20100 Bedieningssystemen Waar nodig voor een juiste bediening van de machine moet een markering aangebracht Bij (on)opzettelijk verkeerd schakelen geen gevaarlijke consequenties. Goed toegankelijk geplaatst en gemakkelijk te bedienen. Degelijk uitgevoerde componenten t.b.v. het bedieningssysteem. 20200 Starten Automatische herstart of onbedoeld starten mag niet plaatsvinden. De ritszaag mag niet eerder gestart kunnen worden dan de hoofdzaag. Bij aanwezigheid van een automatisch aanvoersysteem mag het draaien van de aanvoer in combinatie met de machine niet tot gevaarlijke consquenties kunnen leiden. Indien de aanvoer apart geschakeld kan worden mag dat alleen betrekking hebben op de instelling van de aanvoersnelheid. 20300 Stoppen Eén stopknop aanwezig. Ritszaag moet tegelijkertijd met hoofdzaag stoppen. 20400 Noodstopinrichting Indien de machine is uitgevoerd met meerdere motoren, dient er een noodstopinrichting aanwezig 20510 Terugslagbeveiliging Cirkelzagen moeten uitgevoerd zijn met een spouwmes. Het spouwmes moet geschikt zijn voor het gebruikte zaagblad. Het spouwmes moet aan de voorzijde voorzien zijn van een afschuining. Kleminrichting van het spouwmes mag geen speling hebben. Spouwmes moet goed aansluiten op de zaag en verstelbaar Duwhout moet aanwezig zijn en minimaal 400 mm lang Aanduidingen herkenbaar en goed zichtbaar. Schakelaars moeten heel zijn en goed functioneren. Het weer in positie brengen van de noodstop of inschakelen van de stuurspanning mag geen start betekenen of de machine direct in beweging brengen. Indien ritszaag aanwezig. Automatische aanvoer mag pas plaatsvinden als de zaag draait. Dit mag de hoofdschakelaar Indien ritszaag aanwezig. Bij slechts één motor is de normale stopknop de. Spouwmes moet in lijn liggen met hoofdzaag. De afronding van het spouwmes moet een gebogen lijn Ruimte tussen spouwmes en zaagblad moet tussen de 3 mm en de 8 mm Er dient een opbergpositie voor duwhout aangebracht Pagina 1 van 6
20520 Vrijkomen van gas, damp, stof en vloeistof De machine moet onder de tafel voorzien zijn van goed gepositioneerde vangkap(pen) t.b.v. aansluiting van afzuiging. De invangsnelheid, de afvoersnelheid, de capaciteit van de afzuiginstallatie en de positionering van de vangkappen dienen er voor te zorgen dat een houtstofemissie van 2 mg/m³ niet overschreden wordt. De instebare beschermkap om de bovenkant van het zaagblad dient te zijn voorzien van een aansluiting van afzuiging. 20600 Stabiliteit Machine dient stabiel opgesteld 20700 Breuk van bewegende delen De beschermkappen onder de tafel moeten stevig uitgevoerd De instelbare beschermkap boven het zaagblad moet stevig uitgevoerd Speling van de zaagas niet toegestaan. Zaagas mag niet slingeren. Bevestiging zaagblad moet bij draaien van de zaagas vaster gaan zitten. Losse flens, zeskantmoer en sluitring in orde. Bij gebruik dient de machine aangesloten te zijn op een deugdelijke afzuiginstallatie. Op deze instebare beschermkap bij gebruik ook afzuiging aanbrengen. Afwezigheid van deze aansluiting is alleen toegestaan bij aantoonbare onderbouwing, van de fabrikant van de machine, dat de houtstofemissie van 2 mg/m³ zonder deze aansluiting niet overschreden wordt. Over het algemeen is de constructie van de machine stabiel genoeg. Afhankelijk van vlakheid van de vloer en de aard van de bewerking op de machine kan het noodzakelijk zijn de machine aan de vloer te bevestigen of bijv. een mat onder de machine te leggen. Staaldikte minimaal 2 mm. Antistatische beschermkap van polycarbonaat met een dikte van minimaal 3 mm. Moer met tegengestelde richting of een verbinding tussen de losse flens en de zaagas (borgpen of spie). Moet aangebracht zijn Vulringen niet toegestaan Pagina 2 van 6
De diameter van de flenzen moet minimaal een kwart van de maximaal te gebruiken zaagdiameter Zaagbladen met verspaner mogen niet dikker zijn dan 15,5 mm. 20800 Afscherming bewegende delen Beschermkappen moeten aanwezig Instelbare beschermkap moet boven het zaagblad aanwezig zijn en zowel hoofdzaag als ritszaag zo volledig mogelijk omsluiten, ook wanneer deze in hoogste stand staan. In de instelbare beschermkap moeten ribben aanwezig Aan de instelbare beschermkap of het vizier moet een afronding zitten voor inloop van hout. Hoofdzaag mag de ritszaag niet raken wanneer deze in hoogte wordt versteld. Ook afscherming onder de tafel. Aandrijfriemen, kettingen e.d. dienen afgeschermd Bij ontkoppelde afzuigleiding mag de zaag niet via de aansluitopening bereikbaar Het inlegstuk mag niet zonder gereedschap te verwijderen zijn, tenzij het is voorzien van een eindschakelaar. Zaagas moet vastgezet kunnen worden indien zaagblad wordt vervangen. Afwijkingen hierop zijn alleen toegestaan bij aantoonbare onderbouwing van de fabrikant. Vaste schermen mogen alleen m.b.v. gereedschap geopend kunnen worden. Wegneembare schermen zijn schermen ter bescherming van bewegende onderdelen die met de hand/knevel te openen zijn; deze moeten voorzien zijn van een eindschakelaar en/of blokkeerinrichting, met de volgende functie; 1) dat de machine niet te starten is indien het wegneembare scherm open staat. 2) de machine stopt indien het wegneembare scherm wordt geopend. De opgaande tand wordt beschermd door het spouwmes. Zie figuur: Verstevigingsribben in de beschermkap. Vanaf de onderzijde mag het zaagblad niet bereikt kunnen worden. Kruis in aansluitopening of vaste knie aan aansluitopening monteren. Pagina 3 van 6
De sleuf in het tafelblad/inlegstuk bij het zaagblad mag niet te groot zijn, maximaal 12 mm voor zaagbladen tot 500 mm en maximaal 16 mm voor zaagbladen groter dan 500 mm. Automatische verstelling van de geleider, binnen een afstand van 500 mm tussen geleider en tafelblad, mag alleen d.m.v. een vasthoudknop mogelijk 20900 Verlichting Niet relevant 21000 Temperatuur van oppervlakken Niet relevant. 21100 Alarmsignalen Niet relevant. 21200 Oneigenlijk gebruik Gebruiks- en veiligheidsinstructies moeten op of in de nabijheid van de machine aanwezig Op de machine en/of in de veiligheidsinstructies dient te staan dat de geleider in de lage stand en de brede beschermkap geplaatst moet worden indien de zaag schuin gezet kan worden. 21300 Onderhoud Werkinstructies en onderhoudsschemas moeten aanwezig 21400 (Ont)koppeling krachtbronnen De machine moet van zijn krachtbron ontkoppeld kunnen worden. Duidelijke identificatie van de koppeling met de krachtbron. Ontkoppeling van de krachtbron moet zonder gevaar kunnen plaatsvinden. Aansluiting van kabels op de machine mogen niet tot gevaarlijke situaties kunnen leiden. Indien de sleuf in het tafelblad/inlegstuk groter moet worden i.v.m. de schuinverstelling van de zaag, dan dient er een aangepast inlegstuk aanwezig Verlichting van de werkplek is altijd noodzakelijk. In de gebruiks- en veiligheidsinstructies dienen naast veilige werkinstructies ook instructies te zijn opgenomen hoe de machine veilig is te starten en te stoppen, hoe de machine veilig is af te stellen, schoon te maken en te onderhouden. Zie figuur: Posities van de langsgeleider Registreren van alle onderhoudsbeurten. Ontkoppeling d.m.v. steker, hoofdschakelaar. Indien de koppeling slechts d.m.v. een steker gebeurt moet deze gemarkeerd (Markering niet verplicht bij hoofdschakelaar op de machine). Geen gevaarlijk losliggende of loshangende kabels. Bijvoorbeeld: Kabels in een goot leggen. Pagina 4 van 6
21500 Markeringen en signaleringen Spouwmes dient te zijn voorzien van een markering bij welke hoofdzaag het behoort. Minimaal en maximaal te gebruiken diameters zaagbladen en asgatdiameter dienen op de machine aangegeven Indien de machine is uitgevoerd met een toerentalverstelling dient er een tabel op de machine aangebracht te zijn die de diverse in te stellen toerentallen aangeeft. De draairichting van de hoofd- en de ritszaag (indien aanwezig) dienen aangegeven Zaagsnede moet op de instelbare beschermkap aangegeven zijn d.m.v. merkstreep en/of vizier. Bijvoorbeeld d.m.v. graveren. Bijvoorbeeld d.m.v. graveren. Toerental in relatie tot de diameter van het zaagblad. Bijvoorbeeld d.m.v. stickers of graveren. Alleen bij ondoorzichtige instelbare beschermkap 21600 Bereikbaarheid van punten voor productie-, afstel en onderhoudswerkzaamheden Punten voor productie-, afstel- en onderhoudswerkzaamheden moeten veilig bereikt kunnen worden. 21700 Gevaren van brand, verhitting, gas, damp, vloei- en andere stoffen Goed aansluitende vangkappen en houtstofafzuiging noodzakelijk, stofophopingen moeten voorkomen worden. 21800 Risico van ontploffing Het gehele elektrische circuit moet goed uitgevoerd zijn en mag niet tot kortsluiting/ontploffing leiden. Goed aansluitende vangkappen en stofgeleiding noodzakelijk. Indien er zich inwendig in de machine flexibele kunststof afzuigleidingen bevinden, dienen deze potentiaal geleidend (geaard) uitgevoerd Delen van de machine waarmee het zaagblad in contact kan komen dienen van een niet vonkvormend materiaal te Zaag moet aan weerszijden voorzien zijn van niet vonkvormend materiaal. In gebruiks- en/of veiligheidsinstructie dient opgenomen te zijn dat de machine zeer regelmatig uit- en inwendig schoon gemaakt moet worden. Vonkvorming moet voorkomen worden. Deze delen uitvoeren in hout, of aluminium, of kunststof. Geleiders en inlegstuk bij voorkeur uitvoeren in aluminium. Pagina 5 van 6
21900 Direct of indirect contact met elektriciteit Preventie tegen directe en indirecte aanraking van elektriciteit. Beveiliging tegen vonken, kortsluiting en overbelasting. De bekabeling en aansluitingen moeten zo uitgevoerd zijn dat er geen kortsluiting optreedt. Uitvoering tegen aanraking: geen open bedrading, behuizing intact. Wanneer de spanning van een transformator wordt betrokken, mag de nominale waarde niet hoger zijn dan 250 V. Voorkeur heeft spanning 24 Volt. Transformatoren zijn niet verplicht voor machines met één motorstarter en/of maximaal twee besturingstoestellen (bijvoorbeeld blokkeerinrichting, bedieningsstation met start/stopfunctie). Aarde mag niet als nul gebruikt worden. Verder bijvoorbeeld: Motorbeveiligingsschakelaar toepassen. Voor krachtstroom CEE stekker toepassen. Voor 220 Volt gebruik maken van EURO-stekker. Pagina 6 van 6