Advies lokale besturen in de oproepen voor kandidaten voor de subsidie inkomenstarief (trap 2) en voor nieuwe plaatsen basissubsidie (trap 1)

Advies lokale besturen in de oproepen voor kandidaten voor de subsidie inkomenstarief (trap 2) en voor nieuwe plaatsen basissubsidie (trap 1) Aan de lokale besturen 27 april 2018 IN HET KORT Begin juli vertrekt een oproep voor kandidaten voor de subsidie inkomenstarief (trap 2). Iets meer dan 11 miljoen euro is beschikbaar voor 1499 bijkomende plaatsen groepsopvang met inkomenstarief (trap 2). Het gaat zowel om nieuwe plaatsen als om bestaande plaatsen die kunnen omschakelen. Daarnaast is er nog een half miljoen euro beschikbaar, waarmee er ook 643 nieuwe plaatsen met de basissubsidie kunnen opstarten. Deze oproep is de tweede stap binnen een ruimer investeringsplan van de Vlaamse Regering in kinderopvang voor 2018 en 2019. Met een totaalbudget van 20,4 miljoen bijkomende subsidies wordt verder werk gemaakt van voldoende, betaalbare opvangplaatsen voor ouders. Ook de inspanningen voor de leefbaarheid worden verhoogd door aan meer plaatsen alvast de basissubsidie te kunnen geven. Bijzondere aandacht gaat naar kwetsbare gezinnen en flexibele opvang. In maart lanceerde Kind en Gezin hiervoor al de oproep voor 3214 bestaande plaatsen die de basissubsidie (trap 1) willen. Later dit jaar zullen nog oproepen voor de plussubsidie (trap 3) en flexibele opvang volgen. Meer inspraak voor lokale besturen Het lokaal bestuur heeft als lokale regisseur een belangrijke inbreng bij de ontwikkeling van het lokale kinderopvangaanbod. Kind en Gezin wil de mogelijkheid tot inbreng versterken. Voor de oproep inkomenstarief en nieuwe plaatsen basissubsidie kan het lokaal bestuur deze acties ondernemen: 1. Het lokaal bestuur van een geselecteerde gemeente kan voor 30 juni 2018 advies geven over welk soort aanvragen men voor de subsidie voor inkomenstarief toelaat: nieuwe plaatsen of omschakeling van bestaande plaatsen. 2. Het lokaal bestuur van een niet geselecteerde gemeente kan aantonen dat er nog een nood is aan bijkomende opvangplaatsen. Dit kan enkel met cijfers van het bestaande Lokaal Loket Kinderopvang over het aantal vragen naar kinderopvang die in 2017 niet konden worden beantwoord. 3. Het lokaal bestuur kan een gemotiveerd positief of negatief advies geven over de aanvragen voor inkomenstarief of nieuwe plaatsen basissubsidie. Het lokaal bestuur maakt de criteria voor haar advies voor 30 juni 2018 openbaar. De organisatoren kunnen tot 10 september 2018 hun aanvraag indien. Het lokaal bestuur bezorgt voor 30 september haar advies aan Kind en Gezin. 1

1. NIEUWE PLAATSEN GROEPSOPVANG BASISSUBSIDIE (TRAP 1) Er is 0,5 miljoen euro voorzien. Hiermee kunnen 643 nieuwe plaatsen met de basissubsidie groepsopvang opgestart worden. Aanvragen voor gezinsopvang zijn niet mogelijk. Deze middelen worden verdeeld over de steden en gemeenten in het Vlaams Gewest die op basis van de programmatiecriteria in aanmerking komen. Er is geen voorafname voor de grootsteden. Stap 1: berekenen van het tekort aan opvang Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat de gezinssituatie en de werksituatie van moeders de behoefte aan kinderopvang het meeste bepalen. Concreet wordt de vraag naar kinderopvang in een gemeente berekend op basis van het aantal kinderen jonger dan 3 jaar met een werkzoekende moeder, een werkende moeder of een alleenstaande ouder. Deze vraag naar kinderopvang wordt vervolgens naast het aantal vergunde opvangplaatsen in de gemeente gelegd. De gemeenten die op basis hiervan het grootste tekort hebben, komen bovenaan de rangschikking. Stap 2: berekenen van het maximum aandeel basissubsidie Op basis van de kansarmoedecijfers bepalen we hoe groot het aandeel plaatsen met basissubsidie (trap 1) in een bepaalde gemeente mag zijn: het grens%. Hoe hoger de kansarmoede, hoe lager het grens% voor basissubsidie. In gemeentes met hoge kansarmoede, ligt de nadruk immers op plaatsen met inkomenstarief (zie verder). Als het huidige % plaatsen met basissubsidie kleiner is dan het grens% voor de basissubsidie voor de gemeente, dan kunnen nog nieuwe plaatsen met de basissubsidie worden toegekend in die gemeente. Kansarmoede-index 2016 (gemiddeld aantal 2014-2016) Grens% Basissubsidie (trap 1) Grenspercentage Grens% aandeel inkomenstarief (trap 2 en 3) 0-5% 40% 60% 5-10% 35% 65% 10-15% 30% 70% 15-20% 25% 75% 20-25% 20% 80% 25-30% 15% 85% >30% 10% 90% 2

Dit zijn de gemeenten die nu in aanmerking komen voor nieuwe plaatsen basissubsidie (trap 1). Gemeente Totale capaciteit Potentiële vraag Potentiële nood Aandeel (T1) Aandeel IKT (T2+T3) Hoeveel plaatsen met basissubsidie (T1) maximaal? 1 SINT-NIKLAAS 1.140 2.005 865 21,5% 66,7% 40 2 AALST 1.347 2.193 847 17,7% 73,3% 232 3 BRUGGE 1.796 2.640 844 4,1% 87,9% 556 4 VILVOORDE 543 1.279 737 7,9% 65,2% 93 5 DILBEEK 371 1.078 707 22,1% 70,6% 50 6 KORTRIJK 1.299 1.990 691 13,5% 73,3% 150 7 BERINGEN 512 1.191 679 5,7% 85,9% 99 8 OOSTENDE 740 1.340 600 7,0% 78,4% 59 9 HEIST-OP-DEN-BERG 390 983 594 22,3% 65,4% 49 10 GENK 710 1.294 584 0,0% 99,2% 107 11 SINT-PIETERS-LEEUW 312 893 581 8,0% 68,3% 84 12 HALLE 508 1.088 581 0,0% 67,7% 203 13 ASSE 408 964 556 0,0% 84,6% 143 14 LOKEREN 546 1.093 547 11,0% 79,1% 104 15 GEEL 423 966 544 21,3% 75,1% 38 16 DENDERMONDE 555 1.095 540 10,1% 85,1% 138 17 HASSELT 1.172 1.712 539 24,1% 69,9% 69 18 MAASMECHELEN 280 808 527 0,0% 92,5% 42 19 BEVEREN 599 1.124 525 24,7% 69,8% 32 20 NINOVE 421 918 497 8,6% 75,3% 90 De volledige rangschikking van de gemeentes voor nieuwe plaatsen met basissubsidie en voor nieuwe plaatsen met de subsidie voor inkomenstarief, vind je op www.kindengezin.be. Ga naar Kinderopvang > Sector-baby s-en-peuters > Snelinfo s-oproepen-verslagen > Oproepen-en-beslissingen > Oproepen 3

2. NIEUWE EN OMSCHAKELEN BESTAANDE PLAATSEN INKOMENSTARIEF (TRAP 2) Er is iets meer dan 11 miljoen euro voorzien waarmee ongeveer 1499 plaatsen groepsopvang de subsidie voor inkomenstarief kunnen krijgen. Welke plaatsen? - Zowel nieuwe plaatsen als om te schakelen plaatsen komen in aanmerking. - Het gaat primair om plaatsen groepsopvang aan het laagste tarief, de trap 2B-plaatsen. Om binnen de budgettaire beperkingen zoveel mogelijk plaatsen een subsidiebelofte te kunnen geven, zijn er geen plaatsen aan het hoogste tarief (trap 2A-plaatsen) beschikbaar. - Aanvragen voor gezinsopvang zijn mogelijk, aan het hoogste tarief (trap 2A). Organisatoren die een aanvraag willen doen voor bijkomende subsidieerbare plaatsen gezinsopvang, moeten de gevraagde plaatsen in de geselecteerde gemeente realiseren. Als er subsidiebeloftes voor gezinsopvang worden gegeven, dan kunnen we meer plaatsen toekennen, omdat de subsidie voor de gezinsopvang lager is. Verdeling van plaatsen Stap 1: voorafname voor de grootsteden Antwerpen, Gent en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad % budget geraamd aantal plaatsen Totale voorafnames 35% 3.946.600,00 525 Antwerpen 20% 2.255.200,00 300 Brussel 10% 1.127.600,00 150 Gent 5% 563.800,00 75 Deze steden financieren een aantal trap 2B plaatsen voor. Met elk van deze steden is een convenant afgesloten. Hierin ligt vast dat Kind en Gezin deze voorgefinancierde plaatsen met voorrang overneemt. Kind en Gezin bepaalt in samenspraak met het lokaal bestuur welke plaatsen nu overgenomen worden. - In de eerste fase van deze uitbreidingsronde kunnen organisatoren een aanvraag doen voor plaatsen waarvoor ze een beslissing tot toekenning van subsidie door de stad Antwerpen/Gent of door de VGC hebben op basis van een convenant tussen Kind en Gezin en het lokaal bestuur. - Als er na het doorlopen van deze dossiers nog middelen beschikbaar zijn, dan is er in een tweede fase nog een vrije oproep mogelijk. Organisatoren die momenteel nog geen presubsidie ontvangen kunnen dan een aanvraag indienen. 4

Stap 2: Verdeling van het resterend budget tussen omschakeling van bestaande plaatsen en creatie van nieuwe plaatsen Algemene aanpak Na de voorafnames blijft er een budget over voor ongeveer 975 plaatsen met de subsidie voor inkomenstarief (trap 2) De middelen worden verdeeld over de overige steden en gemeenten in het Vlaams Gewest die op basis van de programmatiecriteria in aanmerking komen. De methodiek om subsidiebeloftes voor nieuwe plaatsen te verdelen verschilt van deze om middelen voor subsidiebeloftes voor bestaande plaatsen te verdelen. De doelstellingen zijn verschillend: o Via nieuwe plaatsen willen we voldoende aanbod creëren. o Via omschakeling van plaatsen willen we het bestaand aanbod bestendigen door de leefbaarheid voor de opvang en de betaalbaarheid voor de ouders te verbeteren. o Hierdoor is er een verschil tussen de gemeenten die in aanmerking komen voor de nieuwe plaatsen en de gemeenten die in aanmerking komen voor de omschakeling. We kunnen dan in meer gemeenten subsidiebeloftes toekennen. Omdat het beschikbare budget beperkt is, kunnen in deze uitbreidingsronde slechts bepaalde gemeenten van de rangschikking aan bod komen. In de tabellen zie je welke gemeenten in deze uitbreidingsronde aan bod komen voor de uitbreiding met nieuwe plaatsen (p.7) en voor de omschakeling van bestaande plaatsen (p.9). Je ziet hoeveel subsidieerbare plaatsen maximaal kunnen toegekend of omgeschakeld worden in deze gemeente. We behandelen de aanvragen volgens de rangschikking van de gemeenten. Aanvragen uit een lager gerangschikte gemeente komen pas in aanmerking als: o alle aanvragen uit een hoger gerangschikte gemeente behandeld zijn; o o of als in de gemeenten het maximum mogelijk aantal plaatsen is toegekend en er nog middelen beschikbaar zijn. Opgelet! Kind en Gezin kan vooraf niet garanderen dat het vooropgestelde aantal plaatsen in de gemeente toegekend zullen kunnen worden. Dat hangt af van de ingediende aanvragen en zeker voor de lager gerangschikte gemeenten of er nog plaatsen beschikbaar zijn. 5

Nieuwe plaatsen inkomenstarief Er is budget voor 600 nieuwe plaatsen groepsopvang met de subsidie voor inkomenstarief (trap 2). Dit beschikbare budget voor nieuwe plaatsen wordt verdeeld op basis van een programmatie. Stap 1: berekenen van het tekort aan opvang Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat de gezinssituatie en de werksituatie van moeders de behoefte aan kinderopvang het meeste bepalen. Concreet wordt de vraag naar kinderopvang in een gemeente berekend op basis van het aantal kinderen jonger dan 3 jaar met een werkzoekende moeder, een werkende moeder of een alleenstaande ouder. Deze vraag naar kinderopvang wordt vervolgens naast het aantal vergunde opvangplaatsen in de gemeente gelegd. De gemeenten die op basis hiervan het grootste tekort hebben, komen bovenaan de rangschikking. Stap 2: berekenen van de nood aan betaalbare plaatsen Om ervoor te zorgen dat ouders zo maximaal mogelijk in Vlaanderen betaalbare opvang krijgen, kijken we vervolgens naar die gemeenten waar er nog onvoldoende opvang met inkomenstarief is. Zij komen in aanmerking voor nieuwe plaatsen met inkomenstarief (trap 2). We houden hierbij rekening met het aantal kinderen geboren in kansarmoede. Want hoe meer kansarmoede, hoe hoger de behoefte aan betaalbare opvang en bijgevolg ook hoe groter het % plaatsen met inkomenstarief in een bepaalde gemeente mag zijn. Als het huidige % plaatsen met inkomenstarief kleiner is dan het grens% voor inkomenstarief voor de gemeente, dan kunnen nog nieuwe plaatsen met inkomenstarief worden toegekend in die gemeente. Kansarmoede-index 2016 (gemiddeld aantal 2014-2016) Grens% inkomenstarief (trap 2 en 3) Grens% basissubsidie ( trap 1) 0-5% 60% 40% 5-10% 65% 35% 10-15% 70% 30% 15-20% 75% 25% 20-25% 80% 20% 25-30% 85% 15% >30% 90% 10% 6

Dit zijn de gemeenten die in deze uitbreidingsronde in aanmerking komen voor nieuwe plaatsen inkomenstarief (trap 2). Gemeente Totale capaciteit Potentiële vraag Potentiële nood Aandeel (T1) Aandeel IKT (T2+T3) Hoeveel plaatsen T2 maximaal (afhankelijk van kansarmoedeindex per gemeente? 1 SINT-NIKLAAS 1.140 2.005 865 21,5% 66,7% 95 2 MECHELEN 1.668 2.477 809 30,6% 64,9% 86 3 VILVOORDE 543 1.279 737 7,9% 65,2% 53 4 KORTRIJK 1.299 1.990 691 13,5% 73,3% 22 5 OOSTENDE 740 1.340 600 7,0% 78,4% 49 6 HASSELT 1.172 1.712 539 24,1% 69,9% 1 7 BEVEREN 599 1.124 525 24,7% 69,8% 1 8 TURNHOUT 530 1.014 485 11,9% 79,2% 4 9 GRIMBERGEN 489 957 468 44,8% 41,3% 116 10 MENEN 432 891 459 13,9% 72,4% 33 11 WILLEBROEK 307 725 418 27,7% 64,9% 47 12 LIER 393 801 409 39,7% 59,0% 43 13 ZWEVEGEM 325 668 343 17,5% 56,9% 10 14 ZAVENTEM 561 899 339 0,4% 58,8% 91 15 HARELBEKE 406 741 335 18,0% 63,5% 6 16 ZEMST 318 632 314 24,8% 58,2% 6 17 BOOM 201 473 272 9,9% 89,1% 2 18 KORTENBERG 242 502 260 23,2% 61,1% 9 19 ERPE-MERE 268 517 249 45,6% 44,7% 41 20 AALTER 278 523 245 27,7% 59,3% 2 21 RANST 211 444 233 27,5% 56,4% 18 22 WETTEREN 368 599 232 17,7% 67,4% 28 23 ZULTE 208 429 221 6,7% 61,1% 8 24 KONTICH 271 489 219 21,4% 61,6% 23 25 POPERINGE 268 486 218 12,3% 63,0% 5 7

De volledige rangschikking van de gemeentes voor nieuwe plaatsen met basissubsidie en voor nieuwe plaatsen met de subsidie voor inkomenstarief, vind je op www.kindengezin.be. Ga naar Kinderopvang > Sector-baby s-en-peuters > Snelinfo s-oproepen-verslagen > Oproepen-enbeslissingen > Oproepen Omschakeling van bestaande plaatsen naar inkomenstarief 300 bestaande plaatsen groepsopvang kunnen omschakelen naar de subsidie inkomenstarief. Ook voor het omschakelen van bestaande plaatsen naar inkomenstarief rangschikken we de gemeenten. Gemeenten met het grootste % plaatsen zonder inkomenstarief komen het eerst aan bod. Om te bepalen hoeveel plaatsen inkomenstarief er moeten zijn, houden we ook hier rekening met de kansarmoede-index. 8

Dit zijn de gemeenten in nu in aanmerking komen voor omschakeling naar plaatsen inkomenstarief. Gemeente Totale vergunde capaciteit Aandeel niet IKT (T0 en T1) Aandeel IKT (T2 en T3) Hoeveel plaatsen T2 maximaal % (afhankelijk van kansarmoede-index per gemeente) 1 BEKKEVOORT 47 85,4% 14,6% 21 2 BEGIJNENDIJK 123 79,1% 20,9% 54 3 HOEGAARDEN 79 78,5% 21,5% 34 4 TERVUREN 313 78,3% 21,7% 120 5 WEZEMBEEK-OPPEM 139 77,7% 22,3% 52 6 KRAAINEM 217 76,0% 24,0% 78 7 WIELSBEKE 166 71,6% 28,4% 52 8 HOEILAART 157 70,6% 29,4% 48 9 VOSSELAAR 107 67,4% 32,6% 29 10 AVELGEM 155 62,1% 37,9% 42 11 KAPELLE-OP-DEN-BOS 139 61,7% 38,3% 37 12 WICHELEN 137 60,4% 39,6% 35 13 HERSELT 131 60,2% 39,8% 27 14 SCHILDE 218 59,2% 40,8% 42 15 GRIMBERGEN 489 58,7% 41,3% 116 16 BAARLE-HERTOG 41 58,6% 41,4% 10 17 BORSBEEK 185 58,4% 41,6% 53 18 ZOMERGEM 209 57,3% 42,7% 47 19 ZUIENKERKE 14 56,5% 43,5% 4 20 SINT-GENESIUS-RODE 234 56,4% 43,6% 38 De volledige rangschikking van de gemeentes voor de omschakeling van bestaande plaatsen, vind je op www.kindengezin.be. Ga naar Kinderopvang > Sector-baby s-en-peuters > Snelinfo s-oproepen-verslagen > Oproepen-en-beslissingen > Oproepen 9

3. NIEUWE PLAATSEN VOOR NIET GESELECTEERDE GEMEENTEN DIE EEN TEKORT AANTONEN MET GEGEVENS LOKAAL LOKET KINDEROPVANG Wat met gemeenten die niet geselecteerd zijn voor de subsidies? Uit vorige uitbreidingsrondes liepen we tegen de beperkingen van de toegepaste wetenschappelijke methode aan. Specifieke lokale kenmerken kunnen te weinig in rekening gebracht worden, zoals gemeentes die een sterke aantrekkingspool zijn voor tewerkstelling, het verschil tussen landelijke gemeentes en steden,. Er zijn helaas niet voor alle mogelijk relevante factoren cijfers beschikbaar, bijvoorbeeld over het aantal kinderen dat buiten hun gemeente worden opgevangen. Daarom zullen we nu voor het eerst een deel van het budget besteden aan die gemeentes die op basis van lokale cijfergegevens kunnen aantonen dat er een tekort aan kinderopvang is. Hiervoor zijn 75 nieuwe plaatsen met subsidie inkomenstarief beschikbaar. Concreet bieden we nu de mogelijkheid aan lokale besturen om op basis van cijfergegevens van het bestaande Lokaal Loket Kinderopvang aan te tonen dat er nog een nood is aan bijkomende opvangplaatsen. Het moet gaan om het aantal unieke vragen naar kinderopvang in de gemeente die in 2017 niet konden beantwoord worden en waarvoor dus geen oplossing werd gevonden. In de toekomst willen we deze lokale realiteit nog meer meenemen. De lokale loketten kinderopvang zijn hiervoor een krachtig instrument. 10

ROL LOKAAL BESTUUR Het lokaal bestuur heeft als lokale regisseur een belangrijke adviserende rol bij de concrete toepassing of aanpassing van de verdeling voor de uitbreiding van het aantal subsidieerbare plaatsen kinderopvang in de eigen gemeente. 1. Voorkeur voor nieuwe plaatsen of omschakeling in de geselecteerde gemeenten Is je gemeente geselecteerd voor nieuwe plaatsen en oordeel je dat het beter zou zijn om ook aanvragen voor omschakeling van bestaande plaatsen toe te laten? Of is je gemeente geselecteerd voor omschakeling en oordeel je dat het beter zou zijn om ook aanvragen voor nieuwe plaatsen mogelijk te maken? Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de bestaande organisatoren niet willen omschakelen terwijl er wel nood is aan bijkomende betaalbare opvang. Nieuw is dat je als lokaal bestuur van een geselecteerde gemeente advies kan geven over welk soort aanvragen men toelaat in de gemeente. Dit is een mogelijkheid, geen verplichting. Als je akkoord bent met het soort aanvragen dat volgens de programmatie in je gemeente mogelijk is, hoef je niets te doen. Als je dit wil wijzigen, bezorg dan het gemotiveerd advies uiterlijk op 30 juni 2018 aan Kind en Gezin via de formulieren op www.kindengezin.be. Ga naar Kinderopvang > Sector baby's en peuters > Snelinfo's, oproepen en verslagen > Oproepen en beslissingen > Oproepen. Kind en Gezin beoordeelt de adviezen en zal deze informatie verwerken in de oproep die begin juli 2018 naar de organisatoren verzonden worden. Organisatoren krijgen vervolgens de tijd tot 10 september 2018 om een aanvraag in te dienen. In die gemeenten waar zowel aanvragen voor omschakeling als voor nieuwe plaatsen kunnen gebeuren, zal Kind en Gezin voorrang geven aan de aanvragen voor omschakeling. 11

2. De nood aan plaatsen aantonen als je gemeente niet geselecteerd is Het lokaal bestuur kan op basis van cijfergegevens van het bestaande Lokaal Loket Kinderopvang aantonen dat er nog een nood is aan bijkomende opvangplaatsen. Kind en Gezin zal rekening houden met dit advies als: - de opvangvragen geregistreerd werden op basis van een unieke registratie: iedere opvangvraag werd maar 1 maal geregistreerd; - je kan aantonen dat iedere vergunde opvang in de gemeente informatie doorgeeft aan het Lokaal Loket over de opvangvragen die ze kunnen beantwoorden. Zo is er een zekerheid is over de accuraatheid van de gegevens voor alle opvangvragen in deze gemeente. Het gemotiveerd advies moet uiterlijk op 30 juni 2018 aan Kind en Gezin worden bezorgd via de formulieren op www.kindengezin.be. Ga naar Kinderopvang > Sector baby's en peuters > Snelinfo's, oproepen en verslagen > Oproepen en beslissingen > Oproepen. Kind en Gezin beslist op basis van deze informatie en motivering of de gemeente in aanmerking komt voor bijkomende plaatsen inkomenstarief. Het lokaal bestuur krijgt hierover feedback. De beschikbare 75 plaatsen worden op basis van het aangetoonde tekort pro rata verdeeld over de verschillende gemeenten die hiervoor geselecteerd werden. Kind en Gezin zal deze informatie verwerken in de oproep die begin juli 2018 naar de organisatoren verzonden worden. Organisatoren krijgen vervolgens de tijd tot 10 september 2018 om een aanvraag in te dienen. 12

3. Adviezen over de aanvragen De organisator moet het lokaal bestuur op de hoogte brengen van zijn aanvraag. Het lokaal bestuur kan een gemotiveerd advies geven over de aanvragen voor nieuwe plaatsen met de basissubsidie en met de subsidie inkomenstarief. - Het lokaal bestuur kan over een aanvraagdossier een negatief advies formuleren als o o deze aanvraag niet tegemoet komt aan de specifieke lokale behoeften aan kinderopvang van baby s en peuters; de organisator niet wil meewerken aan het Lokaal Loket. Kind en Gezin beoordeelt de motivering van het negatief advies om te beslissen of de aanvraag uitgesloten wordt of niet. - Als het lokaal bestuur geen advies uitbrengt, dan beslist Kind en Gezin over de aanvragen, op basis van de overige criteria opgenomen in het beslissingskader. - Als een lokaal bestuur een positief advies uitbrengt, dan kent het ook een score toe. 1. Criteria vastleggen en bekend maken Het lokaal bestuur legt op voorhand de criteria vast en maakt ze openbaar. De criteria moeten relevant, objectief, transparant en aanvullend zijn t.a.v. de criteria van Kind en Gezin uit het beslissingskader. Meer info over de manier waarop Kind en Gezin aanvragen beoordeelt, vind je in de bijlage onderaan deze nota. De criteria mogen niet discriminerend zijn (bv. t.a.v. bepaalde organisatoren of gebruikers). Voorbeelden van criteria die niet aanvaard worden Een criterium zoals de ervaring van de organisator is niet relevant, omdat er geen aantoonbare link is tussen de ervaring van een organisator en de kwaliteit van de opvang. Een criterium zoals de organisator is al actief in de Kinderopvang in de gemeente is discriminerend t.o.v. potentieel nieuwe organisatoren. Een criterium zoals de organisator geeft voorrang aan kinderen van inwoners van de gemeente is in strijd met de doelgroep en voorrangsregeling binnen de subsidie inkomenstarief. Idealiter wordt voor de criteria en hun gewicht het advies van het Lokaal Overleg Kinderopvang gevraagd. Het is noodzakelijk dat het lokaal bestuur de criteria op voorhand openbaar bekend maakt, zodat organisatoren weten waarop de score van het lokaal bestuur gebaseerd zal zijn. Kind en Gezin zal rekening houden met het advies als het lokaal bestuur de criteria die zij gebruiken, een omschrijving en de manier waarop de criteria zullen worden gescoord, bekend heeft gemaakt uiterlijk op 30 juni 2018. Niet enkel de bestaande organisatoren moeten geïnformeerd worden, ook potentieel nieuwe organisatoren moeten de informatie kunnen raadplegen. 13

2. De scores Het lokaal bestuur toetst de aanvragen voor plaatsen in zijn gemeente aan de vooropgestelde criteria en berekent voor elke aanvraag een totaalscore. Deze totaalscore wordt omgerekend naar een maximum van 8 punten. Criteria die niet aan de vereisten voldoen, zullen door Kind en Gezin niet meegenomen worden. De score van het advies van het lokaal bestuur wordt dan verder meegenomen zonder de score van het verworpen criterium. Het maximum te behalen aantal punten wordt dan verminderd. Een score van 0 is niet gelijk aan een negatief advies. Aanvragen met een 0-score worden dus niet bij voorbaat uitgesloten. Het lokaal bestuur koppelt deze score ook terug aan de organisator kinderopvang, op het moment dat het bestuur het advies aan Kind en Gezin bezorgt. Elke organisator moet het lokaal bestuur informeren over zijn aanvraag. Als een lokaal bestuur over een individuele aanvraag geen advies verleent omdat de organisator zijn aanvraag niet kenbaar maakte bij het lokaal bestuur, dan wordt dit als een 0-score beschouwd. 3. Het advies Het lokaal bestuur formuleert in zijn advies: - op basis van welk(e) criterium/criteria het de aanvragen binnen de gemeente beoordeelt; bijvoorbeeld de ligging binnen de gemeente, de mate van betrokkenheid van de organisator bij het lokaal beleid kinderopvang, ; - waarom het die criteria gebruikt; - op welke manier het de aanvragen binnen de gemeente beoordeelt op basis van die criteria; - het gewicht en de maximumscore dat het aan elk criterium geeft; - de specifieke score die het per criterium aan de individuele aanvragen geeft, met een motivering van de toegekende scores waaruit duidelijk blijkt waarom de ene aanvraag hoger scoort dan de andere; - de maximum score die een aanvraag kan krijgen. Meer info over het opmaken van dit advies vind je hier: http://www.vvsg.be/sociaal_beleid_en_werk/welzijnsvoorzieningen/kinderopvang/pages/uitbreidin gsronde-kinderopvang.aspx. Kind en Gezin gaat er van uit dat dit advies inhoudelijk en procesmatig voldoet aan het zorgvuldigheidsbeginsel van behoorlijk bestuur. Het lokaal bestuur bezorgt zijn advies uiterlijk 30 september 2018 aan Kind en Gezin via de formulieren op www.kindengezin.be. Ga naar Kinderopvang > Sector baby's en peuters > Snelinfo's, oproepen en verslagen > Oproepen en beslissingen > Oproepen. 14

UITWISSELINGSMOMENT ADVIES LOKAAL BESTUUR BIJ UITBREIDING KINDEROPVANG In samenwerking met Kind en Gezin organiseert de VVSG twee uitwisselingsmomenten over de uitbreidingsronde Kinderopvang voor lokale besturen. Heb je hier nood aan bijkomende informatie? Of wens je te leren van andere lokale besturen? Schrijf je dan in voor één van de onderstaande sessies: - 16 mei 2018 van 9.30 uur tot 12.00 uur in Geel (cc de Werft, Werft 32) - 18 mei 2018 van 9.30 uur tot 12.00 uur in Gent (Campus Prins Filip, Jubileumlaan 217) Deelname is gratis, maar graag vragen wij jouw deelname te bevestigen bij Marjolein Stroobant (marjolein.stroobant@vvsg.be) met vermelding van je naam, bestuur en de datum waarop je zal aanwezig zijn. Tijdens deze infosessie zal VVSG het niet hebben over de toewijzing van de nieuwe plaatsen voor niet geselecteerde gemeenten die hun tekort willen aantonen via gegevens Lokaal Loket Kinderopvang. Voor meer informatie over deze sessies of over het lokaal advies bij een uitbreidingsronde kinderopvang kan je terecht bij Ellen Van Steenberge (ellen.vansteenberge@vvsg.be) MEER WETEN De beslissingscriteria die Kind en Gezin gebruikt bij het beoordelen van de aanvragen Algemene info en voorwaarden over subsidies Basissubsidie Subsidie inkomenstarief CONTACTGEGEVENS van Kind en Gezin Heb je als lokaal bestuur verdere vragen of wens je nadere toelichting? Je kan hier terecht: ANTWERPEN Lokaal team Turnhout (Turnhout, Hoogstraten, Merksplas, Rijkevorsel, Beerse, Vosselaar, Oud Turnhout, Baarle-Hertog) & lokaal team Mol (Arendonk, Retie, Dessel, Mol, Balen): Jeroen Berens (jeroen.berens@kindengezin.be, 0473 32 01 18) Caroline Moonen (caroline.moonen@kindengezin.be) Lokaal team Geel (Geel, Meerhout, Laakdal, Westerlo, Herselt, Hulshout) & lokaal team Herentals (Herentals, Olen, Herenthout, Grobbendonk, Vorselaar, Lille, Kasterlee): Katrien Parys (katrien.parys@kindengezin.be, 0470 51 31 78) Lokaal team Zoersel (Brecht, Malle, Schilde, Schoten, Wijnegem, Zandhoeven en Zoersel): 15

Greet Verbergt (greet.verbergt@kindengezin.be, 0470 51 31 58) Alle andere gemeenten in Antwerpen: An Van Limbergen (Secr.Antwerpen@kindengezin.be, Telefoonnummer: 03 206 20 51) LIMBURG Lokaal team Noord Limburg (Lommel, Neerpelt, Overpelt, Peer, Hechtel-Eksel, Bocholt, Bree, Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, Hamont-Achel) Anniek Claessens (annick.claessens@kindengezin.be) Katrijn Kelchtermans (katrijn.kelchtermans@expoo.be, gsm: 0478-58 71 04) Lokaal team West Limburg (Ham, Tessenderlo, Beringen, Leopoldsburg) & GAZ (Genk, As, Zutendaal en mogelijk ook Oudsbergen in de toekomst) Nicole Broucke (nicole.broucke@kindengezin.be, gsm: 0486-77 98 37) Alle andere gemeenten in Limburg: Ilse Coemans (ilse.coemans@kindengezin.be, gsm: 0496 595 190) 16

OOST-VLAANDEREN Provinciaal consulent kinderopvang: Els Wijnendaele Telefoonnummer: 09 265 71 71 OVL.Consulenten.Kinderopvang.box@kindengezin.be VLAAMS-BRABANT Provinciaal consulent kinderopvang: Ilse Haesendonck Telefoonnummer: 016 21 05 11 ilse.haesendonck@kindengezin.be WEST-VLAANDEREN Provinciaal consulent kinderopvang: Ann Vercauteren Telefoonnummer: 050 44 65 50 ann.vercauteren@kindengezin.be 17

Bijlage 1: Hoe beoordeelt Kind en Gezin de aanvragen? Kind en Gezin beoordeelt de ingediende subsidieaanvragen van organisatoren kinderopvang op dezelfde wijze: 1. Ontvankelijkheid Eerst wordt nagegaan of een aanvraag van een organisator ontvankelijk is. De aanvraag moet aan enkele voorwaarden voldoen. Is de aanvraag tijdig ingediend? Is de aanvraag volledig ingevuld? Wordt er een aanvraag gedaan voor kinderopvangplaatsen in een gemeente die in aanmerking komt voor uitbreiding van gesubsidieerde plaatsen? Enkel aanvragen die ontvankelijk zijn kunnen verder naar de tweede fase in het beslissingsproces. Voor onontvankelijke aanvragen stopt de procedure hier. 2. Uitsluitingsfase De verschillende aanvragen worden gescreend op een aantal uitsluitingscriteria die in de regelgeving zijn bepaald. Als de aanvraag aan één van die uitsluitingscriteria beantwoordt, dan komt de aanvraag niet verder in aanmerking voor subsidies en wordt ze uitgesloten. De uitsluitingscriteria: Dossiermatige tegenindicaties zoals bijvoorbeeld zware financiële problemen of een lopend handhavingstraject die een tegenindicatie vormen voor het geven van een subsidiebelofte; Geen duidelijk, realistisch perspectief op concrete realisatie van de gevraagde plaatsen met subsidie inkomenstarief voor de opgegeven realisatiedatum of de realisatie is niet mogelijk voor 31/12/2021; Een negatief advies van het lokaal bestuur; Een te hoog minimum aantal gevraagde subsidieerbare plaatsen: er mogen minimum niet meer plaatsen gevraagd worden dan het aantal plaatsen dat maximaal in een gemeente kan toegekend worden; Aanvraag voor nieuwe plaatsen die geen nieuw te vergunnen plaatsen zijn, maar bestaande plaatsen zijn; Voor aanvragen voor nieuwe plaatsen of omschakeling van bestaande plaatsen in een subsidiegroep waar de organisator al een subsidie voor inkomenstarief heeft: een prestatiepercentage van de subsidiegroep lager dan 80% in 2017; Voor aanvragen voor omschakeling van bestaande plaatsen: het minimum aantal gevraagde plaatsen met subsidie inkomenstarief (trap 2) mag niet groter zijn dan het aantal vergunde niet gesubsidieerde plaatsen (trap 0) en/of het aantal subsidieerbare plaatsen met basissubsidie (trap 1) in de subsidiegroep waarvoor de aanvraag geldt; Voor gezinsopvang of samenwerkende aangesloten onthaalouders (groepsopvang samenwerking): niet voldoende opvanglocaties gezinsopvang/samenwerkende aangesloten onthaalouders (groepsopvang samenwerking) om uit te breiden. 18

3. Voorrangsfase De aanvraagdossiers die nu nog over blijven, worden gescreend op 2 voorrangscriteria: Als uit het stappenplan blijkt dat de nieuwe plaatsen vóór 30 juni 2020 zullen gerealiseerd worden, dan krijgen die aanvraag voorrang. Voor die gemeenten waar zowel aanvragen voor omschakeling als voor nieuwe plaatsen met inkomenstarief kunnen gebeuren, zal voorrang gegeven worden aan de aanvragen voor omschakeling van bestaande plaatsen. 4. Beoordeling en rangorde Als er dan nog meerdere aanvragen voor één gemeente in aanmerking komen en voorrang hebben, dan worden ze inhoudelijk vergeleken. Kind en Gezin kent een score toe voor de criteria die ze zelf beoordeelt op basis van de verschillende scorecriteria: het advies van het lokaal bestuur; het ingebed zijn in een organisatie of aantoonbaar gestructureerd netwerk van welzijnsvoorzieningen en/of een eigen pedagogische omkadering hebben en/of het samenwerken met een pedagogische ondersteuningsorganisatie (voor de subsidie voor inkomenstarief); het werken met kinderbegeleiders in een werknemersstatuut (voor de subsidie voor inkomenstarief). De subsidieaanvragen worden vervolgens geordend van hoge naar lage score. De middelen worden verdeeld over de aanvragen volgens hun volgorde in de rangschikking. 5. Verdeling resterende middelen Zijn er nog resterende middelen? Dan worden ook de aanvragen zonder voorrang (zie stap 3) beoordeeld en de middelen verder verdeeld. Slechts in uitzonderlijke gevallen heeft het advies van het lokaal bestuur geen invloed. Bijvoorbeeld wanneer een dossier op basis van de uitsluitingscriteria in het geldende beslissingskader (bv. dossiermatige tegenindicaties, geen duidelijk perspectief op concrete realisatie, enzovoort) verder geweerd wordt door Kind en Gezin of wanneer de voorrangscriteria (bv. realisatiedatum) al doorslaggevend zijn. Pas wanneer Kind en Gezin de uitsluitingscriteria en voorrangscriteria heeft toegepast op de aanvragen komen de scorecriteria aan bod, waaronder ook het advies van het lokaal bestuur. 19