1 Kranten TABLOIDS, TABLETS EN MARKETING. 1.1 Geschiedenis 17

Vergelijkbare documenten
Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer B&P sv S.J. Varga (035)

NOM Print Monitor 2009-II/2010-I

Gemiddeld bereik Dagbladcombinaties

Gemiddeld bereik Dagbladcombinaties Allen. Geslacht Leeftijd Welstand Man Vrouw jaar jaar 55 jaar e.o. W1 (hoog) W2 W3 W4 W5 (laag)

Leesduur: het gemiddeld aantal minuten per gelezen nummer bron: NOM NPM 2010-II I Dagbladcombinaties Allen

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer B&P sv S.J. Varga (035)

Gemiddeld bereik dagbladcombinaties Allen. Geslacht Leeftijd Welstand Man Vrouw jaar jaar 55 jaar e.o. W1 (hoog) W2 W3 W4 W5 (laag)

Uitkomsten NOM Print Monitor 2010-I/2010-II. Het bereik van dagbladen in Nederland 1

openbare versie openbare versie

Lokale & Regionale Media in Nederland

Profiel digitale krantenlezer

1 Wat moeten de krantenuitgevers doen?

De marketingorganisatie van de betaalde Nederlandse dagbladen en dagbladportals

De STIR-jaarcijfers 2009 zijn bekend!

Minder nieuws voor hetzelfde geld?

maatschappijwetenschappen havo 2018-I

Wat is een billijke vergoeding? VvA 5 juni Mira Herens Nederlandse Vereniging van Journalisten

Het bereik van dagbladsites in 2010

De marketingorganisatie van de Nederlandse dagbladen en dagbladportals

NPM 2014-I/2014-II: GEMIDDELD BEREIK 13+ JAAR

Communicatiekaart van Nederland

Tarieven Krantenbank e.a. 2012

SPORTUITGAVEN ONDERZOEK

Postbus BJ Den Haag. Datum 29 april 2009 Betreft Tijdelijke wet mediaconcentraties

Door in te stappen als sponsor bij een (of meerdere) van deze titels verzekert u zichzelf van:

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

TWEE DECENNIA REGIONALE EN LOKALE PRINTMEDIA IN NEDERLAND

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Welkom bij De Ondernemer

PERSBERICHT. Amsterdam, 18 september 2014

Nederlanders en hun gedrukte kranten uitkomsten van NOM Print Monitor 2010-II 2011-I

IP72 Brabants Dagblad. Analyse

Leningen oversluiten Oversluitonderzoek 2017

Op het tweede gezicht Regionale en lokale media en journalistiek,

INHOUD. ONDERZOEKSRESULTATEN TECHNISCHE ARBEIDSMARKT. INTRODUCTIE. U ZOEKT MARTIJN DE BOER EK 2012

Voorwoord De economische positie van de dagbladpers De maatschappelijke positie van de dagbladen... 10

Tabel: Weleens lezen van dagbladen en tijdschriften op digitale platformen NPM 2014-I/2014-II

Rabobank Cijfers & Trends

Bijlage Bedrijfshuisvesting Journaal

Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2016 vs 2015

Uitkomsten. NOM Print Monitor. Cebuco is de marketingorganisatie op de advertentiemarkt van de Nederlandse dagbladen en dagbladportals.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

1 Les 1: Algemene inleiding

Pagina Cebuco code Formaat Alle edities AD De Dordtenaar AD Rivierenland

MEDIA-ANALYSE 1 JANUARI 2018 T/M 31 DECEMBER 2018 PRINT & INTERNET FICTIEVE VOORBEELDRAPPORTAGE. in opdracht van BEDRIJF A

De Crossmediale Carrière Proposities

Hoofdstuk 6. Gemeentelijke informatievoorziening en Stadskrant

Company Vitrine Nieuwbouw >>

Mogelijke combinaties: ProMille Media Dagbladen Totaal

Voordeligste advertentietarieven! Tarieven. Beste bereik in de regio

De Crossmediale Carrière Proposities

Hoofdstuk 12. Mediagebruik en gemeentelijke informatievoorziening


Bijlage I: Woningmarktcijfers 3 e kwartaal 2008

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

PERSBERICHT. Amsterdam, 20 maart 2014

Gelderland Dichtbij. Resultaten peiling 11 GeldersPanel. Over deze peiling. Informatievoorziening door de provincie.

Titel Periode Op Delpher

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

De crossmediale carrière proposities

KWARTAALMONITOR APRIL Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

De Rol van de Lokale Media: Langedijk. De Regio Vecht Terug 25 april 2018

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Bijna niet te geloven, maar iedereen leest. Uniek in Nederland!

maatschappijwetenschappen vwo 2017-II

Politieke participatie

Company Vitrine Nieuwbouw >>

NOM Print Monitor: nieuwe gegevens over het lezen van dagbladen en tijdschriften

Bijlage I: Woningmarktcijfers 1 e kwartaal 2008

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Diversiteit in de Provinciale Staten

Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden leningaanvragen uit 2016

Toeristisch bezoek aan Dordrecht

Persoonlijke gegevens raadsleden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2008

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

Mediabeleid in Nederland

Boekhandels en uitgeverijen in Amsterdam

BESTUURLIJKE VERNIEUWING?

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Notitie Ontwikkeling van de lokale woonlasten

De Rol van de Lokale Media: Enschede. De Regio Vecht Terug 25 april 2018

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Ontwikkeling leerlingaantallen

Nieuwsmedia profiteren van opmars tablet en smartphone

Samenvatting WijkWijzer 2017

Case hoofdstuk 2: Het strategische probleem van het dagblad

GfK 2013 Trends in digitale Media December

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Opheffing vergunningsvoorschrift Zeeuwse Kranten

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet I. MELDING... 2 II. PARTIJEN...

Werkloosheid in de Europese Unie

Aantal verstrekte hypotheken voor het eerst in vijf jaar gedaald

2 Ontwikkelingen. 2.1 Grijze en groene druk

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Transcriptie:

1 Kranten TABLOIDS, TABLETS EN MARKETING 1.1 Geschiedenis 17 1.2 Dagbladen 18 1.2.1 Landelijke dagbladen 18 1.2.2 Regionale dagbladen 21 1.2.3 Verhouding landelijke dagbladen/regionale dagbladen 22 1.2.4 Gespecialiseerde dagbladen 22 1.2.5 Gratis dagbladen 23 1.2.6 Ontwikkeling van de totale dagbladoplage 24 1.3 Nieuwsbladen 25 1.4 Huis-aan-huisbladen 26 1.5 De lezers 27 1.6 Concentratie en pluriformiteit 29 1.6.1 De dagbladenmarkt 32 1.6.2 Concentratie in de regio 33 1.7 Brancheorganisaties 34 1.8 Wet- en regelgeving 35 1.8.1 Persconcentratie 35 1.8.2 Stimuleringsfonds voor de pers 37 1.9 Ontwikkelingen 37 De best mogelijke vorm om die (kwaliteits)journalistiek te presenteren is de tabloid. Meer dan op broadsheet laat die tabloid ons toe onze inhoud dwingend te presenteren. ( ) Het overgrote deel van onze lezers blijkt overigens erg tevreden met de keuze voor de compacte krant (Hoofdredacteur Peter Vandermeersch, NRC-blog, 1 juni 2011) KRANTEN 15

Na de kredietcrisis van 2008 en de daarop volgende economische recessie lijken de Nederlandse kranten enigszins te zijn opgekrabbeld. De advertentie-inkomsten en werkgelegenheid staan nog steeds onder druk maar de oplage van de meeste landelijke kranten is eind 2010 en begin 2011 licht gestegen. Dat is een klein wonder na ruim tien jaar daling. De overgang naar tabloid van de Volkskrant en NRC Handelsblad en de bijbehorende marketinginspanningen hebben nieuwe abonnees opgeleverd. Kranten proberen lezers met cadeautjes (fietsen, tv s, ipads) tot een abonnement te verleiden. In de sector heeft men lang de neus opgehaald voor zulke ordinaire praktijken, maar kennelijk is men er niet langer van overtuigd dat de krant zichzelf verkoopt. Net als andere producten moet het dagblad gepromoot worden. Ook op het gebied van elektronische uitgaven zijn er in 2010 en 2011 fikse stappen gemaakt. Veel kranten hebben al een betaalde ipad-versie en/of een betaalmuur rond hun website gezet. Al het nieuws gratis weggeven gebeurt steeds minder. Online uitgaven trekken steeds meer bezoekers maar leveren qua inkomsten nog betrekkelijk weinig op. Er worden nog steeds veel kranten gelezen in Nederland. In 2011 worden er dagelijks 3,4 miljoen betaalde dagbladen verspreid en daarbovenop worden er elke werkdag 1,2 miljoen gratis kranten uitgedeeld. Nederland staat op de tiende plaats in de ranglijst van krantenlezende Europese landen, voorafgegaan door de Scandinavische landen, Luxemburg, Andorra, Zwitserland en Oostenrijk. In landen als de Verenigde Staten, België, Frankrijk, Spanje en Italië worden beduidend minder kranten gelezen (World Association of Newspapers, 2010). Daarnaast worden in elk van de zeven miljoen Nederlandse huishoudens ongeveer drie huis-aan-huisbladen bezorgd. Tussen 2000 en 2010 daalde de oplage van de betaalde dagbladen wel van 4,1 tot 3,4 miljoen, vooral jongeren laten de kranten steeds vaker ongelezen. Dagbladen innoveerden door massaal over te gaan op het tabloid-formaat, zondagskranten te starten, deelabonnementen te introduceren en magazines en bijlagen aan hun dagelijkse krant toe te voegen. Daarnaast wordt men online steeds actiever. Gratis kranten Metro en Spits werden in 1999 gelanceerd, in 2007 werd De Pers opgericht. Met hun 1,2 exemplaren bereiken ze dagelijks 2,6 miljoen lezers. Na een korte historische inleiding ( 1.1) komen in dit hoofdstuk eerst de verschillende sectoren aan de orde: dagbladen ( 1.2), nieuwsbladen ( 1.3) en huis-aan-huisbladen ( 1.4). Het leesgedrag, met name de relatie tussen leesgedrag, sekse, leeftijd en sociale klasse, komt in 1.5 aan bod. De grootste drie dagbladuitgevers beheersen 75% van de markt. Deze persconcentratie is in Nederland altijd onderwerp van grote zorg geweest wegens de mogelijk negatieve gevolgen voor de pluriformiteit ( 1.6). Ook de brancheorganisaties ( 1.7) hebben zich intensief met pluriformiteit beziggehouden. Wet- en regelgeving wat betreft kranten 16 KRANTEN

bestaat vooral op het gebied van steunmaatregelen of de bescherming van de pluriformiteit. Deze terughoudendheid hangt samen met de in de Grondwet verankerde vrijheid van drukpers ( 1.8). De teruglopende advertentie-inkomsten en toenemende concurrentie baren uitgevers zorgen. Men bezint zich dan ook vooral op een digitale toekomst ( 1.9). 1.1 Geschiedenis De eerste Nederlandse kranten dateren uit de zeventiende eeuw. Ze bestonden uit enkele pagina s in klein formaat zonder illustraties en met vooral buitenlands nieuws. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw kwamen er wel kranten bij, maar de ontwikkeling verliep langzaam omdat papier duur was door belasting (het dagbladzegel), de techniek ontbrak om snel veel kranten te drukken, er scherpe overheidscontrole was en er geen massaal publiek was dat kon lezen. In de loop van de negentiende eeuw veranderde dit: de vrijheid van meningsuiting werd in 1848 in de Grondwet vastgelegd, het dagbladzegel werd in 1869 afgeschaft en de rotatiepers werd ingevoerd. Daarnaast zorgden alfabetisering en een groeiend politiek bewustzijn voor publiek dat kranten kon en wilde lezen. In de eerste helft van de negentiende eeuw bestonden er slechts enkele kranten, de Arnhemsche Courant was in 1814 opgericht, het Algemeen Handelsblad in 1828 en de Nieuwe Rotterdamsche Courant in 1844. In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam de ontwikkeling in een stroomversnelling. Kranten die een of twee keer per week uitkwamen, gingen dagelijks verschijnen en nieuwe titels zagen het licht: het Leidsch Dagblad (1860), het Nieuws van de Dag (1870), De Gooi- en Eemlander (1871), het Rotterdamsch Nieuwsblad (1878), de Haagsche Courant (1883), het Haarlemsch Dagblad (1883), het Nieuwsblad van het Noorden (1888), De Telegraaf (1893), het Utrechts Nieuwsblad (1894) en het Friesch Dagblad (1899). In het begin van de twintigste eeuw bestonden er grote algemene kranten zoals De Telegraaf en het Nieuws van de Dag en een omvangrijke verzuilde pers; katholieken (de Tijd, de Volkskrant), socialisten (Het Volk), protestanten (de Standaard) en communisten (de Tribune) hadden allemaal hun eigen spreekbuis. In veel plaatsen waren verschillende kranten. In Dordrecht bijvoorbeeld kon men tot diep in de jaren vijftig van de twintigste eeuw nog uit vier regionale kranten kiezen in 2011 moet men het doen met een editie van het AD. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vond een grote sanering plaats. Kranten werden door de bezetter verboden of hielden het zelf voor gezien. Daarnaast ontstonden verzetskranten zoals Trouw, Het Parool, De Waarheid en De Stem. Na de oorlog werd de pers gezuiverd : kranten die KRANTEN 17

gedurende de hele oorlog waren blijven verschijnen, kregen een (tijdelijk) verschijningsverbod, terwijl kranten die verboden waren of zelf tijdig waren gestopt, weer mochten verschijnen. Voormalige illegale bladen kwamen bovengronds. De verzuilde situatie keerde aanvankelijk terug, maar in de loop van de jaren zestig werd duidelijk dat veel kranten het hoofd niet boven water konden houden. Landelijk bleven er enkele grote titels over, terwijl de regio het met één of hooguit twee kranten moesten doen. De laatste jaren (vanaf het midden van de jaren negentig) kenmerken zich door teruglopende oplages waardoor uitgevers genoodzaakt zijn verder te saneren en te fuseren en met behulp van nieuwe producten en diensten het publiek te bereiken. Ook is er de laatste jaren sprake van een toenemend buitenlands eigendom. In 2011 is ruim de helft van de totale oplage in Zweedse, Britse en Belgische handen. 1.2 Dagbladen Er zijn landelijke en regionale dagbladen ( 1.2.1-1.2.3), gespecialiseerde dagbladen ( 1.2.4) en gratis dagbladen ( 1.2.5). In 2004 kreeg Nederland twee zondagskranten, de uitgave van De Twensche Courant Tubantia stopte eind december 2008, die van De Telegraaf werd een jaar later gestaakt. Sportdagbladen, in Zuid-Europa behorend tot de grootste dagbladen, kent Nederland niet. Minder dan een kwart van de Nederlandse kranten verschijnt in groot formaat (broadsheet). Na Parool, Trouw, AD, Barneveldse Krant, en alle Mecom titels gingen ook het Dagblad van het Noorden, de Volkskrant, NRC Handelsblad en het Friesch Dagblad in 2010 en 2011 op tabloid over. Het Nederlands Dagblad verschijnt sinds 2010 in Berliner-formaat (tussen broadsheet en tabloid in). Na een constante stijging tot 1980, schommelde de betaalde oplage in Nederland tot eind jaren negentig rond de 4,5 miljoen, sinds 1997 is er sprake van een jaarlijkse daling. In 2010 en 2011 is de daling echter minder omdat veel landelijke kranten zich lijken te herstellen ( 1.2.6). 1.2.1 LANDELIJKE DAGBLADEN Nederland kent sinds de introductie van nrc.next acht landelijke dagbladen. NRC Handelsblad en Reformatorisch Dagblad verschijnen s avonds. De Telegraaf heeft in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag aparte regiopagina s; AD heeft negentien verschillende regio-edities na de fusie met regionale dagbladen in de Randstad. De Telegraaf heeft de grootste oplage, het Nederlands Dagblad de kleinste (tabel 1.1). Deze cijfers zijn opgebouwd uit verschillende elementen. Van de verspreide oplage van De Telegraaf worden 62.000 exemplaren (10% van de oplage) gratis verspreid onder personeel, relaties, adverteerders, verkooppunten, bezorgers enzovoort. AD verspreidt 43.000 exemplaren gratis (10%) de forse groei in 2006 van de krant komt door een 18 KRANTEN

fusie in 2005. Bij de Volkskrant gaat het om 27.000, bij Trouw om 13.000 gratis exemplaren (resp. 10% en 12% van de oplage), 15% van de nrc. next-oplage is gratis. Tabel 1.1 Totale verspreide oplage landelijke dagbladen, 2000-2010. oplage ( 1000) titel (uitgever) 2000 2002 2004 2006 2008 2010 % losse verkoop De Telegraaf 782 767 727 696 696 649 9 de Volkskrant (Persgroep) 343 326 306 284 263 262 7 AD (Persgroep) 363 314 283 538 461 443 7 NRC Handelsblad (Egeria) 266 265 254 239 218 201 3 Trouw (Persgroep) 125 124 109 108 108 106 4 NRC.next (Egeria) 70 83 82 4 Reformatorisch Dagblad 58 59 59 58 56 54 0 Nederlands Dagblad 32 33 35 35 32 30 1 totaal 1.970 1.889 1.772 2.026 1.918 1.827 7 Bron: Cebuco / Hoi-online, 2000-2011. (2000-2006 binnenland, 2008 en 2010 totaal). De Telegraaf en AD worden wel getypeerd als populaire dagbladen, NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw als kwaliteitskranten. Dat onderscheid is misleidend, omdat het suggereert dat de eerstgenoemde kranten geen kwaliteit zouden hebben. Achter deze typering gaat een niet uitgesproken invulling van het begrip kwaliteit schuil die erop neerkomt dat vooral gekeken wordt naar de verhouding (politieke) informatie versus amusement in een dagblad. Een krant met relatief veel (politieke) informatie en weinig amusement krijgt het etiket kwaliteitskrant opgeplakt, het omgekeerde levert het etiket populaire krant op (Kaiser, 1994). Het belangrijkste verschil tussen De Telegraaf en AD enerzijds en NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw anderzijds is waarschijnlijk te vinden in de lezerskring. De lezers van De Telegraaf en AD lijken op een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking, terwijl in de lezerskringen van NRC Handelsblad, de Volkskrant en in mindere mate Trouw de hogere inkomens- en opleidingscategorieën flink zijn oververtegenwoordigd. Reformatorisch Dagblad en Nederlands Dagblad zijn twee kleine kranten met een protestants-christelijke signatuur. In sommige gemeenten (de kop van Overijssel, een deel van de Veluwe, de Zuid-Hollandse eilanden en een deel van Zeeland) behalen deze dagbladen dekkingspercentages van meer dan 10%. In Staphorst wordt bijvoorbeeld in 20% van de huishoudens het Reformatorisch Dagblad gelezen (www.oplagen-dagbladen.nl). Nrc.next, het tabloid ochtendzusje van NRC Handelsblad, begon in het voorjaar van 2006 en verschijnt alleen op werkdagen. Jongeren tot 35 jaar zijn ondervertegenwoordigd bij de (betaalde) Nederlandse dagbladen terwijl de groep boven de 50 oververtegenwoordigd is. Gratis dagbladen hebben daarentegen een relatief jong lezerspubliek (zie figuur 1.1). Op het gebied van welstand springen KRANTEN 19

vooral NRC, Volkskrant en Trouw eruit met een sterke oververtegenwoordiging in de hoogste welstandstandsgroep (figuur 1.2). Figuur 1.1 Leeftijd, & welstand van krantenlezers (in %). Figuur 1.2 Welstand van krantenlezers (in %). Bron: NOM Print Monitor 2008 II-2009 I. Losse verkoop is in Nederland onbelangrijk. Geen krant zet 10% of meer van de oplage via de losse verkoop af, die losse verkoop is ook nog eens geconcentreerd op de zaterdag. Hierin verschilt Nederland van veel andere landen, waar losse verkoop vaak belangrijker is. Kranten waarvan vrijwel de gehele oplage los wordt verkocht, moeten het vaak hebben van sensatie. Misschien heeft het ontbreken van losse verkoop in Nederland ook een relatie met de afwezigheid van boulevardbladen zoals in Groot-Brittannië (The Sun) of Duitsland (Bild). Tot het begin van de jaren negentig kende Nederland nog drie andere landelijke dagbladen. De Waarheid was de krant van de Communistische Partij Nederland (CPN). In 1990 hield de krant op te bestaan. Het Vrije 20 KRANTEN

Volk was in de jaren vijftig de grootste krant van Nederland. Tot 1967 was Het Vrije Volk partijorgaan van de Partij van de Arbeid. Het doorsnijden van de banden tussen PvdA en Het Vrije Volk heeft de neergang niet kunnen stoppen (Mulder, Arlman & Den Tex, 1980), De Telegraaf nam de positie van de grootste krant van Nederland over. In 1972 werd Het Vrije Volk een Rotterdamse krant; in 1991 fuseerde de krant met het Rotterdams Nieuwsblad tot het Rotterdams Dagblad dat op z n beurt in 2005 opging in het AD. Tot halverwege de jaren negentig werd ook Het Parool tot de landelijke kranten gerekend. Landelijk is de krant nu niet meer; zo n 80% van de oplage wordt in Amsterdam en omgeving verspreid. 1.2.2 REGIONALE DAGBLADEN Na de fusie van Haagsche Courant, Goudsche Courant, Utrechts Nieuwsblad, Amersfoortse Courant, Rotterdams Dagblad, Rijn en Gouwe en de Dordtenaar met het AD in september 2005, zijn er in Nederland nog achttien regionale titels. Hierbij zijn de kopbladen niet meegerekend: edities van een krant die in een gedeelte van het verspreidingsgebied onder een eigen naam verschijnen met eigen regionale redactie- en advertentiepagina s. Zo zijn het Dagblad voor West-Friesland en Dagblad Zaanstreek kopbladen van het Noordhollands Dagblad. Er zijn in 2008 nog veertien regionale dagbladcombinaties met een eigen zelfstandige hoofdredactie. Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad hebben samen één hoofdredacteur terwijl de vier regionale titels van het Telegraaf-concern (Noordhollands Dagblad, Haarlems Dagblad, Leids Dagblad en de Gooi- en Eemlander) ook de hoofdredactie delen. Negen titels hadden in 2010 een oplage van meer dan honderdduizend exemplaren. De totale regionale oplage is ruim 1,5 miljoen, dat is fiks lager dan in de voorgaande jaren omdat vanaf 2005 zeven regionale kranten onderdeel uit zijn gaan maken van het landelijke AD (zie tabel 1.2). De hoogste oplage wordt gerealiseerd door De Gelder- Tabel 1.2 Regionale dagbladen, verspreide oplage 1998-2010, oplage ( 1000). titel (uitgever) 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 De Gelderlander (Mecom) 168 163 190 185 165 157 149 Dagblad van het Noorden (NDC 193 186 180 168 157 148 138 Mediagroep) Noordhollands Dagblad (Telegraaf) 156 156 156 152 147 144 137 De Stentor (Mecom) 184 178 153 154 142 136 131 Dagblad de Limburger (Mecom) 156 145 139 129 Brabants Dagblad (Mecom) 159 158 155 148 138 134 129 De Twentse Courant Tubantia 142 138 138 134 125 117 114 (Mecom) BN Stem (Mecom) 154 145 142 134 125 118 112 Eindhovens Dagblad (Mecom) 125 124 122 121 115 113 108 Leeuwarder Courant (NDC Mediagroep) 111 113 114 112 104 98 91 overige 790 758 719 657 339 324 311 totaal 2.437 2.363 2.304 2.184 1.703 1.626 1.549 Bron: Cebuco / Hoi-online, 1998-2008. KRANTEN 21

lander. Het Dagblad van het Noorden ontstond in 2002 uit een fusie tussen het Nieuwsblad van het Noorden, het Groninger Dagblad en de Drentse Courant. De Stentor is de naam voor diverse Wegener-dagbladen waaronder de Zwolse Courant, het Deventer Dagblad en de Apeldoornse Courant. Wegener is sinds 2007 eigendom van het Britse Mecom, evenals de Mediagroep Limburg (Dagblad de Limburger en Limburgs Dagblad). 1.2.3 VERHOUDING LANDELIJKE DAGBLADEN/ REGIONALE DAGBLADEN In 2008 bedraagt de verspreide oplage van de betaalde kranten zo n 3,4 miljoen. Daarvan worden ongeveer 35.000 exemplaren in het buitenland afgezet, De Telegraaf neemt daar tweederde van voor z n rekening. Minder dan de helft van de oplage (46%) is regionaal. Bij regionale dagbladen is geabonneerd zijn belangrijker dan bij landelijke dagbladen. Landelijke dagbladen zetten 93% van hun oplage af via abonnementen, bij regionale dagbladen is dat percentage nog hoger. Ongeveer 90% van de totale oplage bestaat uit ochtendkranten. Om de concurrentie van de televisie te ontlopen, zijn steeds meer kranten naar ochtendverschijning overgestapt. De verhouding landelijke/regionale dagbladen verschilt per provincie. In Limburg bestaat zo n 80% van de totale dagbladoplage uit regionale dagbladen; Noord-Brabant staat op de tweede plaats met een regionaal aandeel van ruim 70%. Het andere uiterste is te vinden in Flevoland en Utrecht. Daar is het aandeel van regionale dagbladen minder dan 20%, ook omdat het AD als landelijk wordt beschouwd (Cebuco, 2010). Het zou kunnen zijn dat de behoefte aan regionale dagbladen in het westen van Nederland kleiner is, omdat de berichtgeving van landelijke dagbladen zich vooral richt op steden in de Randstad. 1.2.4 GESPECIALISEERDE DAGBLADEN Er verschenen in 2010 in Nederland drie gespecialiseerde dagbladen. Cobouw komt vijf keer per week uit; Het Financieele Dagblad verschijnt sinds 2000 zes keer per week (zie tabel 1.3). De Duitse verzekeraar Allianz en ABN Amro zijn eigenaar van Sdu, de uitgever van Cobouw dat met name nieuws over de bouwwereld bevat. Tot juli 2009 was er een vierde gespecialiseerde titel de Nederlandse Staatscourant met nieuws over wet- en regelgeving. Sinds juli 2009 verschijnt de Staatscourant alleen op internet. Het Agrarisch Dagblad is sinds december 2010 geen dagblad meer omdat het nog maar drie maal per week verschijnt. 22 KRANTEN

Tabel 1.3 Verspreide oplage gespecialiseerde dagbladen 2000-2010. titel uitgever oplage 2000 ( 1000) oplage 2006 ( 1000) oplage 2008 ( 1000) oplage 2010 ( 1000) Het Financieele Dagblad Het Financieele Dagblad 62 57 65 62 Cobouw Sdu 18 15 13 11 Agrarisch Dagblad Reed Business 18 11 10 8 totaal 98 83 88 81 Bronnen: Cebuco, 2000-2010; Handboek van de Nederlandse Pers en Publiciteit, 2000-2004, www.hoi-online.nl. 1.2.5 GRATIS DAGBLADEN Op 21 juni 1999 werden in Nederland twee nieuwe kranten geïntroduceerd. Metro International (onderdeel van de Zweedse uitgever Modern Times Group) bracht Metro uit. De krant was gemodelleerd naar een Zweeds voorbeeld dat in 1995 in Stockholm verscheen. Nederland was het vierde land waar Metro uitkwam. Inmiddels verschijnen er zo n honderd edities in twintig verschillende landen (www.metro.lu). Op dezelfde dag lanceerde het Telegraaf-concern Spits, in het najaar van 2000 gevolgd door de gratis middagkrant News.nl. Dit laatste initiatief werd wegens gebrek aan succes in april 2001 beëindigd. In 2007 werden opnieuw twee kranten gelanceerd: De Pers, eigendom van miljonair Marcel Boekhoorn en DAG, een initiatief van PCM en KPN, dat in oktober 2008 gestaakt werd. Sinds 2010 wordt De Pers uitgegeven door Wegener, onderdeel van het Britse Mecom concern. In Almere verscheen in 2006-2007 een gratis lokaal dagblad, Almere Vandaag, thans verschijnt het viermaal per week. Gratis kranten verschijnen vijf keer per week De Pers en Metro hebben overigens beide tijdelijk ook een zaterdageditie gehad. De kranten worden verspreid onder reizigers van het openbaar vervoer maar ook in supermarkten, winkelketens, restaurants, cafés, op straat, bij universiteiten en in parkeergarages. De nadruk ligt op kort nieuws zonder veel achtergronden. De Pers is een uitzondering, deze krant publiceert ook langere verhalen en probeert meer eigen nieuws te brengen. In eerste instantie hadden Metro en Spits een gezamenlijke oplage van ruim 500.000, nu is de oplage van de drie titels 1,2 miljoen (zie tabel 1.4). Tabel 1.4 Oplage gratis dagbladen 1999-2009 ( 1000). 1999 2000 2002 2004 2006 2008 2009 2010 2011 Metro 270 300 309 299 465 533 505 485 481 Spits 245 294 378 350 400 430 460 382 391 De Pers 367 307 244 289 DAG (tot oktober 2008) 325 totaal 515 594 687 649 965 1.645 1.297 1.111 1.161 Bron: www.hoi-online / wwwv newspaperinnovation.com; 2011, 1 e kwartaal. KRANTEN 23

De oplages van de nieuwkomers zijn indrukwekkend en wie van het openbaar vervoer gebruikmaakt, zal onderschrijven dat de kranten ook echt gelezen worden. Dankzij de nieuwe titels is er een grote groep krantenlezers bijgekomen. Jonge lezers (13 t/m 34 jaar) zijn zeer goed vertegenwoordigd bij de gratis kranten (zie ook figuur 1.1). Deze categorie is ook populair bij adverteerders die hun producten en diensten het liefst onder de aandacht brengen van een relatief jong en werkend (kapitaalkrachtig) publiek. 1.2.6 ONTWIKKELING VAN DE TOTALE DAGBLADOPLAGE In 2010 worden in Nederland dagelijks 3,4 miljoen betaalde dagbladen verspreid. Het aantal huishoudens (particuliere PTT-afgiftepunten) is 7,2 miljoen. Op elke honderd huishoudens in Nederland brengen uitgevers vijftig exemplaren van kranten op de markt, het dekkingspercentage is derhalve 47. Hieruit kan niet de conclusie getrokken worden dat in 47 van de honderd huishoudens een dagblad gelezen wordt. Dat komt omdat in de berekening geen rekening gehouden wordt met (a) het gegeven dat in sommige huishoudens meer dan één dagblad gelezen wordt en (b) het gegeven dat sommige huishoudens samen één krant lezen. In hoeveel huishoudens meer dan één dagblad gelezen wordt, is niet precies bekend; het laatste onderzoek dateert van ruim vijftien jaar geleden, toen was het ongeveer 10% (Anker & Oppenhuis, 1994). Over het tweede fenomeen zijn de cijfers nauwkeuriger. Het Cebuco publiceert jaarlijks zogenoemde doorgeefpercentages. In 2010 is dit gemiddeld 26%. Dat betekent dat er nogal wat mensen het abonnement opzeggen om vervolgens samen met de buren de krant te lezen. Voor de landelijke dagbladen variëren de doorgeefpercentages van 10% (NRC Handelsblad) tot 32% (Reformatorisch Dagblad). Van de regionale dagbladen wordt Het Parool het minst (7%) en de Provinciale Zeeuwse Courant (35%) het meest doorgegeven. Het dekkingspercentage inclusief doorgifte was 57 in 2010. Bij onderzoek van de NOM Printmonitor (2010) gaf 67% van de ondervraagden aan een dagblad te lezen (inclusief gratis dagbladen; zonder die titels ging het om 59%). Een dekkingspercentage van 47 lijkt hoog, maar het is een naoorlogs dieptepunt. In 1970 is de totale oplage ruim vier miljoen terwijl er ook ruim vier miljoen huishoudens waren. Per honderd huishoudens werden dus honderd kranten gedrukt. Zowel de oplage als het aantal huishoudens blijft stijgen, maar na 1980 kunnen de uitgevers de stijging van het aantal huishoudens niet bijbenen. De oplage stijgt van ruim 4,1 in 1975 naar 4,7 miljoen in 1997 (+15%), het aantal huishoudens van ruim 4,1 naar ruim 6,3 miljoen (+53%). In de periode 1981-1997 loopt het dekkingspercentage terug van 83 naar 73. 24 KRANTEN

In 1997 is de methode voor het vaststellen van de oplage veranderd. De oplage werd vroeger geteld in één week in september. In die maand werd met goedkope proefabonnementen de oplage opgekrikt. Adverteerders betaalden echter het hele jaar een tarief dat gebaseerd was op de septemberoplage. In de nieuwe methode wordt het gemiddelde over het gehele jaar berekend. In 1997 is zowel volgens de oude als de nieuwe manier geteld. De binnenlandse oplage was volgens de nieuwe methode zo n 6% lager. Het gevolg van deze strengere telling was ook een lager dekkingspercentage. Voor een groot deel van de huishoudens is de dagelijkse krant nog steeds vanzelfsprekend, maar duidelijk is dat de dagbladmarkt tekenen van verzadiging vertoont (zie tabel 1.5). Tabel 1.5 Ontwikkeling binnenlandse oplage betaalde dagbladen en dekkingspercentage, 1980-2008. jaar gezamenlijke oplage (x 1000) dekking exclusief doorgifte dekking inclusief doorgifte 1980 4.548 105 1985 4.446 84 99 1990 4.590 79 94 1995 4.658 75 90 1996 4.658 74 90 1997 4.652 73 87 1998 4.418 68 82 1999 4.439 67 80 2000 4.323 65 78 2001 4.254 64 76 2002 4.174 64 76 2003 4.092 62 77 2004 3.957 59 73 2005 3.810 55 69 2006 3.659 54 67 2007 3.615 52 64 2008 3.533 50 60 2009 3.501 48 59 2010 3.376 47 57 Bron: Cebuco, 1980-2008; hoi-online. 1.3 Nieuwsbladen Een nieuwsblad verschijnt ten minste één en ten hoogste vier keer per week in een beperkt geografisch gebied (plaats of gemeente) op abonnementsbasis. In Nederland zijn nog drie nieuwsbladen die driemaal per week verschijnen (in Meppel, Steenwijk en Baarn), de rest komt minder vaak uit. Nieuwsbladen bevatten nauwelijks landelijk of internationaal nieuws, ze concentreren zich op berichtgeving uit de plaats of streek waar het blad verspreid wordt. Het Katholiek Nieuwsblad is een vreemde eend in deze bijt: abonnees op dit nieuwsblad zijn in heel Nederland en ook in Vlaanderen te vinden. Strikt genomen valt het dus niet onder de definitie van nieuwsblad zoals hiervoor genoemd. KRANTEN 25

Nieuwsbladen bereiken in hun verschijningsgebied vaak een relatief groot aantal huishoudens; dekkingspercentages van boven de 50 zijn geen uitzondering. De Texelse Courant haalt een dekkingspercentage van bijna 90. Landelijke dagbladen kunnen slechts dromen van zulke cijfers; voor regionale dagbladen zijn dekkingspercentages van 50 of meer overigens niet uitzonderlijk. De grootste nieuwsbladen van Nederland zijn de Meppeler Courant, Peel en Maas (Venray), de Doornse Krant, de Soester Courant en de Hoogeveensche Courant die allen een oplage van ruim 10.000 hebben. Andere relatief grote titels zijn de Woudenberger/ Scherpenzeelse Krant, de Katwijksche Post, het Nieuwsblad van Noord- Oost Friesland, Nieuw Volendam en Brabants Centrum (Boxel). In totaal zijn er zo n 50 nieuwsbladen met een gezamenlijke betaalde oplage van ruim 250.000. Daarnaast hebben de meeste titels ook een forse extra gratis verspreiding. Veel dagbladen zijn begonnen als nieuwsblad. De Volkskrant begon bijvoorbeeld in 1919 met eenmaal per week te verschijnen, in 1920 kwam de krant drie keer per week uit en in 1921 verscheen de krant elke werkdag. Het dagblad dat als laatste deze ontwikkeling doormaakte, is de Barneveldse Krant. Tot 1985 verscheen de krant vijf keer per week en met ingang van dat jaar werd het een echt dagblad. Het nieuwsblad zit ingeklemd tussen het dagblad aan de ene kant (dat naast regionaal nieuws ook landelijk en internationaal nieuws bevat) en het gratis huis-aan-huisblad aan de andere kant. Vooral de concurrentie met huis-aan-huisbladen is hevig. Een aantal nieuwsbladen is de laatste jaren dan ook omgezet in zo n blad waardoor het aantal titels is teruggelopen. 1.4 Huis-aan-huisbladen Huis-aan-huisbladen worden in een bepaald gebied gratis verspreid. Vrijwel alle huis-aan-huisbladen verschijnen één keer per week. In de tweede helft van de jaren zestig zijn uitgevers van regionale dagbladen zich intensief gaan bezighouden met deze bladen. Zo konden zij adverteerders een hogere dekking aanbieden dan alleen met hun dagblad. Wat door radio- en tv-reclame aan inkomsten verdween bij hun dagblad, werd deels opgevangen met de huis-aan-huisbladen. Ook konden uitgevers relatief goedkoop drukken op de tijden dat de persen niet gebruikt werden voor de dagelijkse krant. Aan de redactionele inhoud van sommige huis-aan-huisbladen werd gaandeweg meer aandacht besteed om het blad voor de lezer, en dus ook voor de adverteerder, aantrekkelijker te maken (Hemels, 1986). Deze ontwikkeling is niet overal waarneembaar; veel uitgevers willen niet dat het door hen uitgegeven huis-aan- 26 KRANTEN

huisblad redactioneel concurreert met hun dagblad (Bakker, 1998). In 2011 bereiken huis-aan-huisbladen nog ruim 80% van de Nederlandse bevolking, huis-aan-huisbladen worden bijna een kwartier per week gelezen (Synovate, 2011). Dagbladuitgevers hebben het grootste deel van de huis-aanhuisbladenmarkt in handen. In 2011 worden minstens 650 huisaan-huisbladen uitgegeven. De grootste regionale dagbladuitgevers Wegener, De Telegraaf en in mindere mate de NDC Mediagroep nemen minstens tweederde van de oplage voor hun rekening. Wegener is veruit de grootste. Wegener heeft onderzoek (Synovate, 2011) laten doen waaruit zou blijken dat ruim negen miljoen Nederlanders van 13 jaar of ouder wel eens een huis-aan-huisblad leest, 7,7 miljoen lezers zien een Wegener-titel. Volgens datzelfde onderzoek is het bereik van huisaan-huisbladen vrij stabiel, vanaf 2002 schommelt het rond de 80%. In elk huishouden worden ongeveer drie titels bezorgd, wat neerkomt op een gezamenlijke oplage van ruim 21 miljoen. De verklaring voor die hoge dekking is uiteraard de huis-aan-huisbezorging; slechts 6% van de Nederlandse huishoudens heeft een nee/nee-sticker waarmee de bezorging van het huis-aan-huisblad wordt verhinderd. Vrouwen lezen meer huis-aan-huisbladen dan mannen, oudere groepen zijn oververtegenwoordigd, ook mensen met een relatief lage opleiding lezen relatief veel huis-aan-huisbladen. 1.5 De lezers Dagbladen zijn voor hun inkomsten afhankelijk van de lezers- en de advertentiemarkt. Minder lezers betekent op korte termijn minder inkomsten uit abonnementen en losse verkoop en op langere termijn ook minder inkomsten uit advertenties. Omvang en samenstelling van de lezerskring en de band tussen krant en lezer zijn immers van groot belang voor het aantrekken van adverteerders. Internationaal gezien halen Nederlandse dagbladen een verhoudingsgewijs gering deel van hun inkomsten uit advertenties. In 2009 was dat 35%, tegenover 65% uit abonnementen en losse verkoop. Het deel van de inkomsten dat van advertenties komt, was tot 2002 nog meer dan 50% (NDP Jaarverslag 2010, 2011). Omdat het dekkingspercentage daalt wordt het steeds moeilijker om het hele Nederlandse publiek met betaalde dagbladen te bereiken. Dat geldt voor adverteerders, politici en andere personen en maatschappelijke groeperingen die de publieke opinie willen beïnvloeden. Zij gaan op zoek naar andere media om het publiek te bereiken, waardoor de positie van de betaalde dagbladpers verzwakt. KRANTEN 27

Voor adverteerders is het verschil tussen welstandsklassen in bereik van dagbladen belangrijk. In welstandsklasse 1 (de hoogste sociaaleconomische klasse) ligt het bereik op 69% (zonder gratis titels) en 75% (inclusief gratis titels), in welstandsklasse 5 (de laagste) op 55%, respectievelijk 62%. Regionale bladen bereiken van elke welstandsklasse ongeveer een derde, terwijl het voor de hand ligt landelijke dagbladen in te zetten als de hoogste welstandsklassen bereikt moeten worden. Gratis dagbladen worden door vrijwel alle welstandsklassen (behalve de laagste) evenveel gelezen (zie tabel 1.6). Tabel 1.6 Bereik van dagbladen (2009), uitgesplitst naar welstandsklasse (in %). W1 (hoog) W2 W3 W4 W5 (laag) Dagbladen (incl. gratis) 72 68 62 66 62 Dagbladen (excl. gratis) 66 60 53 58 56 Landelijke dagbladen 47 36 32 32 26 Regionale dagbladen 31 34 29 35 38 Gratis dagbladen 19 21 20 20 15 Bron: NDP Jaarverslag 2010, 2011. De positie van de dagbladpers als geheel is de afgelopen kwart eeuw langzaam maar zeker afgebrokkeld. Met name De Telegraaf, de Volkskrant en NRC Handelsblad zagen hun oplage aanvankelijk sterk stijgen, evenals enkele regionale dagbladen, maar vanaf 2000 is er een algehele daling te constateren. Voor landelijke dagbladen geldt dat ze nog steeds een relatief sterke positie hebben bij goed verdienende en hoogopgeleide groepen. Sommige regionale titels zijn gegroeid door fusies en overnames. Sinds 1975 voert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) om de vijf jaar een tijdbudgetonderzoek uit: hoeveel tijd besteden Nederlanders van twaalf jaar en ouder aan welke activiteiten? Uit die onderzoeken blijkt dat we steeds minder tijd besteden aan lezen. In 1975 was de krant nog goed voor gemiddeld 2,5 uur per week, in 2005 is dat nog 1,5 uur, een teruggang van 40% (zie tabel 1.7). Tabel 1.7 Gemiddelde tijd wekelijks besteed aan het lezen van kranten en aan het kijken naar televisie, 1975-2005. jaar lezen van kranten tijd in uren kijken naar televisie tijd in uren 1975 2,5 10,2 1980 2,3 10,3 1985 2,3 12,1 1990 2,2 12,0 1995 2,0 12,4 2000 1,8 12,4 2005 1,5 10,8 Bron: SCP, 1996, p. 380; www.tijdsbesteding.nl. 28 KRANTEN

Het percentage Nederlanders dat in de loop van een week één of meer keren de krant heeft gelezen, loopt aanvankelijk langzaam terug: van 80% in 1975 naar 71% in 1990. De verdere terugloop in de periode 1990-2000 wordt toegeschreven aan de toegenomen aandacht voor de televisie, die vooral te bespeuren is bij de generatie die geboren is na 1950 en dus is opgegroeid met dit medium (SCP, 1996). De invloed van de tijd die (vooral) jongeren besteden aan internet, versterkt deze ontwikkeling in de laatste periode. Sinds 1950 is de teruggang in leesgedrag het sterkst onder mannen; vrouwen zijn nu (anders dan in de jaren vijftig) de meest lezende sekse. Uit de gegevens van het SCP blijkt ook dat leeftijd van groot belang is voor de leestijd van kranten. De samenhang leeftijd/leestijd belooft voor de dagbladpers weinig goeds: vooral mensen beneden de 50 jaar zijn tussen 1975 en 2005 aanzienlijk minder tijd aan het lezen van kranten gaan besteden (zie tabel 1.8). Leeftijd is de belangrijkste voorspeller voor het (niet) lezen van kranten geworden: elke generatie leest minder dan de vorige (Lauf, 2001). Het onderzoek over 2010 komt pas eind 2011 beschikbaar maar de Nederlandse Dagbladpers rapporteert ook zelf leescijfers op basis van NOM-onderzoek. Daaruit zou blijken dat lezers gemiddeld een half uur per dag doorbrengen met hun krant. Een alternatief tijdsbestedingsonderzoek van www.spot.nl laat zien dat Nederlanders tussen de 20 en de 65 gemiddeld in 2010 zo n 12 minuten aan hun krant besteden dit is fors lager, maar het omvat ook alle mensen die geen krant lezen en laat bovendien de oudere lezers buiten beschouwing. Tabel 1.8 Gemiddelde leestijd van kranten (minuten per week) uitgesplitst naar leeftijd, 1975-2005. leeftijd 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 12-19 jaar 54 42 36 24 18 12 12 20-34 jaar 138 120 102 84 54 36 24 35-49 jaar 156 150 144 156 120 90 66 50-64 jaar 210 192 198 186 186 162 144 65 en ouder 228 228 234 234 246 228 222 Bron: SCP, 1996, p. 380; www.tijdsbesteding.nl. Deze enigszins zorgelijke analyse kan genuanceerd worden met een kwalitatieve tegenhanger. De krant kan zich namelijk beroepen op een relatief sterke band met de lezer. Krantenlezers voelen zich, zeker in vergelijking met andere gedrukte media, sterk verbonden met hun krant (Den Boon & Neijens, 2003). 1.6 Concentratie en pluriformiteit Er kunnen drie vormen van persconcentratie worden onderscheiden: redactionele concentratie (samengaan van redacties van dagbladen), KRANTEN 29

publieksconcentratie (publiek verdeelt zich steeds schever over de kranten) en aanbiedersconcentratie (samengaan van uitgevers van dagbladen) (De Ridder, 1984). Tabel 1.9 geeft een beeld van de ontwikkeling van redactionele concentratie (aantal betaalde algemene dagbladen met zelfstandige hoofdredactie) en aanbiedersconcentratie (aantal zelfstandige uitgevers) tussen 1950 en 2011. Als de gratis dagbladen worden meegerekend, zijn er vanaf 1999 nog twee titels en één uitgeverij bijgekomen in 2007 weer twee titels (en één uitgever), terwijl in 2008 een van die gratis titels weer verdween. Vanaf 2009 ziet de situatie er weer anders uit als de Belgische Persgroep (eigenaar van Het Parool) PCM koopt en er één uitgever verdwijnt. Omdat NRC Handelsblad en nrc.next in 2010 verkocht worden aan investeringsmaatschappij Egeria komt er weer een uitgever bij. nrc.next krijgt na de overname een eigen hoofdredacteur waardoor er ook een zelfstandige titel bijkomt in 2010. Inclusief gratis bladen zijn er in 2011 10 uitgevers met 24 titels (De Pers wordt uitgegeven door Mecom-dochter Wegener); als ook de gespecialiseerde titels Het Financieele Dagblad en Cobouw worden meegerekend zijn het er 12 en 26. Tabel 1.9 Betaalde algemene dagbladen met eigen hoofdredactie en zelfstandige dagbladuitgeverijen, 1950-2011. jaar bladen met eigen hoofdredactie dagbladuitgeverijen 1950 60 1960 56 1970 54 35 1980 50 24 1985 49 24 1990 47 21 1995 39 14 2000 33 8 2005 31 9 2006 21 10 2007 21 9 2008 21 9 2009 21 8 2010 22 9 2011 22 9 Bron: Van den Brink, 1987; NDP, 1986-2010; Cebuco, 2002-2008; Bedrijfsfonds voor Pers 2000. Redactionele en aanbiedersconcentratie worden door journalisten vaak met argwaan bekeken. Zij zien aanbiedersconcentratie vaak als voorbode van verlies van redactionele zelfstandigheid. Geen onterechte angst, in de afgelopen jaren zijn binnen concerns dagbladen samengevoegd in Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Zaanstreek, Leiden, Twente, Groningen, Drente en Arnhem de laatste grote samenvoeging betrof zelfs dagbladen van twee verschillende concerns: Haagsche Courant, Goudsche Courant, Utrechts Nieuwsblad, Amersfoortse Courant (Wegener), Rotterdams Dagblad, Rijn en Gouwe en de Dordtenaar (PCM) verloren hun zelfstandigheid in 2005. In 2006 kregen Dagblad 30 KRANTEN

de Limburger en Limburgs Dagblad één gezamenlijke hoofdredacteur terwijl ook de regionale titels van het Telegraaf-concern een gezamenlijke hoofdredactie hebben. Bij fusies of overnames in het bedrijfsleven is de werkgelegenheid altijd een belangrijk punt van discussie. In het geval van persconcentratie gaat het daarnaast over pluriformiteit. Er wordt dan vaak gesteld dat een kleiner aantal zelfstandige uitgevers en/of minder zelfstandige redacties tot gevolg heeft dat in dagbladen minder verschillende stemmen en stromingen aan bod zullen komen. Concentratie betekent dan een verschraling van het opinieklimaat. Of de geschetste ontwikkeling zich daadwerkelijk voordoet, is overigens de vraag. Het is ook mogelijk dat de overblijvende dagbladen intern pluriformer worden, wat betekent dat zij meer dan voorheen ruimte bieden aan verschillende opinies en opvattingen. Dagbladuitgevers en journalisten, NDP en NVJ (Nederlandse Vereniging van Journalisten), verschillen op dit punt nogal van mening. Waar de NVJ de neiging heeft uit te gaan van de stelling hoe meer dagbladen, des te beter, betrekt de NDP eerder de stelling dat concentratie de kwaliteit van de dagbladpers ten goede komt. Dat laatste standpunt lijkt te verdedigen maar er zijn ook kranten die na een fusie behoorlijk veel lezers kwijt raken zoals geïllustreerd werd door de AD-fusie en de totstandkoming van het Dagblad van het Noorden. Kostenbesparingen zijn een belangrijke drijfveer voor fusieprocessen, vooral in een verzadigde markt. Uit groei zijn te weinig extra opbrengsten te verwachten. Daarnaast zijn grote investeringen (vooral nieuwe drukpersen) door kleine zelfstandige uitgevers niet meer op te brengen. Ook hebben sommige bedrijven (Kluwer, Elsevier en VNU) besloten de verzadigde publieksmarkt te verlaten en zich te richten op het aanbieden van vak- en wetenschappelijke informatie. Persconcentratie wordt ook in de hand gewerkt door onzekere economische vooruitzichten. De dagbladsector is zeer conjunctuurgevoelig. Gaat het economisch wat slechter, dan is dat ogenblikkelijk merkbaar bij de dagbladen, en over het algemeen in versterkte mate (Picard, 2001). Vooral personeelsadvertenties lopen dan snel in aantal terug. De andere inkomstenbron, de verkoop van kranten via losse nummers en abonnementen, is minder conjunctuurgevoelig. Bij landelijke bladen is vooral aanbiedersconcentratie waarneembaar, terwijl het bij regionale kranten om zowel aanbieders- als redactionele concentratie gaat ( 1.6.1). Regionale dagbladconcerns mikken op kostenbesparing door het samenvoegen van redacties ( 1.6.2). KRANTEN 31

1.6.1 DE DAGBLADENMARKT Na enkele betrekkelijk rustige jaren was 1995 voor de dagbladuitgevers een veelbewogen jaar. Reed Elsevier deed zijn dagbladen (de Nederlandse Dagbladunie) in de verkoop. Het Brabants Nieuwsblad ging over naar de dagbladengroep van de VNU en werd samengevoegd met Dagblad De Stem. VNU kreeg op de markt voor regionale dagbladen beneden de grote rivieren bijna een monopoliepositie. De andere dagbladtitels van de NDU, NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad, Rijn en Gouwe, Rotterdams Dagblad en De Dordtenaar, gingen naar PCM. In 1996 werd de Gooi- en Eemlander overgenomen door De Telegraaf, terwijl de Provinciale Zeeuwse Courant in handen kwam van Wegener. In 1999 verkocht VNU haar dagbladen aan Wegener die daarmee de derde Nederlandse uitgever werd. Dagblad De Limburger werd meteen doorverkocht aan De Telegraaf die alle regionale kranten in Limburg in handen kreeg. In datzelfde jaar kreeg Nederland er een nieuwe uitgever in de figuur van Metro International bij. In 2003 trad Het Parool uit PCM. Een jaar later verwierf de Engelse investeringsmaatschappij Apax een meerderheidsbelang van 52,5% in PCM. In 2007 verkocht Apax haar aandelen aan de Stichting Democratie en Media waardoor het bedrijf weer in Nederlandse handen kwam. In 2005 voegde PCM haar regionale titels en AD samen met de Randstad-kranten van Wegener. PCM kreeg 50% zeggenschap in het nieuwe bedrijf AD Nieuwsmedia en had nu de Volkskrant, Trouw, NRC Handelsblad, nrc.next en AD onder haar hoede. In 2006 verkocht De Telegraaf de Limburgse kranten aan de Britse investeringsmaatschappij Mecom, die in de loop van 2007 ook Wegener inlijfde. In 2009 vond een nieuwe stoelendans van eigenaren plaats. PCM, geplaagd door een hoge schuldenlast nadat Apax het concern letterlijk had leeggezogen, werd verkocht aan de Belgische Persgroep, die ook nu weer eigenaar van AD is. De uitgever deed in 2010 afstand van NRC Handelsblad en nrc.next. De drie grootste concerns hebben in 2010 samen ruim 75% van de totale Nederlandse dagbladenmarkt in handen (zie tabel 1.10). Naast de drie grote uitgevers zijn er nog drie middelgrote uitgevers (Metro, Egeria en de NDC Mediagroep) en vijf kleine kranten: het Reformatorisch Dagblad, het Nederlands Dagblad, het Friesch Dagblad, de Barneveldse Krant en Cobouw. Het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad werken samen op advertentiegebied. De greep op de advertentiemarkt van landelijke concerns heeft uitgevers van regionale kranten ertoe gebracht hun krachten in de Nationale Regiopers te bundelen. 32 KRANTEN

Tabel 1.10 Krantenuitgevers met marktaandelen en uitgegeven titels in 2010. uitgever aandeel titels Mecom 27% De Twentsche Courant Tubantia De Gelderlander Brabants Dagblad Eindhovens Dagblad Dagblad De Limburger/Limburgs Dagblad BN De Stem De Stentor PZC De Pers Telegraaf Mediagroep 27% Telegraaf Haarlems Dagblad/Leidsch Dagblad/ De Gooi & Eemlander/Noordhollands Dagblad Spits de Persgroep 21% Volkskrant AD Trouw Het Parool Metro International 9% Metro Egeria 6% NRC Handelsblad Nrc.next FD Media 1% Het Financieele Dagblad NDC Media 5% Dagblad van het Noorden Leeuwarder Courant Reformatorisch Dagblad 1% Reformatorisch Dagblad Nederlands Dagblad 1% Nederlands Dagblad Friesch Dagblad 0% Friesch Dagblad BDU 0% Barneveldse Krant Reed Business 0% Cobouw Bron: Hoi-online. 1.6.2 CONCENTRATIE IN DE REGIO In 1981 bestond in 41% van de Nederlandse gemeenten een regionaal dagbladmonopolie, twaalf jaar later gold dat voor 55% van de gemeenten (Bakker, Visser & Van Doornik, 1994). In 2010 is deze tendens nog verder versterkt: 75% van de gemeenten (samen goed voor 84% van de bevolking) heeft nog maar één regionale krant. In vijf gemeenten (met 2% van de bevolking) wordt zelfs helemaal geen regionale krant meer gelezen. Zo werd in Almere het betaalde Dagblad van Almere in 2003 omgezet in een vier maal per week verschijnend huis-aan-huisblad Almere Vandaag. Concurrentie bestaat nog in Friesland en in delen van Zeeland en Limburg. In Limburg is nog zeer beperkte concurrentie tussen dagbladen die samenwerken en de hoofdredacteur delen. Ook in Zeeuws Vlaanderen verschijnen twee kranten (PZC en BN De Stem) maar die zijn qua inhoud nagenoeg identiek. Zes uitgevers zijn in 2010 actief op de regionale markt. De grootste drie hebben samen ruim 90% van de markt voor regionale dagbladen in handen, de top vier samen 99% (zie tabel 1.11). Mecom beheerst Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel; De Telegraaf KRANTEN 33

Media Groep is dominant in Noord-Holland; de Noordelijke Dagblad Combinatie is marktleider in de drie noordelijke provincies. Het beeld wordt wel enigszins vertroebeld omdat in deze cijfers AD wordt beschouwd als een landelijke krant (met lokale edities). Ook De Telegraaf heeft overigens aparte regiopagina s voor Amsterdam, Rotterdam en Den Haag terwijl Metro Amsterdamse en Rotterdamse edities uitbrengt. Tabel 1.11 Marktaandelen regionale dagbladenmarkt in 2010. uitgever aantal titels marktaandeel (%) Mecom 9 63 Telegraaf Media Groep 4 15 Noordelijke Dagblad Combinatie 2 15 Persgroep (Het Parool) 1 6 Friesch Dagblad 1 1 BDU (Barneveldse Krant) 1 1 Bron: Cebuco, 2010. Bij nieuwsbladen is nauwelijks sprake van concernvorming omdat deze uitgevers uitsluitend regionaal actief zijn. Op de huis-aanhuisbladenmarkt is Wegener marktleider. 1.7 Brancheorganisaties De NDP was vanouds de belangenorganisatie van de dagbladuitgevers, in 2010 wijzigde de organisatie haar naam in NDP Nieuwsmedia. Cebuco is het marketingplatform van NDP Nieuwsmedia en publiceert over oplage- en advertentiemarkt, fungeert als vraagbaak en coördineert speciale vormen van adverteren. Alle Nederlandse dagbladen (behalve Cobouw dat als een vakblad wordt beschouwd) zijn lid van NDP Nieuwsmedia. In 1996 werd de NDP onderdeel van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV). De NNP (Nederlandse Nieuwsbladpers) is de organisatie van de uitgevers van nieuwsbladen. De NNP sluit onder meer de cao s voor nieuwsbladjournalisten af en publiceert oplagegegevens. In 2011 zijn 56 uitgevers aangesloten bij de NNP. Zo n 150 nieuwsbladen zijn lid van de NNP. Bij deze bladen zitten ruim honderd gratis nieuwsbladen. Vaak zijn dit huis-aan-huisbladen die vroeger nieuwsblad zijn geweest. Niet alle uitgevers van nieuwsbladen zijn bij de NNP aangesloten. Ongeveer vijftien betaalde nieuwsbladen worden door niet-nnp-leden uitgegeven. Voor de huis-aan-huisbladenmarkt bestaat geen centrale belangenbehartiger. 34 KRANTEN

1.8 Wet- en regelgeving Afgezien van de gegarandeerde vrijheid van meningsuiting bestaat er in Nederland nauwelijks wetgeving die specifiek gericht is op de pers. Op het gebied van persconcentratie ( 1.8.1) geldt in principe dezelfde regeling als voor de overige Nederlandse markten: de Mededingingswet. Het maximale marktaandeel is echter ook via wet geregeld. Daarnaast bestaat er voor de bescherming van de pluriformiteit het Stimuleringsfonds voor de Pers ( 1.8.2). 1.8.1 PERSCONCENTRATIE Sinds de jaren zestig is persconcentratie een terugkerend thema in de publieke discussie. Doordat zich in die tijd vele fusies en overnames in de dagbladsector voordeden, groeide het idee van een meer actief overheidsbeleid op het gebied van de pers. In 1968 en 1983 stuitten adviezen van de Persraad op verzet van onder andere de NDP. Tot wet- of regelgeving kwam het toen niet. In 1988 stelde het Bedrijfsfonds voor de Pers voor om fusies waarbij één concern meer dan een derde van de dagbladenmarkt in handen zou krijgen, te verbieden. De regering voelde ook nu niet voor een wettelijke regeling. Daarvoor waren drie argumenten. Ten eerste betroffen de voorstellen de aanbiedersconcentratie terwijl de kern van het probleem redactionele concentratie betrof. In de tweede plaats zou een regeling strijdig kunnen zijn met artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting). Tot slot wilde de regering liever afspraken op EG-niveau afwachten (Poels, 1992). Een oplossing zou zelfregulering zijn: een gedragscode voor concentraties van uitgevers zelf. In 1993 werd inderdaad de Code voor Dagbladconcentraties ondertekend door de NDP en de dagbladondernemingen. Dagbladconcentraties die leidden tot een marktaandeel van een derde of meer van de totale oplage zouden volgens deze code vermeden moeten worden (NDP, 1993). Op 1 januari 1998 trad de nieuwe Mededingingswet in werking, waardoor aparte NDP-toetsing niet meer nodig was. Deze wet is van toepassing op de gehele Nederlandse markt. Concentraties van ondernemingen moeten altijd worden gemeld terwijl kartels (prijsafspraken) en misbruik van een economische machtspositie verboden zijn. Het toezicht op de naleving ervan is opgedragen aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Volgens de Tijdelijke wet mediaconcentraties (aangenomen in april 2007) is het maximale marktaandeel op de dagbladmarkt vastgesteld op 35%. Volgens diezelfde wet mogen uitgevers ook initiatieven op het gebied van commerciële radio en tv ontwikkelen, iets wat tot dusver slechts beperkt mogelijk was. De marktaandelen bij radio, tv en dagblad mogen opgeteld niet hoger zijn dan 90%. KRANTEN 35

Plannen om het maximale marktaandeel op de dagbladenmarkt tot 50% te verhogen zijn vooralsnog niet tot wetsvoorstel verheven. De Nederlandse dagbladpers kende sinds 1970 prijsafspraken: kranten verhoogden tegelijk hun prijs met een bepaald percentage, de verkoopprijs stond vast, advertentietarieven en kortingen voor reclamebureaus werden gezamenlijk vastgesteld en ook introductieabonnementen waren aan regels gebonden. Die laatste drie afspraken werden onmiddellijk door de NMa verboden, de horizontale prijsafspraak (gelijktijdige verhoging) is in 1999 verboden terwijl de laatste afspraak (de vaste verkoopprijs) in 2003 is vervallen. Prijzen van kranten variëren. Voor losse (doordeweekse) nummers worden prijzen tussen de 1,50 (De Telegraaf) en 2,00 (NRC Handelsblad) gevraagd (zaterdagnummers resp. 2,50 en 3,20); een kwartaalabonnement op De Telegraaf kost 70; voor NRC Handelsblad moet 95 worden betaald. Regionale kranten zitten tussen die twee uitersten in. De prijzen voor abonnementen zijn de afgelopen jaren sterk verhoogd met bijna 4% per jaar, vergeleken met tien jaar geleden kosten kranten nu 10% meer als er gecorrigeerd wordt voor de inflatie. Kranten volgen deze strategie omdat de inkomsten uit advertenties sterk teruglopen. De afgelopen periode is de Nederlandse dagbladsector diverse keren in aanraking gekomen met de NMa. Bij de plannen van De Telegraaf om een tv-gids uit te brengen en de pogingen van de NOS om dit te dwarsbomen heeft ze geëist dat de NOS gegevens moet leveren, een beslissing die in 2004 werd opgeschort door een ander rechtscollege. Ook de verkoop van de VNU-dagbladen aan Wegener en De Telegraaf ging gepaard met maatregelen van de NMa. In beide gevallen stelde de NMa dat een aantal huis-aan-huisbladen doorverkocht moet worden en dat de concerns de redactionele onafhankelijkheid van het Limburgs Dagblad, Dagblad de Limburger en de PZC zouden moeten garanderen het besluit over de Limburgse kranten werd later door de NMa herroepen. De NMa bepaalde ook dat Wegener haar beide Zeeuws-Vlaamse kranten (edities van BN De Stem en de PZC) niet mocht integreren. Toen de NMa in 2010 vaststelde dat de uitgever zich aan deze afspraak onttrok legde men een boete van 19 miljoen op. Wegener noemde dit disproportioneel, ging in beroep en vroeg in 2011 alsnog om de edities te mogen samenvoegen, een verzoek dat de NMa afwees. De Telegraaf diende een klacht in tegen Metro en de NS omdat ze van hun economische machtspositie misbruik zouden maken door het aanbieden van Spits in NS-stations te verbieden. Hier stelde de NMa tegenover dat er geen sprake was van misbruik, omdat er alternatieven voor Spits waren om de krant bij het publiek te krijgen. In 2009 droeg de NMa De Persgroep op NRC Handelsblad en nrc.next te verkopen om de concurrentie tussen kwaliteitsdagbladen op peil te houden. 36 KRANTEN