Nederlandse samenvatting



Vergelijkbare documenten
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 1 t/m 4

Paulus brief aan de Romeinen. #1 voorbereiding

Openbaring een overzicht. Een overzicht van Openbaring, zoals toegepast in de Bijbelstudies in Christengemeente het Kruispunt, begin van 2010.

Doel van Bijbelstudie

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

Leerplan Orthodoxe Godsdienst Secundair Onderwijs - 2 e jaar BSO

DE HEILIGE GEEST OVERTUIGD VAN RECHTVAARDIGHEID

Johannes 8 : 11. dia 1

Zondag 11 januari - een verhaal om moed te houden

Leerplan Orthodoxe Godsdienst Secundair Onderwijs - 1 e jaar BSO

WELKOM! Programma Welkom en opening Kennismaking en informatie ETS Historische achtergrond van het NT Pauze De vier Evangeliën

WELKOM! Inleiding op het NT Vier getuigenissen over Jezus. NT-les 1 ETS-jaar 1

De Bijbel open (04-05)

Handreiking bij een spirituele zoektocht.


Drie stellingen 3. Graaf in het verhaal! 4. Graaf dieper 5. Reformatie retoriek 6. Filmbeelden door elkaar 7. Het Reformatie-muziek-interview 8

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

De Bijbel open (30-11)

Vraag: Wat kun jij leren voor jouw gebed uit de structuur van het volmaakte gebed?

Presentatie Cor Rook d.d. 7 juni 2016 in de Josefkerk te Zwolle, zelf voor 12 tot 15 uur per week werkzaam als fondsenwerver voor goede doelen,

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Het sacrament van. Boete en verzoening. Sacramenten

Het sacrament van. Boete en verzoening. Sacramenten

Inhoud. Inleiding... 7

Les 8 voor 25 november 2017 WIE IS DE MAN VAN ROMEINEN 7?

De Bijbel open (07-12)

Vanwaar Hij komen zal. Geschreven door D. J. Steensma zaterdag, 09 april :19

Nederlands ( 3F havo vwo )

Het Koninkrijk van God

Namen van God en van Christus in de eerste brief aan Timoteüs

Vergeving vragen en Vergeving Geven

Inhoud. Inleiding Zevende brief Nawoord Waarom filosofen moeten zwijgen Kleine bibliografie

BIJBELSE INTRODUCTIELES

1. De dagen van Noach

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters,

Stel jezelf niet onder de Wet!

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Kingdom Faith Cursus Het Woord van God

Wondertekenen in het Johannesevangelie

Les 1: het kruis, bekering en geloof

De straf op de zonde 15


Huwelijk en samenwonen, echtscheiding en hertrouwen, gemengde relaties

Phèdre (1677) Phaedra, vertaling door Laurens Spoor

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Maarten Luther

Vragen rond ons levenseinde eerbied voor het leven, hoe? 2. ethische vragen bij naderend sterven 3. begrafenis of crematie

Boekverslag Nederlands Ik en mijn speelman door Aart van der Leeuw

Bron:

Boekverslag Nederlands La place de la bastille door Leon de Winter

Uitleg boekverslag en boekreclame

Voor elkaar. Mijn wensen voor de uitvaartplechtigheid

KEN JE BIJBEL. Een introductie in bijbel lezen

BIJBELLEESROOSTER VOOR GEZINNEN met kinderen in de basisschoolleeftijd

De Grote Strijd tussen Christus en Satan is de achtergrond door de Bijbel heen. Het is voornamelijk aanwezig in het boek Job. De Grote Strijd.

Jezus, het licht van de wereld

Openbaring 1. Openbaring van God Jezus Christus Openbaring 1:1-3. Jezus. Johannes Wij

zondag 28 februari 2016 in het Kruispunt

prijsgegeven aan het verderf. Het was dus onbestaanbaar dat een profeet of knecht van God aan het kruis zou sterven. Daarom waren Jezus leerlingen

Nederlands ( 3F havo vwo )

De Vliegende Start Toets 1 - vragen

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (1)

LIEFDE. En als je door de bogen kijkt, zie je op de achtergrond ook iets gebeuren. Wat wordt er op de achtergrond gedaan?

Een klein beginsel 40

Wat zegt God tegen Zijn ongehoorzame kudde?

Over de website en de boodschappen

Wat is de waarde van de profetieën die de Bijbel elk mens aanreikt?

Het sacrament van. Het huwelijk. Sacramenten

MINISERIE BRIEF AAN DE ROMEINEN

Jezus zei tegen Petrus: "En u, als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders.", vlak voor zijn ontkenning (Lukas 22:32) Petrus

Welkom op de gemeentevergadering! Het onderwerp voor vanavond is: Huwelijk en Echtscheiding

Rembrandt en de Bijbel

Inhoudsopgave. Woord vooraf. Ds. J.A. van den Berg. Ds. D. Jongeneel. Ds. J. Lohuis. Ds. E. Gouda. Ds. M. Goudriaan. Ds. M.

Het WOORD van GOD. Emmaus Correspondence School te Dubuque, U.S.A. (Dutch The Word of God )

Over het zitten van de Heere Jezus aan de rechterhand van God en Zijn wederkomst.

De Bijbel open (22-06)

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Islam voor iedereen. Is de bijbel een openbaring van God. auteur: Shabir Ally. revisie: Abdul-Jabbar van de Ven. revisie: Yassien Abo Abdillah

God zoeken met de zinnen?

Aangenomen of meegenomen?

Samenvatting Dautzenberg H8

Het sacrament van. Het huwelijk. Sacramenten

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Psalm- en Bijbelrooster groep 2 Rooster cursusjaar

Preek Jona 4 // Johannes 1 (eerste kerstdag 2010) // Waarom God mens werd

Wat is Reiki? De bijbel en Reiki zijn het er allebei over eens dat de mens bestaat uit een GEEST een ZIEL en een LICHAAM.

Maar de vrucht van de Geest is liefde (Galaten 5:22)

Dit omvat de boeken van de joden over hun geloof in god. Hierin kun je lezen over:

Inleiding op het Evangelie Jezus openbaart zijn heerlijkheid

LES6. De wegloper belonen. Sabbat. Zondag Lees Lees 'De wegloper. Teken Teken een gympie en. Leer Begin met het uit je hoofd

Gerechtigheid door Geloof

De gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht

DOPEN. Th ema s N i e u w L e v e n M a as tri ch t. Geloven = dopen

Oriëntatie 1. Hieronder zie je de voorkant van de originele uitgave (1) en die van de lijsteruitgave (2) (afbeelding zie bijlage).

BIJLAGE JURYHANDLEIDING DE INKTAAP

GODSBEELDEN BIJBELSTUDIE VGSU BLOK

HET CONCILIE VAN JERUZALEM

Onze analyse van Openbaring zal gebaseerd zijn op de volgende structuur:

Transcriptie:

Nederlandse samenvatting De Njáls saga wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste en meest complexe van de Íslendingasögur. Toen de saga (vrij laat) tussen ongeveer 1270 en 1295 werd geschreven, stonden de narratieve conventies van het genre al vast. Hoewel de auteur van de Njáls saga duidelijk bekend was met deze conventies, heeft hij er voor gekozen om er af en toe behoorlijk vrij mee om te gaan; zo wordt het thema van de jonge IJslander die hartelijk wordt ontvangen aan het Noorse hof, met het verhaal van Hrútr Herjólfsson op zeer originele wijze behandeld. Soms worden de conventies geheel genegeerd: de Njáls saga begint bijvoorbeeld niet met de gebruikelijke in Noorwegen zich afspelende voorgeschiedenis. Andere Íslendingasögur worden onderverdeeld in drie hoofdtypen, namelijk levensbeschrijvingen van helden, geschiedenissen van dynastieën en regionale geschiedenissen, maar de Njáls saga kan niet zo eenvoudig worden ondergebracht in een van deze typen. Vanwege de originaliteit waarmee de auteur van de Njáls saga zijn verhaal vorm heeft gegeven, wordt de saga vaak vergeleken met een roman van de hand van een auteur. Het probleem van de creativiteit van de schrijver maakt deel uit van een al lang lopend en nog steeds doorgaand debat over de oorsprong van de saga s. Dit debat draait vooral om de vraag in hoeverre kan worden aangetoond dat de Íslendingasögur berusten op mondelinge in plaats van geschreven bronnen. De schriftelijke versie van de Njáls saga die wij kennen is veel te lang en complex om in het geheel, uit het hoofd, mondeling te kunnen zijn verteld, hoewel het aannemelijk is dat bepaalde episoden ooit in een mondelinge overlevering hebben gecirculeerd. Het is echter gebleken dat het moeilijk is te onderscheiden welke gedeelten van de saga op mondelinge en welke op schriftelijke bronnen berusten. De auteur kende bijvoorbeeld stof die voorkomt in andere Íslendingasögur, maar men kan niet met zekerheid stellen dat hij geschreven versies van deze saga s heeft gebruikt, omdat hij orale tradities kan hebben gebruikt die ook als bronnen voor deze saga s zijn gebruikt. Ook komen rechtsteksten en wettelijke procedures veel in de saga voor, maar zelfs de wetsteksten kunnen niet met zekerheid geïdentificeerd worden als geschreven bronnen. Dit proefschrift wil een bijdrage zijn aan de kennis met betrekking tot de vraag, in welke mate de auteur van de Njáls saga geschreven teksten heeft gebruikt; hiertoe wordt gezocht naar bronnen die niet geassocieerd worden met mondelinge 296

overlevering. Tot de literaire genres van dit type waarover de auteur zou kunnen hebben beschikt, behoren onder andere kerkelijke teksten, inclusief de Bijbel en bijbelexegese, liturgische teksten en hagiografische en apocriefe geschriften. Opmerkelijk is het dat de Njáls saga een groter aantal expliciet christelijke elementen bevat dan iedere andere Íslendingasaga en dat daarnaast een relaas over de bekering van IJsland redelijk centraal staat in het verhaal. Deze twee feiten zijn een aanmoediging om in godsdienstige teksten te zoeken naar bronnen voor de Njáls saga. Daar staat tegenover dat er geen kritische overeenstemming is ten aanzien van de vraag of de bekering een grote invloed heeft gehad op de ethische waarden van de samenleving die in de sage wordt beschreven, wat wellicht aangeeft dat de invloed van christelijke literatuur klein was en beperkt tot de hoofdstukken over de bekering. Daarom wordt in dit proefschrift niet alleen naar christelijke bronnen gezocht, maar ook naar in de saga aanwezige tekenen van een algemeen christelijk-ethisch standpunt die de auteur kan hebben verkregen uit zijn lectuur van kerkelijke teksten, op de basis waarvan de personages en de gebeurtenissen kunnen worden beoordeeld. Zo n geval is de personage Ámundi HQskuldsson, een sinds zijn geboorte blinde man die bloedwraak pleegt, hoewel hij christen is. Het feit dat zijn gezichtsvermogen op miraculeuze wijze wordt hersteld, waardoor hij zijn vijand kan doden, is iets wat critici als godslasterlijk hebben beschouwd. Hoofdstuk 3.11 bekijkt deze episode in de context van een aantal christelijke teksten, waaronder de Bijbel en de bijbelexegese, en toont hiermee aan dat de godslastering gepleegd wordt door Ámundi zelf en niet door de auteur. De in de titel van het proefschrift genoemde christelijke achtergrond wordt gevormd door de kerkelijke teksten waarvan de auteur gebruik kon maken. De manier waarop hij die teksten gebruikt, maakt deel uit van zijn wijze van vertellen. Het proefschrift stelt zich ook ten doel vast te stellen of de auteur van de Njáls saga een van de eerste schrijvers van Íslendingasögur was, die christelijke bronnen op deze manier hebben gebruikt of dat er, toen hij zijn saga schreef, al een narratief model bestond in een andere saga. Het ligt het meest voor de hand om hiervoor de Laxdœla saga te vergelijken met de Njáls saga, ten eerste omdat de Laxdœla saga ook een relaas van de bekering van IJsland als middelpunt van het verhaal heeft, en ten tweede omdat algemeen erkend is dat er een zekere mate van intertextualiteit bestaat tussen de twee saga s, al is de precieze aard van de relatie tussen de beide saga s niet duidelijk. Hoofdstuk 1 wil daarom een kritische methodologie construeren, door 297

christelijke elementen in de Laxdœla saga te identificeren en door te onderzoeken hoe de auteur van deze saga die elementen in het verhaal gebruikt. In Hoofdstuk 1 wordt betoogd dat de auteur van de Laxdœla saga uit kerkelijke teksten verkregen kennis heeft gebruikt om een extra (christelijk) betekenisniveau aan zijn verhaal te geven. Deze kerkelijke kennis omvatte het kerkelijk jaar en de daarmee verbonden liturgie (i.h.b. voor Witte Donderdag en de donderdag na Pasen), alsook de bijbelexegese die daarbij hoorde. Zulke teksten met hun exegese zijn nodig om te begrijpen waarom twee hoofdpersonages, Guðrún en Kjartan, de koers van hun leven zo drastisch veranderen. Na de dood van Þorkell Eyjólfsson wordt de tot dusver fiere en indrukwekkende Guðrún een boetvaardige non; en na het beluisteren van een kerstpreek bekeert de tot dusver hardnekkig heidense Kjartan zich tot het christendom. Verder verwerft, wanneer de saga wordt gelezen tegen deze liturgische achtergrond, datgene wat al eerder als een leitmotiv (schipbreuk, met overleving of verdrinking) werd erkend, een veel centralere betekenis. Naast alle feitelijke tochten, stormen en schipbreuken vertelt de saga ook over de metaforisch-spirituele tocht van het door storm geteisterde en schipbreuk lijdende leven van Guðrún dat uiteindelijk een veilige haven bereikt. Dit hoofdstuk concludeert dat de evidente bekendheid met de theologische inhoud en de narratieve conventies van kerkelijke teksten een sterke aanwijzing zijn dat de schrijver een geestelijke was. Algemeen wordt erkend dat de schrijver van de Njáls saga sterk geïnteresseerd was in het recht en in rechtsprocessen, maar dit onderzoek stelt dat deze saga zich voornamelijk bezighoudt met het definiëren van het goed wettelijk oordelen en wel meer dan met het recht per se: immers, de saga begint met een verklaring over de geldigheid van bepaalde wettelijke oordelen. In Hoofdstuk 2, waarin met de analyse van de Njáls saga wordt begonnen, wordt gesteld dat alleen gerechtigheid de basis vormt voor wettelijke oordelen in de voorchristelijke samenleving van het eerste deel van de saga. Het daar weergegeven concept van gerechtigheid heeft te maken met het handhaven van een evenwicht op alle gebieden van sociale interactie; dit lijkt sterk op het middeleeuwse concept van gerechtigheid (aequitas) dat fundamenteel aandringt op het geven aan een ieder wat hem toekomt (gezien als het afbetalen van schuld: reddere debitum unicuique). Er wordt betoogd dat de saga de legale en sociale banden binnen een samenleving die wetgeving alleen op gerechtigheid baseert, afschildert als kwetsbaar. Verder wordt betoogd dat deze kwetsbaarheid wordt blootgelegd door twee vrouwen, namelijk door de Noorse koningin Gunnhildr en door Hallgerðr 298

HQskuldsdóttir. Het hoofdstuk bevat een discussie van het verhaal van Hrútr Herjólfsson, die beschreven wordt als een rechtvaardig man die het belangrijk vindt om altijd zijn schulden te voldoen. Het is daarom ironisch dat hij zijn vrouw seksueel niet dat kan geven wat hij als echtgenoot verplicht is, en dat hij weigert om haar bruidsschat terug te geven als zij scheiden. Hrútrs seksuele relatie met Gunnhildr die hier, voornamelijk op grond van orthodox christelijke overtuigingen, beschreven wordt als een heks, maakt zijn huwelijk kapot. Het hoofdstuk behandelt ook het gemengde karakter en de dievenogen van Hallgerðr en haar ruzie met Bergþóra Skarpheðinsdóttir. Er wordt gesteld dat haar gewoonte om een belediging te beantwoorden met een grotere belediging leidt tot de onvermijdelijke escalatie van de situatie, omdat het niet zorgt voor een rechtvaardig evenwicht (aequitas), maar slechts een nog grotere schuld laat ontstaan. Hoofdstuk 3 voegt genade toe als belangrijke aanvulling op gerechtigheid in het correct wettelijk oordelen. Er worden voorbeelden uit verschillende delen van het verhaal besproken om te beargumenteren dat de schrijver de orthodoxe opvatting deelde, dat genade en gerechtigheid als onderdelen van een oordeel even belangrijk zijn. De beschrijving van de aartsengel Michaël die de missionaris Þangbrandr aan Síðu-Hallr Þorsteinsson geeft, combineert gerechtigheid en genade in een beeld van het volmaakte oordelen. Daarnaast gebruikt de ideale koning Brian Boru van Ierland zowel genade als ook gerechtigheid bij zijn wettelijke oordelen. Er wordt geopperd dat het evangelie bij het feest van de heilige de achtergrond vormt van de interventies van Síðu-Hallr en Þórhallr Ásgrímsson op het Alþingi. Hoofdstuk 4 behandelt de belangrijkste metaforen in de saga. Deze hebben te maken met groei en productiviteit. Er wordt betoogd dat het bekende christelijke metaforen zijn die geassocieerd worden met thema s als bekering en het Laatste Oordeel. De bronnen hiervoor zijn uit de Bijbel en zij refereren aan het Laatste Oordeel. Voorbeelden zijn de opmerkingen van Christus over de goede en slechte bomen (Mattheüs 7: 17-20) en de daaraan verwante gelijknissen van de zaaier resp. het onkruid tussen het koren (Mattheüs 13: 18-30). Onder de in dit hoofdstuk behandelde passages bevinden zich de door Njáll en Flosi na de dood van HQskuldr Þráinsson Hvítanessgoði gebruikte metaforen, de beschrijving van de witte hellingen van Hlíðarendi die klaar zijn voor de oogst, en de beschrijving van het onkruid dat gebruikt wordt om de brand in Bergþórshváll aan te steken. 299

In Hoofdstuk 5 wordt voornamelijk de tweedelige structuur van de saga besproken. In dit hoofdstuk wordt gesteld dat de saga de dood van HQskuldr, de ramp die leidt tot de dood van Njáll en zijn familie, en de kemmomenten in de gebeurtenissen die leiden tot de dood van Gunnarr Hamundarson met elkaar contrasteert. Er wordt betoogd dat de auteur elementen in de beschrijving van de dood van HQskuldr baseert op het Bijbelse relaas van de dood van de protomartelaar Stefanus en tevens dat andere details over het leven van de heilige Stefanus uit apocriefe tradities zijn geput. Weergaven in middeleeuwse literatuur en kunst van het martelaarschap van Stefanus gaan vaak gepaard met beschrijvingen van de bekering van Saulus. De gebruikelijke beelden van Saulus, die van zijn paard valt, lijken sterk op de beschrijving van Gunnarr op het moment waarin hij ervan afziet in ballingschap te gaan leven en daardoor zijn eigen lot bezegelt. Er wordt geopperd dat de frequente koppeling van beelden en verhalen van Stefanus en Saulus de basis vormt voor de tweedelige structuur van de saga. In Hoofdstuk 6 wordt het thema oordeel opnieuw behandeld. Dit hoofdstuk houdt zich bezig met de brand in Bergþórshváll en de dood van Njáll en Skarpheðinn. De ogenschijnlijk slechte tactische beslissing van Njáll om zich in huis terug te trekken in plaats van buiten te blijven om met Flosi te vechten, wordt hier gezien als een strategische poging om verder bloedvergieten zo veel mogelijk te vermijden. Verder krijgt Skarpheðinn de kans van Njáll om Gods genade te vragen, aangezien hij zich onvermijdelijk uiteindelijk aan Gods oordeel moet onderwerpen. Dit hoofdstuk laat zien dat Njáll zich hierbij geheel door liefde laat leiden. Uit vergelijkingen van de postume verschijning van Skarpheðinn met scènes in andere teksten, en voornamelijk met de portrettering van de boetvaardige dief in de Niðrstigningar saga, kan men concluderen dat Skarpheðinn inderdaad te elfder ure spijt heeft en toegelaten wordt tot het Paradijs. Er wordt gesteld dat de anagogische uitleg van Christus parabel van het onkruid en het koren (Mattheüs 13: 43) de bron vormt voor het bovennatuurlijk stralen van het lichaam van Njáll na diens dood. Hoofdstuk 7 concludeert dat de manieren waarop de auteurs van de Laxdœla saga en de Njáls saga christelijke narratieve vormen gebruiken, inderdaad gelijkenis vertonen. Beiden gebruiken de Bijbel en bijbelexegese, bijbelteksten die behoren bij bepaalde kerkelijke feesten en christelijke metaforen. Ook zijn beide verhalen zo gestructureerd dat er een contrast wordt gevormd tussen een heidens begin en een christelijk eind. Er kan niet met zekerheid worden bewezen dat de auteur van de Njáls 300

saga de Laxdœla saga als bron heeft gebruikt, maar het is wel waarschijnlijk. Het proefschrift eindigt met enkele beschouwingen betreffende de eerste receptie van de Njáls saga; dit geschiedt op basis van een discussie van de geillumineerde hoofdletters uit het omstreeks 1300 geschreven manuscript AM 133 dat dateert van slechts ongeveer twintig jaar na het ontstaan van de Njáls saga. Illustraties op fol. 14r en 14v tonen een leeuw in gevecht met een draak en een mens die een draak met een zwaard doorboort. Deze illustraties markeren het eerste verschijnen in de saga van Gunnarr en Njáll. Beide illustraties worden vergeleken met andere afbeeldingen en er wordt geconcludeerd dat de beide bovengenoemde gevechten verbeeldingen zijn van Christus eerste overwinning op de Duivel bij de Nederdaling ter Helle (het doel van de eerste komst van Christus) en dat het beeld met de overwinning op de draak die door een mens wordt gedood, een verbeelding is van de overwinning van Michaël op de Duivel bij de wederkomst van Christus en de Dag des Oordeels. Beide illustraties refereren naar de verlossing van onwaardigen en naar de verdoemenis van onboetvaardigen; dit geeft aan dat de kunstenaar begrepen moet hebben dat bij het vellen van oordelen de samenwerking tussen gerechtigheid en genade het hoofdthema van de saga is, en dat de bron hiervoor bij Gods heilsplan ligt. 301