4 Gendergerelateerd geweld: wettelijke en reglementaire normen

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld

Sociaal werk en Beroepsgeheim

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

De nieuwe reglementering inzake schijnhuwelijken en schijn-wettelijke samenwoning

Zeg ik het of zeg ik het niet?

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

Gepubliceerd op : FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

Aanbeveling van. het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen nr R/006. betreffende de verzwarende omstandigheden in het Strafwetboek

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Kaas met gaten of gaten met kaas

Justitie in vogelvlucht Sociale plattegrond Oost- Vlaanderen - Gent - 21 oktober 2014

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

Hof van Cassatie van België

Mensenhandel en zwaardere vormen van mensensmokkel (MH)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht]

Tweede Kamer der Staten-Generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

Juridische kanttekeningen rond maaltijdzorg. Jan Vande Moortel Advamo Arteveldehogeschool Gent

Geheimhoudingsverklaring ambtenaren Stichtse Vecht

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

Ministeriële Richtlijn van 14 december 2006 inzake het Opsporings- en vervolgingsbeleid betreffende mensenhandel

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

Voorstel van wet. Artikel 1

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE ) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis

Opsporings- en vervolgingsbeleid betreffende mensenhandel. Richtlijn van de Minister van Justitie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019

Domein 1 : Bestuurlijke politie (In termen van bevoegdheden van agent van bestuurlijke politie in overeenstemming met het art.

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

Hof van Cassatie van België

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

Publicatie : Numac :

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Omzendbrief nr. COL 16/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep

EVALUATIE ANTIRACISMEWET ANTIDISCRIMINATIEWET

ANTI-SEKSISME GEBRUIKSAANWIJZING. «Wat een mietje! Het is de taak van de vrouw om zich met de kinderen bezig te houden, niet van de man!

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel

(B.S., 14 november 1998)

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 21 MEI 2019

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002

PARTNERGEWELD VROUWELIJKE GENITALE VERMINKINGEN GEDWONGEN HUWELIJKEN EERGERELATEERD GEWELD SEKSUEEL GEWELD EN PROSTITUTIE

Strafbepalingen Wet Welzijn en Codex Sociaal Strafwetboek 1/4

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Mensenhandel en zwaardere vormen van mensensmokkel (MH)

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

2

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 5 MEI 2015

Aanbeveling van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen nr. 2018/R/05 betreffende de wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

De nieuwe W.C.O. regels

Inspectiestrategie. en procedure voor de inbeslagname van dieren. Dienst Dierenwelzijn Bertrand LHOEST en Marie-Astrid MASSA

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Hof van Cassatie LIBERCAS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan.

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Gedrag bij een ongeval, vluchtmisdrijf en schuldig verzuim

Rolnummer Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

Ontwerp van decreet ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Mensenhandel... wat te doen? Advies voor ziekenhuispersoneel

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling. Artikel 1

Transcriptie:

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 107 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM 4 Gendergerelateerd geweld: wettelijke en reglementaire normen Auteurs: Gwen Herkes & Nicolas Belkacemi Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen Binnen de Belgische context bestaan er rond gendergerelateerd geweld verschillende wettelijke en reglementaire normen. Hieronder proberen we een praktisch bruikbare vertaling te geven van deze normen in plaats van een exhaustieve oplijsting te beogen. De verschillende wetgeving zal per thema en subthema worden gegroepeerd, en niet zozeer in chronologische volgorde. 1. Regelgeving rond discriminatie Sinds 2007 1 is discriminatie op grond van het geslacht verboden (al blijven er enkele uitzonderingen bestaan). Onder deze discriminatie worden verschillende vormen begrepen, nl. opzettelijke directe discriminatie, opzettelijke indirecte discriminatie, opdracht tot discrimineren, pesterijen of elke vorm van ongewenst seksueel gedrag op grond van het geslacht. Sinds 2008 2 werden ook al deze discriminatievormen verboden die zich voordoen binnen de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest. Als directe discriminatie op grond van geslacht worden ook de volgende discriminatiegronden bedoeld: zwangerschap, bevalling, moederschap of geslachtsverandering. Sinds 2014 3 worden ook genderidentiteit en genderexpressie beschouwd als discriminatiegronden. Voordien werden enkel transseksuele personen beschermd die al een geslachtsveranderende behandeling hadden ondergaan, daarmee bezig waren of die van plan waren om dit te doen. Heel wat transgenderpersonen genoten op 1 Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen (B.S. 30 mei 2007). 2 Decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid (B.S. 23 september 2008). 3 Wet van 22 mei 2014 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen met het oog op de uitbreiding ervan naar genderidentiteit en genderexpressie (B.S. 24 juli 2014). Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 1

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 108 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM basis van deze definitie geen bescherming. Met genderidentiteit bedoelt men de diepe innerlijk overtuiging en individuele beleving dat het eigen gender niet overeenstemt met dat verkregen bij de geboorte. Genderexpressie is de manier waarop mensen uiting geven aan hun genderidentiteit of hoe anderen dit percipiëren (bv. kledingstijl, spreken, gedragingen enzovoort). Het in het openbaar aanzetten tot discriminatie, haat of geweld tegen een persoon op grond van het geslacht wordt in de wet van 2007 (artikel 27) omschreven als een misdrijf en kan strafrechtelijk vervolgd worden. Daarnaast voerde men in 2013 1 een strafverzwaring in voor elke vorm van fysiek geweld dat men pleegt vanuit de haat, het misprijzen of de vijandigheid tegenover een persoon op grond van diens geslacht, genderidentiteit of genderexpressie. De omzendbrief COL 13/2013 2 probeert tegemoet te komen aan de praktijk waarbij de wetgeving inzake discriminatie en haatmisdrijven in de praktijk niet steeds duidelijk werd toegepast. Men wil het opsporingsen vervolgingsbeleid voor deze feiten verder uniformiseren. Daarnaast verbetert men de samenwerking tussen het Openbaar Ministerie, de politie en de bevoegde inspectiediensten door een duidelijk referentiekader te creëren. Sinds 2014 3 is het ook strafbaar om iemand te discrimineren op basis van diens geslacht bij de toegang en het aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, evenals op het vlak van arbeidsbetrekkingen. Diezelfde wet voerde ook een nieuwe strafrechtelijke bepaling in over het seksisme in de openbare ruimte. 1 Wet van 14 januari 2013 tot wijziging van artikel 405quater van het Strafwetboek en artikel 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden. 2 Gemeenschappelijke Omzendbrief van de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en het College van procureurs-generaal nr. COL 13/2013 betreffende het opsporings- en vervolgingsbeleid inzake discriminatie en haatmisdrijven (met inbegrip van discriminaties op grond van het geslacht). 3 Wet van 2 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte en tot aanpassing van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie teneinde de daad van discriminatie te bestraffen (B.S. 24 juli 2014). 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 2 Afl. 10 november 2014

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 109 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM 2. Regelgeving rond specifieke geweldsvormen 2.1 Partnergeweld Strafbaarstelling Het strafwetboek voorzag al in een strafverzwaring bij geweld op bloedverwanten. Pas bij het invoeren van een nieuwe bepaling 1 werd er in 1997 ook een strafverzwaring ingevoerd bij gevallen van partnermishandeling. Daarna werd de straf nogmaals verzwaard door te bepalen dat de maximumstraf van de verschillende misdrijven bij partnergeweld verhoogd wordt met één jaar. 2 Deze bepaling geldt voor alle samenwonenden, echtgenoten, ex-samenwonenden en ex-echtgenoten. Onder de (ex-)samenwonenden vallen ook diegenen die duurzaam samenwonen, maar niet wettelijk samenwonen, dit in tegenstelling tot de burgerrechtelijke gevolgen die verder besproken worden. De omzendbrief COL 4/2006 3 stelt een definitie op van alle handelingen die onder de noemer partnergeweld vallen, nl. iedere vorm van fysiek, psychisch of economisch geweld tussen echtgenoten of personen die samenwonen of samengewoond hebben en tussen wie een duurzame affectieve en seksuele band bestaat of bestaan heeft. Daarnaast beschrijft de omzendbrief ook enkele regels waarop de verschillende actoren zich zouden moeten baseren bij een geval van partnergeweld. Men werkt met deze richtlijn een eenvormig strafrechtelijk beleid uit rond partnergeweld in België. Beroepsgeheim 4 Personen die gebonden zijn door het beroepsgeheim (art. 458 Sw.) en die in deze hoedanigheid kennis krijgen van partnergeweld, kunnen het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings (art. 458bis Sw.). Dit kan wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische integriteit van het minderjarige of kwetsbare slachtoffer en als hij/zij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan 1 Artikel 410, tweede lid van het Strafwetboek werd ingevoerd door de Wet van 24 november 1997 strekkende om het geweld tegen partners tegen te gaan (B.S. 6 februari 1998). 2 Wet van 28 januari 2003 tot toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden vanwege zijn partner en tot aanvulling van artikel 410 van het Strafwetboek (B.S. 12 februari 2003). 3 Gemeenschappelijke Omzendbrief nr. COL 4/2006 van de minister van Justitie en het College van procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld. 4 Wet van 23 februari 2012 tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek teneinde het uit te breiden voor misdrijven van huiselijk geweld (B.S. 26/03/2012). Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 3

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 110 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM beschermen. Daarenboven kan de hulpverlener spreken wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of kwetsbare personen het slachtoffer zouden worden van deze misdrijven en als de hulpverlener deze integriteit niet zelf of met behulp van anderen kan beschermen. Dit spreekrecht komt naast de verplichting te staan van artikel 422bis Sw., nl. het schuldig verzuim. Er ontstaat dus een beperkt en voorwaardelijk spreekrecht, dat een uitzondering vormt op het beroepsgeheim, voor medische beroepen, maar ook voor advocaten, sociaal assistenten enzovoort. Mogelijkheden politie en justitie De wet tegen partnergeweld 1 breidt de mogelijkheden uit zodat er zo snel mogelijk gerechtelijke stappen gezet kunnen worden om de dader van fysiek geweld tussen partners te kunnen verwijderen van zijn slachtoffer en de dader aan te houden. Er ontstaan ook meer mogelijkheden voor de procureur des Konings tot betrapping op heterdaad. Ook breidt men de mogelijkheden uit om feiten vast te stellen wanneer het slachtoffer (wanneer ze gehuwd zijn of wettelijk samenwonen) hierom vraagt. Officieren van de gerechtelijke politie kunnen 2 een huiszoeking uitvoeren wanneer ze hiertoe worden verzocht door het slachtoffer van partnergeweld, zonder hiervoor over een huiszoekingsbevel van de onderzoeksrechter te moeten beschikken. Ook het verbod om huiszoekingen uit te voeren tussen 21 uur en 5 uur geldt niet wanneer het slachtoffer om de huiszoeking verzoekt. Mogelijkheden hulpverleningsorganisaties De bovenstaande wet geeft elke vereniging met rechtspersoonlijkheid die zich de hulp en de begeleiding van slachtoffers van partnergeweld en van hun gezin tot doel stelt, de mogelijkheid om in rechte op te treden. De enige voorwaarde die hieraan verbonden is, is dat ze hiervoor toestemming van het slachtoffer moeten krijgen en deze behoudt het recht om dit op ieder moment weer in te trekken. De organisatie treedt hierbij niet op in rechte van het slachtoffer maar voor eigen naam en rekening. Op basis van dit recht kan een dergelijke organisatie zelf een gerechtelijk onderzoek uitlokken door zich voor de onderzoeksrechter burgerlijke partij te stellen. Daarnaast kan ze er ook voor kiezen om rechtstreeks te dagvaarden voor de correctionele rechtbank of om zich als burgerlijke partij toe te voegen wanneer de procureur des Konings de strafvordering heeft ingesteld. 1 Wet van 24 november 1997 strekkende om het geweld tegen partners tegen te gaan (B.S. 6 februari 1998). 2 Artikel 46, 2 van het Wetboek van Strafvordering. 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 4 Afl. 10 november 2014

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 111 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM Maatregelen gezamenlijke verblijfsplaats Tijdelijk huisverbod als preventieve maatregel De wet tot toewijzing van de gezinswoning 1 heeft, door het optrekken van de strafdrempel naar één jaar, de onderzoeksrechter de mogelijkheid gegeven om een preventieve hechtenis toe te passen of een aanhoudingsmandaat uit te vaardigen bij slagen en verwondingen en (poging tot) vergiftiging van de partner, zodat de dader verwijderd kan worden van de gemeenschappelijke woonplaats. Wanneer de rechter oordeelt dat een voorlopige hechtenis niet langer noodzakelijk is, kan hij ook voorwaarden opleggen, zoals bijvoorbeeld het verbod om de woning van het slachtoffer te betreden of de verplichting om therapie te volgen. Deze mogelijkheden zijn van toepassing op partners zoals deze worden begrepen in de strafrechtelijke definitie. Toewijzing van de gezinswoning Deze wet voegt ook een aantal burgerlijke bepalingen in. Deze zijn enkel van toepassing op partners die wettelijk beschouwd kunnen worden als partners (bv. geen feitelijk samenwonenden). In het geval van (poging tot) slagen en verwondingen in het kader van een tijdelijke scheiding van de partners kan de familierechter 2 het gebruik van de gemeenschappelijke woning aan het slachtoffer toewijzen. Dit kan gebeuren in het kader van dringende of voorlopige maatregelen, zowel voor de echtscheiding is aangevraagd als nadien, en als de echtgenoot zich schuldig heeft gemaakt aan (poging tot) slagen en verwondingen en/of vergiftiging. Dezelfde principes zijn eveneens geldig bij de echtscheidingsverklaring. De familierechter kan in uitzonderlijke omstandigheden van dit principe afwijken, waardoor deze een discretionaire bevoegdheid krijgt. De termijn van de voorlopige of dringende maatregelen kan door de rechter vrij worden bepaald. Dit wordt ook vermeld in zijn uitspraak. Tijdelijk huisverbod Sinds de wet tijdelijk huisverbod 3 heeft de procureur des Konings ook de mogelijkheid gekregen om iemand een tijdelijk huisverbod op te leggen bij ernstige en onmiddellijke bedreiging van de veiligheid van één of meerdere personen die dezelfde verblijfplaats betrekken. De wetgever 1 Wet van 28 januari 2003 tot toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden vanwege zijn partner en tot aanvulling van artikel 410 van het Strafwetboek (B.S. 12 februari 2003). 2 Wet van 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank (B.S. 27 september 2013). 3 Wet van 15 mei 2012 met betrekking tot het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld (B.S. 1 oktober 2012). Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 5

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 112 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM streeft hierbij een preventief doel na waarbij het huisverbod in een acute crisissituatie de spanning moet verminderen, zodat er bescherming wordt geboden. Een vernieuwend element van deze wet is dat het huisverbod toegepast kan worden zonder dat het misdrijf reeds heeft plaatsgevonden, waardoor een bedreiging voldoende is. Wanneer de procureur dit tijdelijk huisverbod uitspreekt, dient de uithuisgeplaatste persoon de gemeenschappelijke verblijfplaats onmiddellijk te verlaten en is het hem verboden om deze te betreden of er zich op te houden, evenals om contact op te nemen met de slachtoffers. Het verbod dat uitgesproken wordt door de procureur des Konings is maximaal tien dagen geldig, daarna kan de familierechter beslissen om het huisverbod op te heffen of met ten hoogste drie maanden te verlengen. Het schenden van het huisverbod tijdens deze eerste tien dagen is een misdrijf waar strafrechtelijke sancties aan verbonden zijn, 1 nl. een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en/of een geldboete van 26 tot 100 euro. Er werd een omzendbrief COL 18/2012 2 ontwikkeld om de wet tijdelijk huisverbod te verduidelijken en om de uniforme toepassing ervan te waarborgen en het uitzonderlijke karakter ervan te beschrijven. Ook voert deze omzendbrief een kader in dat de verschillende betrokken instanties (parket, politie en dienst slachtofferbejegening) kunnen gebruiken bij het toepassen van deze maatregel. Men verduidelijkt ook dat de wet van toepassing is op alle soorten partners die samenleven met een zekere duurzaamheid. Men omschrijft op duidelijke manier het toepassingsgebied van de wet, waarbij enkel feiten die de lichamelijke of psychische veiligheid van de partner in het gedrang brengen in overweging genomen moeten worden, waardoor bedreigingen die van toepassing zijn op de financiële of materiële veiligheid worden uitgesloten. 2.2 Seksueel geweld Strafrechtelijke definitie Artikel 375 van het Strafwetboek bepaalt dat elke daad van seksuele penetratie (van welke aard en met welk middel ook), gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt, een verkrachting is. Deze toestemming is niet aanwezig 3 wanneer de daad wordt opgedrongen door middel van 1 Wet van 15 juni 2012 tot bestraffing van de overtreding van het tijdelijk huisverbod en tot wijziging van artikelen 594 en 627 van het Gerechtelijk Wetboek. 2 Gemeenschappelijke Omzendbrief COL 18/2012 van de minister van Justitie, van de minister van Binnenlandse Zaken en van het College van procureurs-generaal betreffende het tijdelijk huisverbod ingeval van huiselijk geweld 3 Wet van 4 juli 1989 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het misdrijf verkrachting (B.S. 18 juli 1989). 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 6 Afl. 10 november 2014

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 113 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM geweld, dwang of list, of is mogelijk gemaakt door een onvolwaardig of een lichamelijk of geestelijk gebrek van het slachtoffer. Als verkrachting beschouwt men ook elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, die gepleegd wordt op de persoon van een kind dat de volle leeftijd van 14 jaar niet heeft bereikt. Het gebrek aan toestemming wordt dus wettelijk vermoed. Door deze wet wordt de definitie van verkrachting ook toepasbaar tussen echtgenoten en wordt dit net op dezelfde manier vervolgd als verkrachting buiten het huwelijk. Voor verkrachting binnen en buiten het huwelijk gelden ook dezelfde straffen. Overzending vonnis aan werkgever 1 De rechter heeft de mogelijkheid om, wanneer een dader van seksueel geweld wegens de hoedanigheid van zijn beroep in contact komt met minderjarigen, het strafrechtelijke gedeelte van het vonnis over te zenden aan de werkgever of aan de tuchtrechtelijke overheid. Men dient hierbij wel rekening te houden met de ernst van de feiten, het vermogen tot reclassering en het risico op recidive. Minderjarige slachtoffers Aangezien minderjarige slachtoffers van seksueel geweld vaak lang wachten om de feiten aan te geven heeft men bepaald dat de verjaringstermijn bij deze misdrijven pas begint te lopen vanaf de dag waarop het slachtoffer de leeftijd van 18 jaar bereikt (art. 21bis V.T.Sv). De wet van 13 april 1995 2 voerde ook verschillende andere beschermingsmaatregelen in voor minderjarige slachtoffers, zoals het recht om zich te laten begeleiden bij het verhoor. De straffen werden ook gewijzigd en men verbindt de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde ook aan de verplichting tot begeleiding of behandeling. Daarnaast voerde deze wet ook een automatische verwijzing in van deze misdrijven naar de correctionele rechtbank om ze sneller te kunnen berechten (aangezien het lange assisenproces kan worden vermeden) en het minderjarige slachtoffer te beschermen in een delicate aangelegenheid. Na de problemen die opdoken over het seksueel misbruik in de kerk is er uit de activiteiten van de Kamercommissie een nieuwe wet ontstaan, ter verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en pedofilie binnen een 1 Wet van 14 december 2012 tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie (B.S. 22 april 2013). 2 Wet van 13 april 1995 betreffende seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen (B.S. 25 april 1995). Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 7

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 114 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM gezagsrelatie. 1 De verjaringstermijn van de strafvordering voor seksueel geweld op minderjarigen werd verhoogd van tien naar vijftien jaar. Ook na de correctionalisering van een misdaad blijft de oorspronkelijke verjaringstermijn behouden. De wet voert daarnaast ook de verplichting in om minderjarige slachtoffers van seksueel geweld automatisch audiovisueel te verhoren, tenzij dit nadelig zou zijn voor de minderjarige. Het spreekrecht van personen die gebonden zijn door het beroepsgeheim wordt uitgebreid indien zij kennis krijgen van een seksueel misdrijf gepleegd op een minderjarige. Daarnaast werd het bekijken van kinderporno, zonder deze daarom te bezitten, ook uitdrukkelijk opgenomen in het Strafwetboek. Ook voerde men een verplichting in voor de procureur des Konings en de onderzoeksrechter, wanneer deze beslissen om geen DNA-profiel te laten opstellen van de aangetroffen sporen in een dossier inzake aanranding van de eerbaarheid of verkrachting, om op het einde van het onderzoek hierover uitleg te verstrekken aan het slachtoffer. Als laatste voerde de wet ook de systematische informatieplicht in voor de politiediensten over de mogelijkheid om de hoedanigheid van benadeelde persoon te verkrijgen (en de bijbehorende rechten). De rechter heeft de mogelijkheid 2 om een woonverbod uit te spreken wanneer deze te maken krijgt met een dader van seksueel geweld op minderjarige slachtoffers. Hierbij dient men ook rekening te houden met de ernst van de feiten en het risico op recidive. Set Seksuele Agressie 3 Het doel van de Set Seksuele Agressie (S.A.S.) is de vaststellingen bij verkrachting of aanranding van de eerbaarheid te uniformiseren. Door de S.A.S. tracht men in de best mogelijke omstandigheden bewijsmateriaal te verzamelen dat toelaat om (eventueel) de schuld of de onschuld van een verdachte te bewijzen dankzij het afnemen van DNA-stalen. In 1989 werd deze S.A.S. ingevoerd om de kwaliteit van de onderzoeken betreffende verkrachting of aanranding van de eerbaarheid te verbeteren. Het gebruik van de SAS werd eerst geformaliseerd door de omzendbrief van de procureurs-generaal van 3 augustus 1992 en vervolgens 1 Wet van 30 november 2011 tot wijziging van de wetgeving wat de verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie betreft (B.S. 20 januari 2012). 2 Wet van 14 december 2012 tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie (B.S. 22 april 2013). 3 Omzendbrief nr. COL 10/2005 van het College van procureurs-generaal inzake de ministeriële richtlijn betreffende de seksuele agressie set. 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 8 Afl. 10 november 2014

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 115 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM door de ministeriële richtlijn van 15 december 1998. In 2005 werd er een nieuwe omzendbrief aangenomen die moest zorgen voor enerzijds de kwaliteit van de onderzoeken en, anderzijds, de psychologische verwarring die veroorzaakt wordt door seksuele agressie te beperken en een secundaire victimisering te vermijden. Naast DNA-materiaal kunnen ook andere microstalen (bv. haren of vezels) bewijs leveren van het contact tussen beiden. Men probeert dit allemaal uit te voeren op een wijze waarbij men het slachtoffer zo weinig mogelijk psychisch probeert te belasten, gezien de gebeurtenissen die het slachtoffer reeds heeft meegemaakt. Het is zeer belangrijk dat slachtoffers de S.A.S. laten afnemen binnen 72 uur na de feiten aangezien na deze periode de sporen minder bruikbaar blijken te zijn. DNA-analyse DNA-gegevensdatabanken Artikel 44 van het Wetboek van Strafvordering 1 regelt de procedure om een DNA-analyse te vorderen en de analyseresultaten te vergelijken. Er werden twee DNA-gegevensdatabanken opgericht bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. Het betreft de gegevensdatabank criminalistiek, waarin de resultaten van de DNA-analyses van sporen systematisch worden bewaard en de gegevensdatabank veroordeelden waarin de DNA-profielen van bepaalde categorieën veroordeelden en geïnterneerden worden bewaard (waaronder profielen van daders van seksueel geweld). Op deze manier kunnen recidivisten ook sneller worden opgespoord. Aangezien uit de praktijk bleek dat deze wetgeving niet efficiënt gebruikt werd heeft men in 2011 2 een aantal aanpassingen doorgevoerd. De onderzoekstermijnen werden verkort, de gegevensoverdracht naar de databanken verloopt voortaan sneller en de inhoud van de databank veroordeelden is uitgebreid. Zo worden de veroordeelden voor poging tot het plegen van een van deze misdrijven eveneens opgeslagen in de DNAgegevensdatabank. 1 Ingevoegd door de Wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken (B.S. 20 mei 1999). 2 Wet van 7 november 2011 houdende wijziging van het wetboek van strafvordering en van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoeken in strafzaken (B.S. 30 november 2010). Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 9

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 116 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM Bevel tot staalafname Het is niet langer zo dat de onderzoeksrechter de enige is die een staalafname kan bevelen, aangezien ook de procureur des Konings voortaan zonder dwang een staalafname kan bevelen van iedereen die ouder dan 16 jaar is en tegen wie aanwijzingen van schuld bestaan, met schriftelijke toestemming van deze persoon. Het is wel nog steeds enkel de onderzoeksrechter die met dwang en zonder toestemming van de verdachte een staalafname kan eisen indien de feiten strafbaar zijn met een maximumstraf van vijf jaar of meer. Betaling gerechtskosten Artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering bepaalde aanvankelijk dat wanneer de burgerlijke partij in het ongelijk wordt gesteld, de procedurekosten en de expertisekosten voor haar rekening zijn. In geval van seksueel geweld kunnen deze kosten soms erg hoog oplopen door de DNA-analyses die uitgevoerd moeten worden. Wanneer het slachtoffer echter in het ongelijk gesteld werd, moest deze alle kosten zelf betalen, ook al bestond er geen twijfel over de legitimiteit van zijn/haar actie. Er bestond al een goed gevestigde jurisprudentie waarbij de rechter kon voorkomen dat de burgerlijke partij zou worden veroordeeld tot de betaling van de kosten die ongerechtvaardigd zouden blijken. Toch heeft de wetgever met het oog op maximale transparantie deze beoordelingsvrijheid ingeschreven in de wet. 1 2.3 Stalking Strafbaarstelling Stalking werd strafbaar gesteld door het artikel 442bis van het Strafwetboek 2 dat bepaalt dat een persoon die een andere persoon belaagd heeft, terwijl hij wist of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van die bewuste persoon ernstig zou verstoren, wordt gestraft met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met een geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro of met een van die straffen alleen. Het is wel zo dat dit misdrijf enkel vervolgd kan worden na het indienen van een klacht door de persoon die beweert belaagd te worden. Behalve wanneer dit gaat over een persoon in kwetsbare toestand, dan kan er ook 1 Wet van 2 april 2014 tot wijziging van artikel 162 van het Wetboek van strafvordering (B.S. 30 april 2014). 2 Deze bepaling werd ingevoerd door de Wet van 30 oktober 1998 die een artikel 442bis in het Strafwetboek invoegt met het oog op de strafbaarstelling van de belaging (B.S. 17 december 1998). 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 10 Afl. 10 november 2014

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 117 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM klacht ingesteld worden door een instelling van openbaar nut of een vereniging die de bescherming van kwetsbare slachtoffers tot doel heeft. Elektronische communicatie 1 Men voerde ook een bepaling in die in een geldboete van vijftig tot driehonderd euro en/of een gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar voorziet voor de persoon die een elektronisch communicatienetwerk of -dienst of andere elektronische communicatiemiddelen gebruikt om overlast te veroorzaken aan zijn correspondent of schade te berokkenen. 2.4 Vrouwelijke genitale verminking Strafbaarstelling In het Strafwetboek werd een specifiek artikel 409 toegevoegd met betrekking tot de genitale verminking van vrouwen, waar een gevangenisstraf aan verbonden is van drie tot vijf jaar. 2 De poging tot dit misdrijf wordt bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar. Met deze laatste straf wordt ook de persoon gestraft die aanzet tot deze genitale verminking of er, direct of indirect, reclame voor maakt. 3 Er zijn verzwarende omstandigheden aanwezig indien de verminking wordt uitgevoerd op een minderjarige of met een winstoogmerk of indien de verminking ernstige gevolgen of de dood van het slachtoffer tot gevolg heeft. Bij minderjarige slachtoffers begint de verjaringstermijn van de strafvordering pas te lopen vanaf de dag waarop het slachtoffer 18 jaar wordt (art. 21bis V.T.Sv). De strafbaarstelling is eveneens van toepassing als het slachtoffer zelf de toestemming tot deze genitale verminking geeft. De wet stelt niet enkel de persoon strafbaar die de verminking uitvoert, maar ook diegene die de organisatie ervan mogelijk maakt door deze te vergemakkelijken of te bevorderen. Misdrijf gepleegd in het buitenland De Belgische rechter is op basis van artikel 10ter van de Voorgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering bevoegd om de persoon te vervolgen die zich, in het buitenland, schuldig heeft gemaakt aan het uitvoe- 1 Wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (B.S. 20 juni 2005). 2 Deze bepaling werd ingevoerd door de Wet van 28 november 2000 betreffende de bescherming van minderjarigen (B.S. 17 maart 2001). 3 Wet van 5 mei 2014 tot wijziging van artikel 409 van het Strafwetboek, houdende de strafbaarstelling van het aanzetten tot genitale verminking bij vrouwen (B.S. 2 juli 2014). Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 11

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 118 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM ren, vergemakkelijken of bevorderen van een genitale verminking bij een minderjarige. Beroepsgeheim 1 Personen die gebonden zijn door het beroepsgeheim (art. 458 Sw.) en in deze hoedanigheid kennis krijgen van een geval van vrouwelijke genitale verminking, kunnen het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings (art. 458bis Sw.). Dit kan enkel wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische integriteit van het slachtoffer en wanneer het slachtoffer zichzelf of met de hulp van anderen niet kan beschermen. Er ontstaat dus een beperkt en voorwaardelijk spreekrecht, dat een uitzondering vormt op het beroepsgeheim, voor medische beroepen, maar ook advocaten, sociaal assistenten enzovoort. Het spreekrecht dat voortvloeit uit art. 458bis Sw. is enkel van toepassing als er reeds een misdrijf werd gepleegd en men erger wil voorkomen. Bij vrouwelijke genitale verminking hebben we te maken met een specifieke situatie waar het misdrijf slechts één keer gepleegd kan worden op dezelfde persoon. Strikt genomen is er voor het verminkte meisje geen ernstig en dreigend gevaar meer dat zij opnieuw het slachtoffer zou worden van genitale verminking. Een puur preventief spreekrecht is niet mogelijk op basis van art. 458bis Sw. Als een hulpverlener preventief wil optreden bij vrouwelijke genitale verminking, moet deze een beroep doen op de rechtsfiguur van de noodtoestand, onverminderd de verplichting om zich niet strafbaar te maken op grond van schuldig verzuim (art. 422bis Sw.). Art. 458bis Sw. kan men wel gebruiken ten aanzien van potentiële andere slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking, zoals bijvoorbeeld zusjes of nichtjes van het verminkte meisje. 2.5 Gedwongen huwelijk 2 Burgerrechtelijke bepalingen Artikel 146ter van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat er geen huwelijk is zonder vrije toestemming van beide echtgenoten of indien de toestem- 1 Wet van 23 februari 2012 tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek teneinde het uit te breiden voor misdrijven van huiselijk geweld (B.S. 26 maart 2012). 2 Wet van 25 april 2007 tot invoeging van een artikel 391sexies in het Strafwetboek met het oog op de strafbaarstelling en het uitbreiden van de middelen tot nietigverklaring van het gedwongen huwelijk (B.S. 15 juni 2007). 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 12 Afl. 10 november 2014

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 119 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM ming van een van de echtgenoten werd gegeven onder geweld of bedreiging. Op basis van deze bepaling kan de ambtenaar van de burgerlijke stand weigeren om het huwelijk te sluiten wanneer hij te maken krijgt met een gedwongen huwelijk. Het Openbaar Ministerie kan een dergelijk huwelijk bijgevolg nietig verklaren op eigen initiatief of op vraag van de echtgenoten en al wie er belang bij heeft. Strafrechtelijke bepalingen Naast deze burgerrechtelijke bepalingen werd ook in strafrechtelijke sancties voorzien voor de persoon die iemand verplicht om een huwelijk aan te gaan door geweld of bedreigingen. Deze persoon kan bestraft worden met een gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar en een geldboete van 250 tot 5000 euro. De poging om iemand te dwingen om te huwen wordt gestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar en een geldboete van 125 tot 2500 euro. Ook het gedwongen huwelijk dat bedoeld is om een verblijfsvergunning te bekomen 1 (art. 79bis, 1, derde lid) voor zichzelf of voor de echtgeno(o)t(e) en bijgevolg een schijnhuwelijk is, wordt met dezelfde straffen geconfronteerd. 2.6 Mensenhandel Strafrechtelijke definitie De wet 2 maakt een duidelijk onderscheid tussen mensenhandel (art. 433quinquies Sw.) en mensensmokkel (art. 77bis vreemdelingenwet 3 ). Mensenhandel gaat niet enkel om de grensoverschrijdende handel (van het land van oorsprong naar het land van bestemming), ook de uitbuiting op het Belgische grondgebied van Belgen of buitenlanders wordt hiermee bedoeld. De nadruk bij mensenhandel ligt op de exploitatie van het slachtoffer. Hierbij maakt men een duidelijk onderscheid tussen de verschillende doelen van exploitatie die een vorm van mensenhandel kunnen uitmaken, namelijk seksuele exploitatie, exploitatie van het bedelen, exploitatie 1 Art. 79bis, 1, derde lid van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. 2 Wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers (B.S. 2 september 2005). 3 Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 13

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 120 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM door het slachtoffer te laten werken in mensonwaardige omstandigheden, 1 exploitatie met als doel het illegaal wegnemen van organen en exploitatie om het slachtoffer misdrijven te laten plegen tegen zijn wil. Het is niet noodzakelijk dat een van deze vormen van exploitatie zich reeds heeft voorgedaan, maar er dient wel bewezen te worden dat dit het doel was op het ogenblik van de werving, het transport, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van controle over hem of het verblijf van het slachtoffer. De omzendbrief COL 01/2007 2 benadrukt de noodzaak aan respect voor de rechten van het slachtoffer van mensenhandel (zelfs indien hij of zij zelf de wet heeft overtreden). Daarnaast bevat de omzendbrief ook een lijst met indicatoren aan de hand waarvan men gevallen van mensenhandel sneller kan herkennen. Strafmaat De inbreuk van mensenhandel wordt bestraft met een gevangenisstraf van één tot vijf jaar en een boete die tussen de 500 en 50 000 euro kan liggen, om op deze manier de repressie op te voeren en rekening te houden met de winsten die een dergelijke vorm van criminaliteit oplevert. Het bedrag van de boetes wordt ook vermenigvuldigd met het aantal slachtoffers dat gemaakt werd. 3 Daarnaast worden ook verzwarende omstandigheden ingevoerd op verschillende niveaus, namelijk kenmerken van de dader en het slachtoffer, de dood van het slachtoffer (met voorbedachten rade), de betrokkenheid bij een criminele organisatie en ten slotte de manier waarop de exploitatie gebeurt en de middelen die hiertoe gebruikt worden. Opvang van slachtoffers Opvangcentra De voorwaarden om erkend te worden als gespecialiseerd centrum voor de opvang en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel worden geformuleerd in een koninklijk besluit. 4 Momenteel bestaan er drie 1 Wet van 29 april 2013 tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek met het oog op het verduidelijken en het uitbreiden van de definitie van mensenhandel (B.S. 23 juli 2013). 2 Omzendbrief nr. COL 01/2007 van het ministerie van Justitie betreffende opsporingen en vervolgingen inzake mensenhandel. 3 Wet van 24 juni 2013 houdende bestraffing van de exploitatie van bedelarij en van prostitutie, mensenhandel en mensensmokkel in verhouding tot het aantal slachtoffers (B.S. 23 juli 2013). 4 Koninklijk besluit van 18 april 2013 inzake de erkenning van de centra gespecialiseerd in de opvang en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel en van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel en inzake de erkenning om in rechte op te treden (B.S. 22 mei 2013). 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 14 Afl. 10 november 2014

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 121 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM erkende opvangcentra die kunnen optreden in rechte ter bestrijding van de mensenhandel en -smokkel. Multidisciplinaire samenwerking De omzendbrief van 26 september 2008 1 voorziet in procedures om eventuele gevallen te herkennen en potentiële slachtoffers op te vangen en bij te staan. De rol van de verschillende betrokken organisaties (politie- en inspectiediensten, Dienst Vreemdelingenzaken, opvangcentra, magistraten ) worden besproken en de nadruk wordt gelegd op de noodzaak aan multidisciplinaire samenwerking. In 2004 2 werd er een interdepartementale coördinatiecel opgericht die zorgt voor een efficiënte coördinatie tussen de betrokken departementen om zo een volgehouden beleid te kunnen voeren in de bestrijding van mensensmokkel en -handel. Daarnaast formuleert de cel ook voorstellen en aanbevelingen om het beleid ter bestrijding van mensensmokkel en -handel tegen te gaan. 3. Algemene bepalingen rond geweld 3.1 Kwetsbare personen Kwetsbare personen Voor strafrechtelijke inbreuken die begaan worden ten opzichte van iemand die zich in een kwetsbare situatie bevindt door zijn leeftijd, zwangerschap, ziekte, handicap of een lichamelijk of geestelijk gebrek, wordt in verzwarende omstandigheden voorzien. 3 Schuldig verzuim Artikel 422bis van het Strafwetboek bepaalt dat iedereen die het nalaat om hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, schuldig verzuim pleegt en bijgevolg gestraft kan worden met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro. 1 Omzendbrief van 26 september 2008 inzake de invoering van een multidisciplinaire samenwerking met betrekking tot de slachtoffers van mensenhandel en/of van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel. 2 Koninklijk besluit van 16 mei 2004 betreffende de bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel (B.S. 28 juni 2004). 3 Wet van 26 november 2011 tot wijziging en aanvulling van het Strafwetboek teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen, en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden (B.S. 23 januari 2012). Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 15

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 122 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM Dit geldt enkel wanneer deze persoon hulp kon bieden zonder zelf in ernstig gevaar te komen en ook niet wanneer deze kon geloven dat het verzoek om hulp niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was. De straf werd op twee jaar gebracht wanneer de hulpbehoevende persoon een minderjarige is of een persoon van wie de kwetsbare toestand duidelijk was. 3.2 Financiële hulp Iedereen die in België veroordeeld wordt tot een criminele of correcte hoofdstraf dient een klein bedrag bij te dragen aan het bijzonder Fonds tot hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. Slachtoffers van gewelddaden kunnen aan de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden vragen om financiële hulp wanneer ze ernstige lichamelijke of psychische schade ondervinden als gevolg van de gewelddaad. 1 Zelfs indien het strafdossier werd geseponeerd wanneer de dader onbekend is gebleven, kan de commissie oordelen dat het voldoende is dat het slachtoffer klacht heeft ingediend of de hoedanigheid van benadeelde persoon heeft aangenomen. De hulp die kan worden toegekend kan variëren tussen 500 en 62 000 euro. Achteraf treedt de Belgische staat van rechtswege op in de rechten van het slachtoffer om het bedrag van de toegekende hulp terug te vorderen van de dader. Bibliografie (Alle wet- en regelgeving wordt hier geordend in chronologische volgorde en per soort) Wetten Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen Wet van 4 juli 1989 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het misdrijf verkrachting 1 Wet van 26 maart 2003 houdende de voorwaarden waaronder de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden een hulp kan toekennen (B.S. 22 mei 2003). 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 16 Afl. 10 november 2014

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 123 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM Wet van 13 april 1995 betreffende seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk Wet van 24 november 1997 strekkende om het geweld tegen partners tegen te gaan Wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek Wet van 30 oktober 1998 die een artikel 442bis in het Strafwetboek invoegt met het oog op de strafbaarstelling van de belaging Wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken Wet van 28 november 2000 betreffende de bescherming van minderjarigen Wet van 2 augustus 2002 betreffende het afnemen van verklaringen met behulp van audiovisuele media Wet van 28 januari 2003 tot toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden vanwege zijn partner en tot aanvulling van artikel 410 van het Strafwetboek Wet van 26 maart 2003 houdende de voorwaarden waaronder de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden een hulp kan toekennen Wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie Wet van 10 augustus 2005 tot verruiming van de strafrechtelijke bescherming van de minderjarigen Wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 17

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 124 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM Wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken Wet van 25 april 2007 tot invoeging van een artikel 391sexies in het Strafwetboek met het oog op de strafbaarstelling en het uitbreiden van de middelen tot nietigverklaring van het gedwongen huwelijk Wet van 7 november 2011 houdende wijziging van het wetboek van strafvordering en van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoeken in strafzaken Wet van 26 november 2011 tot wijziging en aanvulling van het Strafwetboek teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen, en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden Wet van 30 november 2011 tot wijziging van de wetgeving wat de verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie betreft Wet van 23 februari 2012 tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek teneinde het uit te breiden voor misdrijven van huiselijk geweld Wet van 15 mei 2012 met betrekking tot het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld Wet van 15 juni 2012 tot bestraffing van de overtreding van het tijdelijk huisverbod en tot wijziging van artikelen 594 en 627 van het Gerechtelijk Wetboek. Wet van 14 december 2012 tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie Wet van 14 januari 2013 tot wijziging van artikel 405quater van het Strafwetboek en artikel 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden Wet van 29 april 2013 tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek met het oog op het verduidelijken en het uitbreiden van de definitie van mensenhandel Wet van 2 juni 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 18 Afl. 10 november 2014

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 125 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM met het oog op de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen Wet van 24 juni 2013 houdende bestraffing van de exploitatie van bedelarij en van prostitutie, mensenhandel en mensensmokkel in verhouding tot het aantal slachtoffers Wet van 2 april 2014 tot wijziging van artikel 162 van het Wetboek van strafvordering Wet van 2 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte en tot aanpassing van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie teneinde de daad van discriminatie te bestraffen Wet van 5 mei 2014 tot wijziging van artikel 409 van het Strafwetboek, houdende de strafbaarstelling van het aanzetten tot genitale verminking bij vrouwen Wet van 22 mei 2014 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen met het oog op de uitbreiding ervan naar genderidentiteit en genderexpressie Koninklijke besluiten Koninklijk besluit van 16 mei 2004 betreffende de bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel Koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de stafuitvoeringsmodaliteiten Koninklijk besluit van 18 april 2013 inzake de erkenning van de centra gespecialiseerd in de opvang en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel en van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel en inzake de erkenning om in rechte op te treden Koninklijk besluit van 17 juli 2013 tot uitvoering van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 7 november 2011 houdende wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken Koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico s op het werk Afl. 10 november 2014 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 19

01_Geintegreerde aanpak.fm Page 126 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM Ministerieel besluit Ministerieel besluit van 30 januari 2007 tot vaststelling van het model van slachtofferverklaring bedoeld in artikel 1, 4 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de stafuitvoeringsmodaliteiten Ministeriële omzendbrief Ministeriële omzendbrief van de minister van Justitie van 16 juli 2001 over de audiovisuele opname van minderjarige slachtoffers of getuigen van misdrijven Omzendbrieven van het ministerie van Justitie en/of College van procureurs-generaal bij de hoven van beroep Omzendbrief COL 10/2005 van het College van procureurs-generaal betreffende de ministeriële richtlijn inzake de seksuele agressie set Omzendbrief COL 4/2006 van het ministerie van Justitie en van het College van procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld Omzendbrief COL 1/2007 van het ministerie van Justitie betreffende opsporingen en vervolgingen inzake mensenhandel Omzendbrief van 26 september 2008 inzake de invoering van een multidisciplinaire samenwerking met betrekking tot de slachtoffers van mensenhandel en/of van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel Gemeenschappelijke Omzendbrief COL 18/2012 van de minister van Justitie, van de minister van Binnenlandse Zaken en van het College van procureurs-generaal betreffende het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld Gemeenschappelijke Omzendbrief COL 13/2013 van de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en het College van procureurs-generaal betreffende het opsporings- en vervolgingsbeleid inzake discriminatie en haatmisdrijven (met inbegrip van discriminaties op grond van het geslacht) 1. Geïntegreerde aanpak Beleid en regelgeving 4 / 20 Afl. 10 november 2014