en SMRs per diagnosegroep Cijfers 2015 IJsselmeerziekenhuizen De Praktijk Index Rembrandtlaan 31 3723 BG Bilthoven 030-244 0326 www.depraktijkindex.nl maart 2016
Introductie In deze rapportage worden de Hospital Standardized Mortality Ratio () en onderliggende Standardized Mortality Ratios (SMR s) van uw ziekenhuis gepresenteerd. De rapportage is gebaseerd op opnamegegevens van de eerste helft van 2015, voorzover aangeleverd in februari 2016. In dit rapport gaan we kort in op een aantal aspecten van de data- en codeerkwaliteit die van belang zijn bij de interpretatie van de SMR cijfers. Daarna geven we de en de SMR cijfers per diagnosegroep. Methode Voor de berekening van de en onderliggende SMR s is de methodiek gebruikt zoals ontwikkeld en beschreven door het CBS 1, op basis van de landelijke LBZ gegevens van 2011-2014. De zet de werkelijke sterfte af tegen de verwachte sterfte op basis van een aantal patiëntfactoren. De ratio wordt geïndexeerd op 100: als de werkelijke sterfte gelijk is aan de verwachte sterfte, is de 100. Is de werkelijke sterfte hoger dan verwacht, dan is de > 100, is de sterfte lager dan verwacht, dan is de < 100. De verwachte sterfte wordt berekend op basis van een standaardisatiemodel, gebaseerd op de landelijke benchmark en houdt rekening met de volgende factoren: Leeftijd Geslacht Sociaal-economische status Zwaarteklasse van de hoofddiagnose Urgentie van de opname Nevendiagnosen (comorbiditeit) Herkomst patiënt (verblijfplaats voorafgaand aan opname) Jaar ontslag Maand van opname De bestaat uit de 50 diagnosegroepen die landelijk 80% van de ziekenhuissterfte bepalen. Het cijfer is opgebouwd uit SMR s voor de 50 onderliggende diagnosegroepen. Er wordt een 95% betrouwbaarheidsinterval berekend, om aan te geven of een (H)SMR significant afwijkt van het gemiddelde. Het CBS model is berekend op basis van opnames uit 2011-2014. Er is een jaarlijks dalende trend in de ziekenhuissterfte te zien, waardoor de verwachte sterfte ieder jaar iets lager wordt. De verwachting is dat deze trend ook in 2015 door zal zetten. Doordat een model uit 2011-2014 toegepast wordt op opnames uit 2015 moet er rekening worden gehouden met het jaareffect: meestal wordt de uiteindelijke ongeveer 10 punten hoger. Naast het jaareffect kunnen inhoudelijke wijzigingen in het model plaats vinden. De cijfers in deze rapportage zijn dus slechts een indicatie van de uiteindelijke cijfers. 1: CBS. HSRM 2014: Methodological report. Den Haag/ Heerlen, 2015 Pagina 1 van 5
Data Datakwaliteit Bij de interpretatie van de en onderliggende SMR s is de betrouwbaarheid van de onderliggende gegevens van groot belang. In het overzicht hieronder wordt een aantal items weergegeven die van belang zijn bij de interpretatie van de en SMR s. CBS hanteert een aantal normen om te bepalen een betrouwbare kan worden berekend voor een ziekenhuis. Uw ziekenhuis Norm CBS Gemiddeld Totaal aantal klinische opnames 6.360 Gemiddeld aantal nevendiagnoses per opname 0,8 0,5 2,16 Gemiddeld aantal Charlson comorbiditeiten per opname binnen groepen 0,3-0,68 Percentage urgente opnames 54,1% 30% 54,2% Percentage vage diagnose voor 0% < 2% 0,01% Percentage sterfte in 86,7% 70% 80,0 De kwaliteit van de data voldoet aan de norm van het CBS. Wel wijkt het op een aantal punten af van het gemiddelde. Het aantal nevendiagnose is erg laag, met per opname gemiddeld 0,8 nevendiagnoses tegenover 2,16 landelijk. Dit is terug te zien in het gemiddelde aantal Charlson comorbiditeiten: binnen de diagnosegroepen zijn er gemiddeld 0,3 comorbiditeiten per opname, terwijl dit gemiddeld op 0,68 ligt. Charlson comorbiditeiten hebben een grote invloed op het voorspelde risico; deze variabelen verhogen het voorspelde risico op sterfte. Als deze variabelen niet goed worden geregistreerd heeft dit een negatieve invloed op de (H)SMR: de verwachte sterfte is lager, waardoor de (H)SMR hoger uit valt. De data aanlevering is niet compleet. Er is data aangeleverd over de eerste helft van 2015. Vanaf augustus zijn er geen opnames aangeleverd. Pagina 2 van 5
en SMR s De van het uw ziekenhuis over de beschikbare gegevens van de eerste helft van 2015 is 99. De wijkt niet significant af van het gemiddelde. Een (H)SMR is significant hoger als het betrouwbaarheidsinterval geheel boven de 100 valt. Valt het betrouwbaarheidsinterval geheel onder de 100, dan is de (H)SMR significant lager. Totaal aantal klinische opnames Totale sterfte Aantal opnames in sterfte in SMRs per diagnosegroep De is opgebouwd uit 50 onderliggende SMR s per diagnosegroep. Dit zijn de 50 diagnosegroepen die landelijk 80% van de ziekenhuissterfte veroorzaken. In onderstaande tabel staan 49 diagnosegroepen voor uw ziekenhuis over 2015. Voor diagnosegroep Chronisch nierfalen (CCS 158) zijn geen opnames aanwezig in uw ziekenhuis. Er zijn geen significant afwijkende SMRs. Nr CCS-groep Aantal Verwachte Pagina 3 van 5 SMR Betrouwbaarheidsinterval Verwachte Ondergrens Bovensterfte grens 2015 6.360 75 2.023 65 66 99 76 126 Betrouwbaarheidsinterval Onder- Bovengrens Grens Sepsis (behalve tijdens 2 bevalling) 13 3 3 93 19 271 12 Slokdarmkanker 4 0 0 0 0 1310 13 Maagkanker 5 0 0 0 0 2822 14 Colonkanker 30 1 0 0 0 548 15 Kanker van rectum of anus 14 0 0 0 0 1048 17 Alvleesklierkanker 1 0 1 1429 19 7948 19 Longkanker/ bronchuskanker 43 3 1 38 1 211 24 Borstkanker 29 0 0 0 0 18341 29 Prostaatkanker 21 0 0 0 0 9170 32 Blaaskanker 37 0 0 0 0 3668
Nr CCS-groep Aantal Verwachte SMR Betrouwbaarheidsinterval Onder- Grens Bovengrens 38 Non-Hodgkin lymfoom 2 0 1 455 6 2529 39 Leukemie 3 0 0 0 0 1528 42 Metastasen 55 4 8 212 91 418 44 Niet nader gespecificeerde tumoren of tumoren van onzekere aard 36 0 0 0 0 2038 50 55 59 85 Pagina 4 van 5 Diabetes mellitus met complicatie 39 0 0 0 0 917 Aandoeningen van vochten electrolythuishouding 37 0 0 0 0 1667 Deficiënties en andere anemie 40 0 1 370 5 2061 Coma, stupor en hersenbeschadiging 1 0 0 0 0 12227 96 Hartklepaandoeningen 18 1 1 96 1 535 100 Acuut myocardinfarct 44 1 0 0 0 303 Coronaire atherosclerose en overige 101 hartaandoeningen 70 0 1 286 4 1590 103 Pulmonale hypertensie 46 1 3 309 62 904 106 Hartritmestoornis 27 0 1 833 11 4637 107 108 109 114 115 116 Hartstilstand en ventrikelfibrilleren 3 1 0 0 0 306 Hartfalen, zonder hypertensie 129 7 5 67 22 157 Acute cerebrovasculaire aandoening 106 11 7 67 27 137 Perifere en viscerale atherosclerose 13 0 0 0 0 1019 Aneurysmata van aorta- en perifere en viscerale arteriën 6 1 0 0 0 532 Trombose van aorta- en perifere en viscerale arteriën 3 0 0 0 0 36681 Overige circulatoire 117 aandoeningen 35 0 1 323 4 1795 122 Pneumonie 210 11 12 107 55 186 127 Chronic obstructive pulmonary disease en bronchiectasie 156 5 6 125 46 272
Nr CCS-groep Aantal Verwachte 129 130 133 145 SMR Betrouwbaarheidsinterval Onder- Bovengrens Grens Aspiratie pneumonie, door voedsel of braken 13 2 1 40 1 224 Pleuritis, pneumothorax, klaplong 37 1 0 0 0 719 Overige aandoeningen van de lage luchtwegen 22 1 0 0 0 524 Darmobstructie zonder hernia 35 1 2 191 21 688 Diverticulose en 146 diverticulitis 32 0 0 0 0 2620 149 Galwegaandoening 144 0 0 0 0 1931 150 Leveraandoening, alcoholgerelateerd 2 0 0 0 0 1595 151 Overige leveraandoeningen 16 0 1 278 4 1546 153 Gastro-intestinale bloeding 21 0 1 256 3 1427 155 157 Overige gastro-intestinale aandoeningen 59 0 0 0 0 1667 Acuut en niet gespecificeerd nierfalen 25 2 3 171 35 501 159 Urineweginfectie 100 2 2 127 14 457 226 Heupfractuur 58 1 1 84 1 468 233 Intracraniaal letsel 23 1 1 200 3 1113 237 238 Complicatie van apparatuur, implantaat of transplantaat 76 0 1 238 3 1325 Complicatie van chirurgische procedure of medische zorg 82 0 0 0 0 965 249 Shock 2 0 0 0 0 780 Pagina 5 van 5