Beleidsregel Instrument Woonoverlast Zoetermeer

Vergelijkbare documenten
TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV)

Gelet op artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:77a van de Algemene Plaatselijke Verordening Oss,

Raadsvergadering. Onderwerp Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Bunnik 2012 in verband met Wet aanpak woonoverlast

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast 2018 Ridderkerk

Concept Beleidsregel Wet aanpak Woonoverlast gemeente Almelo

Onderwerp : Beleidsregels inzake aanpak woonoverlast (artikel 2:79 APV)

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast Nederweert

TOELICHTING BEHOREND BIJ BELEIDSREGELS WET AANPAK WOONOVERLAST GEMEENTE VEENENDAAL

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 27 juni ECLBR/U Lbr. 17/038 (070) Model APV-bepaling aanpak woonoverlast

Artikel I. Artikel II

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Harlingen November 2017

Beleidsregel Wet Aanpak Woonoverlast gemeente West Maas en Waal vastgesteld op 26 april 2018 te Beneden-Leeuwen, nr. Z

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting

UITVOERINGSBELEID ARTIKEL 2:40 APV (WET AANPAK WOONOVERLAST)

dat door toepassing van artikel 174a Gemeentewet herhaling van overlast vanuit en rond woningen en lokalen kan worden voorkomen;

Presentatie RBO Aanpak woonoverlast/inzet Wet Woonoverlast

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast Gemeente Culemborg

b e s l u i t : vast te stellen de volgende wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Dordrecht (zevende wijziging)

Haagse aanpak woonoverlast

Beleidsregel Victoriabeleid Valkenburg aan de Geul 2016

Beleidsregels op grond van artikel 2:79 APV, aanpak woonoverlast, gemeente Oosterhout

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Losser houdende regels omtrent Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Losser

Beleidsregels Woonoverlast Haarlemmermeer 2018

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast Lelystad 2018'

Juridische grondslag : Artikel 151d Gemeentewet, Artikel 2:79 Algemene Plaatselijke Verordening

Gelet op artikel 77b van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Losser BESLUIT:

Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018

Naam Beleidsregel handhaving Horeca-inrichtingen, waarop de vergunningplicht van artikel 3 Dranken Horecawet van toepassing is (2007)

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Weert houdende regels omtrent woonoverlast Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast Weert

Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast gemeente Bunnik

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Uithoorn

PREVENTIEVE DWANGSOM BIJ OVERLASTGEVEND GEDRAG

gelet op artikel 2:79, lid 2, Algemene Plaatselijke Verordening Zeewolde 2018;

Voorstel van het college inzake Wijziging van de APV ten behoeve van de toepassing van artikel 151d Gemeentewet (Wet aanpak woonoverlast)

Beleidsregel Horecahandhaving

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam

Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Oost Gelre 2018

Overwegingen: een beleidsregel bij handhaven van artikel 13b Opiumwet bij een woning of een al dan niet voor publiek toegankelijk lokaal is wenselijk;

Beleidsregels aanpak woonoverlast Nieuwegein 2017; gelet op artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:79 van de Algemene plaatselijke verordening;

Beleidsregel sluitingsbevoegdheid (vuur)wapens

Beleidsregel handhaving Wet Damocles

Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Beleidsregels 'Wet Aanpak Woonoverlast Arnhem'

Beleidsregel handhaving Opiumwet bij hennepplantages in woningen en lokalen gemeente Alkmaar

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast Leusden 2018

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent aanpak woonoverlast Wet aanpak woonoverlast Gemeente Schiedam 2018

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast gemeente Dordrecht

De loop van de procedure Op 1 juni 2007 hebben IGZ en CBP een bezoek gebracht aan het OZG Lucas in het kader van het hiervoor genoemde onderzoek.

Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast gemeente Winterswijk 2018

Bijlage 1. Stappenschema met toelichting: geen vergunning groot evenement SCHEMA:

Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016

Advies huurdersadviesraad

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Drank- en Horecawet 2013

Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Enschede. Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

GEMEENTEBLAD. Nr Damoclesbeleid 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 2 WONINGEN. 20 december 2013

Beleidsregel. Sluiting van voor het publiek toegankelijke gebouwen

en/of last onder dwangsom opleggen van muilkorf- en aanlijngebod. Nieuwe last onder dwangsom opleggen. Afhankelijk van de zwaarte van het incident:

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Twenterand 2012

7 mei BBPZ/MCal/RBos/ Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. dhr. Dr. K.H.D.M. Dijkhoff Postbus EA Den Haag

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Midden-Groningen

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast Gemeente IJsselstein 2017

gelet op artikel artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2.79 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen;

Gemeenteblad nr. 299, 28 april 2016 BIJTINCIDENTEN HONDEN

BELEIDSREGEL VERGUNNINGEN EN HANDHAVING SLUITINGSTIJDEN HELMOND 2008

BELEIDSREGEL WET AANPAK WOONOVERLAST HELMOND 2017

Artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles) is het juridische instrument om bestuurlijk op te treden tegen illegale verkooppunten van verdovende middelen.

In deze beleidsregel wordt aangegeven op welke wijze binnen de gemeente Zaltbommel deze specifieke regels worden uitgevoerd.

STAPPENPLAN BEHORENDE BIJ DE BELEIDSREGEL BEHOUD EIGENDOMSRECHT EN AANPAK VAN ONRECHTMATIG GEBRUIK GEMEENTEGROND

veiligheid door samenwerken woonoverlast Aan de slag met de aanpak van woonoverlast

Protocol bijtincidenten honden gemeente Langedijk 2018

overwegende dat het noodzakelijk is beleid te formuleren inzake het inzetten van artikel 174a, van de gemeentewet;

Toelichting op Beleidsregels voor de toepassing van een last onder. bestuursdwang en bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b

Bijtprotocol Amsterdam. concept

STAPPENPLAN 13b OPIUMWET

STAPPENPLAN BEHORENDE BIJ DE BELEIDSREGEL BEHOUD EIGENDOMSRECHT EN AANPAK VAN GEBRUIK GEMEENTEGROND ZONDER TOESTEMMING

besluit burgemeester De burgemeester van L a n d g r a a f ;

gelet op artikel 2:75A van de Algemene Plaatselijke Verordening Dordrecht en artikel 1:3 en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

CVDR. Nr. CVDR412641_1. Beleid bijtincidenten honden H1. Juridisch kader. 31 juli Officiële uitgave van Deurne.

Beleidsregel handhaving Drank- en Horecawet (2013) Vaststelling 19 december 2013

Gemeente Nissewaard - Beleidsregels gedragsaanwijzing ernstige woonoverlast

Stappenplannen voor de handhaving van de exploitatievergunning en vergunningen ingevolge de Dranken Horecawet en Wet op de Kansspelen.

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsregel verblijfsontzeggingen Alkmaar De Burgemeester van de gemeente Alkmaar,

BELEIDSREGELS WIJKVERBODEN ARTIKEL 2:75A APV

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Beleidsregels Aanpak woonoverlast gemeente Emmen

CVDR. Nr. CVDR459391_1. Damoclesbeleid Maasgouw 2012

Notitie Handhaving hinderlijk overhangend groen gemeente Voorschoten

Toezicht & Handhaving in de Gemeente Meerssen

Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen

Damoclesbeleid Medemblik 2016

2016 BIJTINCIDENTEN HONDEN

Transcriptie:

Beleidsregel Instrument Woonoverlast Zoetermeer Datum: 14 november 2017 1

Artikel 1 Het onderzoek 1. Voordat de burgemeester overweegt een maatregel vanwege woonoverlast op te leggen gelast hij eerst een onderzoek. 2. Het onderzoek betreft in ieder geval de inventarisatie van: de aanwezigheid van een dossier; de aard van de woonoverlast de ernst van de woonoverlast; de herhaaldelijkheid van de woonoverlast; de reeds genomen civielrechtelijke en/of bestuursrechtelijke maatregelen; de reeds genomen overige maatregelen; de antecedenten van betrokken partijen; de plaatselijke omstandigheden. 3. De burgemeester kan zich bij dit onderzoek laten bijstaan door externe deskundigen. 4. Van het onderzoek wordt een verslag opgemaakt. Artikel 2 De afweging 1. Op basis van het onderzoeksverslag ingevolge artikel 1, lid 4 weegt de burgemeester de belangen van alle betrokkenen af. 2. De burgemeester vergewist zich ervan dat andere maatregelen niet effectief zijn en/of niet geschikt zijn. 3. Na de afweging bepaalt de burgemeester of de woonoverlast dermate ernstig is dat het opleggen van een maatregel gerechtvaardigd is. 4. De burgemeester kan binnen één casus aan meer betrokken partijen een maatregel opleggen. Artikel 3 De waarschuwing 1. De woonoverlastveroorzaker ontvangt eerst een schriftelijke waarschuwing om de woonoverlast met onmiddellijke ingang te beëindigen. 2. De schriftelijke waarschuwing bevat de aankondiging dat de burgemeester bij voortduren van de woonoverlast een maatregel neemt. Artikel 4 De aard van de maatregel 1. Per casus bekijkt de burgemeester wat de meeste geschikte maatregel is. 2. De maatregel kan een gebod inhouden om iets te doen en/of een gebod inhouden om iets te laten. 3. De woonoverlastveroorzaker moet in staat zijn de maatregel uit te voeren. Artikel 5 Het voornemen en het opleggen 1. Indien de veroorzaker de woonoverlast niet beëindigt, stuurt de burgemeester aan hem een schriftelijk voornemen met daarin vermeld de op te leggen maatregel. 2. De burgemeester legt, nadat de termijn zoals gesteld in het schriftelijk voornemen is verstreken, per brief de maatregel aan de woonoverlastveroorzaker op. Artikel 6 De herstelsanctie 1. Indien de woonoverlastveroorzaker de opgelegde maatregel niet uitvoert, als gevolg waarvan de woonoverlast voortduurt, past de burgemeester in principe de last onder bestuursdwang toe. 2. De burgemeester kan in afwijking van lid 1 van dit artikel eerst een last onder dwangsom opleggen. Artikel 7 Het tijdelijk huisverbod 1. De burgemeester kan de veroorzaker van woonoverlast voor de duur van maximaal 28 dagen de toegang tot zijn woning ontzeggen. 2

2. Voordat de burgemeester de in lid 1 van dit artikel genoemde maatregel oplegt kan de burgemeester gelasten om, in aanvulling op het onderzoek zoals genoemd in artikel 1, een nader onderzoek in te stellen. 3. Dit onderzoek betreft in ieder geval een inventarisatie van: de verzwarende omstandigheden; de persoonlijke omstandigheden van de woonoverlastveroorzaker en zijn of haar huisgenoten. 4. Artikel 1, lid 2, 3 en 4 zijn van toepassing. Artikel 8 Hoogte dwangsom De hoogte van de dwangsom bedraagt maximaal 5.000,- per keer dat woonoverlast is veroorzaakt. Met een maximum van 25.000,-. Artikel 9 Particuliere kamer- en/of huisverhuurders De artikelen 1 tot en met 8 zijn overkort van toepassing op particuliere kamer- en/of huisverhuurders. Artikel 10 Discretionaire bevoegheid De burgemeester is bevoegd gemotiveerd van deze beleidsregel af te wijken. Artikel 11 Citeertitel Deze beleidsregel wordt aangehaald als Instrument woonoverlast Zoetermeer. Artikel 12 In werking treding Deze beleidsregel treedt de dag na bekendmaking ervan in werking. 3

Toelichting 1. Aanleiding Woonoverlast kan grote gevolgen hebben voor omwonenden van de overlastveroorzaker. Soms zijn die gevolgen zo groot dat de hulp van de overheid wordt ingeroepen om de woonoverlast te beëindigen. Tot op heden had het gemeentebestuur geen effectief instrument in handen. Recentelijk heeft de raad aan de burgemeester echter een nieuwe bevoegdheid toegekend. De burgemeester kan aan een overlastveroorzaker een nader te bepalen maatregel opleggen om de woonoverlast te beëindigen. De maatregel kan zowel met betrekking tot huur- als koopwoningen worden opgelegd. Op grond van artikel 2:37a, lid 4 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer stelt de burgemeester eerst een beleidsregel op voordat hij van de nieuwe bevoegdheid gebruik maakt. Dit document is die beleidsregel. 2. Twee aspecten van woonoverlast Het begrip woonoverlast kent twee aspecten: dat zijn de ernst en de herhaling. De burgemeester mag pas een maatregel opleggen als hij constateert dat de woonoverlast ernstig is en zich herhaaldelijk voordoet. De burgemeester kan niet na één incident een maatregel opleggen. Het is tevens niet mogelijk dat de burgemeester na een groter aantal, maar nieternstige, incidenten een maatregel oplegt. Kortom: er moet sprake zijn van woonoverlast die en ernstig is en herhaaldelijk plaatsvindt. Voor wat de personen betreft aan wie de burgemeester de maatregel oplegt, kan het gaan om iedereen die zich in de woning of op het erf bevindt en overlast veroorzaakt. Het is niet persé noodzakelijk dat de eigenaar of huurder van de woning de overlast veroorzaakt. Ook bezoekers, illegale onderhuurders, krakers en particuliere kamer- en/of huisverhuurders kunnen worden geconfronteerd met een maatregel. De burgerlijke rechter heeft zich vaker over overlast gebogen. Om te bepalen of er sprake is van onrechtmatige hinder kijkt die rechter naar de aard, de ernst en de duur van de hinder en naar de de omstandigheden, waaronder de plaatselijke, van het geval. Ook onderzoekt de rechter of er schade is geleden. Dat is ook het kader waarbinnen de burgemeester opereert. Behalve als het gaat om schade. Dat speelt bij de beantwoording van de vraag of de burgemeester een maatregel oplegt minder het geval. De schade doet zich vooral voor in een (zeer ernstige) aantasting van het woongenot. 3. Het instrument woonoverlast Aan de maatregelen die de burgemeester kan opleggen zijn geen wettelijk beperkingen verbonden. Hij kan alle maatregelen die hij wenselijk acht opleggen. In principe bepaalt de aard van de woonoverlast de op te leggen maatregel. Om die reden is geen uitputtende lijst met maatregelen in deze beleidsregel opgenomen. De woonoverlastveroorzaker moet overigens in staat zijn de maatregel daadwerkelijk uit te voeren. Dit beperkt dus in zekere zin de keuzevrijheid van de burgemeester. Wel is het volgende onderscheid nog van belang. De burgemeester kan twee soorten maatregelen opleggen. De burgemeester kan bepalen dat de overlastveroorzaker iets niet langer mag doen. Bijvoorbeeld een verbod om na 22:00 uur te zingen. Of de burgemeester kan bepalen dat de overlastgever juist iets moet doen. Bijvoorbeeld een gebod om na 22:00 uur alle ramen en deuren te sluiten. De burgemeester kan in het meest ernstige geval besluiten iemand voor de duur van maximaal 28 dagen de toegang tot zijn woning te ontzeggen. 1 De burgemeester mag pas van zijn nieuwe bevoegdheid gebruik maken als alle reeds genomen maatregelen niet tot het beëindigen van de woonoverlast hebben geleid. Hij vergewist zich ervan dat er alles aan is gedaan om de problematiek op te lossen. Daartoe gelast hij een onderzoek. Is mediation geprobeerd? Heeft de corporatie alle tot haar beschikking staande middelen ingezet? Heeft de gemeente een bemiddelende rol gespeeld? Als de uitkomst van dat onderzoek is dat alle middelen zijn uitgeput, kan de burgemeester in beeld komen. Het gebruik maken van de bevoegdheid is aldus een uiterste redmiddel. 1 Het tijdelijk uit huis plaatsen van een overlastveroorzaker mag alleen als deze meerderjarig is. 4

Er is doelbewust voor gekozen geen opsomming van woningoverlastveroorzakende feiten in deze beleidsregel op te nemen. Een dergelijke opsomming kent altijd lancunes. Daarnaast kan de woonoverlast in het buitengebied een andere zijn dan in het centrum van de stad. Ter illustratie volgen hierbij wel enige voorbeelden van woonoverlast: geluidsoverlast als gevolg van harde muziek, dieren, schreeuwende kinderen, hard met deuren slaan etc; stankoverlast als gevolg van barbecue, huisdieren, verbranding etc; een toeloop van bezoekers die met veel kabaal gepaard gaat; een verloedering van de omgeving als gevolg van afval in de tuin; het wegnemen van licht; aanstootgevend gedrag van een persoon voor de huizen en tuinen van zijn omwonenden. Een niet geheel ondenkbaar risico is dat de burgemeester door één partij als geschillenbeslechter wordt ingezet om een al lang slepende burenruzie te beëindigen. Dat is niet de bedoeling. Het doel is het beëindigen van woonoverlast. Een oplossing voor dit probleem is dat de burgemeester aan beide partijen een maatregel oplegt. Mits beide partijen elkaar verwijten woonoverlast te veroorzaken. Daarin voorziet artikel 2, lid 4. Als één buurman de andere verwijt woonoverlast te veroorzaken en de vermeende woonoverlastveroorzaker verweert zich door de beschuldiging te ontkennen, kan de burgemeester uiteraard niet aan de eerste melder een maatregel opleggen. De eerste melder wordt er immers niet van beschuldigd woonoverlast te veroorzaken. Verweert de woonoverlastveroorzaker zich door de andere buurman te verwijten ook een concrete vorm van woonoverlast te veroorzaken, dan kan de burgemeester aan de eerste melder wel een maatregel opleggen. Door aan beide partijen een maatregel op te leggen voorkomt de burgemeester dat hij de ene partij boven de andere bevoordeelt én wordt de neutrale rol die hij heeft benadrukt. 4. Praktische uitwerking Voordat de burgemeester de maatregel oplegt, onderzoekt hij de zaak. Dat onderzoek betreft de herhaaldelijkheid en de ernst van de overlast, de specifieke omstandigheden van het geval en een inventarisatie van de reeds genomen maatregelen. Voorbeelden van laatstgenoemde maatregelen zijn: buurtbemiddeling, Laatste Kans Beleid, waarschuwingsgesprekken, het versturen van sommatiebrieven, woningruil en de inzet van lokale zorgnetwerken. Ook kijkt hij of er civielrechtelijke stappen zijn ondernomen. Bijvoorbeeld het aanspannen van een gerechtelijke procedure. In principe stuurt de burgemeester eerst een waarschuwing voordat hij daadwerkelijk de maatregel oplegt. Daarin sommeert hij de overlastveroorzaker om binnen een bepaalde termijn de overlast te beëindigen. Het versturen van de waarschuwingsbrief is echter geen verplichting. Omdat in veel gevallen sprake is van een langdurige problematiek kan de burgemeester overwegen de waarschuwende fase over te slaan. Dat wordt per casus bekeken. Na de waarschuwing volgt bij het voortduren van de overlast een maatregel. De burgemeester maakt het voornemen daartoe aan betrokkene schriftelijk kenbaar. In die brief geeft hij betrokkene (voor de laatste maal) de gelegenheid om de overlast te beëindigen. De zogenaamde begunstigingstermijn. Overigens kan ook de waarschuwing gebruikt worden om een begunstigingstermijn te stellen. Houdt de overlast na afloop van de begunstigingstermijn aan dan legt de burgemeester de maatregel daadwerkelijk op. Bijvoorbeeld de verplichting om de muziekinstallatie na 22:00 uur uit te zetten. Beëindigt betrokkene de overlast dan nog niet, met andere woorden: houdt hij zich niet aan de door de burgemeester opgelegde maatregel, dan volgt een herstelsanctie. De burgemeester kan een geldbedrag bij de woonoverlastveroorzaker in rekening brengen (de last onder dwangsom). Effectiever is het echter als de burgemeester zelf de maatregel door de politie en/of zijn medewerkers laat nemen (de last onder bestuursdwang). In het genoemde voorbeeld is dat 5

het weghalen van de muziekinstallatie. De omwonenden hebben er namelijk niets aan als de woonoverlastveroorzaker een geldbedrag betaalt en tegelijkertijd de overlast voortduurt. Dit is het uitgangspunt: in het geval van een maatregel wordt een last onder bestuursdwang opgelegd. De kosten die de gemeente maakt om de bestuursdwang ten uitvoer te leggen komen ten laste van de veroorzaker van de woonoverlast. Dat neemt niet weg dat de burgemeester altijd de discretionaire bevoegdheid heeft van dit uitgangspunt af te wijken en toch direct een dwangsom kan opleggen. Besluit de burgemeester dat te doen dan bedraagt deze maximaal 5.000 euro per overtreding. Met een maximum van 25.000 euro. Deze bedragen zijn hoog omdat ook de (commerciële) particuliere kamer- en/of huisverhuurders bestraft kunnen worden. In de praktijk kan de burgemeester een differentiatie in het boetebeleid toepassen: lagere bedragen voor gewone burgers, hogere bedragen voor particuliere kamer- en/of huisverhuurders. 5. Stappenplan Samenvattend bestaat de te volgen procedure uit de volgende stappen. Stap Wanneer Wat 1. Waarschuwing Ernstige en herhaaldelijke overlast. Vastgesteld op basis van een dossier. De woonoverlastveroorzaker ontvangt een brief waarin hem wordt gemeld dat hij de overlast binnen een vastgestelde termijn dient te beïndigen. In die brief staat dat een maatregel volgt als de overlast voortduurt. 2. Voornemen De overlast duurt voort. De woonoverlastveroorzaker ontvangt een brief waarin de burgemeester mededeelt dat hij voornemens is hem een maatregel op te leggen. De brief bevat de uitnodiging om een zienswijze te geven. 3. Opleggen Besluit van de burgemeester om een maatregel op te leggen: - een gebod om iets te doen: - een gebod om iets te laten. 4. Herstelsanctie De overlast duurt ondanks de opgelegde maatregel voort. 5. Handhaving Indien bestuursdwang wordt toegepast. De woonoverlastveroorzaker ontvangt een brief met het besluit dat de burgemeester, met inachtneming van een eventuele zienswijze, heeft genomen. Er wordt bestuursdwang toegepast. De woonoverlastveroorzaker ontvangt een brief waarin hem wordt medegedeeld dat bestuursdwang wordt toegepast. Als alternatief kan een dwangsom worden opgelegd. De woonoverlastveroorzaker ontvangt een brief waarin hem op straffe van een dwangsom wordt gesommeerd de opgelegde maatregel na te leven. Politie en/of een gemeentelijke handhaver gaan naar de woning toe en beëindigen concreet de overlast. De eerste twee stappen kunnen eventueel tegelijk worden genomen. De waarschuwingsbrief wordt dan zo geschreven dat hij ook het karakter van een schriftelijk voornemen heeft. 6