BIJLAGE 1 BIJ B&W-BESLUIT BD NRGA 19 Klachtenregeling over ongewenst gedrag Versie 23 augustus 2012

Vergelijkbare documenten
Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

REGELING KLACHTENCOMMISSIE ONGEWENST GEDRAG OMGEVINGSDIENST GRONINGEN

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Regeling klachtenongewenst gedrag gemeente Krimpenerwaard 2015

KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG 2014 VOOR DE ORGANISATIES LEIDEN, LEIDERDORP, OEGSTGEEST, ZOETERWOUDE EN SERVICEPUNT7

Klachtenbehandeling ongewenst gedrag op het werk gemeente Haaren 2007, regeling

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen gemeente Kampen

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Regeling klachten Ongewenst Gedrag Purmerend 2015

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Regeling klachtenafhandeling ongewenst gedrag UW Samenwerking

MODEL KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG

Klachtenregeling Universiteit Twente

1 Definities. 2 Vertrouwenspersoon

Regeling ter behandeling van individuele klachten binnen de Faculteit der van de Universiteit Maastricht

Klachtenregeling Kelderwerk

Klachtenregeling ongewenst gedrag TiU

REGELING KLACHTENCOMMISSIE ONGEWENST GEDRAG VOOR DE GEMEENTELIJKE OVERHEID

a. bestuur: de directie van P-Centrum Nederland B.V. b. betrokkene: degene op wiens handelen of nalaten de klacht betrekking heeft.

Protocol ongewenste omgangsvormen

Klachtenreglement Ongewenste Omgangsvormen

Klachtenregeling. Het Expertisecentrum Conflictmanagement heeft een klachtenregeling opgesteld. Hieronder volgt de tekst van onze klachtenregeling.

Artikel 1 Definities. Artikel 2 Klachtrecht

Klachtenregeling studenten

INHOUD 1. KLACHTENREGELING STICHTING HET VETERANENINSTITUUT

Klachtenprocedure D.O.E.N. BV

Klachtenregeling van MF-ondernemerspunt RBA

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

1 KLACHTENADVIESCOMMISSIE

GEMEENTEBLAD. Nr Klachtenregeling gemeente Doetinchem 2017

KLACHTENPROCEDURE MET BETREKKING TOT SEKSUELE INTIMIDATIE

Klachtenregeling ENMS. 2 Begripsbepalingen. 3 Behandeling van de klachten. Het bevoegd gezag,

Landelijk model klachtenregeling

Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Omgevingsdienst Groningen 2015

0.1 Regeling Melden interne klachten en klokkenluiden

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Klachtenregeling van Smartonderwijs

Klachtenreglement Halt

Reglement klachtencommissie

Protocol ongewenst gedrag, inclusief klachtenregeling

GEMEENTE SLUIS KLACHTENREGELING GEMEENTE SLUIS. gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

Reglement Klachtenbehandeling Commissie van Toezicht LVV

BEZWAARREGELING EN ALGEMENE KLACHTENREGELING VAN DE STICHTING GOOISE SCHOLEN FEDERATIE

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

Regeling klachten studenten HOOFSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Klachtenregeling De opleidingsorganisatie Suzanne Niemeijer hanteert de werkwijze van het Landelijk Modelklachtenregeling :

de Regeling gezamenlijke klachtencommissie ongewenst gedrag van

Klachtenregeling Staring College

KLACHTENREGLEMENT RECLASSERING

Reglement voorfase klachtbehandeling H 3 O ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs

1. Medewerker: De ambtenaar in dienst en/of werkzaam bij Stroomopwaarts.

Klachtenregeling/vertrouwenspersoon Stichting TOPKI

Vastgesteld door het college van B&W te Vlissingen op 25 november 2014

Klachtenreglement t.b.v. Nederlandse Go Bond en aangesloten verenigingen en leden

Klachten- en geschillenreglement RadarVertige B.V.

nr Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

Klachtenreglement ActiefTalent

Klachtenregeling St.-Jozefmavo

Preventie en aanpak van ongewenst gedrag, intimidatie en discriminatie

Klachtenregeling Meerwegen scholengroep

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Klachtenregeling Virenze

d. Secretaris: de medewerker van het LUMC die door de raad van Bestuur is aangesteld als ambtelijk secretaris klachtenadviescommissie;

Interne klachtregeling stichting RADAR

Verordening klachtenbehandeling ongewenst gedrag gemeentepersoneel

KLACHTENREGLEMENT: VOORLEGGEN VAN EEN KLACHT AAN DE STICHTING JA:

Klachtenregeling College voor de Rechten van de Mens

Klachtenregeling primair en voortgezet onderwijs Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN. Artikel 1 HOOFDSTUK 2: BEHANDELING VAN DE KLACHTEN. Paragraaf 1: De contactpersoon

Artikel 2. Behandeling van de klachten. Aanstelling en taken vertrouwenspersoon

Klachtenreglement Gemeentelijke Kredietbank

Interne Klachtenregeling Verus. Preambule

Klachtenreglement Senzer

Landelijk model klachtenregeling. Introductie

KLACHTENREGELING. Preventie en aanpak ongewenst gedrag, intimidatie en discriminatie

KLACHTENREGELING CEDERGROEP

Bijlage 1: Klachtenregeling externe klachtencommissie

Hoofstuk 1: Begripsbepalingen 2 Artikel 1 Begripsbepalingen 2

Klachtenreglement Capabel Hogeschool 2017

Klachtenregeling BLM Accountants & Adviseurs

Klachtenregeling ME/CVS-Stichting Nederland

Verordening interne en externe klachtbehandeling 2015 gemeente Molenwaard

Klachtenregeling Bovenschoolse directie Herzien juli 2010

Klachtenregeling Stichting Katholieke Onderwijs Centrale

Klachtenregeling Modus Vivendi

1.2 De klacht: Een gemotiveerde uiting van ontevredenheid over een concrete gedraging van personen werkzaam bij de zorgaanbieder en haar partners.

Reglement Algemene Klachtencommissie Stichting Gilde Opleidingen

Voor de behandeling van algemene klachten van ambulante patiënten.

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Klachtenregeling Vereniging Spierziekten Nederland (VSN)

Klachtenregeling Alopecia Vereniging

Klachtenregeling van Auro, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs. Het bevoegd gezag Auro,

gelezen het advies van de ondernemingsraad d.d.; 15 juni 2016, vast te stellen de navolgende Interne Klachtenregeling 2015;

Klachtenprotocol Kinderopvang De 5

Reglement Klachtencommissie voor vrijwilligers

Klachtenregeling ongewenst gedrag gemeente Asten

Transcriptie:

BIJLAGE 1 BIJ B&W-BESLUIT BD2012-008385 NRGA 19 Klachtenregeling over ongewenst gedrag Versie 23 augustus 2012 Huidige tekst H. 19 NRGA Nieuwe Tekst Toelichting bij wijziging Klachtenregeling over ongewenst gedrag Klachtenregeling over ongewenst gedrag 1 Definities Artikel 19.1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. commissie: de Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid, dan wel, als artikel 19.15 van toepassing is, de decentrale klachtencommissie; b. decentrale klachtencommissie: een klachtencommissie ingesteld door een diensttak; c. ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, onder e Arbeidsomstandighedenwet, alsmede discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling; d. klacht: een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven; e. klager: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest bij de gemeente en een klacht over ongewenst gedrag indient; f. aangeklaagde: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest bij de gemeente en over wiens gedrag geklaagd wordt; g. informant: degene die namens het hoofd van de diensttak informatie verstrekt aan de commissie. h. vertrouwenspersoon: de functionaris tot wie de medewerker die geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag zich kan wenden voor advies en ondersteuning. 2 Vertrouwenspersoon Artikel 19.2 contact vertrouwenspersoon Par. 1 Definities Artikel 19.1 a. commissie: de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de decentrale overheid, dan wel, als artikel 19.15 van toepassing is, de decentrale klachtencommissie; b. decentrale klachtencommissie: een klachtencommissie ingesteld door een diensttak; c. ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen discriminatie, (seksuele) intimidatie zoals verwoord in artikel 1, 1 a en 2 van de Algemene wet gelijke behandeling en agressie geweld en pesten zoals bedoeld in de Arbowet artikel 3 lid 2 jo. artikel 1 lid 3 sub e en f; d. klacht: een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven, behoudens een klacht op grond van artikel 19.14A; e. klager: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest bij de gemeente en een klacht over ongewenst gedrag indient; f. aangeklaagde: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest bij de gemeente en over wiens gedrag geklaagd wordt; g. informant: degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt aan de commissie; h. vertrouwenspersoon: de functionaris tot wie de medewerker die geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag zich kan wenden voor advies en ondersteuning; i. getuigen: andere dan onder h genoemde personen die door de commissie worden verzocht informatie te verstrekken. 19.2 Artikel 19.1 Sub a: de naam van de commissie is gewijzigd vanwege de uitbreiding van het werkgebied. Sub c: de koppeling aan relevante wetgeving is geactualiseerd. Sub d is aangevuld met uitzondering klacht krachtens art. 19.XX. Sub i: omschrijving begrip getuige toegevoegd.

De medewerker die met ongewenst gedrag wordt geconfronteerd, kan, voordat hij een klacht indient bij de commissie, zich wenden tot de vertrouwenspersoon Artikel 19.3 taken vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon wordt benoemd door het hoofd van de diensttak na raadpleging van de ondernemingsraad en heeft in ieder geval de volgende taken: a. het opvangen van de medewerker die in zijn werk is geconfronteerd met ongewenst gedrag, hem te adviseren en te ondersteunen; b. het informeren van de medewerker over de verschillende wegen die openstaan om het probleem op te lossen of over hoe een klacht in te dienen; c. het begeleiden van de medewerker als deze de zaak wil laten bemiddelen of een klacht wil indienen bij de commissie; d. het eventueel doorverwijzen van de medewerker naar externe deskundigen op het desbetreffende terrein; e. het gevraagd en ongevraagd adviseren van het hoofd van de diensttak of andere personen binnen de organisatie over preventie en bestrijding van ongewenst gedrag; f. het verzorgen van voorlichting en publiciteit over het gevoerde beleid met betrekking tot ongewenst gedrag; g. het behandelen van de ontvangen meldingen met inachtneming van geheimhouding en het informeren van derden, alleen met instemming van de medewerker; h. het registreren van meldingen en jaarlijks hierover geanonimiseerd rapporteren aan het hoofd van de diensttak. 19.3 Artikel 19.4 verzending rapport vertrouwenspersoon Het hoofd van de diensttak draagt zorg voor verzending van een afschrift van het rapport, bedoeld in artikel 19.3, onder h, aan de ondernemingsraad en de commissie. 19.4 3 Commissie Artikel 19.5 instelling, taakstelling en samenstelling van de commissie 1. Er is een klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid. Artikel 19.5 Taakstelling en samenstelling van de commissie 1. De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan het hoofd van de Artikel 19.5 Lid 1 is vervallen en de overige leden zijn vernummerd. Lid 1 (oud 2) is ongewijzigd.

2. De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan het hoofd van de diensttak. 3. De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter. 4. De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. 5. Een lid van de commissie wordt vervangen als deze direct of indirect betrokken is geweest bij enige vorm van ongewenst gedrag waarover de klacht is ingediend dan wel een persoonlijk belang heeft bij de afhandeling van de klacht. 6. Benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers vindt plaats door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. 7. De voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van zes jaar. 8. De commissie kan een nadere werkwijze bepalen diensttak. 2. Uit de commissie worden door de voorzitter van de commissie drie leden aangewezen om een klacht te onderzoeken, waaronder een (plaatsvervangend) voorzitter. 3. Deze leden beslissen bij gewone meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. 4. Een lid wordt vervangen als deze direct of indirect betrokken is geweest bij enige vorm van ongewenst gedrag waarover de klacht is ingediend dan wel een persoonlijk belang heeft bij de afhandeling van de klacht. 5. Benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers geschiedt door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. 6. De voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van zes jaar. 7. De commissie kan een nadere werkwijze bepalen. Lid 2 (oud 3) is gewijzigd: uit de leden van de commissie wijst de voorzitter een aantal leden aan die de klacht onderzoeken. Lid 3 (oud 4): commissie vervangen door leden. Lid 4 (oud 5): van de commissie vervallen. Leden 5, 6 en 7 (oud 6, 7 en 8) ongewijzigd. Artikel 19.6 secretaris en administratie 1. De voorzitter van het College voor Arbeidszaken wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan. 2. De administratie van de commissie wordt gevoerd door het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Artikel 19.6 Secretaris en administratie 1. De voorzitter van het College voor Arbeidszaken wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een secretaris en een of meer plaatsvervangend secretarissen aan. 2. De administratie van de commissie wordt gevoerd door het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Artikel 19.6 Lid 1: De mogelijkheid tot aanwijzing van plaatsvervangend secretarissen is verruimd. Artikel 19.7 indienen van de klacht 1. De klager dient een klacht bij de commissie in. 2. In de klacht wordt zo mogelijk vermeld de datum, tijd, plaats van het ongewenst gedrag, de omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, en de stappen die klager reeds heeft ondernomen. 3. Als de klager de klacht indient bij het hoofd van de diensttak, bevestigt deze de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de commissie over de klacht zal adviseren. Het hoofd van de diensttak zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie. 4. De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de Artikel 19.7 Indienen van de klacht 1. De klager kan de klacht zowel rechtstreeks bij de commissie indienen als bij het hoofd van de diensttak. 2. De klager vermeldt in de klacht zo mogelijk de datum, tijd, plaats van het ongewenst gedrag, de omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, en de stappen die hij reeds heeft ondernomen. 3. Indien de klager de klacht indient bij het hoofd van de diensttak, bevestigt deze de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de klacht zal worden doorgezonden naar de commissie die zal adviseren over de afhandeling van de klacht. Het hoofd van de diensttak zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie. 4. De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en Artikel 19.7 Lid 1: om de leesbaarheid te vergroten is aangegeven dat de klacht zowel direct als via het hoofd van de diensttak kan worden ingediend. Lid 3: toegevoegd is dat de klacht door het hoofd van de diensttak wordt doorgezonden aan de commissie. Lid 4: toegevoegd is de wijze van informeren van het hoofd van de diensttak bij ontvangst van een klacht met bijbehorende termijn.

wijze van afdoening van de klacht. de wijze van afdoening van de klacht. Tevens informeert de commissie het hoofd van de diensttak binnen twee weken, dat een klacht is ontvangen. Indien de klacht rechtstreeks bij de commissie is ingediend bevat de melding aan het hoofd van de diensttak geen persoonsgegevens van klager, beklaagde of getuigen. Artikel 19.8 ontvankelijkheid van de klacht 1. Het hoofd van de diensttak verstrekt op verzoek van de commissie alle op de klacht betrekking hebbende gegevens waaronder de gemeentelijke klachtenregeling, de adres- en functiegegevens van de klager en de aangeklaagde, een overzicht van eventueel binnen de gemeente ondernomen stappen en reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht. 2. De commissie neemt een klacht niet in behandeling als deze niet valt binnen de begripsbepalingen van artikel 19.1 onder b, c, d, en e. 3. De commissie neemt een klacht niet in behandeling als verplichte stappen uit deze klachtenprocedure niet zijn doorlopen. De commissie brengt de klager binnen twee weken na ontvangst van de klacht hiervan schriftelijk op de hoogte. 4. De commissie kan de klacht verder niet in behandeling nemen als: a. de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd; b. sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 9:8, eerste en tweede lid, Algemene wet bestuursrecht. Artikel 19.8 In behandeling nemen van de klacht 1. Het hoofd van de diensttak verstrekt op verzoek alle op de klacht betrekking hebbende gegevens, waaronder de gemeentelijke klachtenregeling, de contact- en functiegegevens van klager en aangeklaagde en een overzicht van de binnen de gemeente ondernomen stappen en reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht. 2. De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien verplichte stappen uit deze klachtenprocedure niet zijn doorlopen. 3. De commissie verklaart de klacht niet ontvankelijk indien deze niet valt binnen de begripsbepalingen van artikel 19.1 onder b, c, d, e, en f van deze regeling. 4. Ingeval lid 2 van toepassing is brengt de commissie klager, en in geval lid 3 van toepassing is klager en het bevoegd gezag, binnen twee weken na ontvangst van de klacht schriftelijk op de hoogte van het niet in behandeling nemen (lid 2) of de niet ontvankelijkheid (lid 3) van de klacht. 5. De commissie kan de klacht voorts niet in behandeling nemen indien: a. de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd ; b. er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 9:8, eerste en tweede lid Algemene wet bestuursrecht; c. wanneer niet in voldoende mate voldaan is aan het bepaalde in artikel 19.7, tweede lid. Artikel 19.8 In de aanhef is ontvankelijkheid vervangen door in behandeling nemen. Lid 1: Term adresgegevens vervangen door contactgegevens. Term eventueel geschrapt. Lid 2 en 3 zijn omgewisseld waardoor de volgorde logischer aansluit bij de praktijk. Lid 2 aangepast vanwege uitbreiding van het werkgebied. De bepaling over de termijn is verplaatst naar lid 4. Lid 3 : ook verwijzing naar artikel 19.1 onder f opgenomen. Voorts is de zinsnede neemt de klacht niet in behandeling vervangen door verklaart de klacht niet ontvankelijk. Lid 4 is nieuw: de behandelingstermijnen betreffende lid 2 en lid 3 zijn hier opgenomen. (In dit lid is het oude artikel 19.12, derde lid opgenomen.) Lid 5 (oud 4) is ongewijzigd. c) Deze bepaling stond al in de VNG-regeling. Amsterdam had deze om onbekende redenen voorheen niet opgenomen. Dit wordt nu gecorrigeerd. Artikel 19.9 onderzoek naar de klacht 1. Als de commissie dit voor de uitoefening van haar taak Artikel 19.9 Onderzoek naar de klacht 1. Indien de commissie dit voor de uitoefening van haar taak Artikel 19.9 Leden 1, 2 en 3 ongewijzigd.

noodzakelijk acht, stelt zij een onderzoek in. 2. Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het hoofd van de diensttak alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht; het hoofd van de diensttak verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de,commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen. 3. Het hoofd van de diensttak stelt personen werkzaam binnen de organisatie in de gelegenheid te worden gehoord. 4. De commissie kan het hoofd van de diensttak adviseren tussentijdse maatregelen te nemen als dit in het belang is van het onderzoek of van de positie van de in het onderzoek betrokken personen. noodzakelijk acht stelt zij een onderzoek in. 2. Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het hoofd van de diensttak alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht. Het hoofd van de diensttak verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen. 3. Het hoofd van de diensttak stelt personen werkzaam binnen de aangesloten organisatie in de gelegenheid te worden gehoord. 4. Personen als bedoeld in het derde lid, die door de commissie worden opgeroepen, zijn verplicht te verschijnen. 5. De commissie kan het hoofd van de diensttak adviseren tussentijdse maatregelen te nemen indien en voor zover dit in het belang is van het onderzoek of van de positie van de in het onderzoek betrokken personen. 6. De commissie kan op verzoek van klager en op door klager te motiveren gronden de behandeling van de klacht voor een periode van ten hoogste twee maanden opschorten. Lid 4 nieuw: vanwege de verschijningsplicht. Lid 5 is vernummerd (was lid 4) Lid 6 is nieuw: biedt de mogelijkheid tot opschorting van in behandeling nemen van de klacht. Artikel 19.10 horen 1. Voor het uitbrengen van het advies stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en de informant in de gelegenheid om te worden gehoord. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie. 2. Van het horen kan worden afgezien als de klacht kennelijk ongegrond is of als de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 3. De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de aangeklaagde - en voor zover nodig aan klager en informant - een afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht betrekking hebben. 4. De commissie hoort de klager en de aangeklaagde in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijze kennis te nemen en daarop te reageren. 5. De klager en aangeklaagde kunnen zich ter zitting laten bijstaan door een raadsman. Artikel 19.10 Horen 1. Voor het uitbrengen van het advies stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en zo nodig de informant en getuigen in de gelegenheid om te worden gehoord. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie of aan beiden. 2. Van het horen kan worden afgezien als de klacht kennelijk ongegrond is. 3. De zittingen van de commissie zijn niet openbaar. 4. Van het horen wordt een verslag gemaakt. 5. De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed bereikbare locatie die voldoende rust en discretie biedt aan alle betrokkenen. 6. De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de aangeklaagde - en voor zover nodig aan klager en informant - een afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht betrekking hebben. 7. De commissie hoort de klager, de aangeklaagde en de getuigen in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De Artikel 19.10 Lid 1: aan eerste zin: toegevoegd de term zo nodig voor de informant en getuigen na de informant. Aan eind tweede volzin toegevoegd: of aan beiden. Lid 2: weggelaten dan wel indien klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. Lid 5 toegevoegd: die voldoende rust en discretie biedt aan alle betrokkenen. Lid 7 (oud lid 4) toegevoegd: en de getuigen en alsmede

6. De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen schriftelijk of mondeling te raadplegen. 7. De zittingen van de commissie zijn niet openbaar. 8. Van het horen wordt een verslag gemaakt. 9. De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed bereikbare locatie. commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijzen, alsmede van de inhoud van de hoorgesprekken met de informant en/of de getuigen kennis te nemen en daarop te reageren. 8. De klager en aangeklaagde kunnen zich op eigen kosten ter zitting laten bijstaan door een (raads)persoon. 9. De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen schriftelijk of mondeling te raadplegen. van de inhoud van de hoorgesprekken met de informant en/of de getuigen. Volgorde leden in dit artikel is gewijzigd: Oud Nieuw Lid 7 lid 3 Lid 8 lid 4 Lid 9 lid 5 Lid 3 lid 6 Lid 4 lid 7 Lid 5 lid 8 Lid 6 lid 9 Artikel 19.11 Omgang met persoonsgegevens 1. De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking. 2. Voor de commissie en de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld. 3. De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid`van wat ter zitting aan de orde komt. Artikel 19.11 Omgang met persoonsgegevens 1. De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking. 2. Voor de commissie en de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld. 3. De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt. Artikel 19.11 Geen wijzigingen Artikel 19.12 advies over de klacht 1. De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het hoofd van de diensttak over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden. 2. In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het hoofd van de diensttak te nemen maatregelen. 3. Als de commissie op grond van artikel 19.8, tweede of vierde lid, een klacht niet in behandeling neemt brengt de commissie zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het hoofd Artikel 19.12 Advies over de klacht 1. De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht door de commissie advies uit aan het hoofd van de diensttak over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden. 2. De commissie kan het hoofd van de diensttak verzoeken de in eerste lid genoemde termijn met 4 weken te verdagen. 3. Met schriftelijke instemming van de klager kan de commissie het hoofd van de diensttak gezag op basis van artikel 9:11 lid 3 Algemene wet bestuursrecht Artikel 19.12 Lid 1: toegevoegd na ontvangst van de klacht : door de commissie Lid 2 is nieuw: om verdaging van de termijn mogelijk te maken. Lid 3 is nieuw: om de mogelijkheid te bieden tot verder uitstel met instemming van klager. Lid 3 oud is verplaatst naar artikel 19.8, lid 4. De termijn is daar 2 weken in plaats van 8 weken (in lid 3 oud)

van de diensttak de klacht niet ontvankelijk te verklaren. Een afschrift van het advies wordt aan klager toegezonden. verzoeken om verder uitstel. 4. In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het hoofd van de diensttak te nemen maatregelen. Lid 4 is vernummerd (oud lid 2). Artikel 19.13 afdoening van de klacht 1. Het hoofd van de diensttak stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 19.12, eerste lid, klager en aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht en de eventuele conclusies die hij daaraan verbindt. Als de conclusies van het hoofd van de diensttak afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld. 2. Het hoofd van de diensttak kan de afdoening bedoeld in het eerste lid voor maximaal vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde. 3. Het hoofd van de diensttak stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 19.12, derde lid, klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de klacht en de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. 4. Het hoofd van de diensttak kan de afdoening bedoeld in het derde lid voor maximaal vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager. Als de conclusies van het hoofd van de diensttak afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld. 5. Het hoofd van de diensttak zendt een afschrift van de conclusies bedoeld in het eerste en derde lid naar de commissie. Artikel 19.13 Afdoening van de klacht 1. Het bevoegd gezag handelt de klacht binnen tien weken na ontvangst van het klaagschrift af. 2. Het bevoegd gezag kan op verzoek van de commissie de afdoening voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 19.12, tweede en derde lid, stelt het hoofd van de diensttak binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 19.13, eerste lid, klager en aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn besluit en de conclusies die hij daaraan verbindt. 4. Het hoofd van de diensttak zendt een afschrift van het ter afdoening van de klacht genomen besluit naar de commissie. Artikel 19.13 Lid 1 is nieuw: dit noemt de wettelijke termijn van 10 weken. Lid 1 (oud) is verplaatst naar lid 3 (nieuw). Lid 3 Weggelaten tweede zin lid 1 oud: Als de conclusies van het hoofd van de diensttak gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld. Klager en aangeklaagde worden genoemd als ontvangers van het besluit van het hoofd van de diensttak. De inhoud van het derde lid (oud) is verplaatst naar artikel 19.8, lid 3 en 4 Lid 4 oud is geschrapt. Lid 4 (is lid 5 oud): redactie gewijzigd. Artikel 19.14 jaarverslag 1. Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie. 2. In het verslag worden geanonimiseerd en met in achtneming van de wettelijke bepalingen vermeld: a. het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen; b. het aantal niet-ontvankelijk, gedeeltelijk gegrond, gegrond en ongegrond geachte klachten; c. de aard van de klachten; d. statistische gegevens over klagers en aangeklaagden; Artikel 19.14 Jaarverslag 1. Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie. 2. In dat verslag worden geanonimiseerd en met in achtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen vermeld: a. het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen; b. het aantal niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond en ongegrond geachte klachten; c. de aard van de klachten; d. statistische gegevens over klagers en aangeklaagden; Artikel 19.14

e. de doorlooptijd van de adviezen; f. aanbevelingen en tendensen. e. de doorlooptijd van de adviezen; f. aanbevelingen en tendensen. 3. Het verslag wordt toegezonden aan het hoofd van de diensttak. 3. Het verslag wordt gepubliceerd op de website van de VNG. Lid 3: het jaarverslag wordt niet toegezonden maar gepubliceerd op de website van de VNG Artikel 19.14A Klachten betreffende het functioneren van de commissie 1. Ingeval een klager of het hoofd van de diensttak een klacht heeft over enig handelen of nalaten van de commissie betreffende de uitvoering van haar taak, wordt deze klacht behandeld door tenminste twee leden uit de commissie die niet aan het betreffende onderzoek hebben deelgenomen. 2. Voornoemde leden doen binnen vier weken na ontvangst van de klacht, bedoeld in lid 1 uitspraak over de (on)gegrondheid daarvan. Artikel 19.14A Dit artikel is nieuw. Artikel 19.15 diensttakken met decentrale klachtencommissie 1. In afwijking van artikel 19.5 heeft de volgende diensttak een decentrale klachtencommissie: a. Dienst Ruimtelijke Ordening. 2. Met uitzondering van artikel 19.5 en 19.6 is dit hoofdstuk van toepassing op de decentrale klachtencommissie. Voor commissie kan dan steeds gelezen worden decentrale klachtencommissie. 19.15 Artikel 19.16 samenstelling decentrale klachtencommissie 1. De decentrale klachtencommissie heeft juridische deskundigheid en deskundigheid op het gebied van ongewenst gedrag en bestaat uit drie leden: a. de voorzitter; b. de secretaris; c. een wisselend lid, dat niet werkzaam is binnen de diensttak, aan te wijzen door de voorzitter van de klachtencommissie uit een groep deskundigen op het gebied van ongewenst gedrag; 19.16

2. De voorzitter en de secretaris hebben ieder een vaste vervanger. 3. De leden van de decentrale klachtencommissie mogen geen persoonlijk belang hebben bij de afhandeling van de klacht en niet betrokken zijn bij de klacht. 4. Als de voorzitter of secretaris wordt vervangen, wordt deze benoemd door het hoofd van de diensttak. Artikel 19.17 De klager, de vertrouwenspersoon en de leden van de decentrale klachtencommissie mogen door het indienen van een klacht of door hun functie als vertrouwenspersoon of als lid van de decentrale klachtencommissie geen nadeel ondervinden in hun rechtspositionele aanspraken. 19.17