE DRUGZORG KOMPAS

Inleiding. Bespreking pagina 1

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

HULPVERLENING CAD LIMBURG JAARVERSLAG 2014

Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

De Spiegel Registratie Patiëntkenmerken Jaarverslag vzw DE SPIEGEL Jaarverslag. 2. Patiëntkenmerken. a. Geslacht en leeftijd

HULPVERLENING CAD LIMBURG JAARVERSLAG 2013

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Jaarverslag De Spiegel 2013

8% MEER ÉN DIVERSERE VRAGEN VOOR DE DRUGLIJN IN 2016

ASSESSMENT MIDDELENGEBRUIK. Achternaam. Cliëntnummer. Naam interviewer

Statistische gegevens Kompas Crisis aantal opnames per jaar aantal nieuwe cliënten per jaar 110

Gelet op de aanvraag van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid ontvangen op 09/11/2010;

Maxi feedback Subacute ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Maxi feedback Alle ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Maxi feedback Acute ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

GHB hulpvraag in Nederland

Inhoudsopgave. Jaarverslag DE SPIEGEL 2016

Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 5, 12, 18 en 22/12/2014;

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Het Brussels kluwen. Jean-Noël Godin deskundige adviseur gezondheidszorg. Symposium Zorgnet-Icuro: Minder versnippering, meer zorg

Inleiding. Sabine Drieskens

VR DOC.0277/4BIS

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis;

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17

Preventie en hulpverlening in een evoluerend drugsbeleid. Frieda Matthys, MD, PhD

Inleiding. Johan Van der Heyden

Registratie arbeidszorg

TekenNet.be. Resultaten januari-december Inleiding

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING

FACTSHEET CANNABIS augustus 2011

Alcoholhulpvraag in Nederland

Sterke stijging aantal drugdoden fors overdreven

Tabel 1: Aantal tekenbeten per provincie en per regio, uitgedrukt in absoluut aantal en per inwoners, juli-december 2015

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Tevredenheidsenquête

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

ADDENDUM bij het rapport. Verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, 2016

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, II, 4 ;

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Kerncijfers Brijder 2012 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep

Clostridium difficile-infecties in Belgische ziekenhuizen : resultaten van de nationale surveillance. juli december 2009

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE

Graag informeer ik hierbij naar de werking van de Zorginspectie met betrekking tot het toezichtsdomein gehandicaptenzorg.

CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES

VR DOC.0082/1BIS

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1]

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen OPROEP 2014

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen.

Epidemiologische gegevens

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Transcriptie:

DIENST ENQUÊTES, LEEFSTIJL EN CHRONISCHE ZIEKTEN DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË Jaarlijks rapport, registratiejaar 2016

Enquêtes, leefstijl en chronische ziekten December 2017 Brussel, België De opdrachtgevers van het Belgisch register van de Treatment Demand Indicator Voor de Federale Staat : Maggie De Block, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest : Jo Vandeurzen, Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Voor het Waals Gewest : Alda Greoli, Minister van Sociale Actie, Gezondheid, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve vereenvoudiging Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad : Guy Vanhengel, Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, belast met Gezondheidsbeleid Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel- Hoofdstad : Didier Gosuin, Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting, het Patrimonium en de Externe Betrekkingen Voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie van Brussel- Hoofdstad : Cécile Jodogne, Lid van het College van de Franse Gemeenschapcommissie, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid Voor de Duitstalige Gemeenschap : Antonios Antoniadis, Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Zaken Het belgisch register van de Treatment Demand Indicator wordt beheerd door de Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance (WIV-ISP). Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance Juliette Wytsmanstraat, 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be / drugs.wiv-isp.be Depotnummer: D/2017/2505/45 Intern referentienummer: PHS Report: 2017-030 ISSNnummer: 2507-119X

Auteur Jérôme Antoine, WIV-ISP In samenwerking met Cloots Heidi, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid De Donder Else, VAD Deloyer Jocelyn, Centre Neuropsychiatrique Saint-Martin Hogge Michaël, Eurotox Huard Katia, FOD Volksgezondheid Mallebay-Vacqueur Pierre, OPGG van Baelen Luk, WIV-ISP Verstuyf Geert, VAD Gremeaux Lies, WIV-ISP (Ed.) Met de goedkeuring van het Coordinatie Comite TDI (CocoTDI) Contact: Jérôme Antoine Tel: 02 642 57 61 E-mail: jerome.antoine@wiv-isp.be

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL Inleiding...5 Achtergrondinformatie...6 Materialen en methodes...9 Resultaten en analyse...16 Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie...17 Thema 1: Beschrijving van de behandelingen voor alle middelen samen...35 Thema 2: Beschrijving van de behandelingen voor alcohol...51 Thema 3: Beschrijving van de behandelingen voor cannabis...67 Thema 4: Beschrijving van de behandelingen voor opiaten...85 Thema 5: Beschrijving van de behandelingen voor stimulantia...103 Thema 6: Beschrijving van de behandelingen voor andere substanties...121 Discussie en perspectieven...130 Bibliografie...134 Bijlage 1: TDI Formulier...137 Bijlage 2: Upstream kwaliteitscontroles...141 Bijlage 3: Opbouw van de indicatoren...143 4

INLEIDING Dit rapport stelt voor het tweede opeenvolgende jaar (Antoine, 2016) een nationale analyse voor van de gegevens van de Belgische Treatment Demand Indicator (TDI). Deze op Europese schaal gestandaardiseerde epidemiologische indicator heeft tot doel de behandelingsaanvragen te beschrijven van patiënten met een problematisch middelengebruik. De TDI wordt in België verzameld volgens een welomlijnd protocol in een toenemend aantal gevarieerde behandelingscentra. Naast de al dan niet laagdrempelige ambulante centra en residentiële centra voor personen met een verslavingsprobleem, wordt de indicator ook verzameld in sommige centra voor geestelijke gezondheidszorg en in alle algemene en psychiatrische ziekenhuizen. Sinds twee jaar worden de gegevens doorgegeven door meer dan 200 verschillende behandelingsprogramma s. Dat laat ons toe bijna 30 000 behandelepisodes per jaar te verzamelen voor problemen die betrekking hebben op het gebruik van alcohol of illegale drugs. Zo is het verzamelen van deze indicator uitgegroeid tot een databank bij uitstek om de eigenschappen en de evolutie te beschrijven van deze patiënten die we met andere epidemiologische methodes vaak moeilijk kunnen bereiken. Op Europees niveau is België het vijfde land qua aantal behandelepisodes voor illegale drugs die elk jaar worden gerapporteerd. Dit document heeft tot doel een algemeen overzicht te bieden van alle gegevens die in 2016 werden geregistreerd voor de TDI. In een eerste luik worden de context van de registratie en het protocol voorgesteld om de grondslag te leggen voor de interpretatie van de gegevens. Een eerste analysethema laat toe alle registraties te beschrijven die in 2016 werden verzameld en hun kwaliteit en onderverdeling per middel te evalueren. De gegevens worden tevens ook voorgesteld in tabelvorm: algemeen (voor alle substanties samen) én per categorie probleemsubstantie die de patiënt heeft gemeld (alcohol, opiaten, stimulantia, cannabis, andere substanties). Dat laat toe deze zeer uiteenlopende patiëntengroepen nauwkeuriger te omschrijven. In elk hoofdstuk gebruiken we een reeks indicatoren om de demografische en sociale eigenschappen en de kenmerken op het vlak van behandeling of het gebruikersprofiel van de patiënten te beschrijven. Daarnaast plaatsen we de waarden van elke indicator in perspectief volgens bepaalde verklarende variabelen zoals het jaar van registratie (om de evolutie in de tijd te volgen), het soort behandelingsprogramma, het geografische niveau (provincie of gewest) en volgens bepaalde kenmerken van de patiënten (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau) en hun behandelingsgeschiedenis. Bovendien wordt een vergelijking met de buurlanden van België voorgesteld voor zover deze gegevens beschikbaar zijn. Elke tabel van het rapport wordt kort becommentarieerd om de belangrijke elementen te onderstrepen en eventueel in perspectief te plaatsen met andere bestaande informatie. Ten slotte worden de beperkingen en mogelijke verbeteringen van de indicator besproken in een finale samenvatting van dit document. Dit rapport is dus vooral bedoeld als toegangspoort tot de gegevens van de TDI om een algemeen doch nauwkeurig overzicht te geven van de behandelingsaanvragen in België voor het jaar 2016 en dit voor alle actoren die van dichtbij of ver betrokken zijn bij de verslavingsproblematiek. Inleiding 5

ACHTERGRONDINFORMATIE Achtergrondinformatie 6 Drugsepidemiologie Het huidige drugsbeleid en de actieplannen hebben behoefte aan degelijke en uitvoerige bewijzen van wat de voornaamste actuele problemen in de drugsthematiek zijn en hoe we mogelijk kunnen ingrijpen. Om een beter inzicht te verwerven in de verschillende aspecten van het drugsfenomeen en de impact van de maatregelen in dit verband, zijn de uitwisseling van informatie, de verzameling van gegevens en het monitoren van de drugssituatie op nationaal en Europees niveau erg belangrijk (Council of the European Union, 2013;EMCDDA, 2015;European Union, 2012). Het laatste Europese drugsrapport wijst uit dat meer dan 93 miljoen volwassenen of iets meer dan een kwart van de personen van 15 tot 64 jaar oud in de Europese Unie in hun leven ooit illegale drugs hebben gebruikt(emcdda, 2017). In België zou 15% van de bevolking (15-64 jaar) ooit cannabis hebben gebruikt en 3,6% van de bevolking vermeldde andere illegale middelen (Gisle et al., 2015). Voor alcoholgebruik is de prevalentie echter veel hoger met 10,5% van de populatie die problematisch alcoholgebruik zou vertonen (Gisle et al., 2015). Deze gegevens over het gebruik die doorgaans werden verkregen via enquêtes bij de algemene bevolking blijven echter beperkt om een sociaal stigmatiserend gezondheidsprobleem van beperkte omvang te bestuderen. Andere epidemiologische studies laten toe het fenomeen van het drugsgebruik te beoordelen zoals enquêtes bij beperktere bevolkingsgroepen (bevolking in schoolmilieu(kraus et al., 2016)) of recenter nog de analyse van het afvalwater van sommige steden (van Nuijs et al., 2011). Wanneer personen met drugs- of alcoholproblemen echter in contact komen met gezondheidswerkers vormen de verzamelde gegevens de voornaamste informatiebron over de epidemiologie van drugs en de afname van de vraag. De indicator van de behandelingsaanvragen (TDI) werd dus aangenomen en gestandaardiseerd als epidemiologische indicator in de Europese Unie voor rekening van het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EMCDDA). Dankzij deze indicator zijn de kenmerken, het risicogedrag en de druggebruiksschema s van de patiënten die voor hun drugsgebruik worden behandeld, beter gekend. Deze indicator laat ook toe (idealiter in combinatie met andere drugsindicatoren) de tendensen te volgen in de duur en de wijzen van het drugsgebruik (Simon et al., 2000). Het Europese protocol Een gemeenschappelijk protocol (Hartnoll, 1994) voor de gegevensverzameling over mensen die in behandeling gaan voor drugsgebruik, werd voor het eerst opgesteld door de Pompidou Group (PG), die enkele studies op stadsniveau coördineerde (in Dublin en London in 1991). In 1994 werd het EMCDDA opgericht en het nam de verantwoordelijkheid op zich voor de verderzetting van de verzameling van Europese gegevens in verband met behandelingsaanvragen. Het Treatment demand indicator 2.0-protocol (Simon et al., 1999) werd gepubliceerd, gebaseerd op een herziene versie van het eerste PG-protocol. Het werd voorafgegaan door een haalbaarheidsstudie van de methodologie en de gegevensverzameling (Origer, 1996) alsook door een evaluatie van de

nationale ervaringen met datarapportering op basis van de TDI (Simon and Pfeiffer, 1999). Sinds 2000 heeft het EMCDDA de datarapportering van de lidstaten van de Europese Unie geïmplementeerd en met de lidstaten formele afspraken gemaakt om de gegevensverzameling en -rapportering van nationaal naar Europees niveau te stimuleren en te faciliteren. Tien jaar lang werden gegevens op Europees niveau verzameld volgens dit protocol. In deze periode veranderede er veel, zowel in het drugsgebruik als in de behandelingen en in de nationale en internationale informatiesystemen. Opdat de TDI beter deze veranderingen zou weerspiegelen, was opnieuw een aanpassing nodig van het protocol en dus werd in 2013 een derde versie ingevoerd die nog steeds van kracht is (EMCDDA, 2012). Tegenwoordig verzamelt de indicator de gegevens in 30 landen (28 lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen en Turkije) en levert deze informatie over bijna 500.000 patiënten per jaar (EMCDDA, 2015). Het Belgische protocol In 2011 begon de TDI-gegevensverzameling in België, toen alle ministers die bevoegd waren voor gezondheid het besluit namen om een gecoördineerd registratie van behandelingsaanvragen te ontwikkelen. Voordien waren er reeds verschillende initiatieven om op verschillende niveaus (regio, stad, groep van centra, enz.) informatie te verzamelen over de behandelingsaanvragen voor drugsproblemen (Hogge, 2017; Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van het Brussels Gewest, 2010;Raes and Lombaert, 2004;Van Deun, 2009). Deze registratievormen waren echter té uiteenlopend vanuit methodologisch oogpunt om een coherent nationaal beeld van het fenomeen te verschaffen. Daarom werd geopteerd om een specifiek nationaal protocol te ontwikkelen op basis van het Europese protocol versie 2 (Antoine et al., 2016; Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, 2006). In dit nationale protocol werd het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) aangesteld als coördinator van de registratie. Het WIV-ISP werd bovendien gevraagd om flexibele, beveiligde technische middelen te ontwikkelen om de gegevensregistratie mogelijk te maken met het oog op de nationale privacywetgeving (Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2010;Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2011;Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2012). Sinds het registratiejaar 2015 werd dit protocol geüpdatet met de noodzakelijke wijzigingen die het gebruik van het derde Europese protocol met zich meebrengt (Antoine et al., 2016; Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, 2013). Sinds het begin van de gestandaardiseerde registratie nemen alle revalidatie centra met een RIZIV conventie (MSOC s, dagcentra of raadplegingscentra, residentiële crisiscentra, therapeutische gemeenschappen) deel aan het project. Het aantal deelnemende ziekenhuizen is geleidelijk aan verhoogd dankzij diverse proefprojecten (tussen 2011 en 2014) op vrijwillige basis georganiseerd door de FOD Volksgezondheid. Daarnaast verhoogde de participatiegraad ook door het verplichte karakter van de registratie voor de ziekenhuizen vanaf 2015. De centra voor geestelijke gezondheidszorg zijn sinds 2013 verplicht de TDI te registreren. In Wallonië zijn echter enkel de centra voor geestelijke gezondheidszorg met een specifieke interventie rond verslaving uitgenodigd om deel te nemen aan de registratie. Bovendien is in Brussel geen enkel centrum voor geestelijke gezondheidszorg (afgezien van het centrum gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschap) verplicht Achtergrondinformatie 7

deel te nemen aan TDI. In Wallonië en Brussel zijn de gespecialiseerde verslavingscentra verplicht aan de registratie deel te nemen wanneer de aangetroffen klinische situatie overeenkomt met de inclusiecriteria van het protocol dat opgenomen werd in het kader van de overeenkomst met het Waalse gewest of de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF). Achtergrondinformatie 8

MATERIALEN EN METHODES In dit hoofdstuk komen eerst de verschillende concepten aan bod die in het Belgische protocol gebruikt worden met het oog op een gestandaardiseerde datacollectie. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de TDI-vragenlijst, evenals op de methodes die aangewend worden bij de datacollectie en de gegevensanalyse. 1. Concepten Gevalsdefinitie De Belgische TDI-registratie verzamelt informatie over elke behandelepisodes door een patiënt begonnen in een behandelingscentrum voor zijn of haar gebruik van alcohol of illegale drugs. Definities van belang voor de registratie Een patiënt is: Alle personen, zonder enige beperking op basis van leeftijd of nationaliteit, die een face-to-face contact hebben met het behandelingscentrum voor zijn of haar middelengebruik. Uitsluitingscriteria : Personen die telefonisch, per brief of via het internet in contact zijn met een behandelingscentrum, of contacten die worden gelegd door familieleden van de patiënt, worden niet opgenomen in de registratie. Bovendien moet iedere patiënt om privacyredenen worden ingelicht over de registratie. In het bijzonder moet een vermelding worden gemaakt van het bestaan en de doelstellingen van het register, de coördinaten van de persoon die verantwoordelijk is voor de gegevens, de bestemming van de gegevens, het recht op toegang tot de eigen gegevens en het recht om die te corrigeren. Een patiënt kan schriftelijk weigeren deel te nemen aan deze registratie. Op dit ogenblik bestaat er geen systeem dat een systematische evaluatie toelaat van het aantal patiënten die de registratie weigeren. Behandelingscentra zijn: instellingen of artsen die een behandeling bieden voor een drugs- of alcoholverslaving. Deze centra bieden ambulante diensten of diensten met ziekenhuisverblijf aan, hetzij gespecialiseerd in verslavingsbehandeling, hetzij opgenomen in grotere instellingen die zich naar verschillende doelgroepen richten. Dit soort verzorging wordt soms erkend binnen een conventie met de overheid, zoals het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Materialen en methodes 9 Uitsluitingscriteria : Niet-professionele zelfhulpgroepen en centra die enkel een aanbod hebben van schadebeperkende activiteiten, sociale re-integratiediensten, preventiediensten of welzijnszorg worden niet beschouwd als behandelingscentra.

Een type behandeleenheid is een organisatievorm die overeenstemt met één van volgende categorieën: Ambulante raadpleging: deze categorie omvat de Medisch Sociale Opvangcentra (MSOC), gespecialiseerde laagdrempelige hulverleningsinstellingen, en de gespecialiseerde ambulante raadplegingen waar voornamelijk individuele hulpverlening wordt aangeboden op basis van consultaties bij verschillende professionelen. Dagcentrum: De dagcentra bieden naast dagactiviteiten een gespecialiseerde ambulante individuele of groepsbehandeling aan. Centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG): In een CGG worden psychische en psychologische problemen van de patiënten behandeld binnen een al dan niet gespecialiseerd ambulant kader volgens een multidisciplinaire aanpak. Crisis-eenheid: Een crisiseenheid is een laagdrempelige residentiële structuur buiten het ziekenhuis met als doel op korte termijn de crisissituatie waarin de toxicomane patiënt zich bevindt te stabiliseren. Behandelingsprogramma / Therapeutische gemeenschap (TG): De TG bieden een langdurig gespecialiseerd therapeutisch programma aan waarbij de bewoners binnen een groep gedurende een bepaalde tijd zelf samen verantwoordelijk zijn voor de organisatie van het gemeenschapsleven. Materialen en methodes 10 Algemeen Ziekenhuis: In psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen (PAAZ) worden mensen met diverse psychiatrische problemen opgenomen waaronder ook problematisch middelengebruik. Behandelingen in algemene ziekenhuizen zijn meestal van korte duur. Psychiatrisch Ziekenhuis: De meeste psychiatrische ziekenhuizen hebben een specifieke afdeling voor de behandeling van problematisch middelengebruik. De benadering is medisch-psychiatrisch op basis van een globale individuele aanpak. De behandeling is er meestal van langere duur dan in een algemeen ziekenhuis. Een behandeling wordt gedefinieerd als: Elke activiteit die direct gericht is op een persoon met een probleem van middelengebruik teneinde deze problemen te verminderen of te elimineren. Mogelijke activiteiten zijn o.a. detoxificatie of abstinentie, substitutiebehandeling, farmacotherapie, langetermijn alcohol- of drugsprogramma s, psychotherapie, counseling, gestructureerde behandeling met een sterke sociale component, behandeling met medische assistentie, niet-medische interventies, specifieke behandeling in de gevangenis of interventies gericht op de vermindering van drugsgerelateerde schade indien ze zijn opgenomen in een gepland programma. Anders dan in het Europese protocol wordt ook alcohol in het Belgische protocol als een substantie opgenomen.

Uitsluitingscriteria : Behandeling van de gevolgen van middelengebruik waarbij het gebruik van alcohol of drugs niet de hoofdreden is waarom hulp wordt gezocht, alsook sporadische interventies die niet zijn opgenomen in een gepland programma worden niet als een behandeling beschouwd. Een behandelepisode wordt gedefinieerd als: De periode tussen de start van de behandeling en het einde van de activiteiten in de context van het voorgeschreven programma. De start is het eerste face-to-face contact tussen de zorgverstrekker en de patiënt. Het einde van de behandelepisode wordt anders gedefinieerd voor ambulante dan voor residentiële patiënten. Het einde van de episode doet zich bij ambulante patiënten voor wanneer die langer dan 6 maanden niet meer naar de behandeling komen. Bij residentiële patiënten is het einde van de behandeling het moment dat de patiënt het centrum verlaat en er geen verdere opname meer is voorzien. De registratie van nieuwe behandelepisodes loopt voort over de registratiejaren heen, wat betekent dat een ambulante patiënt die regelmatig een centrum bezoekt zonder een onderbreking van 6 maanden, slecht één keer in TDI is geregistreerd, namelijk bij het eerste contact met dat specifieke behandelingscentrum. De substanties die geregistreerd worden zijn: a) de categorie van opiaten waaronder heroïne, methadon, buprenorfine, fentanyl of andere opiaten b) de categorie van cocaïne waaronder poedercocaïne, crack-cocaïne of andere soorten cocaïne c) de categorie van stimulantia andere dan cocaïne waaronder amfetamines, methamfetamines, MDMA of derivaten, mefedrone of andere stimulerende middelen d) de categorie van hypnotica en sedativa waaronder barbituraten en benzodiazepines, GHB/GBL of andere hypnotica en sedativa e) de categorie van hallucinogenen waaronder LSD, ketamine of andere hallucinogenen f) vluchtige snuifmiddelen g) de categorie van cannabis waaronder marihuana (plant), hasj (hars) of andere cannabis (bv. hash olie, syntetische cannabinoïde) h) alcohol i) andere middelen hierboven niet opgenomen. Materialen en methodes 11 Uitsluitingscriteria : Tabak en het gebruik van middelen voor een medische behandeling of voor andere somatische of psychiatrische redenen worden niet opgenomen in de registratie. Gedragsverslaving, zoals gokken, gamen of internetverslaving, maken ook geen deel uit van deze registratie.

2. De TDI-vragenlijst De vragenlijst wordt bij voorkeur ingevuld door een hulpverlener tijdens het eerste face-to-face gesprek van een nieuwe behandelepisode. De TDI-vragenlijst versie 3.0 is beschikbaar in bijlage 1. Het codeboek van de vragenlijst wordt hieronder beschreven. De identificatie van het centrum gebeurt op het niveau van het centrum zelf en op het niveau van een eenheid of programma of satelliet binnen het centrum (CI2). De type behandelingseenheid of het programma en zijn geografische ligging maken het mogelijk om de geleverde behandeling te karakteriseren en de geografische gebieden te onderscheiden. De patiënt wordt bij voorkeur geïdentificeerd aan de hand van het unieke rijksregisternummer (INSZ-nummer) (PI2). Dit nummer is uniek voor iedere Belgische ingezetene of niet-belgische burger die socialezekerheidsrechten heeft. Door het gebruik hiervan binnen de TDI-registratie worden dubbeltellingen vermeden: de identificatie van de patiënt wordt telkens bepaald bij elke behandelepisodes. Indien het INSZ-nummer van de persoon niet beschikbaar is of indien de patiënt niet wil dat zijn nummer geregistreerd wordt, kan de registratie anoniem gebeuren door daar melding van te maken (PI1). Materialen en methodes Variabelen zoals de sociaal-demografische gegevens (geslacht (PD1) en leeftijd (PD2)) en de sociaal-economische informatie (type van huisvesting (PD3), type van gezin (PD4, PD5), onderwijsniveau (PD6), werk en inkomen (PD7, PD8)) dienen ter beschrijving van de kenmerken van de patiënt. Deze variabelen maken een identificatie van epidemiologische groepen van patiënten mogelijk en geven een beeld van de sociale relaties en de stabiliteit van de levenssituatie van de patiënt. De kenmerken van de behandeling bevatten de begindatum van de huidige behandelepisode (TD1), het feit of de cliënt al eerder een behandeling volgde voor middelengebruik (TD3), de voornaamste doorverwijzer (TD2) en zijn of haar situatie wat substitutiebehandeling betreft (TD4, TD5, TD6). De vraag over de behandelingsantecedenten heeft als doel de personen die voor de eerste keer in behandeling komen te identificeren omdat ze een interessante groep vormen voor epidemiologische analyses. 12 Variabelen over het patroon van middelengebruik beschrijven eerst alle middelen die problemen veroorzaken (AP1) en uiteindelijk wordt het voornaamste middel vermeld (AP2). Drie vragen worden later gerelateerd aan het gebruikspatroon van het voornaamste middel (AP3, AP4, AP5). Het risicogedrag wordt dan in beeld gebracht met vragen over de injectiestatus (AP6, AP7, AP8) en het delen van spuiten (AP9, AP10).

3. Registratiesysteem De gegevens van alle registraties komen bij het WIV-ISP terecht die de gegevens op een beveiligde manier verzamelt en beheert op nationaal niveau. Om de gegevensverzameling te structureren, moeten de behandelingscentra bestanden van een bepaald jaar voor eind maart van het daarop volgende jaar versturen. Daartoe heeft het WIV-ISP twee opties voor dataoverdracht ontwikkeld : De registratiemodule bestaat uit een online formulier met beperkte toegang voor behandelingscentra, zodat ze hun registratiegegevens patiënt per patiënt kunnen coderen en beheren. De repository-module is een beveiligde mailbox waarmee behandelingscentra gestructureerde bestanden met een complete dataset voor een bepaald registratiejaar kunnen versturen. Het INSZ-nummer van de patiënt moet in beide opties worden gecodeerd, om de privacywetgeving te respecteren, vóór de gegevens in de databank worden opgeslagen. De codering gebeurt door een vertrouwde derde partij (ehealth) en gebeurt aan de hand van een algoritme dat het veld met de variabele in de registratiemodule of het eerste specifieke deel van het gestructureerde bestand in de repository-module versleutelt. 4. Kwaliteitscontrole van de gegevens Upstream kwaliteitscontroles (op niveau van het behandelingscentrum) De validiteit van de gecodeerde gegevens worden gecontroleerd voordat deze in de databank worden opgenomen. Deze controle gebeurt hetzij rechtstreeks online op het webplatform tijdens het coderen in het geval van de registratiemodule of hetzij na ontvangst van het bestand via de repositorymodule. De controles richten zich op de inhoud van de variabelen (met waarden die zijn toegewezen aan elke variabele) en op de verenigbaarheid tussen de variabelen (waar de waarde in de ene variabele afhankelijk is van de waarde in de andere). De verschillende uitgevoerde kwaliteitscontroles zijn in bijlage 2 opgenomen. Downstream Kwaliteitscontroles (op niveau van WIV-ISP) Materialen en methodes Controles gebeuren ook na het invoeren van de gegevens in de databank om te kunnen vergelijken met de reeds beschikbare gegevens of om meer nauwkeurige controle van de gecodeerde informatie te kunnen uitvoeren: 13 Een eerste controle, op het niveau van de databank, bestaat uit het verwijderen van dubbel geregistreerde gegegevens. Het gaat om registraties met hetzelfde INSZ-nummer, dezelfde datum van de start van de behandeling en hetzelfde behandelprogramma. Het gaat dus niet over opeenvolgende episodes gevolgd door eenzelfde patiënt, maar wel over een registratiefout waarbij eenzelfde behandelepisode meerdere keren werd geregistreerd. De meest recente registratie wordt behouden. De variabele eerdere behandeling wordt vervolgens op de volgende manier gecontroleerd met gegevens aanwezig in de gehele databank : Indien een patiënt, die geregistreerd is met een INSZ-nummer, reeds eerder

Materialen en methodes 14 in de databank voorkomt, maar de variabele aangeeft dat het gaat om de eerste behandeling, wordt deze variabele aangepast. Voor de patiënt wordt vermeld dat hij/zij reeds eerder werd behandeld. Deze controle garandeert geen volledige juistheid van deze variabele, omdat de patiënt ook kan behandeld zijn vóór de start van de TDI-registratie in 2011. Verder kan het ook dat de patiënt niet geregistreerd is geweest met een INSZ-nummer bij eerdere behandelepisodes of dat hij of zij behandeld werd in een centrum dat geen TDI-gegevens registreert, zoals huisartsenpraktijken. Data van voorgaande jaren worden niet gebruikt om deze variabelen te corrigeren. De open antwoorden in de categorie andere (specifieer), worden eventueel manueel opnieuw gecodeerd wanneer blijkt dat een bestaande antwoordcategorie beter aansluit bij de beschrijving. Voorbereiding van de gegevens in het kader van de verdere analyses De gegevens worden bewaard in een databank waar elke registratie overeenkomt met een behandelepisode. Elke behandelepisode wordt geïdentificeerd door het gecodeerde INSZ-nummer van de patiënt, het behandelprogramma en de datum van de start van de behandeling. In geval van anonieme patiënten, identificeert een volgnummer de patiënten. Een nieuwe variabele laat toe de behandelepisodes te identificieren. Deze variabele heeft als doel de opeenvolgende ambulante behandelepisodes met een interval van minder dan 6 maanden te verwijderen. Om het aantal individuele patiënten te kunnen tellen, identificeert een variabele de laatst geregistreerde behandelepisode van een patiënt geïdentificeerd met het INSZ-nummer. De anonieme patiënten worden apart beschreven. Het aantal patiënten die in de tabellen worden opgenomen heeft dus enkel betrekking op patiënten met een uniek INSZ-nummer. Presentatie van de gegevens De gegevens worden gepresenteerd op basis van één of meerdere variabelen die betrekking hebben op: ŘŘ ŘŘ ŘŘ ŘŘ De demografische kenmerken van de patiënten: volgens leeftijd en geslacht De sociale kenmerken van de patiënten: woning, leefsituatie, De kenmerken van de behandeling De gebruiksprofiel Elke indicator is op een zo nauwkeurig mogelijke manier beschreven met betrekking tot de constructie van de indicator of de populatie waarop de indicator is gebaseerd (Zie bijlage 3). De resultaten van deze indicatoren zijn gepresenteerd volgens : ŘŘ ŘŘ Het registratiejaar : enkel 2015 en 2016, twee jaren waarvoor de dekking gelijkaardig is en waarvoor hetzelfde protocol werd gebruikt. Het geografisch niveau van het behandelingscentrum : per provincie en per regio. Omwille van de relatief lage aantallen werden de

ŘŘ ŘŘ gegevens voor de provincie Luxemburg bij die van Namen gevoegd en de gegevens van Waals-Brabant bij die van Henegouwen. Behandeleenheid: per groot type (ambulant en residentieel) en sub-categoriëen het geslacht : man/vrouw ŘŘ de leeftijdscategorie : <20;20-29;30-39;40+ ŘŘ ŘŘ ŘŘ het scholingsniveau : Geen of lager; Secundair; Hoger de behandelingsantecedenten : Eerder behandeld; Eerste behandeling De specifieke substantie : indien van toepassing Materialen en methodes 15

RESULTATEN EN ANALYSE THEMA 0: ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE REGISTRATIE THEMA 1: BESCHRIJVING VAN DE BEHANDELINGEN VOOR ALLE MIDDELEN SAMEN THEMA 2: BESCHRIJVING VAN DE BEHANDELINGEN VOOR ALCOHOL THEMA 3: BESCHRIJVING VAN DE BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS THEMA 4: BESCHRIJVING VAN DE BEHANDELINGEN VOOR OPIATEN THEMA 5: BESCHRIJVING VAN DE BEHANDELINGEN VOOR STIMULANTIA THEMA 6: BESCHRIJVING VAN DE BEHANDELINGEN VOOR ANDERE SUBSTANTIES

THEMA 0: ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE REGISTRATIE Het eerste analysethema wordt gebruikt om de verzamelde TDI-registraties te beschrijven volgens het aantal en oorsprong van de verzamelde TDI-registraties. Via deze analyses kan een idee gevormd worden van de representativiteit van de daarna gepresenteerde gegevens vanuit de dekkingsgraad van de verschillende type deelnemende behandelingsprogramma s en vanuit het aantal registraties. De volgende indicatoren worden besproken: Tabel 0.1. Aantal deelnemende eenheden per type behandeleenheid Tabel 0.2. Aantal en proportie behandelepisodes Tabel 0.3. Kwaliteit van de geregistreerde gegevens per variable Tabel 0.4. Aandeel per substantie Tabel 0.5. Aandeel per voornaamste substantie Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 17

Tabel 0.1. Aantal deelnemende eenheden per type eenheid, België, 2016 Type eenheid Ambulant Residentieel Centrum Ambulante raadpleging Dagcentrum geestelijke Crisiscentrum Therapeutische gemeenschap gezondheid Algemeen ziekenhuis Psychiatrisch ziekenhuis Totaal Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie N N N N N N N N Per registratiejaar 2011 22 11 3 8 13 11 18 86 2012 27 13 5 8 13 21 21 108 2013 27 14 22 9 13 26 24 135 2014 32 19 19 9 13 43 34 169 2015 38 18 22 11 14 69 47 219 2016 38 22 19 11 14 68 48 220 Per provincie/gewest TOTAAL VLAANDEREN 7 8 13 7 6 40 28 109 Antwerpen 2 1 3 3 1 10 5 25 Vlaams Brabant 1 1 3 1 1 4 5 16 West Vlaanderen 1 1 2 1 1 9 5 20 Oost Vlaanderen 2 4 4 1 2 12 9 34 Limburg 1 1 1 1 1 5 4 14 TOTAAL WALLONIË 18 10 6 2 5 20 16 77 Luik 4 1 4 1 1 7 4 22 Henegouwen 7 6 2 1 4 8 7 35 Luxemburg 2 0 0 0 0 1 1 4 18 Namen 5 3 0 0 0 3 2 13 Waals Brabant 0 0 0 0 0 1 2 3 TOTAAL BRUSSEL 13 4 0 2 3 8 4 34 Source : Belgian Treatment Demand Indicator Register, 2011-2016

Commentaar bij Tabel 0.1. Tussen 2011 en 2015, het jaar waarin de registratie verplicht werd voor alle ziekenhuizen in België, nam het totale aantal behandelingseenheden die deelnemen aan de TDI-registratie elk jaar toe. Vervolgens bleef het aantal tussen 2015 en 2016 stabiel op ongeveer 220, hoewel er lichte verschillen merkbaar zijn per behandeleenheid. Het aantal deelnemende eenheden in 2016 is vrijwel gelijk verdeeld over Vlaanderen enerzijds en Wallonië en Brussel anderzijds (respectievelijk 109 en 111). Er zijn meer eenheden van het type ambulante raadpleging en dagcentra in Wallonië en in Brussel (45) dan in Vlaanderen (15). Wegens de verplichting opgelegd door de Vlaamse Gemeenschap waarbij de behandeling van middelengebruik structureel verankerd is in de CGG, nemen er in Vlaanderen meer CGG deel aan de registratie, terwijl in Wallonië enkel de diensten die gespecialiseerd zijn in verslavingen deelnemen aan de registratie en er geen enkel CGG deelneemt in Brussel. De provincies Waals-Brabant en Luxemburg zijn schaars vertegenwoordigd met respectievelijk drie en vier registrerende eenheden. Dat is gedeeltelijk te wijten aan het lagere bevolkingsaantal in deze provincies. Deze twee provincies worden in de verdere analyses samengevoegd met respectievelijk Henegouwen en Namen. Het grootste aantal registrerende eenheden is te vinden in Brussel, Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Voorts is het mogelijk om een zeer algemene schatting van de deelnemingsgraad te maken (niet weergegeven in Tabel 0.1.): ŘŘ ŘŘ ŘŘ in Vlaanderen bedraagt de deelnemingsgraad van de ambulante raadplegingen, dagcentra, crisiscentra en therapeutische gemeenschappen 100%. Van de Vlaamse centra voor geestelijke gezondheidszorg hebben er 13 van de 20, of 65%, minstens één registratie opgegeven. Bovendien heeft 71% van de ziekenhuizen in Vlaanderen in 2016 deelgenomen aan de TDI-registratie. De ziekenhuizen die niet deelnemen zijn diegene die niet op de vraag tot registratie zijn ingegaan. in Wallonië heeft in 2016 meer dan 90% van de gespecialiseerde centra, 75% van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg met een specifieke interventie voor verslaving en 82% van de ziekenhuizen deelgenomen aan de registratie; in Brussel heeft in 2016 88% van de gespecialiseerde centra en meer dan 90% van de ziekenhuizen deelgenomen. Geen enkel centrum voor geestelijke gezondheidszorg nam deel. Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 19

Tabel 0.2. Aantal en proportie behandelingsepisodes, België, 2016 Aantal en aandeel behandelingsepisodes Aandeel anonieme episodes Aantal verschillende patiënten identificeerbaar Aantal anonieme episodes Aandeel nieuwe patiënten elk jaar Per registratiejaar N % % N N % Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 20 2011 8398 6,9% 21,3% 5762 1786 100 2012 12953 10,7% 19,1% 8613 2472 85,5 2013 18264 15,0% 25,8% 10915 4721 76,9 2014 23526 19,3% 29,7% 13515 6984 72,3 2015 29096 23,9% 28,8% 16399 8393 68,7 2016 29368 24,2% 21,7% 17568 6477 63,1 Per provincie/gewest TOTAAL BELGIË 29368 100,0% 21,7% 17568 6477 TOTAAL VLAANDEREN 18539 63,1% 17,8% 11420 3409 Antwerpen 3019 10,3% 19,8% 1783 597 Vlaams Brabant 1903 6,5% 10,0% 1379 191 West Vlaanderen 4570 15,6% 25,8% 2500 1181 Oost Vlaanderen 6264 21,3% 14,5% 3956 1020 Limburg 2783 9,5% 15,1% 1802 420 TOTAAL WALLONIË 7789 26,5% 23,7% 4806 1844 Luik 2694 9,2% 20,5% 1755 551 Henegouwen/Waals Brabant 3181 10,8% 30,2% 1899 962 Luxemburg 504 1,7% 24,0% 279 121 Namen/Luxemburg 1914 6,5% 17,3% 1152 331 Waals Brabant 314 1,1% 12,1% 217 38 TOTAAL BRUSSEL 3040 10,4% 40,3% 1342 1224 Per type eenheid TOTAAL AMBULANT 9159 31,2% 27,6% 5795 2641 Ambulante raadpleging 3639 12,4% 34,4% 2128 1252 Dagcentrum 3582 12,2% 14,5% 2679 520 Centrum geestelijke gezondheid 1938 6,6% 38,9% 988 869 TOTAAL RESIDENTIEEL 20209 68,8% 19,0% 11773 3836 Crisiscentrum 1482 5,0% 5,3% 712 78 Therapeutische gemeenschap 745 2,5% 25,8% 421 192 Eenheid in AZ 10243 34,9% 22,5% 5806 2304 Eenheid in PZ 7739 26,4% 16,3% 4834 1262 Per geslacht Man 20966 72,0% 20,9% 12569 4458 Vrouw 8144 28,0% 21,4% 4983 1779

Aantal en aandeel behandelingsepisodes Aandeel anonieme episodes Aantal verschillende patiënten identificeerbaar Aantal anonieme episodes Aandeel nieuwe patiënten elk jaar N % % N N % Per leeftijdscategorie <20 1334 4,6% 36,5% 736 516 20-29 5706 19,5% 20,6% 3427 1188 30-39 8456 28,9% 19,4% 4945 1651 40+ 13773 47,1% 21,6% 8452 3035 Per scholingsniveau Geen of lager 7064 27,6% 19,7% 4309 1403 Secundair 14141 55,3% 20,7% 8578 2994 Hoger 4352 17,0% 24,7% 2542 1097 Per categorie voornaamste substantie Geen 1001 3,4% 18,0% 585 180 Opiaten 3359 11,4% 20,8% 1907 703 Cocaïne 2940 10,0% 19,6% 1735 581 Stimulantia, andere dan cocaïne 1419 4,8% 12,7% 895 182 Hypnotica of sedativa 1018 3,5% 19,6% 653 200 Cannabis 3920 13,3% 23,5% 2581 961 Alcohol 15587 53,1% 23,0% 9140 3642 Andere 124 0,4% 22,6% 72 28 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld 19519 69,1% 17,1% 11417 3456 Eerste behandeling 8740 30,9% 29,5% 5574 2578 Source : Belgian Treatment Demand Indicator Register, 2011-2016 Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 21

Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 22 Commentaar bij Tabel 0.2. Aantal behandelepisodes Net als het aantal behandeleenheden dat deelneemt aan de TDI-registratie is het aantal behandelepisodes gestabiliseerd tussen 2015 en 2016 op meer dan 29.000. Meer dan 17.000 verschillende patiënten waren individueel identificeerbaar. Van de 17.568 personen die in 2016 met een rijksregisternummer werden geregistreerd, kwam 63% niet eerder in de TDI-databank voor. Het aantal episodes en het aantal patiënten ligt 1,7 keer hoger in Vlaanderen dan in Wallonië en in Brussel samen. Aangezien het aantal deelnemende centra gelijk gebleven is, kan dit verklaard worden doordat de opvangcapaciteit in Vlaanderen groter is dan in Wallonië of Brussel, doordat de behandelingsduur in Wallonië en Brussel langer is of door een grotere doorstroming in Vlaanderen. Dit betekent echter niet dat er in Vlaanderen meer behandelingen voor middelengebruik zijn aangezien TDI niet in alle behandelingscentra wordt gebruikt. Bepaalde centra die zouden kunnen deelnemen doen dat niet en TDI heeft enkel betrekking op nieuwe behandelingen. Meer dan twee derde van de geregistreerde episodes komt van residentiële eenheden, voornamelijk van ziekenhuizen. Het is belangrijk om te onthouden dat de definitie van een behandelepisode niet gelijk is voor een ambulante en een residentiële eenheid. In een residentiële eenheid wordt er een nieuwe episode geregistreerd telkens als de patiënt de eenheid binnenkomt, terwijl er in een ambulante eenheid een periode van zes maanden afwezigheid tussen twee opeenvolgende episodes van dezelfde patiënt moet zitten om van een nieuwe episode te kunnen spreken. Iets meer dan een kwart van de behandelepisodes komt voor bij vrouwen en meer dan de helft van de patiënten is jonger dan 40 jaar. Alcohol is de voornaamste substantie in meer dan de helft van de episodes (53%). Tot de andere vaakst vermelde substanties behoren cannabis (13%), opiaten (11%) en cocaïne (10%). Bij iets minder dan een derde van de episodes gaat het om de eerste behandeling ooit voor middelengebruik. Gebruik van het INSZ-nummer De omvang van het gebruik van het INSZ-nummer is duidelijk gestegen ten opzichte van vorig jaar, met in totaal 78% van de patiënten die zijn geregistreerd met hun INSZ-nummer, of 7% meer dan in 2015. Het gebruik van het INSZ-nummer is beter ingeburgerd in Vlaanderen (82%) dan in Wallonië (76%) en vooral in Brussel, waar het voor slechts 60% van de episodes mogelijk is om een individuele patiënt te identificeren. In Brussel kan deze situatie de grotere kwetsbaarheid weerspiegelen van het onthaalde publiek dat niet altijd in orde is met de administratie. Het gebruik van het INSZ-nummer gebeurt frequenter in residentiële eenheden (81%) dan in ambulante eenheden (72%). Dat heeft waarschi-

jnlijk te maken met het type contact tussen de patiënt en de dienst. De diensten voor geestelijke gezondheidszorg zijn het behandeleenheid dat deze unieke code van de patiënt het minst vaak gebruikt. Anonieme registraties komen het vaakst voor in de leeftijdscategorie jonger dan 20 jaar en ook bij patiënten met een diploma hoger/universitair onderwijs. De verschillen op het vlak van de voornaamste substanties zijn niet duidelijk. Het INSZ-nummer wordt vaker gebruikt bij patiënten die in behandeling zijn voor stimulantia, andere dan cocaïne. Personen die voor de eerste keer in hun leven in behandeling zijn, worden het minst geregistreerd met een INSZ-nummer. Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 23

Tabel 0.3. Kwaliteit van de geregistreerde gegevens per variabel, België, 2016 Aandeel onbekende gegevens Aandeel van antwoorden dat onterecht als "andere" werd gecategoriseerd 2015 2016 2015 2016 Beschrijving van het patiënt % % % % Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 24 Geslacht 0,04 0,88 Leeftijd 0,30 0,34 Woonplaats 1,06 1,68 78,70 70,05 Woonsituatie 1,77 1,95 50,83 61,00 Kind 6,86 6,40 Educatie 10,86 12,21 88,76 80,18 Werk 7,22 7,38 70,93 71,41 Inkomsten 6,79 4,68 60,59 60,96 Beschrijving van de behandeling Verwijzer 1,33 2,12 65,81 66,76 Vroegere behandelingen 3,15 3,78 Substitutie behandeling 13,81 15,24 Leeftijd substitutie behandeling 33,65 28,47 Gebruiksprofiel Voornaamste substantie 2,21 1,87 Toedieningswijze 9,32 9,46 76,57 75,46 Frequentie gebruik 1,98 2,30 Leeftijd eerst gebruik 26,87 26,37 Risicogedrag Injectie status 9,97 10,77 Leeftijd injectie 24,65 22,59 Laatste injectie 17,72 30,77 Delen spuiten 36,38 30,77 Laatste delen spuiten 9,74 8,86 Substanties Andere opiaten 41,02 35,97 Andere cocaïne 27,78 46,94 Andere stimulantia 59,72 60,21 Ander hypnoticum 64,60 69,35 Andere hallucinogenen 41,79 28,57 Andere cannabis 82,01 64,79 Andere substantie 81,92 72,05 Source : Belgian Treatment Demand Indicator Register, 2011-2016

Commentaar bij Tabel 0.3. Aandeel onbekende gegevens Kenmerkend voor het registratiejaar 2015 was de invoering van een nieuw protocol met nieuwe variabelen. Het is dus interessant om een jaar later de evolutie van deze bijkomende variabelen na te gaan. Hoewel er een lichte algemene stijging merkbaar is, blijft het aandeel antwoorden «onbekend» voor de beschrijvende variabelen van de patiënt en van de behandeling relatief stabiel. Er is echter een verbetering vast te stellen voor bepaalde nieuwe variabelen in verband met risicogedrag, zoals de leeftijd bij de eerste injectie of het delen van spuiten. Aandeel antwoorden dat onterecht als «andere» werd gecategoriseerd Uit de gedetailleerde antwoorden die als aanvulling worden gegeven, valt af te leiden dat de antwoordcategorie «Andere» nog vaak foutief wordt gekozen. Het voorgestelde alternatieve antwoord is meestal te nauwkeurig en kan eigenlijk opnieuw worden geklasseerd in een van de bestaande categorieën. In bepaalde gevallen past het antwoord niet bij de vraag en moet het dus worden geklasseerd als «onbekend» antwoord. Het resultaat van de herklassering van deze antwoorden wordt ook doorgegeven aan elk centrum, zodat het zijn registraties in de toekomst kan verbeteren. Ook is algemeen het aandeel bijzonder hoog van de substanties die werden geklasseerd als «Andere» en die ergens anders kunnen worden geklasseerd. Dat is vooral zo voor «andere substanties» en «ander hypnoticum», waarin vaak namen van geneesmiddelen voorkomen die correct kunnen worden geklasseerd in een bestaande categorie. Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 25

Tabel 0.4. Aandeel behandelingsepisodes per problematische substantie gemeld, België, 2016 Problematische substantie gemeld Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 26 Behandelingsepisodes Opiaten niet-gespecificeerd Heroin Methadon (misbruik) Buprenorfine (misbruik) Fentanyl (illegaal/misbruik) Andere opiaten Cocaïne niet-gespecificeerd Cocaïne in poeder Crack Andere cocaïne Stimulantia, andere dan cocaïne niet-gespecificeerd Amfetamine N % % % % % % % % % % % % Per registratiejaar 2015 29096 0,7 13,9 2,9 0,3 0,1 0,8 3,7 13,9 2,1 0,3 0,5 9,8 2016 29368 0,7 13,5 2,6 0,4 0,1 0,8 4,9 15,4 2,7 0,1 0,4 9,8 Per provincie/gewest TOTAAL VLAANDEREN 18539 0,7 10,2 1,3 0,3 0,1 0,9 5,6 15,3 1,6 0,1 0,5 14,3 Antwerpen 3019 0,3 10,1 1,5 0,3 0,1 1,7 0,3 23,9 1,8 0,3 0,1 15,5 Vlaams Brabant 1903 0,3 7,4 0,4 0,2 0,1 0,8 4,4 17,7 2,1 0,3 0,6 13,9 West Vlaanderen 4570 0,6 7,0 0,5 0,2 0,2 0,8 5,7 5,9 0,9 0,0 0,5 9,2 Oost Vlaanderen 6264 1,0 15,1 2,4 0,5 0,2 0,8 8,2 17,8 2,2 0,1 0,5 16,7 Limburg 2783 0,7 6,3 0,6 0,0 0,0 0,5 5,9 13,9 0,9 0,0 0,7 16,0 TOTAAL WALLONIË 7789 0,6 17,6 3,3 0,5 0,1 0,6 3,7 14,5 2,3 0,0 0,3 2,0 Luik 2694 0,6 20,3 3,1 0,4 0,1 0,7 2,7 16,8 1,7 0,0 0,3 2,4 Henegouwen/Waals Brabant 3181 0,4 17,4 3,3 0,3 0,1 0,4 3,1 16,6 3,2 0,0 0,2 1,8 Namen/Luxemburg 1914 0,7 14,3 3,4 0,8 0,1 0,7 6,0 7,6 1,4 0,0 0,5 1,9 TOTAAL BRUSSEL 3040 0,9 23,1 8,4 0,8 0,1 1,0 3,8 18,2 10,1 0,0 0,4 2,3 Per type eenheid TOTAAL AMBULANT 9159 0,6 21,3 3,1 0,5 0,1 1,0 6,7 18,7 3,7 0,2 0,4 12,7 Ambulante raadpleging 3639 0,8 35,9 5,7 0,7 0,2 1,9 8,0 17,5 3,9 0,0 0,3 10,4 Dagcentrum 3582 0,8 15,8 1,9 0,4 0,1 0,4 8,7 22,8 5,1 0,1 0,6 16,8 Centrum geestelijke gezondheid 1938 0,1 3,8 0,5 0,0 0,0 0,3 0,6 13,2 0,6 0,4 0,1 9,6 TOTAAL RESIDENTIEEL 20209 0,7 10,0 2,3 0,4 0,1 0,7 4,1 13,9 2,2 0,1 0,5 8,5 Crisiscentrum 1482 0,3 38,4 7,2 0,9 0,1 0,5 5,7 44,5 8,7 0,1 0,1 24,5 Therapeutische gemeenschap 745 0,3 27,3 4,4 0,7 0,1 0,5 8,7 35,3 7,1 0,4 0,7 16,8 Eenheid in AZ 10243 0,5 3,9 1,5 0,3 0,1 0,8 3,2 8,0 1,1 0,0 0,2 5,4 Eenheid in PZ 7739 1,0 10,8 2,2 0,2 0,1 0,7 4,5 13,7 2,0 0,1 0,9 8,6

Problematische substantie gemeld Methamfetamine MDMA of derivaten Mefedrone Andere stimulantia Hypnotica of sedativa niet-gespecificeerd Barbituraten Benzodiazepine GHB/GBL Ander hypnoticum Hallucinogenen niet-gespecificeerd LSD Ketamine Andere hallucinogenen Vluchtige snuifmiddelen Cannabis niet-gespecificeerd Marihuana (wiet) Hasj (hars) Andere cannabis Alcohol Andere substantie % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % 0,3 1,9 0,1 0,3 0,7 0,2 11,0 1,7 0,1 0,1 0,7 0,7 0,1 0,2 8,9 18,3 3,8 0,1 64,2 0,4 0,4 2,1 0,2 0,3 0,8 0,3 10,4 1,6 0,1 0,2 0,9 1,0 0,2 0,2 10,5 17,6 4,0 0,1 65,8 0,5 0,5 2,5 0,3 0,3 0,8 0,2 10,5 2,4 0,1 0,2 0,9 1,2 0,3 0,2 12,1 19,8 2,3 0,1 62,9 0,5 0,3 3,1 0,2 0,4 1,0 0,2 14,8 3,9 0,1 0,1 1,4 1,5 0,3 0,2 11,8 16,1 2,8 0,1 68,7 0,7 0,2 3,2 0,1 0,2 1,2 0,1 10,0 2,5 0,1 0,3 0,5 1,5 0,2 0,1 6,9 26,2 1,5 0,2 64,1 0,2 0,4 2,1 0,2 0,1 0,7 0,3 8,9 0,3 0,0 0,1 0,6 0,7 0,4 0,2 11,2 11,0 1,4 0,1 78,1 0,6 0,7 2,9 0,5 0,5 0,8 0,2 10,1 2,0 0,2 0,3 1,2 1,6 0,3 0,3 14,5 25,5 3,3 0,1 51,8 0,5 0,3 1,4 0,0 0,4 0,7 0,4 9,8 5,1 0,2 0,1 0,2 0,9 0,1 0,3 12,3 21,2 1,4 0,1 55,8 0,5 0,3 1,2 0,1 0,1 0,4 0,4 8,3 0,1 0,1 0,1 1,0 0,5 0,2 0,1 7,6 12,8 5,1 0,0 73,0 0,2 0,1 0,9 0,0 0,0 0,2 0,7 9,9 0,0 0,0 0,1 0,6 0,5 0,0 0,1 5,9 13,7 4,4 0,0 71,5 0,3 0,4 1,1 0,1 0,1 0,4 0,3 7,7 0,1 0,1 0,1 1,5 0,7 0,3 0,1 6,1 13,4 6,5 0,1 72,8 0,0 0,5 1,6 0,0 0,1 0,8 0,2 7,1 0,1 0,1 0,1 0,6 0,4 0,2 0,1 12,4 10,6 3,9 0,1 75,5 0,5 0,5 1,7 0,0 0,3 1,2 0,3 15,3 0,2 0,3 0,2 0,8 0,4 0,1 0,1 7,5 16,0 11,7 0,0 64,9 1,1 Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 27 0,3 2,6 0,3 0,3 0,8 0,2 6,7 1,6 0,1 0,2 0,7 1,1 0,3 0,1 16,3 26,4 4,5 0,1 37,9 0,4 0,4 2,2 0,1 0,4 1,1 0,3 8,1 1,5 0,1 0,2 0,7 0,9 0,1 0,1 17,8 20,2 4,9 0,0 31,8 0,5 0,3 3,7 0,6 0,2 1,0 0,1 6,1 1,6 0,1 0,2 0,9 1,5 0,5 0,1 22,5 32,2 5,9 0,1 29,3 0,5 0,1 1,1 0,1 0,3 0,1 0,3 5,1 1,8 0,3 0,2 0,6 0,4 0,1 0,2 2,1 27,1 1,2 0,3 65,3 0,1 0,5 1,8 0,1 0,2 0,7 0,3 12,1 1,5 0,1 0,1 1,0 0,9 0,2 0,2 7,8 13,6 3,8 0,1 78,4 0,6 0,3 5,1 0,2 0,4 0,7 0,3 21,6 6,4 0,1 0,1 2,6 3,2 0,4 0,3 22,3 20,9 6,8 0,1 47,0 0,3 0,8 5,1 0,7 0,3 1,1 0,3 14,8 5,4 0,0 0,1 2,2 2,4 0,3 0,4 18,3 15,8 7,9 0,3 60,4 1,2 0,3 1,4 0,0 0,1 0,5 0,3 10,7 0,8 0,2 0,1 0,5 0,5 0,1 0,2 5,3 10,6 2,3 0,0 85,1 0,5 0,8 1,5 0,2 0,4 0,9 0,4 12,0 1,3 0,1 0,2 1,2 0,9 0,3 0,3 7,4 15,9 4,8 0,1 77,4 0,6

Tabel 0.4. (vervolg) Aandeel behandelingsepisodes per problematische substantie gemeld, België, 2016 Problematische substantie gemeld Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 28 Behandelingsepisodes Opiaten niet-gespecificeerd Heroin Methadon (misbruik) Buprenorfine (misbruik) Fentanyl (illegaal/misbruik) Andere opiaten Cocaïne niet-gespecificeerd Cocaïne in poeder Crack Andere cocaïne Stimulantia, andere dan cocaïne niet-gespecificeerd Amfetamine N % % % % % % % % % % % % Per geslacht Man 20966 0,6 15,5 2,9 0,4 0,1 0,7 5,4 17,6 3,1 0,1 0,5 10,5 Vrouw 8144 0,8 8,6 1,8 0,2 0,1 1,0 3,1 10,0 1,7 0,0 0,3 8,0 Per leeftijdscategorie <20 1334 0,0 2,9 0,2 0,0 0,1 0,3 4,7 9,5 0,8 0,1 1,0 12,1 20-29 5706 1,0 15,9 2,4 0,6 0,1 0,5 9,4 25,7 3,9 0,3 0,9 18,5 30-39 8456 0,8 20,4 3,4 0,5 0,1 0,8 7,2 22,8 4,0 0,1 0,6 14,1 40+ 13773 0,6 9,2 2,4 0,2 0,1 1,0 1,7 7,0 1,4 0,0 0,1 3,3 Per scholingsniveau Geen of lager 7064 0,7 21,2 3,4 0,7 0,1 0,8 5,3 19,9 3,6 0,1 0,8 13,1 Secundair 14141 0,6 11,3 2,3 0,2 0,1 0,7 4,8 14,8 2,7 0,1 0,4 9,6 Hoger 4352 0,7 3,6 1,0 0,3 0,2 1,0 2,4 9,0 0,9 0,0 0,3 3,1 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld 19519 0,7 17,5 3,3 0,5 0,1 0,8 5,1 16,7 2,9 0,1 0,4 11,2 Eerste behandeling 8740 0,5 4,2 0,6 0,2 0,1 0,8 4,7 12,3 1,5 0,0 0,5 7,1

Problematische substantie gemeld Methamfetamine MDMA of derivaten Mefedrone Andere stimulantia Hypnotica of sedativa niet-gespecificeerd Barbituraten Benzodiazepine GHB/GBL Ander hypnoticum Hallucinogenen niet-gespecificeerd LSD Ketamine Andere hallucinogenen Vluchtige snuifmiddelen Cannabis niet-gespecificeerd Marihuana (wiet) Hasj (hars) Andere cannabis Alcohol Andere substantie % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % 0,5 2,3 0,2 0,3 0,7 0,2 9,4 1,7 0,1 0,2 1,1 1,1 0,3 0,2 11,9 20,2 4,8 0,1 63,2 0,4 0,2 1,6 0,1 0,2 0,8 0,4 13,1 1,2 0,2 0,1 0,5 0,6 0,1 0,1 6,7 11,3 2,0 0,0 72,1 0,8 0,8 7,4 0,8 0,4 0,2 0,2 2,3 1,6 0,0 0,4 2,3 3,4 0,5 0,4 30,7 55,9 8,1 0,4 18,0 0,6 0,7 4,8 0,5 0,3 0,8 0,3 9,6 3,7 0,2 0,3 1,8 2,7 0,5 0,3 20,5 32,8 6,3 0,2 42,0 0,3 0,7 2,1 0,2 0,4 0,9 0,3 13,1 2,2 0,1 0,1 1,1 0,7 0,2 0,2 11,9 20,0 4,9 0,1 60,4 0,5 0,1 0,4 0,0 0,2 0,7 0,3 9,9 0,3 0,1 0,1 0,3 0,2 0,1 0,1 3,4 6,1 2,1 0,0 83,7 0,6 0,7 3,2 0,2 0,2 0,6 0,3 12,0 1,8 0,1 0,1 1,4 1,5 0,3 0,3 15,1 26,9 7,0 0,1 50,1 0,6 0,4 1,9 0,2 0,2 0,8 0,4 9,8 1,5 0,1 0,2 0,8 1,0 0,2 0,2 9,3 17,6 3,7 0,1 68,7 0,5 0,3 0,9 0,1 0,2 0,6 0,2 8,9 0,7 0,2 0,1 0,4 0,4 0,1 0,1 3,2 6,9 1,5 0,1 84,9 0,5 Resultaten en analyse I Thema 0: Algemene beschrijving van de registratie 0,5 1,9 0,2 0,3 0,8 0,3 12,4 1,8 0,1 0,2 0,9 1,0 0,2 0,2 9,9 16,1 3,9 0,1 67,9 0,6 0,3 2,5 0,2 0,2 0,5 0,3 6,1 1,0 0,1 0,2 0,8 1,0 0,3 0,2 12,1 21,1 3,8 0,1 61,0 0,4 Source : Belgian Treatment Demand Indicator Register, 2011-2016 29