HANDLEIDING GRIFFIERECHT-2 e editie. Aan alle griffiemedewerkers, rechters, advocaten en deurwaarders van Aruba, Bonaire, Curaçao en Sint Maarten,



Vergelijkbare documenten
HANDLEIDING GRIFFIERECHT. Aan alle griffiemedewerkers, rechters en advocaten van Aruba, Bonaire, Curaçao en Sint Maarten,

ECLI:NL:OGHACMB:2016:121

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken)

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

2014 no. 75 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

ECLI:NL:OGEAC:2016:7 Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AR 75895/2015

: Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:PHR:2004:AO1317 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Ik zal de meest relevante artikelen even de revue laten passeren om jullie geheugen op te frissen. Na elk artikel zal ik mijn commentaar plaatsen.

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Afdeling civielrecht nieuwsbrief

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO VONNIS IN KORT GEDING. In de zaak van:

2016 no. 31 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

==================================================================== Artikel 1

Wijzigingen: AB 1997 no. 31*; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) =================================================================== Artikel 1

ECLI:NL:OGHACMB:2011:BV2060

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

A 2015 N 80 PUBLICATIEBLAD

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van ,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen

Datum ondertekening. Bron bekendmaking

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

ECLI:NL:GHSHE:2016:1766

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Gerecht in eerste aanleg van Curacao

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBNHO:2017:3627

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per )

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest)

ECLI:NL:RVS:2014:3026

Indicatietarieven in IE-zaken

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON

LANDSVERORDENING van de 15de maart 2001 houdende het overgangsrecht ter zake van de wijzigingen die in de bestaande wetgeving in verban

GEZAMENLIJKE BEHANDELING VAN EEN ONTBINDINGSVERZOEK EN KORT GEDING: EEN GEZAMENLIJK BELEID ONTBREEKT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Tarieven overzicht Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders B.V.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

STAATSCOURANT. Nr

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:OGEAC:2017:86

Hieronder leest u hoe de nieuwe procedure eruitziet en welke terminologie daarbij hoort. Daarnaast kunt u gebruikmaken van:

ECLI:NL:OGEAA:2017:101 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K.G. no.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

Derde cursusdag. I. Beslag Kort geding

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

Transcriptie:

1 HANDLEIDING GRIFFIERECHT-2 e editie 1 oktober 2015 Aan alle griffiemedewerkers, rechters, advocaten en deurwaarders van Aruba, Bonaire, Curaçao en Sint Maarten, Betreft: griffierecht Het hieronder gestelde geldt behoudens de mogelijkheid van verzet ingevolge artikel 36 van het Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken (tekst in de Jurdoc-editie van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, 3 e druk, 2013, p. 203-211). 1. Vrijstellingen griffierecht vervallen Bij beschikking van de minister van Justitie van Sint Maarten van 13 september 2012 (AB 2012, no. 28) en van de minister van Justitie van Curaçao van 22 februari 2013 (PB 2013, no. 37) is de verouderde nimmer aangepaste ministeriële beschikking van 1 december 1987 (PB 1987, no. 135; Jurdoc-editie, p. 193-194), met vrijstellingen ter zake van griffierecht, ingetrokken. In Aruba hebben deze vrijstellingen nimmer gegolden. Op de BES-eilanden zijn zij reeds per 10/10/10 komen te vervallen. 2. (Kinder)alimentatie In alle personen- en familierechtelijke zaken, dus ook (kinder)alimentatiezaken, moet f. 50 [$ 28] aan griffierecht worden betaald (artikel 20 lid 2 onder a, van het Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken [hierna: Ltbz]). De voogdijraad is nimmer griffierecht verschuldigd; voor het openbaar ministerie geldt hetzelfde (artikel 19 lid 1 Ltbz). 3. Kort geding De bijzondere lage tarieven in eerste aanleg voor familiezaken en voor door de werknemer aangespannen arbeidszaken (f. 50 [$ 28]; artikel 20 lid 2 onder a en c Ltbz) gelden niet in kort geding. Het lage tarief geldt alleen als men een bodemzaak (eindigend in een beschikking: een zgn. EJ-zaak) opstart. EJ-zaken kenmerken zich in beginsel door een lage drempel (geen betekening van het inleidend verzoekschrift), een mondelinge behandeling die onverwijld wordt bepaald en een actieve rechter. 4. In hoger beroep geen sociaal tarief, behalve in familiezaken De bijzondere lage tarieven voor een verzoek gerechtelijk bevel tot betaling en voor door de werknemer aangespannen arbeidszaken (f. 50 [$ 28] onderscheidenlijk f. 100 [$ 56]; artikel 20 lid 2 onder b en c LTBZ) gelden niet in hoger beroep. Voor familiezaken geldt in hoger beroep wel het dubbele van het lage tarief (dus f. 100 [$ 56]). Men zie artikel 20

2 lid 7 Ltbz en de Toelichting bij het landsbesluit tot wijziging in 2006 van het Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken. Kortom, in hoger beroep geldt voor gerechtelijke bevelen tot betaling en voor arbeidszaken het gewone tarief. 5. Hoger beroep in EJ-zaken Let op! In hoger beroep in EJ-zaken moet het griffierecht worden betaald gelijktijdig met het beroepschrift, dus binnen zes weken na de bestreden beschikking. Hier bestaat dus een groot verschil met AR-zaken. In AR-zaken heeft men na indiening van de akte van appel binnen zes weken na het bestreden vonnis, nog eens zes weken voor de memorie van grieven en de betaling van het griffierecht. Dit is belangrijk, omdat te late betaling van het griffierecht leidt tot verval van het hoger beroep, met als gevolg dat de bestreden uitspraak onherroepelijk wordt, hetgeen in de meeste gevallen niet kan worden hersteld. Wordt door een advocaat ten onrechte in een EJ-zaak een akte van appel ingediend en pas binnen zes weken later een memorie van grieven en pas bij die gelegenheid het griffierecht betaald, dan is het hoger beroep vervallen, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, ook al heeft de griffie op de akte van appel het getaxeerde griffierecht genoteerd. De advocaat moet beter weten dan de griffie, omdat hij in zijn positie gemakkelijker kan zien of de bestreden uitspraak een vonnis of een beschikking is en omdat van hem mag worden verwacht dat hij de regels kent inzake de termijn van betaling van griffierecht in hoger beroep. Zie de Hofbeschikking van 21 april 2015, EJ 2638/2013 Ghis: 70897 H 364/14: Indien een akte van hoger beroep ter griffie wordt ingediend, mag de griffie ervan uitgaan dat sprake is van een AR-zaak, in elk geval indien indiening is geschied door een advocaat. 6. Conservatoir beslag Voor het verzoek tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag moet f. 450 [$ 251] worden betaald. Wel is er reden het verzoek om conservatoir beslag en de tijdig aanhangig gemaakte hoofdzaak als één zaak te zien, zodat de voor het beslagrekest betaalde f. 450 [$ 251] wordt afgetrokken van wat verschuldigd is in de hoofdzaak. Een verzoek tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag wordt vrijgesteld van griffierecht indien er al een hoofdzaak aanhangig is. Ter zake van de hoofdzaak is, indien niet een bepaald bedrag gevorderd wordt als bedoeld in artikel 20 lid 2 Ltbz, de hoofdsom waarvoor conservatoir beslag is toegestaan een goede indicatie van het direct geldelijk belang als bedoeld in artikel 20 lid 3 Ltbz.

3 Aldus het Hof op 4 februari 2003 in de zaak Hanst v. Torres (AR 362/01 HAR 202/02; Tijdschrift voor Antilliaans Recht-Justicia 2003, afl. 1, p. 61 e.v.). Bij meerdere eisers geldt wat hierna onder 11 (subjectieve cumulatie) is gesteld. 7. Schade op te maken bij staat (art. 612 e.v. Rv) Wordt vergoeding van schade op te maken bij staat gevorderd, dan moet betaald worden aan de hand van het geschatte direct geldelijke belang (artikel 20 lid 3 Ltbz). In een eventueel volgende schadestaatprocedure wordt afgetrokken wat men reeds betaald heeft (vgl. artikel 21 lid 1 Ltbz). Aldus voornoemd Hofvonnis in de zaak Hanst v. Torres (rov. 3.10-3.12). Dit geldt met dien verstande dat hetgeen betaald is voor de hoofdzaak, niet wordt gerestitueerd, ook niet indien in de schadestaatprocedure een lagere schade gevorderd wordt dan het bedrag waarop het 'direct geldelijke belang' was geschat in de hoofdzaak. Indien in de schadestaatprocedure meer gevorderd wordt dan het in de hoofdprocedure gewaardeerde direct geldelijke belang, moet er worden bijbetaald (Hanst v. Torres, rov. 3.11). 8. Verzoek vergunning tussentijds appel (artikel 263a Rv) Voor dit verzoek aan het Hof is f. 900 [$ 502] verschuldigd (artikel 20 lid 7 Ltbz). 9. Vordering en verzoek schorsing tenuitvoerlegging in hoger beroep (artikelen 272 en 429p lid 2 Rv) Ook hiervoor (zie het separate Reglement, Jurdoc-editie van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, 3 e druk, 2013, p. 164) is f. 900 [$ 502] verschuldigd (artikel 20 lid 7 Ltbz). 10. Objectieve cumulatie In beginsel vindt bij meerdere vorderingen een optelling van de vorderingen plaats voor de bepaling van het griffierecht. Van het in totaal gevorderde wordt vastgesteld of dit gezamenlijk een direct geldelijk belang vertegenwoordigt dat op een bepaald bedrag kan worden gewaardeerd. Zo ja, dan is dat bedrag bepalend voor de hoogte van het griffierecht. Wordt in huurzaken veroordeling tot betaling van achterstallige huurtermijnen en (ontbinding met) ontruiming gevorderd, dan zal het griffierecht uitsluitend worden bepaald op basis van de hoogte van de gevorderde huurachterstand. Wordt alleen c.q. separaat (ontbinding met) ontruiming gevorderd, dan is het griffierecht f. 450 [$ 251] en in hoger beroep f. 900 [$ 502]. 11. Subjectieve cumulatie

4 Bij meerdere eisers betaalt in beginsel ieder apart op basis van het door die eiser gevorderde (artikel 20 lid 1 Ltbz: van elke eisende partij ), maar een uitzondering is op haar plaats als hetzelfde gevorderd wordt op dezelfde grondslag (bijv. verdeling van een gemeenschap). Bij meerdere gedaagden hangt het op dezelfde wijze ervan af of het hetzelfde gevorderd wordt op dezelfde grondslag, hetgeen bijv. niet het geval is bij een collectief ontbindingsverzoek (een verzoek van de werkgever tot ontbinding van meerdere arbeidsovereenkomsten). 12. Opgave direct geldelijk belang Voor het hoger beroep bepaalt artikel 85 van het Procesreglement: Bij de indiening van de akte van hoger beroep geeft de appellant, ter vaststelling van het griffierecht door de griffier, schriftelijk het financiële belang van de zaak aan. Dezelfde verplichting tot opgave geldt voor de eerste aanleg, indien niet een bepaald bedrag geëist wordt (artikel 20 lid 2 onder d-f) en het geen familiezaak (onder a), gerechtelijk bevel tot betaling (onder b) of arbeidszaak aangespannen door de werknemer (onder c) betreft. Wordt geen opgave gedaan, dan geldt in beginsel als prikkel het maximumtarief (f. 7.500 [$ 4.190]). 13. Direct geldelijk belang in kort geding Indien in kort geding een bepaald bedrag wordt gevorderd of indien in kort geding de eisende partij een direct geldelijk belang heeft dat op een bepaald bedrag kan worden gewaardeerd, is het bedrag bepalend (lid 3, tweede zin). Het tarief van f. 450 [$ 251] geldt dus niet altijd in kort geding. 14. Verzoek ingevolge artikel 17 Rijkswet op het Nederlanderschap Het betreft hier een verzoek aan het Hof met onbepaalde waarde, zodat f. 900 [$ 502] verschuldigd is (artikel 20 lid 7 jo lid 3 Ltbz). 15. Memorie van grieven per fax ingediend op de laatste dag Het is geoorloofd in een AR-zaak een memorie van grieven per fax in te dienen (HR 27 februari 2004, NJ 2004, 320, Antilles Management Enterprises v. Mantout). Uiterlijk op de volgende werkdag dient het griffierecht betaald te worden. De griffie op Bonaire staat toe dat de volgende werkdag een cheque wordt verzonden per Fedex e.d. Het voorgaande geldt ook voor een beroepschrift in een EJ-zaak; de laatste dag is hier echter zes weken na de bestreden beschikking: zie hiervoor onder 5.

5 16. Geen tijdige betaling van nageheven griffierecht Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat artikel 270 lid 5 Rv in dit geval overeenkomstig moet worden toegepast. Het hoger beroep wordt daarom geacht te zijn vervallen (Hof 19 mei 2015, KG 1205/13-Ghis 65846-H 429/13). 17. Depotrekening bij Hof In de zaak Pengel v. ATC heeft het Hof op 8 juni 2004, Tijdschrift voor Antilliaans Recht- Justicia 2004, afl. 4, p. 253 e.v. overwogen: Vindt binnen de termijn voor de memorie van grieven geen betaling plaats, dan vervalt daardoor het beroep ( ) zoals ( ) (maar niet zal opgaan als de gemachtigde een rekening-courant aanhoudt bij het Hof). Ter zake van ontoereikend saldo overwoog het Hof op 9 april 2013 in de zaak Aw v. Veltman (AR 30137 - H 145/12 en H 145A/12): 4.1. Veltman en Mojacar AVV betogen dat het hoger beroep is vervallen ingevolge artikel 270 lid 5 Rv, aangezien het griffierecht in hoger beroep door Aw en Caparrós te laat is betaald. 4.2. In het vonnis van het Hof van 8 juni 2004 in de zaak Pengel v. ATC (AR 67/018 H. 45/04), Tijdschrift voor Antilliaans recht-justicia 2007/4, p. 252-253 is geoordeeld dat de werking van artikel 270 lid 5 Rv niet zal intreden als de gemachtigde een rekening-courant aanhoudt bij het Hof (rov. 4.2). 4.3. De gemachtigden van Aw en Caparrós houden een depot aan bij het Hof. Ten tijde van de indiening van de memorie van grieven was het saldo van dit depot onvoldoende om het verschuldigde griffierecht (NAF. 15.000) af te boeken. In het dossier bevindt zich een verklaring van een medewerker van de Financiële Afdeling van het Hof, onder meer luidende: Direct nadat het bedrag was opgegeven is het griffierechtdepot aangezuiverd, alsmede [advocatenkantoor X.] staat bij mij bekend als een kantoor dat het depot dezelfde dag nog aanzuivert als het erop wordt gewezen, dat het onvoldoende saldo vertoont. 4.4. Van een gemachtigde kan niet in redelijkheid worden verlangd dat het saldo van het griffierechtdepot te allen tijde toereikend is. In het onderhavige geval hoeft niet de vraag beantwoord te worden hoe geoordeeld moet worden in het geval dat getalmd wordt met de aanzuivering van een te laag saldo. 4.5. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep van Aw en Caparrós niet vervallen is. 18. Bewijs van onvermogen in aanvraag. Indien niet binnen de termijn voor indiening van de memorie van grieven en voor betaling van griffierecht in hoger beroep (zes weken na de akte van hoger beroep of in

6 zaken die met een beschikking eindigen [ EJ-zaken ] zes weken na de uitspraak) een bewijs van onvermogen wordt verkregen, zal bij niet-betaling het hoger beroep niet geacht worden te zijn vervallen indien nadien het bewijs wordt verleend of geweigerd. Vereist is wel dat een bewijs van onvermogen is aangevraagd. Op het moment dat het griffierecht behoort te worden betaald (memorie van grieven in AR-zaak of beroepschrift in EJ-zaak) moet een bewijs van de aanvraag worden overgelegd. Wordt niet tijdig een bewijs van aanvraag overgelegd, dan vervalt het hoger beroep. Wordt na drie maanden nog geen bewijs van onvermogen overgelegd, dan vervalt bij niet-betaling het hoger beroep. De appellant moet zelf letten op deze termijnen. 19. Geldigheidsduur bewijs van onvermogen Het bewijs van onvermogen moet zijn afgegeven niet eerder dan zes maanden vóór de indiening van het inleidend processtuk bij GEA of Hof. Overigens zal een appellant in de regel een nieuw bewijs van onvermogen nodig hebben (artikel 880 lid 1 Rv).