AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

Vergelijkbare documenten
Regelgevende ontwikkelingen binnen de audiovisuele sector.

AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

EUROPESE COMMISSIE AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

Datum van inontvangstneming : 02/10/2019

EUROPESE COMMISSIE AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

Datum van inontvangstneming : 05/09/2018

Mededeling aan het publiek: een tussenstand. Vereniging voor Auteursrecht 9 juni 2017

Vertaling C-279/13-1. Zaak C-279/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 31 mei 2016 *

Datum van inontvangstneming : 10/07/2015

Datum van inontvangstneming : 09/05/2017

Secundaire openbaarmaking in historisch perspectief. Madeleine de Cock Buning 9 november 2012

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 juni 2011 (*)

L l!l _j. Brussel. Arrest. Hof van beroep. . ':,:p. r-- COVER. Be kamer, burgerlijke zaken

AAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EURQPESE UNIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

EUROPESE COMMISSIE AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 13 februari 2014 *

HOF VAN JUSTITIE EU 26 maart 2015 (K. Jürimäe, kamerpresident, J. Malenovský (rapporteur) en A. Prechal)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

RICHTLIJNEN. (Voor de EER relevante tekst)

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Mededeling aan het publiek

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

Datum van inontvangstneming : 14/04/2015

De mededeling aan een nieuw publiek. Sam C. van Velze

Mededeling aan het publiek in art. 3 Auteursrechtrichtlijn

A8-0378/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie juridische zaken. Verslag

Verhuurrichtlijn RICHTLIJN 2006/115/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 12 december 2006

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 december 2000 (1)

Duurrichtlijn RICHTLIJN 2006/116/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 12 december 2006

Date de réception : 27/12/2011

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

Datum van inontvangstneming : 17/06/2016

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 *

RICHTLIJN 2006/116/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 12 december 2006

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Vijfde kamer) 5 juli 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 december 2006 (*)

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

Samenvatting van het arrest

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 1 juli 1999 *

In deze noot komen de antwoorden of beide prejudiciële vragen aan bod. Maar eerst antwoord of de vraag wat een GUI nu eigenlijk is?

AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

Datum van inontvangstneming : 13/11/2015

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 *

1) INLEIDING. a) PROBLEEMSCHETS

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

7756/19 aer/van/ev 1 GIP.2

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Date de réception : 16/12/2011

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

CONCEPT OVEREENKOMST MUZIEKGEBRUIK LANDELIJKE COMMERCIËLE RADIOSTATIONS. DE STICHTING TER EXPLOITATIE VAN NABURIGE RECHTEN, gevestigd en

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 *

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

BENELUX ~ A 2003/2/7 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF ARRET. du 24 mai En cause : TEXACO BELGIUM SA. contre COUCKY SPRL

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 01/09/2015

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 14 juli 2005 *

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

(Besluiten waarvan de publikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN 93/83/EEG VAN DE RAAD. van 27 september 1993

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 13 november 2006 (OR. fr) 2006/0071 (COD) PE-CONS 3643/06 CODIF 55 PI 51 CULT 73 CODEC 976 OC 678

Datum van inontvangstneming : 29/10/2013

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

Immateriële openbaarmaking - per satelliet of kabel

Date de réception : 07/02/2012

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Vertaling 1 A 2012/2/5 ARRET. En cause : BELGACOM. Contre: ALPHACOM. Langue de la procédure : le français ARREST

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

Datum van inontvangstneming : 01/07/2019

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 november 2001 *

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

Verdelingsreglement Leenrecht Multimedia VERDELINGSREGLEMENT TEN BEHOEVE VAN DE SECTIE MULTIMEDIA VAN DE STICHTING LEENRECHT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

Transcriptie:

Ref. Ares(2014)3394722-14/10/2014 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14 oktober 2014 sj.a(2014)3735131 Documenten betreffende een gerechtelijke procedure AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN ingediend overeenkomstig artikel 23, tweede alinea van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, door de EUROPESE COMMISSIE, vertegenwoordigd door Julie Samnadda en Folkert Wilman, beide lid van haar juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende bij Merete Clausen, eveneens lid van haar juridische dienst, Bâtiment BECH, L-2721 Luxembourg, en ermee instemmende dat de betekening van alle processtukken via е-curia geschiedt, in zaak C-325/14 SBS Belgium betreffende een bij arrest van 17 juni 2014 van het Hof van Beroep, Brussel, België, gedaan verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in het voor deze rechterlijke instantie aanhangige geding, inzake de uitleg van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (Pb L 167, 22.6.2001, biz. 10) en met name artikel 3 daarvan. Commission européenne, 1049 Bruxelles, BELGIQUE - Tél.+32 22991111 http://ec.europa.eu/

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 3 2. RECHTSKADER 3 3. HOOFDGEDING EN PREJUDICIËLE VRAAG 4 3.1. Feiten en procesverloop 4 3.2. Overwegingen verwijzende rechter en prejudiciële vraag 5 4. BEANTWOORDING PREJUDICIËLE VRAAG 6 4.1. Opmerkingen vooraf 6 4.2. Beantwoording 7 5. CONCLUSIE 11 2

1. INLEIDING 1. Bij arrest van 17 juni 2014 (hierna: 'verwijzingsarrest') heeft het Hof van Beroep, Brussel, België, (hierna: 'verwijzende rechter') een prejudiciële vraag voorgelegd aan Uw Hof. Deze vraag heeft betrekking op Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij 1 (hierna: 'Richtlijn 2001/29'). 2. In de kern is de vraag of artikel 3 van Richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd, dat de doorgifte van programmadragende signalen door een omroeporganisatie via de techniek van 'directe injectie' moet worden aangemerkt als een 'mededeling aan het publiek' in de zin van deze bepaling. 3. Na een overzicht van het toepasselijke rechtskader, het hoofdgeding en de prejudiciële vraag, zet de Commissie in het onderstaande uiteen hoe deze vraag naar haar mening dient te worden beantwoord. 2. 4. RECHTSKADER Artikel 3 van Richtlijn 2001/29 luidt als volgt: "Artikel 3 Recht van mededeling van werken aan het publiek en recht van beschikbaarstelling van ander materiaal voor het publiek 1. De lidstaten voorzien ten behoeve van auteurs in het uitsluitende recht, de mededeling van hun werken aan het publiek, per draad of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, toe te staan of te verbieden. 2. De lidstaten voorzien ten behoeve van: a) uitvoerend kunstenaars, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitvoeringen, 1 Pb L 167, 22.6.2001, biz. 10. 3

b) producenten vanfonogrammen, met betrekking tot hun fonogrammen, c) producenten van de eerste vastleggingen van films, met betrekking tot het origineel en de kopieën van hun films, en d) omroeporganisaties, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitzendingen, ongeacht of deze uitzendingen via de ether of per draad plaatsvinden, uitzendingen per kabel of satelliet daaronder begrepen, in het uitsluitende recht, de beschikbaarstelling voor het publiek, per draad of draadloos, op zodanige wijze dat de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd er toegang toe hebben, toe te staan of te verbieden. 3. De in de leden 1 en 2 bedoelde rechten worden niet uitgeput door enige handeling, bestaande in een mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling aan het publiek overeenkomstig dit artikel. " 3. HOOFDGEDING EN PREJUDICIËLE VRAAG 3.1. Feiten en procesverloop 5. Ten grondslag aan het verwijzingsarrest ligt een geschil tussen de Belgische vereniging van auteurs, componisten en uitgevers (hierna: 'S AB AM') enerzijds en SBS Belgium (hierna: 'SBS') anderzijds. 6. SABAM vertegenwoordigt auteurs bij het verlenen van toestemming voor het gebruik door een derde van hun auteursrechtelijk beschermde werken en bij de inning van de vergoeding voor dit gebruik. 7. SBS is een commerciële omroeporganisatie die televisieprogramma's produceert en exploiteert. In dit kader baat zij in België enkele commerciële zenders uit. 8. SBS verricht haar uitzending uitsluitend via een techniek die 'directe injectie' wordt genoemd. Dit is een tweeledig proces waarbij SBS haar programmadragende signalen via een private lijn 'punt-tot-punt' toezendt aan haar distributeurs. In dit stadium kunnen deze signalen niet worden ontvangen door leden van het algemene publiek. Vervolgens sturen deze distributeurs de signalen (al dan niet na codering) naar hun abonnees, zodat laatstgenoemde de

programma's kunnen bekijken. Afhankelijk van de betrokken distributeur, worden de betreffende signalen verzonden via satelliet, kabel of xdsl-lijn. 9. SABAM stelt zich op het standpunt dat SBS, door de doorgifte van auteursrechtelijk beschermde werken door middel van programmadragende signalen via de techniek van directe injectie, een mededeling aan het publiek doet in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2001/29. SBS verricht daarmee volgens SABAM een auteursrechtelijk relevante handeling, waarvoor de toestemming van de rechthebbenden is vereist. Uit dien hoofde vordert SABAM betaling van een bepaald bedrag ter compensatie. 10. SBS betwist deze vordering. Zij is van mening dat zij geen mededeling aan het publiek doet in de hier bedoelde zin. Volgens SBS doen alleen de distributeurs een dergelijke, auteursrechtelijk relevante mededeling aan het publiek. SBS is daarom van mening dat zij geen vergoeding verschuldigd is. 11. De rechter in eerste aanleg heeft de vordering van SABAM toegewezen en SBS veroordeeld tot betaling van bijna één miljoen euro uit hoofde van auteursrechten voor het jaar 2009. 12. Hierop is SBS in hoger beroep gegaan bij de verwijzende rechter. 3.2. Overwegingen verwijzende rechter en prejudiciële vraag 13. In de optiek van de verwijzende rechter bestaat er, in de situatie die aan de orde is in het hoofdgeding, onzekerheid over de uitlegging van het begrip 'mededeling aan het publiek' in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2001/29. 14. De verwijzende rechter neemt daarbij tot uitgangspunt dat voornoemd begrip een Unierechtelijk begrip is. De vraag is hoe dit begrip moet worden uitgelegd in een situatie zoals aan de orde in het hoofdgeding, die zich kenmerkt doordat de betrokken omroeporganisatie (SBS) enkel programmadragende signalen doorgeeft via de techniek van directe injectie met gebruikmaking van diverse distributeurs (via satelliet, kabel en xdsl). 15. Tegen deze achtergrond heeft de verwijzende rechter de volgende prejudiciële vraag gesteld: 5

"Verricht een omroeporganisatie die haar programma's uitsluitend uitzendt via de techniek van directe injectie, i.e. een tweeledig proces waarbij zij haar programma-dragende signalen gecodeerd via satelliet, een glasvezelverbinding of enig ander transportmiddel aanlevert aan distributeurs (satelliet, kabel of xdsl-lijn), zonder dat de signalen tijdens of naar aanleiding van deze aanlevering toegankelijk zijn voor het publiek, en waarbij vervolgens de distributeurs de signalen naar hun abonnees sturen zodat deze laatsten de programma's kunnen bekijken, een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 van [Richtlijn 2001/29]?" 4. BEANTWOORDING PREJUDICIËLE VRAAG 4.1. Opmerkingen vooraf 16. Op de eerste plaats, de programmadragende signalen worden in het onderhavige geval op drie wijzen doorgegeven, te weten via satelliet, kabel en xdsl. Wat deze eerste wijze van doorgifte betreft, lijkt dit de vraag op te kunnen roepen naar de eventuele toepasselijkheid van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel 2. Echter, de bovenstaande vraagstelling - en, voor zover de Commissie bekend, ook de discussie in het hoofdgeding meer in het algemeen - beperkt zich tot de uitleg van Richtlijn 2001/29. Met name nu het geschil in het hoofdgeding volgens de Commissie op deze wijze kan worden beoordeeld, spitst de hieronder weergegeven beantwoording door de Commissie zich toe de uitleg van deze laatstgenoemde richtlijn. 17. Op de tweede plaats, hoewel hierover elders in het verwijzingsarrest wel een opmerking wordt gemaakt 3, heeft de hierboven weergegeven prejudiciële vraag enkel betrekking op de auteursrechtelijke positie van de betrokken omroeporganisatie, en niet (ook) op die van de betrokken distributeurs. Te meer nu nadere informatie ten aanzien van de precieze rol van deze distributeurs 2 PB L 248, 6.10.1993, blz. 15. 3 Zie verwijzingsarrest, p. 12 (onder punt 15). 6

ontbreekt, concentreert de Commissie zich daarom in het navolgende eveneens op de positie van de omroeporganisatie en neemt zij de rol van de distributeurs enkel in aanmerking voor zover dat in dat verband van belang lijkt. 18. Tot slot, Uw Hof heeft zich in verscheidene eerdere zaken reeds uitgesproken over de uitleg van het begrip 'mededeling aan het publiek', met name in Airfield, Premier League en ITV Broadcasting*. In het onderhavige geval gaat het, naar de Commissie begrijpt, echter niet om een vorm van wederdoorgifte van programmadragende signalen zoals aan de orde in deze eerdere zaken, maar om de doorgifte van de signalen door de omroeporganisatie aan de distributeurs via een gesloten systeem, waarna laatstgenoemden feitelijk de eerste, initiële doorgifte aan het publiek doen. Hoewel dit niet betekent dat aan de genoemde eerdere zaken geen aanwijzingen kunnen worden ontleend, is het volgens de Commissie niettemin van belang dit onderscheid in aanmerking te nemen. 4.2. Beantwoording 19. Met de voorliggende prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of artikel 3 van Richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd, dat, in een situatie zoals aan de orde in het hoofdgeding, zoals hierboven omschreven, de betrokken omroeporganisatie een 'mededeling aan het publiek' doet in de zin van deze bepaling. 20. Bij het beantwoorden van deze vraag moet voorop worden gesteld dat, in het licht van de doelstelling een hoog beschermingsniveau voor auteurs te verwezenlijken, het begrip 'mededeling aan het publiek' in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2001/29 volgens vaste rechtspraak van Uw Hof een ruime betekenis dient te worden gegeven 5. 21. Dienaangaande werd in de toelichting op het oorspronkelijke voorstel van de Commissie voor Richtlijn 2001/29 het volgende opgemerkt: "Een mededeling 4 HvJ gevoegde zaken C-431/09 en C-432/09, Airfield, ECLI:EU:C:2011:648 (in relatie tot Richtlijn 93/83); HvJ gevoegde zaken C-403/08 en C-429/08, Premier League, ECLI:EU:C:2011:631; HvJ zaak C-607/11, ITV Broadcasting, ECLI:EU:C:2013:147. 5 HvJ zaak C-306/05, SGAE, ECLI:EU:C:2006:764, punt 36; HvJ gevoegde zaken C-403/08 en C- 429/08, Premier League, punt 186; HvJ zaak C-607/11, ITV Broadcasting, punt 20. 7

aan het publiek kan gepaard gaan met een hele reeks transmissiehandelingen [...] Wanneer op enig punt van een transmissie of aan het einde van een transmissie het werk aan het publiek wordt medegedeeld, onder meer ook door openbare display op een beeldscherm, is voor een dergelijke mededeling aan het publiek steeds de toestemming van de auteur vereist" 6. 22. Voor analytische doeleinden kan hier een onderscheid worden gemaakt tussen twee aspecten, namelijk (i) of de omroeporganisatie met gebruikmaking van de techniek van directe injectie een 'mededeling' doet in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2001/29 en (ii) zo ja, of deze organisatie eveneens een mededeling doet 'aan het publiek' in de zin van deze bepaling. 23. Wat betreft het eerstgenoemde aspect (is er een 'mededeling'?), heeft Uw Hof in de zaak Premier League vastgesteld dat (ook) dit begrip 'mededeling' ruim moet worden opgevat, zodat elke doorgifte 7 van beschermde werken daaronder valt, O ongeacht het gebruikte technische middel of procédé. 24. Voorts werd dienaangaande in ITV Broadcasting vastgesteld dat "het recht van de auteur van mededeling van werken aan het publiek zich uitstrekt tot elke doorgifte of w eder door gifte van een werk aan niet op de plaats van oorsprong van de mededeling aanwezig publiek, per draad of draadloos, met inbegrip van uitzending" 9. Daarbij werd geconstateerd dat "de Uniewetgever, door een regeling vast te stellen voor situaties waarin een bepaald werk meermaals wordt gebruikt, heeft gewild dat elke doorgifte of wederdoorgifte van een werk waarbij 6 Commissie, Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, COM(97) 628 def., 10 december 1997. 7 In de Nederlandse taalversie van dit arrest wordt het woord 'uitzending' gebruikt (en niet 'doorgifte'). Om eventuele ongewenste connotaties te vermijden geeft de Commissie er echter de voorkeur aan om hier het woord 'doorgifte' te gebruiken. Daarmee wordt aangesloten bij zowel de bewoordingen van overweging 23 van de considerans van Richtlijn 2001/29, als diverse andere taalversies van dit arrest (zowel in het Frans als in het Engels wordt bijvoorbeeld het woord 'transmission' gebruikt), als de meeste overige rechtspraak van Uw Hof op dit punt (zie bijvoorbeeld de citaten in punt 24 in het bovenstaande). 8 HvJ gevoegde zaken C-403/08 en C-429/08, Premier League, punt 193. 9 HvJ zaak C-607/11, ITV Broadcasting, punt 23. 8

een specifieke technische werkwijze wordt gebruikt, in beginsel individueel door de auteur van het betrokken werk wordt toegestaan". 25. In het licht van het voorgaande dient artikel 3 van Richtlijn 2001/29 volgens de Commissie aldus te worden uitgelegd, dat de betrokken omroeporganisatie in het onderhavige geval een 'mededeling' in de zin van deze bepaling lijkt te doen. Immers, er is sprake van de doorgifte door deze organisatie van een auteursrechtelijk beschermd werk met gebruikmaking van een specifieke technische werkwijze, te weten de techniek van directe injectie. 26. Wat betreft het hierboven als tweede genoemde aspect (is er een mededeling 'aan het publiek'?), blijkt uit de rechtspraak van Uw Hof dat dit begrip 'publiek' ziet op een onbepaald aantal potentiële kijkers en overigens een vrij groot aantal personen impliceert 11. Daarbij is het uitgangspunt dat dat het auteursrechtelijk beschermde werk op zodanige wijze aan het publiek beschikbaar wordt gesteld, 1 9 dat het voor de leden van dit publiek toegankelijk is. 27. Erkend moet worden dat, bij gebruikmaking van de techniek van directe injectie, het werk (nog) niet toegankelijk is voor de leden van het publiek (in de zin van de consumenten van televisieprogramma's) op het moment dat de programmadragende signalen van de omroeporganisatie de distributeurs bereiken. Op dat moment is het werk enkel toegankelijk voor een bepaald en bovendien klein aantal personen, te weten de distributeurs. 28. Echter, in een situatie zoals aan de orde in het hoofdgeding, is dat gegeven op zichzelf naar de mening van de Commissie niet, of althans niet noodzakelijkerwijs, doorslaggevend. 29. In dit kader rijst namelijk de vraag naar aard en betekenis van de betrokkenheid van deze distributeurs en, meer in het bijzonder, of hun tussenkomst in het proces van directe injectie dient te worden beschouwd als alleen maar een 10 HvJ zaak C-607/11, ITV Broadcasting, punt 24. 11 HvJ zaak C-306/05, SGAE, punten 37-38; HvJ zaak C-607/11, ITV Broadcasting, punt 32. 12 ' ' oordingen van artikel 3, lid 1 van Richtlijn 2001/29. Zie ook HvJ zaak C-306/05, SGAE, 9

technisch middel om de ontvangst van een oorspronkelijke uitzending in het ontvangstgebied daarvan mogelijk te maken of te verbeteren. Uit de rechtspraak van Uw Hof volgt dat ingeval van een dergelijke tussenkomst geen sprake is van een 'mededeling aan het publiek' in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2001/29 13. 30. Naar de mening van de Commissie dient de tussenkomst van de distributeurs te worden beoordeeld in het licht van alle relevante feiten en omstandigheden van het geval, waaronder met name hun rol en verhouding tot de omroeporganisatie in technische, contractuele en commerciële zin. 31. Het staat aan de nationale rechter om deze beoordeling te maken. Dat geldt te meer nu, zoals eerder al opgemerkt, op dit punt in het verwijzingsarrest slechts in zeer beperkte mate informatie is opgenomen. Daarbij roept de Commissie ook in herinnering dat de signalen in dit geval op drie verschillende wijzen worden doorgegeven, namelijk per satelliet, kabel en xdsl. 32. Dat gezegd hebbende, lijkt het verwijzingsarrest niettemin bepaalde aanwijzingen te bevatten die erop zouden kunnen duiden dat de tussenkomst van de distributeurs in dit geval alleen maar een technisch middel is in de hiervoor bedoelde zin. Zo omschrijft de verwijzende rechter de techniek van directe injectie weliswaar als tweeledig, maar niettemin als een proces 14. Dit lijkt erop te wijzen dat het proces van doorgifte via de distributeurs aan de abonnees als één geheel dient te worden bezien. Ook zijn, naar de Commissie begrijpt, de programmadragende signalen die de omroeporganisatie doorgeeft niet bestemd voor de distributeurs, maar voor de consumenten van televisieprogramma's. Laatstgenoemden lijken dus het publiek - d.w.z. de onbepaalde, vrij grote groep (potentiële) kijkers - te zijn die de omroeporganisatie met haar uitzending beoogt te bereiken. 13 HvJ zaak C-306/05, SGAE, punt 42; HvJ gevoegde zaken C-403/08 en C-429/08, Premier League, punt 194; HvJ zaak C-607/11, ITV Broadcasting, punt 28. Zie in dit verband ook punt 29 van dit laatstgenoemde arrest. 14 Zie verwijzingsarrest, p. 3 (onder punt 3). Zie ook de hierboven geciteerde prejudiciële vraag. 10

5. CONCLUSIE 33. In het licht van het vorenstaande, heeft de Commissie de eer Uw Hof voor te stellen als volgt op de voorliggende prejudiciële vraag te antwoorden: Artikel 3 van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij dient aldus te worden uitgelegd, dat de doorgifte door een omroeporganisatie van haar programma's uitsluitend via de techniek van directe injectie - dat wil zeggen een tweeledig proces waarbij zij haar programmadragende signalen gecodeerd via satelliet, een glasvezelverbinding of enig ander transportmiddel aanlevert aan distributeurs (satelliet, kabel of xdsl-lijn), zonder dat de signalen tijdens of naar aanleiding van deze aanlevering toegankelijk zijn voor het publiek, en waarbij vervolgens de distributeurs de signalen vervolgens naar hun abonnees sturen zodat deze laatsten de programma's kunnen bekijken - aangemerkt dient te worden als een mededeling aan het publiek in de zin van deze bepaling, voor zover de tussenkomst van deze distributeurs alleen maar een technisch middel is om de ontvangst van de oorspronkelijke uitzending in het ontvangstgebied ervan mogelijk te maken of te verbeteren. Julie Samnadda Gemachtigden van de Commissie 11