[Artikel 1. K.B. van 10 augustus 1998, art. 2 (inw. 1 januari 1999) (B.S ) - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Vergelijkbare documenten
Dringende Geneeskundige Hulpverlening - Hulpcentrum 112

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S

HOOFDSTUK I. BEGRIPSOMSCHRIJVING. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :

WET VAN 8 JULI 1964 BETREFFENDE DE DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S ) 1

WETGEVING DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING 100 SYSTEEM. Dr. Koen Bronselaer. Dienst Urgentiegeneeskunde Universitaire Ziekenhuizen K. U.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Vademecum dringende medische hulpverlening

Vademecum dringende medische hulpverlening

2 dienst medische beeldvorming : een dienst erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 november 1986;

8 JULI Wet betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening.

WET VAN 8 JULI 1964 BETREFFENDE DE DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S ) 1

BS Gewijzigd door: MB (BS ) HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

Diensten waarin een magnetische resonantie tomograaf wordt opgesteld. Maximum aantal en erkenningsnormen

KB 15/12/2008 BS 23/12/2008 in voege vanaf 02/02/2009 (blz. 12) KB 27/01/2012 BS 28/02/2012 in voege vanaf 09/03/2012 (blz. 6)

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Coordinatie--erkenningscriteria--geneesheren-specialisten--Urgentiegeneeskunde--acute-geneeskunde-- BIJZONDERE-CRITERIA--MB

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen.

BS 18/06/1997 in voege 28/06/1997. Gewijzigd door: KB 23/06/1998 BS 27/06/1998 KB 15/03/2000 BS 20/04/2000

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

Diensten nucleaire geneeskunde waarin een PET-scanner wordt opgesteld

KONINKLIJK BESLUIT VAN 13 FEBRUARI 1998 BETREFFENDE DE OPLEIDINGS- EN VERVOLMAKINGSCENTRA VOOR HULPVERLENERS-AMBULANCIERS. (B.S

15 FEBRUARI Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de medische activiteit in de ziekenhuizen

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

HOOFDSTUK II. - Functionele normen Art

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Reglementering over defibrillatoren

Politiereglement Evenementen

Gelet op de aanvraag van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van 20 maart 2007;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Politiereglement Evenementen

Gelet op het verzoek om advies van mevrouw Maggie De Block, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, ontvangen op 17 oktober 2018;

Coordinatie--ziekenhuizen--hoofdgeneesheer--geneesheer-diensthoofd--KB

17 JUNI Ministerieel besluit tot vaststelling van de functie van logistiek assistent (1) De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op dd mm yyyy;

Dat de diensten op gelijkaardige wijze worden georganiseerd in Luxemburg en in België. I. Algemeen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot het grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer

Coordinatie--ZH--Chirurgische-daghospitalisatie--Normen--KB doc

15 DECEMBER Koninklijk besluit. houdende uitvoering van de artikels 13 tot en met 17. van de wet op de ziekenhuizen, zoals gecoördineerd

10 DECEMBER Wet tot reorganisatie van de gezondheidszorg

HEB JE NOOD AAN ZIEKENVERVOER?

Art. 2. Om te worden erkend en erkend te blijven, moet de functie voor intensieve zorg voldoen aan de erkenningsnormen van dit besluit.

9 JANUARI Koninklijk besluit betreffende de biobanken

13 FEBRUARI Koninklijk besluit betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers

Art. 3. De hoofdgeneesheer dient over de mogelijkheden te beschikken om de kwaliteitszorg in het ziekenhuis te bevorderen.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term «gemeente» ook een «brandweerintercommunale» verstaan.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Coordinatie--Bijzondere-Beroepstitel-verpleegk -Intensieve--Spoed--MB doc

Hoofdstuk I. Inwendige geneeskunde

II - Groeperingen en fusies in ziekenhuizen

Coordinatie--ZH--KB Nucleaire-geneeskunde-met-PET-scan--NORMEN.doc

Coordinatie--ZIV--KB forfaitaire-honoraria-klinische-biologie--niet-in-ziekenhuis.doc

Hierna volgt een beknopt overzicht van de nieuwe regelgeving.

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE

1 FEBRUARI Koninklijk besluit betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw.

Koninklijk besluit van 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw (officieuze coördinatie).

Coordinatie--erkenningscriteria--geneesheren-specialisten--Klinische-hematologie--BIJZONDERE-CRITERIA--MB doc

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

25 APRIL Koninklijk besluit houdende. vaststelling van de normen. waaraan een functie `zeldzame ziekten' moet voldoen

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

8 JULI Koninklijk besluit houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de ombudsfunctie in de ziekenhuizen moet voldoen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Aandachtig de onderrichtingen als bijlage gevoegd bij dit formulier lezen alvorens dit formulier in te vullen.

Wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid 13 december 2006 Verschenen in het Belgisch Staatsblad

Gelet op de voorstellen van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

KLINISCHE BIOLOGIE BLOEDAFNAMEN

Attest voor het uitvoeren van een verpleegtechnische verstrekking door een mantelzorger

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING EN SOCIALE ECONOMIE 20 FEBRUARI 2008

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Omzendbrief betreffende de verblijfsregularisatie om medische redenen en de invloed daarvan op het recht op maatschappelijke dienstverlening

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling gezondheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Gezondheid"

Goedkeuren reglement betreffende de ambulante activiteiten op het openbaar terrein

KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 FEBRUARI 2006 BETREFFENDE DE NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN. (B.S ) Eerste deel BEPALINGEN BETREFFENDE NOODPLANNING

ADVIES Aanwijzing van de vertrouwenspersoon

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AANVRAAG TOT ERKENNING OF HERNIEUWING VAN ERKENNING VAN EEN LABORATORIUM VOOR PATHOLOGISCHE-ANATOMIE

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Inhoudsopgave BEVOEGDHEID INZAKE GEZONDHEIDSZORG AANBOD IN DE ZORG. Ziekenhuizen. Programmatie en planning. Algemeen.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

Programmawet van en uitvoeringsbesluit van 8 maart 1990

VR DOC.1146/5

VR DOC.0360/2

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de ambtshalve concordantie;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 februari 2018;

M (2016) 8. Gelet op artikel 6, lid 2, onder a), van het Verdrag tot instelling van de Benelux Unie,

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Transcriptie:

KONINKLIJK BESLUIT VAN 2 APRIL 1965 HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE MODALITEITEN TOT INRICHTING VAN DE DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING EN HOUDENDE AANWIJZING VAN DE GEMEENTEN ALS CENTRA VAN HET EENVORMIG OPROEPSTELSEL. (B.S. 12.05.1965) (erratum 11.06.1965 en 03.09.1965) Gelet op de wet van 8 juli 1964, betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, meer bepaald op de artikelen 1 en 3; Gelet op de wet van 23 december 1946, houdende oprichting van een Raad van State meer bepaald op artikel 2, lid 2; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en van het Gezin en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van het Openbaar Ambt, [Artikel 1. K.B. van 10 augustus 1998, art. 2 (inw. 1 januari 1999) (B.S. 02.09.1998) - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1 [mobiele urgentiegroep : de erkende functie «mobiele urgentiegroep» bedoeld in het koninklijk besluit van 10 april 1995 waarbij sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen toepasselijk worden verklaard op de functie «mobiele urgentiegroep», evenals de mobiele urgentiegroep die is opgenomen in de dringende geneeskundige hulpverlening bij toepassing van artikel 6bis, 2, tweede lid;] Aldus vervangen door het K.B. van 23 oktober 2001, art. 1 (B.S. 04.12.2001) 2 wachtdienst : de wachtdienst van de beoefenaars bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunde, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, die de bevolking een regelmatige en normale toediening van de gezondheidszorgen ten huize waarborgen, georganiseerd overeenkomstig artikel 9, 1, van voornoemd koninklijk besluit; 3 spoedgevallendienst: de erkende functie gespecialiseerde spoedgevallen-zorg bedoeld in het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waarvan een functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg moet voldoen om erkend te worden, of, zolang kwestieuze erkenningsnormen niet in werking zijn getreden, de spoedgevallendienst die voldoet aan de bepalingen van bijlage I van het koninklijk besluit van 28 november 1986 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst voor medische beeldvorming waarin transverale axiale tomograaf wordt opgesteld, moet voldoen om te worden erkend als medisch-technische dienst zoals bedoeld in artikel 6bis, 2, 6 bis, van de wet op de ziekenhuizen, die bij toepassing van dit besluit is opgenomen in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening; 4 interventiezone : de geografische zone, toegewezen bij toepassing van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor dringende geneeskundige hulpverlening en waarbinnen de mobiele urgentiegroep zijn taken uitvoert; 5 Commissie : de Commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening bedoeld in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 vermeld in 4 ; 6 ambulancedienst : de door de openbare overheid georganiseerde ambulancedienst bedoeld in artikel 5, eerste lid, van voornoemde wet van 8 juli 1964 of de private personen die bij toepassing van artikel 5, derde lid, van dezelfde wet, bij overeenkomst met de Staat aanvaard hebben hun medewerking aan de dringende medische hulpverlening te verlenen. ] [7 K.B. van 8 juli 1999, art. 1 (B.S. 23.12.1999) - het dichtsbijgelegen ziekenhuis : het ziekenhuis dat op het ogenblik van de oproep binnen de kortste tijd bereikbaar is van op de plaats waar het slachtoffer of de zieke zich bevindt.] [Art 1bis.] Het eenvormig oproepstelsel van de centra voor dringende geneeskundige hulpverlening heeft het telefoonnummer [112]. Aldus vervangen door het K.B. van 10 augustus 1998, art. 1 (inw. 1 januari 1999) (B.S. 02.09.1998) Aldus vervangen door het K.B. van 14 oktober 1987 (inw. 30 oktober 1987) (B.S. 10.11.1987) K.B. 2 april 1965 p. 1/5 augustus 2014 XI

Aldus vervangen door het K.B. van 17 oktober 2011, art. 26, 1 (inw. 7 november 2011) (B.S. 28.10.2011) Art. 2. 1. De installatie en de werking van het eenvormig oproepstelsel vallen onder de bevoegdheid van de Minister tot wiens bevoegdheid Binnenlandse Zaken behoren. De andere aspecten van de organisatie van de dringende geneeskundige hulpverlening vallen onder de bevoegdheid van de Minister tot wiens bevoegdheid Volksgezondheid behoort. [K.B. van 3 mei 1999, art. 1 (inw. 29 juni 1999) (B.S. 29.06.1999) - Elke toetreding van een ambulancedienst, ziekenhuis met een spoedgevallendienst of mobiele urgentiegroep, tot het radiocommunicatiesysteem, bedoeld in de wet van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, kan slechts geschieden op basis van een overeenkomst waarvan het model wordt vastgesteld door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.] 2. 1 De colleges van Burgemeester en Schepenen van de gemeenten, aangewezen als centra voor het eenvormig oproepstelsel in artikel 3 van dit besluit waken voor het opvolgen door de aangestelden van het oproepstelsel van de instructies welke hun gegeven worden door de bevoegde Ministers of hun afgevaardigden. Art. 3. [Vervangen bij K.B. van 23 augustus 2014, art. 1 (inw. 1 oktober 2013) (B.S. 12.09.2014) - De Brusselse Agglomeratie wordt aangewezen als centrum van het eenvormig oproepstelsel. Het centrum van het eenvormig oproepstelsel wordt zodanig georganiseerd dat het kan instaan voor de tenlasteneming van de oproepen van heel het grondgebied. De Brusselse Agglomeratie neemt alle maatregelen die nuttig zijn om zonder onderbreking de werking te waarborgen van het centrum van het eenvormig oproepstelsel.] Art. 4. De persoon die een oproep voor dringende geneeskundige hulpverlening doet, deelt eerst zijn identiteit mede, en vermeldt vervolgens de plaats, de aard en de kenmerken van het ongeval of van de ziekte. Art. 5. 1. Het gesprek dat ter gelegenheid van elke oproep aan een der in artikel 3 genoemde centra is gericht, wordt [elektronisch] opgenomen. Aldus vervangen door het K.B. van 17 oktober 2011, art. 26, 2 (inw. 7 november 2011) (B.S. 28.10.2011) 2. Onverminderd het gevolg dat aan de vragen om inlichtingen van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening en aan de uitdrukkelijke bevelen van de gerechterlijke overheid moet worden gegeven, is het de aangestelde van het oproepstelsel verboden welke gegevens ook betreffende de ontvangen oproepen aan derden te verstrekken. Art. 6. [K.B. van 10 augustus 1998, art. 3 (inw. 1 januari 1999) (B.S. 02.09.1998) De opname van een erkende functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg, of, zolang de betrokken erkenningsnormen niet van kracht zijn, van een spoedgevallendienst die voldoet aan de in artikel 1, 3, genoemde bijlage I van het koninklijk besluit van 28 november 1986, in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening, geschiedt voor zover het betrokken ziekenhuis hiertoe zijn kandidatuur stelt bij de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft en zich op deze wijze verbindt om alle bepalingen van voornoemde wet van 8 juli 1964, van diens uitvoeringsbesluiten en van de overeenkomsten en protocols afgesloten in uitvoering hiervan, na te leven. De Minister kan de in het eerste lid bedoelde opname in de dringende geneeskundige hulpverlening intrekken wanneer één van de in het eerste lid bedoelde bepalingen of de erkenningsnormen voor de functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg worden miskend.] [Art. 6bis. ingevoegd bij K.B. van 10 augustus 1998, art. 4 (inw. 1 januari 1999) (B.S. 02.09.1998) en gewijzigd bij K.B. van 8 juli 1999, art.2,1,2 en 3 (B.S. 23.12.1999) [K.B. van 18 juli 2002, art.1, 1 (B.S. 13.08.2002) - 1. De Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, neemt de functies «mobiele urgentiegroep» op in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening voorzover deze voldoen aan de volgende voorwaarden : 1 Tegelijkertijd worden de bedoelde functies erkend door de bevoegde overheid, bij toepassing van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie 1 Opgeheven op 1 november 2012 (K.B. dispatching van 17 oktober 2011, art. 27 (B.S. 28.10.2011)) K.B. 2 april 1965 p. 2/5 augustus 2014 XI

«mobiele urgentiegroep» (MUG) moeten voldoen om te worden erkend; 2 De doelstellingen van de wet van 8 juli 1964 en diens uitvoeringsbesluiten, zoals inzonderheid het waarborgen van een onmiddellijke verzorging aan het slachtoffer of de zieken, het bestrijken door de interventiezones van het volledige gebied van het Rijk dienen te worden nageleefd; 3 Onverminderd de programmatiecriteria die van toepassing zijn op de functie «mobiele urgentiegroep», dient een optimale spreiding te worden gegarandeerd opdat een zo groot mogelijk gedeelte van de bevolking via de weg en aan de maximum toegelaten snelheid kan worden bereikt binnen een tijdsspanne van 10 minuten en, subsidiair, een zo klein mogelijk gedeelte van de bevolking op dezelfde wijze niet kan worden bereikt binnen een tijdsspanne van meer dan 15 minuten. Bij de opname in de dringende geneeskundige hulpverlening, bepaalt de Minister de vertrekplaats en de interventiezone van bedoelde mobiele urgentiegroep.] 2. [ ] opgeheven bij K.B. van 18 juli 2002, art. 1, 2 (B.S. 13.08.2002) [K.B. van 23 oktober 2001, art. 2 (B.S. 04.12.2001) - De mobiele urgentiegroepen van een ziekenhuis dat beheerd wordt door het Ministerie van Landsverdediging en dat gelegen is in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, kan eveneens, met instemming van de Minister bevoegd voor Landsverdediging, in de dringende geneeskundige hulpverlening worden opgenomen, op voorwaarde dat die mobiele urgentiegroep voldoet aan alle bepalingen van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie «mobiele urgentiegroep» (MUG) moet voldoen om te worden erkend.] 3. [K.B. van 18 jilu 2002, art.1, 3 (B.S. 13.08.2002) - De in 1 bedoelde opnames in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening worden door de Minister ingetrokken wanneer: 1 de bedoelde mobiele urgentiegroep de voorwaarden bedoeld in 1, eerste lid, of de protocols zoals bedoeld in dit besluit, miskent; 2 de mobiele urgentiegroep de erkenningsnormen voor de functie «mobiele urgentiegroep» (MUG) miskent.] 4. De protocollen met betrekking tot de bestemming van de patiënten, zoals bedoeld in [artikel 7, derde lid, 2 en 3, en vierde lid, 1 en 2, en in artikel 4, eerste lid, 6 en 6 bis, van voornoemde besluit] van 10 augustus 1998 zijn slechts rechtsgeldig na de in 1, bedoelde goedkeuring door de Minister.] Aldus gewijzigd bij het K.B. van 8 juli 1999, art. 2, 4 (B.S. 23.12.1999) [Art. 6ter. K.B. van 10 augustus 1998, art. 5 (inw. 1 januari 1999) (B.S. 02.09.1998) Wanneer uit de verstrekte inlichtingen blijkt dat een mobiele urgentiegroep ter plaatse moet komen, richt de aangestelde van het eenvormig oproepstelsel zich tot de in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening opgenomen mobiele urgentiegroep van de interventiezone, zoals vastgesteld bij artikel 6bis. Zolang [...] geen mobiele urgentiegroepen zijn opgenomen in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening, richt de aangestelde zich tot het prehospitaal medisch verpleegkundig interventieteam van een spoedgevallendienst waarmede een overeenkomst inzake medewerking aan de dringende geneeskundige hulpverlening is afgesloten.] Aldus gewijzigd bij K.B. van 18 juli 2002, art. 2 (B.S. 13.08.2002) [Art. 6quater. K.B. van 10 augustus 1998, art. 6 (inw. 1 januari 1999) (B.S. 02.09.1998) - 1. Een mobiele urgentiegroep kan, op verzoek van de aangestelde van het eenvormig oproepstelsel waar de interventie moet geschieden, optreden buiten de interventiezone [vastgesteld door de Minister bij toepassing van artikel 6bis], op voorwaarde dat het eenvormig oproepstelsel van die interventiezone daartoe uitdrukkelijk machtiging verleent, voor zover een dergelijke interventie gerechtvaardigd is door het niet beschikbaar zijn van het team van de mobiele urgentiegroep of door de omvang de te bieden hulp. Aldus gewijzigd bij het K.B. van 8 juli 1999, art. 3 (B.S. 23.12.1999) K.B. 2 april 1965 p. 3/5 augustus 2014 XI

Aldus gewijzigd bij het K.B. van 18 juli 2002, art. 3, 1 (B.S. 13.08.2002) 2. [Telkens een wijziging plaatsvindt inzake erkenning of opname in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening van spoedgevallendiensten of mobiele urgentiegroepen. ], kan de gezondheidsinspecteur, bij dringende noodzaak en met het oog op de waarborgen van de naleving van de doelstellingen van de wet van 8 juli 1964, uiterlijk in afwachting van het resultaat van de procedure bedoeld in artikel 6bis, 1, wijzigingen aanbrengen aan de interventiezones van de mobiele urgentiegroepen. Aldus gewijzigd bij het K.B. van 18 juli 2002, art. 3, 2 (B.S. 13.08.2002) De in het eerste lid bedoelde beslissing wordt onverwijld door de gezondheidsinspecteur betekend aan de Minister die de Volksgezondheid onder de bevoegdheid heeft, evenals aan alle centra voor het eenvormig oproepstelsel, bevoegd voor de interventiezone van de betrokken mobiele urgentiegroep.] [Art. 6quinquies. K.B. van 10 augustus 1998, art. 7 (inw. 1 januari 1999) (B.S. 02.09.1998) Indien het team van de mobiele urgentiegroep niet beschikbaar is, of indien de omvang van de te bieden hulp de mogelijkheden van de mobiele urgentiegroep overschrijdt of in afwachting van de komst van het team van de mobiele urgentiegroep, kan de aangestelde de arts van de wachtdienst oproepen.] Art. 7. Wanneer, volgens de gegeven inlichtingen, het vervoer van het slachtoffer of van de zieke in een ambulancewagen noodzakelijk blijkt, verwittigt de aangestelde van het oproepstelsel onmiddellijk de dichtstbijgelegen openbare of privé-ambulancedienst die over een geschikt voertuig beschikt [dat moet voldoen aan de vereisten vastgesteld door de minister bevoegd voor de Volksgezondheid.] Aldus gewijzigd bij het K.B. van 9 mei 1995 (B.S. 05.07.1995) [vervangen door het K.B. van 10 augustus 1998, art. 8 (inw. 1 januari 1999) (B.S. 02.09.1998) - Aan de personen die effectief voor de werking van de ambulancedienst instaan, duidt hij de plaats aan waar het slachtoffer of de zieke zich bevindt, evenals het dichtsbijgelegen ziekenhuis dat over een spoedgevallendienst beschikt welke is opgenomen in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening en waarheen hij moet worden gevoerd. In afwijking tot het tweede lid, duidt de aangestelde, op verzoek van de arts van de mobiele urgentiegroep, aan de persoon die effectief voor de werking van de ambulancedienst instaat, het meest aangewezen ziekenhuis aan, dat over [spoedgevallendienst] beschikt en waarheen het slachtoffer of de patiënt moet worden vervoerd, en dit in de volgende gevallen ; Aldus gewijzigd bij het K.B. van 8 juli 1999, art. 4, 2 (B.S. 23.12.1999) 1 in het geval van een collectieve noodsituatie, waardoor, gelet op de gezondheidstoestand van de slachtoffers [ ], de omvang van de te bieden hulp de opvangcapaciteit van het dichtsbijgelegen ziekenhuis overschrijdt; Aldus gewijzigd bij het K.B. van 8 juli 1999, art. 4, 3 (B.S. 23.12.1999) 2 wanneer het slachtoffer of de zieke, omwille van zijn gezondheidstoestand, specifieke diagnostische of therapeutische middelen nodig heeft, en dit bij toepassing van het protocol bedoeld in artikel 4, 6, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998; 3 [indien de behandelende arts, aanwezig bij de patiënt, bevestigt dat deze met betrekking tot de kwestieuze specifieke pathologieën een medisch dossier heeft in een ander ziekenhuis met een spoedgevallendienst; dit vervoer mag slechts plaatsvinden voor zover deze afwijking overeenstemt met het protocol bedoeld in artikel 4, eerste lid, 6, van het voornoemde koninklijk besluit van 10 augustus 1998 en, indien bedoeld ziekenhuis zich buiten de interventiezone van de mobiele urgentiegroep bevindt, voor zover de aangestelde vaststelt dat de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening en de naleving van voornoemde wet van 8 juli 1964 gewaarborgd blijven.]] Aldus vervangen bij het K.B. van 8 juli 1999, art. 4, 5 (B.S. 23.12.1999) K.B. 2 april 1965 p. 4/5 augustus 2014 XI

[K.B. van 8 juli 1999, art. 4, 6 (B.S. 23.12.1999) In het geval er geen mobiele urgentiegroep tussenkomt, kan de aangestelde, bij afwijking van het tweede lid, op verzoek van de behandelende arts aan de personen die effectief voor de werking van de ambulancedienst instaan, het meest aangewezen ziekenhuis aanwijzen, dat over een spoedgevallendienst beschikt en waarheen de patiënt moet worden vervoerd, in de volgende gevallen : 1 wanneer het slachtoffer of, de zieke, omwille van zijn gezondheidstoestand, specifieke diagnostische of therapeutische middelen nodig heeft, en dit bij toepassing van het protocol bedoeld in artikel 4, eerste lid, 6 bis, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998; 2 indien de zieke met betrekking tot de kwestieuze, specifieke pathologieën, een medisch dossier heeft in een ander ziekenhuis en dit bij toepassing van het protocol bedoeld in artikel 4, eerste lid, 6 bis, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998. De toepassing van het vierde lid mag slechts geschieden voor zover de behandelend geneesheer zich bij het slachtoffer of de ziekte bevindt en aan de persoon die ter plaatse instaat voor de werking van de ambulancedienst een gemotiveerd attest aflevert tot bevestiging van de noodzaak van de toepassing van 1, of 2, van het vierde lid. De aangestelde mag slechts het ziekenhuis aanduiden overeenkomstig het verzoek van de behandelend geneesheer wanneer hij vaststelt dat de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening en de toepassing van voornoemde wet van 8 juli 1964 gewaarborgd blijven. In afwijking van het vorig lid, mag in het geval bedoeld in punt 2, van het vierde lid, de behandelend geneesheer bij voorbaat het attest opmaken en dient hij bij de oproep zich niet meer bij het slachtoffer of de ziekte te bevinden, en dit voor zover dit geschiedt bij toepassing van het protocol bedoeld in artikel 4, eerste lid, 6 bis, van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998.] [Art. 7bis. K.B. van 9 december 1998, art. 1 (inw. 1 januari 1999) (B.S. 24.12.1998) Zolang de Minister voor het werkingsgebied van een Commissie bij toepassing van artikel 6, eerste lid, nog geen erkende functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg heeft opgenomen in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening en uiterlijk tot [[31 januari 2000]] duidt de aangestelde aan de persoon die effectief voor de werking van de ambulancedienst instaat, in afwijking van artikel 7, tweede lid, het dichtsbijgelegen ziekenhuis aan, beschikkend over een behoorlijk ingerichte dienst, waarheen het slachtoffer of de zieke moet vervoerd worden.] Aldus gewijzigd door het K.B. van 22 maart 1999, art.1 (B.S. 28.04.1999) en het K.B. van 16 november 1999, art. 1 (inw. 1 november 1999) (B.S. 17.12.1999) [Art. 7ter. K.B. van 26 mei 1999, art. 1 (inw. 12.02.2000) (M.B. 12.08.1999) - In afwijking van artikel 7, tweede lid, doch onverminderd de toepassing van artikel 7, derde lid, worden, in geval van een tussenkomst van de mobiele urgentiegroep, de kinderen tot en met de leeftijd van veertien jaar vervoerd naar het dichtsbijgelegen ziekenhuis dat beschikt over een spoedgevallendienst, alsmede over een erkende dienst voor kindergeneeskunde (kenletter E), bedoeld in het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd. In afwijking van het eerste lid, kan de arts van de mobiele urgentiegroep bepalen dat de patiënt naar het dichtstbijgelegen ziekenhuis met een spoedgevallendienst, zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid, moet worden vervoerd] Art. 8. Wanneer het slachtoffer of de zieke een militair is, verwittigt de persoon, die voor zijn opneming in het ziekenhuis verantwoordelijk is, onverwijld de gewestelijke militaire overheid. Art. 9. Bij de opneming van het slachtoffer of van de zieke, verstrekt het ziekenhuis hem de volledige onmiddellijke verzorging die zich opdringt. Het verstrekken van die verzorging maakt een einde aan het stelsel van de dringende geneeskundige hulpverlening, behalve wanneer de verantwoordelijke geneesheer van mening is dat de toestand van het slachtoffer of van de zieke andere dringende maatregelen vereist. Art. 10. Dit besluit wordt van kracht op 1 juli 1965. Art. 11. Onze Minister van Volksgezondheid en van het Gezin en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van het Openbaar Ambt zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. K.B. 2 april 1965 p. 5/5 augustus 2014 XI