nederland (coleoptera: staphylinidae)

Vergelijkbare documenten
afrikaanse boorvliegen geïmporteerd in nederland (diptera: tephritidae)

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (


DE KLEINE KOORNAARVIS, ATHERINA MOCHON VALENCIENNES, 1835, IN NEDERLAND (PISCES, ATHERINIDAE)

Kevers, kreeften en bloedzuigers van de Habitatrichtlijn,

hoofdjes, dat langer is dan deze (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L.

Notities over de Nederlandse status en de Europese verspreiding van Gyrinus natator, G. colymbus en G. urinator (Coleoptera: Gyrinidae)

NEUMANIA CONCEPTTABEL VOOR HET DETERMINEREN VAN NEUMANIA IN NEDERLAND. versie 2, april 2011

Theodoor Heijerman & Kees Alders

Nieuws over Nederlandse kortschildkevers 2 Omaliinae, Oxytelinae (Coleoptera: Staphylinidae)

Ongewervelden. Locaties. Methode BIODIVERSITEIT 2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010

de prachtvlieg homalocephala biumbrata nieuw voor nederland

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

duistere heiderouwzwever exoprosopa cleomene duikt op in nederlandse wolzwevercollectie (diptera: bombyliidae)

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel:

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Macrofaunanieuwsmail 144, 26 september 2018

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

De genera Odeles en Elodes (Coleoptera: Scirtidae) in Nederland

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2013

Planten uit de Habitatrichtlijn

Ptinella denticollis nieuw voor België (Coleoptera: Ptiliidae)

Teloceras Blagdeni (Sowerby) in het Pleistocene Maasgrind van Zuid Limburg (II)

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Een eerste kennismaking met de larven van de Turkse koraaljuffer en de Griekse vuurjuffer

HET VLIEGEND HERT IN GELDERLAND VINCENT KALKMAN & SANDER WIJDEVEN

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om

Prachtanjer (Dianthus superbus L.) terug. in Nederland, maar... via natuurlijke weg? Inleiding

Nieuws over Nederlandse kortschildkevers 1: Proteininae, Micropeplinae, Omaliinae (Coleoptera: Staphylinidae)

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen

Eikenprocessierups en klimaatverandering,

Eikenprocessierups en klimaatverandering,

voor de fauna (coleoptera: hydrophilidae)

Summary 136

Vijko P.A. Lukkien & Pipasi Jeurissen (Universiteit Utrecht, Faculteit Biologie, Postbus 80084, 3508 TB Utrecht;

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Exoten in het soortenregister. Berry van der Hoorn Vincent Kalkman

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Designing climate proof urban districts

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Slakken in Anthurium. A. Hazendonk PPO Glastuinbouw

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, maart 2010

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Resultaten van een Malaisevalcampagne langs een brakke sloot in de Jeronimuspolder (Sint-Laureins, Oost-VIaanderen, Belgie)

Nieuws over Nederlandse kortschildkevers 5 Staphylininae (Coleoptera: Staphylinidae)

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen. Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis)

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Situatie Maïswortelkever 2005

Preschool Kindergarten

eerste waarneming van de schietmot ecclisopteryx dalecarlica in nederland en nieuwe vondsten in belgië (trichoptera: limnephilidae)

Macrofaunanieuwsmail 136, 11 mei 2017

recente waarnemingen van de loopkever HARPALUS GRISEUS: is er een trend (coleoptera: carabidae)?

Macrofaunanieuwsmail 137, 29 juni 2017

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Business Opening. Very formal, recipient has a special title that must be used in place of their name

Eerste vondst van de loopkever Bembidion ruficolle in Nederland (Coleoptera: Carabidae)

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Het mossel mysterie: identiteit, vorm en vestiging

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Monitoring Natuurverbinding Hoorneboeg & Zwaluwenberg

9301 Oldenelerbroek, Zwolle Oldenelerbroek, Zwolle

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right.

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

Steekproeven uit de halve cauchy verdeling

Ecologische effecten van droogte en afvoerpieken in beken

Waarnemingen. AIC te Castricum

Waterkwaliteit KRW, 2015

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

grote populatie van de kassprinkhaan diestrammena asynamora in fries verpleeghuis (orthoptera)

THE WORK HET WERK HARALD BERKHOUT

Nieuws over Nederlandse kortschildkevers 4 Paederinae, Staphylininae (Coleoptera: Staphylinidae)

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Amsterdam Keizersgracht 546. Uw makelaar. Pieter Joep van den Brink Makelaar o.g. T M

Jaguar neemt de legendarische D-type raceauto weer in productie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

SUPPLEMENTARY FIGURES AND TABLES

The Royal British Legion. The Royal British Legion Holland Branch NIEUWSBRIEF JANUARI 2017 NEWSLETTER JANUARY 2017


Hydraena subimpressa, nieuw voor België (Coleoptera: Hydraenidae)

DOWNLOAD OR READ : VAN DALE HANDWOORDENBOEK ENGELS NEDERLAN PDF EBOOK EPUB MOBI

Diaconale collecte Kerk in Actie 1 e Pinksterdag Bijbelverspreiding op het Chinese platteland

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 7-14 juni 2013

Mentaal Weerbaar Blauw

Voorbeelden van machtigingsformulieren Nederlands Engels. Examples of authorisation forms (mandates) Dutch English. Juli 2012 Versie 2.

KAVEL 2 EN 3 FLORA- EN FAUNADOSSIER. Opdrachtgever: O.G.A. periode : versie: : 16 mei Auteur : M. Kuiper

Transcriptie:

CARPELIMUS ZEALANDICUS, een nieuwe kortschildkever voor nederland (coleoptera: staphylinidae) Jan Cuppen Zoals de specifieke naam al suggereert komt de kortschildkever Carpelimus zealandicus van oorsprong uit Nieuw-Zeeland. In 1968 werd de soort voor het eerst in Europa aangetroffen, in Engeland. Daarna vond een sterke uitbreiding plaats in Zuid-Engeland en sinds 1987 zijn er waarnemingen uit Duitsland, Oostenrijk en Zweden. In 2002 werd een exemplaar van C. zealandicus gevonden bij Sint Hubert in Noord-Brabant. Gezien de ontwikkelingen in het buitenland is het niet ondenkbaar dat deze kleine kortschildkever op meer plaatsen in ons land gevonden kan worden. inleiding In mei 1968 werd door P. Hammond in een zandgroeve te Sandon in het graafschap Essex in Engeland een zeer karakteristieke Carpelimus Samouelle, 1819 (subgenus Troginus Mulsant & Rey, 1879) in aantal verzameld (Steel 1969). Het was spoedig duidelijk dat het hier ging om een recente introductie van een zich uitbreidende soort, aangezien snel meerdere vindplaatsen in het zuidoosten van Engeland volgden. De soort werd, na het bestuderen van een groot aantal exemplaren van het betreffende subgenus, beschreven onder de naam Carpelimus incongruus Steel, 1969. Door Pope (1977) werd deze soort gesynonimiseerd met de uit Nieuw-Zeeland (Greymouth) beschreven Trogophloeus zealandicus Sharp, 1900. Figuur 1 Carpelimus zealandicus. Foto Naturalis. Figure 1 Carpelimus zealandicus. Photo Naturalis. In het meest recente overzicht van de Nederlandse kevers (Brakman 1966) telt het geslacht Carpelimus volgens de huidige opvattingen 16 soorten. Door Brakman (1968) werd daar C. heidenreichi (Benick, 1934) aan toegevoegd op basis van materiaal verzameld door Berger en Brakman in 1965 en 1967, langs de oevers van de Geul te Bunde. De laatste mutatie betrof de toevoeging van C. lindrothi (Palm, 1942) aan de Nederlandse lijst door Berger & Poot (1972). Tezamen met Blokland troffen deze auteurs C. lindrothi talrijk aan op een zandstrandje langs de Worm te Haanrade. Eén exemplaar van C. zealandicus (fig.1), welke nieuw is voor de Nederlandse fauna, werd in 2002 in de provincie Noord- Brabant verzameld (fig. 2). Met deze vondst telt het geslacht Carpelimus nu dus 19 soorten in Nederland, maar nog enkele aanvullingen zullen binnenkort gepubliceerd worden (Vorst in druk). determinatie Het geslacht Carpelimus (subfamilie Oxytelinae) bestaat uit kleine tot zeer kleine kortschilden. De Nederlandse soorten kunnen worden gedetermineerd met Lohse (1964, 1989) en Assing et al. (1998) uit de serie Die Käfer Mitteleuropas. De determinatie is zeker niet eenvoudig vanwege het veelvuldige gebruik van relatieve kenmerken als de lengte-breedteverhouding van de antenneleden, grootte van de stippen en dichtheid van de bestipcuppen - CARPELIMUS ZEALANDICUS nieuw voor nederland 35

Figuur 2 Vindplaats van Carpelimus zealandicus in Nederland. Figure 2 Record of Carpelimus zealandicus in the Netherlands. peling op hals- en dekschilden, en de lengteverhouding tussen ogen en slapen. Goed gedetermineerd Carpelimus-materiaal is zeer nuttig voor een zekere determinatie. Met enige ervaring is C. zealandicus relatief eenvoudig te onderscheiden van de andere Nederlandse Carpelimus-soorten door de opvallend grote kop (vrijwel even groot oppervlak als het halsschild) en de geleidelijke overgang van de slapen naar de hals (niet hoekig). Het halsschild wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van vier relatief duidelijke indrukken, terwijl de andere soorten twee parallelle, al dan niet duidelijke indrukken bezitten. Deze karakteristieken en het mannelijk genitaal worden afgebeeld door Steel (1969) en zijn figuren werden overgenomen door Lohse (1987, 1989). nederlandse vindplaats Op 23 mei 2002 werd in de plasberm van de Hoge Raam (fig. 3) langs de Achterdijk te Sint Hubert (Amersfoortcoördinaten 184.8 410.7) waterkevers verzameld, waarbij tevens de westelijke oever van deze genormaliseerde laaglandbeek gespoeld werd. Op deze locatie is de beek in het kader van een natuurontwikkelingsproject ongeveer vijf jaar geleden vergraven, waarbij langs de beek een vijf meter brede, ondiepe plasberm is aangelegd. Ter plaatse is de beek onbeschaduwd en er is nauwelijks stroming. De plasberm is in de volle breedte begroeid met Glyceria maxima, terwijl overige planten nagenoeg ontbreken. De vegetatie van de onder een hoek van circa 45 graden oplopende oever bestaat voornamelijk uit Alopecurus pratensis, Urtica dioica, Lamium album en Ranunculus repens. De vegetatie vormt hier een nagenoeg gesloten plantendek. Het substraat langs en in de Hoge Raam bestaat uit iets humeus bruingeel zand, bedekt door een dun laagje strooisel (van Glyceria). Andere soorten van het genus Carpelimus werden niet aangetroffen in het spoelmonster. herkomst en verspreiding Carpelimus zealandicus is oorspronkelijk afkomstig van Nieuw-Zeeland. Na de introductie in Europa in Engeland heeft de soort zich daar verder verspreid in de zuidelijke helft van het land in de graafschappen Surrey, Kent, East Sussex, Berkshire en Worchester (Steel 1969, Allen 1979, Whitehead 1999). De eerste waarneming op het vasteland van Europa wordt gerapporteerd door Lohse (1987) van Marburg in de deelstaat Hessen in Duitsland. Daarna is C. zealandicus van diverse andere deelgebieden in Duitsland bekend geworden, onder andere de omgeving van Bremen in het gebied van Weser-Ems (Meybohm 1995), Niederelbe, Schleswig-Holstein (Ziegler 1997, Köhler & Klausnitzer 1998) en het meest recent in Baden (Renner 2002, Frank & Konzelmann 2002) en Württemberg (Frank & Konzelmann 2002). Resumerend hebben de Duitse waarnemingen vooral betrekking op de westelijke helft van het land. Uit de rest van Europa melden Haghebaert et al. 36 nederlandse faunistische mededelingen 19 2003

Figuur 3 De habitat van Carpelimus zealandicus langs de plasberm van de Hoge Raam wordt gedomineerd door Glyceria maxima. Foto Arja Span. Figure 3 The banks of the Hoge Raam, habitat of Carpelimus zealandicus, are dominated by Glyceria maxima. Photo Arja Span. (1990) C. zealandicus uit België (Ukkel), maar de soort wordt later weer afgemeld (Bruge 1999). Overigens valt de soort wel te verwachten in België (schrift. med. Bruge 2003). Vervolgens wordt C. zealandicus in 1995 gemeld als nieuw voor Oostenrijk uit de omgeving van Wenen (Schillhammer 1995). De eerste Scandinavische vondst wordt bericht uit Höör in de provincie Skåne in Zweden (Ericson 2001), gebaseerd op vondsten uit 1989. biotoop en ecologie Carpelimus-soorten zijn karakteristieke bewoners van oevers, zowel van stilstaande wateren (zanden kleigroeves, drinkpoelen, vennen, sloten en kanalen) als stromende wateren (beken, rivieren). Sommige soorten zijn vrij specifiek gebonden aan een bepaald watertype, andere daarentegen zijn vrijwel ubiquisten. De meeste soorten leven langs zoet water, maar enkele worden uitsluitend langs brakke wateren aangetroffen. Sommigen worden ook wel eens aangetroffen in composthopen of in vochtige tot natte terrestrische biotopen, zoals vochtige weilanden of broekbossen. Over de ecologie van C. zealandicus in het land van herkomst is mij geen literatuur bekend. In Zweden wordt de soort als een adventief beschouwd daar de vijf door Ericson (2001) verzamelde exemplaren in huis werden gevangen. Het is waarschijnlijk dat de dieren met potplanten in huis binnengebracht werden. In latere jaren werd de soort nooit in de composthoop, waar uiteindelijk alle afgestorven plantenmateriaal belandde, of ergens anders in de tuin gevonden. Kennelijk heeft de soort zich nog niet gevestigd in Zweden. Enkele Europese waarnemingen, waaronder een van de eerste in Engeland (Steel 1969), als ook de eerste op het vasteland (Lohse 1987), hebben ook betrekking op exemplaren die binnenshuis zijn verzameld. Het eerste Duitse exemplaar kwam nota bene aangevlogen op een geopend exemplaar van Die Käfer Mitteleuropas. Het gerucht gaat dat het zelfs pagina 79 van deel 4 betreft. Het moge duidelijk zijn dat deze binnenshuis verzamelde exemplaren meer een weerspiegeling vormen van het goede verbreidingsvermogen van de soort dan een daadwerkelijke binding aan woningen. cuppen - CARPELIMUS ZEALANDICUS nieuw voor nederland 37

Het goede vliegvermogen van C. zealandicus wordt onderstreept door de vangst van meerdere exemplaren met een op een personenauto gemonteerd net, een zogenaamde Autokescher, (Meybohm 1995, Ziegler 1997, Renner 2002) en ook door de vangst van twee exemplaren op licht door Bellmann en Esser (Meybohm 1995). De vangst van Allen (1979), die C. zealandicus sleepte van een kruidenvegetatie langs een meer, kan wijzen op de voorbereiding dan wel de beëindiging van een vlucht. Uit de directe menselijke omgeving stammen de waarnemingen van Whitehead (1999) van diverse exemplaren in spleten tussen trottoirtegels die dienden als afdekplaat voor een afvoer. Opmerkelijk zijn ook de waarnemingen van dezelfde auteur van larven en adulten van C. zealandicus in konijnenkeutels. De meeste waarnemingen van C. zealandicus zijn gedaan in de normale habitat van soorten van dit genus, namelijk de oevers van diverse wateren of anderszins zeer vochtige biotopen. Hierbij lijkt de soort een zekere voorkeur te hebben voor min of meer open plekken of pionierstadia na het (ver)graven of aanleggen van een water. Zo worden voor Engeland diverse malen zandgroeven genoemd (Steel 1969, Allen 1979) waar de soort talrijk verzameld kon worden, als ook bij een bezinkbassin (Whitehead 1999). De talrijke exemplaren van C. zealandicus uit Oostenrijk (Schillhammer 1995) zijn afkomstig van het Marchfeldkanaal, een nieuw gegraven water. In Baden werd één mannetje verzameld in een potval in een hooiland langs een geïsoleerde meander van de Schussen in het Eriskircher Ried (Frank & Konzelmann 2002). Ook de meeste andere Duitse vangsten met Autokescher of op licht waren in de nabijheid van water (Meybohm 1995, Ziegler 1997), alhoewel de soort daar niet langs de oevers werd aangetroffen (Meybohm 1995). De Nederlandse vondst van C. zealandicus past goed in het bovengeschetste beeld van de habitat, zij het dat de oevers zeer dicht begroeid waren. Mogelijk was de soort talrijker in de pionierfase direct na de aanleg van de plasberm in de Hoge Raam. discussie Ondanks het relatief grote areaal dat C. zealandicus in de afgelopen 30 jaar heeft opgebouwd in Europa, kan de soort toch geen succesvolle kolonisator genoemd worden. Daarvoor is het aantal opgegeven vindplaatsen, zeker op het vasteland, veel te beperkt en liggen de vindplaatsen ook veel te ver uit elkaar. Ook het tijdsinterval tussen de opeenvolgende waarnemingen is erg groot. Het lijkt er vooralsnog op dat de soort zich uitsluitend in Engeland heeft gevestigd, met name in het zuidwesten. Op het vasteland lijkt er vooral sprake te zijn van een onregelmatig optreden in ruimte en tijd. Echte populaties zijn, met uitzondering van de geïsoleerde Oostenrijkse vindplaats, nog niet aangetroffen. Wel werden soms meerdere malen in een seizoen op dezelfde plekken vliegende exemplaren verzameld met de Autokescher, wat in elk geval duidt op de aanwezigheid van een populatie in de onmiddellijke omgeving. Ondanks het geringe aantal vindplaatsen en de grote tijdsintervallen tussen de waarnemingen kan de soort wel als ingeburgerd beschouwd worden in West- Europa, maar het is zeker geen sterk invasieve soort te noemen. dankwoord Ik ben Oscar Vorst (Utrecht) en Derek Lott (Birstall, Leicester) zeer erkentelijk voor het aanleveren van literatuur. Bertil Ericson (Höör, Zweden) was zo vriendelijk het op Carpelimus zealandicus betrekking hebbende deel van zijn Zweedse artikel te vertalen in het Engels. literatuur Allen, A.A. 1979. Carpelimus zealandicus (Sharp) in E. Sussex, E. Kent and Berks. Entomologist s Monthly Magazine 114: 98. Assing, V., J. Frisch, M. Kahlen, I. Löbl, G.A. Lohse, V. Puthz, M. Schülke, H. Terlutter, M. Uhlig, J. Vogel, P. Wunderle & L. Zerche 1998. 23. Familie: Staphylinidae. Die Käfer Mitteleuropas, 4. Supplementband 15: 119-197. 38 nederlandse faunistische mededelingen 19 2003

Berger, Chr.J.M. & P. Poot 1972. Nieuwe en zeldzame soorten voor de Nederlandse keverfauna ii. Entomologische Berichten, Amsterdam 32: 26-32. Brakman, P.J. 1966. Lijst van Coleoptera uit Nederland en het omliggend gebied. Monographieën van de Nederlandsche Entomologische Vereeniging 2: i-x, 1-166. Brakman, P.J. 1968. Korte coleopterologische notities viii. Entomologische Berichten, Amsterdam 28: 108-114. Bruge, H. 1999. Quinze espèces de staphylins nouvelles pour la faune belge (Coleoptera Staphylinidae). Bulletin de la Société royale belge d Entomologie 135 (i-vi): 20-48. Ericson, B. 2001. Fynd av för Sverige nya och sällsynta kortvingar inom underfamiljen Oxytelinae (Coleoptera: Staphylinidae). Entomologisk Tidskrift 122: 99-105. Frank, J. & E. Konzelmann 2002. Die Käfer Baden- Württembergs 1950-2000. Landesanstalt für Umweltschutz Baden-Württemberg, Karlsruhe. Haghebaert, G., H. Bruge & D. Drugmand 1990. Oxytelinae en Omaliinae, nieuw voor de Belgische fauna (Coleoptera, Staphylinidae). Bulletin et Annales de la Société royale belge d Entomologie 126: 34-39. Köhler, F. & B. Klausnitzer (red.) 1998. Verzeichnis der Käfer Deutschlands. Entomologische Nachrichten und Berichte, Beiheft 4: 1-185. Lohse, G.A. 1964. 23. Familie: Staphylinidae (Micropeplinae bis Tachyporinae). Die Käfer Mitteleuropas 4: 1-264. Lohse, G.A. 1987. 16. Nachtrag zum Verzeichnis Mitteleuropäischer Käfer Carpelimus zealandicus (Sharp) (Carpelimus incongruus (Steel). Entomologische Blätter für Biologie und Systematik der Käfer 83: 141-146. Lohse, G.A. 1989. 23. Familie: Staphylinidae. Die Käfer Mitteleuropas, 1. Supplementband 12: 121-240. Meybohm, H. 1995. 56. (Col. Staph.) - Fundmeldung von Carpelimus zealandicus Sharp. Bombus 3 (13-16): 55. Renner, K. 2002. Bemerkenswerte Käferfunde als Ergebnisse einer erfolgreichen Exkursionssaison. Coleo 3: 1-8. Pope, R.D. 1977. A check list of British insects. Coleoptera and Strepsiptera. Handbooks for the Identification of British Insects 11 (3): i-xiv, 1-105. Schillhammer, H. 1995. Bemerkenswerte Käferfunde aus Österreich. (iv): (Coleoptera). Koleopterologische Rundschau 65: 229-232. Sharp, D.S. 1900. Some undescribed species of Trogophloeus, with a new genus. Entomologist s Monthly Magazine 36: 230-234. Steel, W.O. 1969. A British Carpelimus (Col., Staphylinidae) new to science. Entomologist s Monthly Magazine 105: 70-72. Vorst, O. in druk. Nieuws over Nederlandse kortschildkevers 2 - Omaliinae, Oxytelinae (Coleoptera: Staphylinidae). Entomologische Berichten, Amsterdam. Whitehead, P.F. 1999. Carpelimus zealandicus (Sharp, 1900) (Staphylinidae) behaving synanthropically. Coleopterist 8: 141. Ziegler, W. 1997. 78. (Col. div.) Vierter Nachtrag zur Käferfauna von Schleswig-Holstein und dem Niederelbegebiet. Bombus 3 (23-26): 92-102. cuppen - CARPELIMUS ZEALANDICUS nieuw voor nederland 39

summary Carpelimus zealandicus, a new rove beetle for the Netherlands (Coleoptera: Staphylinidae) In this paper the first occurrence in the Netherlands of the rove beetle Carpelimus zealandicus, originating from New Zealand, is reported. One specimen was collected on 23.v.2002 on the banks of the straightened lowland stream Hoge Raam near Sint Hubert (province of Noord- Brabant). In Europe, banks of different types of water form the normal habitat of C. zealandicus, with an apparent preference for newly created ones. During a period of forty years after the introduction of the species in Europe (England) and by an apparently good colonisation power, C. zealandicus has succeeded to build up a large distribution area in Western Europe. Despite occasionally large populations as in a newly dug canal in Austria or in several (sand)pits in England, C. zealandicus cannot be considered a very successful invasive species as numbers are most often low, collecting sites are scarce and widely distributed, and time-intervals between collecting dates are large. However, it is expected that populations of C. zealandicus in the Netherlands will be discovered soon as newly created water-bodies are a permanent part of the modern Dutch landscape. J.G.M. Cuppen Leerstoelgroep Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer Wageningen Universiteit Ritzema Bosweg 32a 6703 az Wageningen jan.cuppen@wur.nl 40 nederlandse faunistische mededelingen 19 2003