MEDEDELING AAN DE LEDEN

Vergelijkbare documenten
MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RICHTLIJN 2009/71/EURATOM VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 26 mei 2009 (04.06) (OR. en) 17290/7/08 REV 7. Interinstitutioneel dossier: 2008/0231 (C S) ATO 130

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

ONTWERPBESLUIT. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-0745/ ingediend overeenkomstig artikel 198 van het Reglement

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 januari 2009 (09.01) (OR. fr) 17438/1/08 REV 1 ATO 133

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Richtsnoeren. inzake klachtenprocedures met betrekking tot vermeende inbreuken op de Richtlijn Betalingsdiensten 2 EBA/GL/2017/13 05/12/2017

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2169(DEC)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

ONTWERP VAN TWEEDE VERSLAG

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

*** ONTWERPAANBEVELING

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2111(DEC)

Richtsnoeren Samenwerking tussen autoriteiten die zijn onderworpen aan de artikelen 17 en 23 van Verordening (EU) nr. 909/2014

1.2 De klacht: Een gemotiveerde uiting van ontevredenheid over een concrete gedraging van personen werkzaam bij de zorgaanbieder en haar partners.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

10/01/2012 ESMA/2011/188

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2080(DEC)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RICHTSNOEREN BETREFFENDE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING UIT HOOFDE VAN PSD2 EBA/GL/2017/08 12/09/2015. Richtsnoeren

*** ONTWERPAANBEVELING

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Samenvatting. Aanleiding voor het onderzoek

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Vraag 1 Bent u bekend met het voornemen van de Belgische overheid om de levensduur van de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 met 10 jaar te verlengen?

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2018/0252(NLE)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0278(COD) van de Commissie visserij

De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

Standaard informatie voor de aanvraag tot goedkeuring van een GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR FYSISCHE CONTROLE

MEDEDELING AAN DE LEDEN

inzake paspoortmeldingen voor kredietbemiddelaars uit hoofde van de richtlijn inzake woningkredietovereenkomsten

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 30.3.2015 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0413/2012, ingediend door Petar Troyanski (Bulgaarse nationaliteit), namens het Verbond voor de vrijheid van meningsuiting Anna Politovskaya, over de veronderstelde onregelmatigheden met betrekking tot de kerncentrales in Bulgarije 1. Samenvatting van het verzoekschrift Indiener laat weten dat de kerncentrale van Kozloduy op volle kracht opereert zonder dat hiervoor voorafgaand toestemming is verkregen van de Bulgaarse regelgevende autoriteit op nucleair gebied. Bovendien hebben de laatste twee regeringen de waarheid verhuld aangaande de capaciteit van de geplande kerncentrale bij Belene. Indiener verzoekt het Europees Parlement hier een onderzoek naar in te stellen en verlangt dat de verantwoordelijke personen in Bulgarije strafrechtelijk worden vervolgd wegens het in gevaar brengen van de veiligheid van de bevolking. 2. Ontvankelijkheid Ontvankelijk verklaard op 18 juli 2012. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 216, lid 6, van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 27 november 2012 Nucleaire veiligheid blijft een absolute prioriteit voor de Commissie. De verdeling van de bevoegdheden legt de verantwoordelijkheid voor nucleaire veiligheid echter bij de nationale autoriteiten. Dit wordt bevestigd in Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (in: PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18 22). CM\1056149.doc PE500.690v03-00 In verscheidenheid verenigd

Artikel 4, lid 1, van de richtlijn stelt het volgende: "Er wordt door de lidstaten een passend nationaal wettelijk, regulerend en organisatorisch kader voor de veiligheid van kerninstallaties ingesteld en in stand gehouden (...) waarmee de verantwoordelijkheden worden toebedeeld en wordt voorzien in coördinatie tussen de betrokken overheidsinstanties." Artikel 5, lid 3, bepaalt concreet het volgende: "De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde regelgevende autoriteit de juridische bevoegdheden en de personele en financiële middelen krijgt om haar verplichtingen (...) te vervullen, met de nodige voorrang aan veiligheid. Dit omvat mede de bevoegdheden en de middelen om: a) van de vergunninghouder te eisen dat hij de nationale voorschriften inzake nucleaire veiligheid en de voorwaarden van de betrokken vergunning naleeft; b) te eisen dat die naleving wordt aangetoond (...); c) deze naleving te verifiëren door middel van op de regelgeving gestoelde evaluaties en inspecties; en d) handhavingsacties uit te voeren, waaronder het schorsen van de bedrijfsvoering van kerninstallaties (...)." Daarom is het aan de Bulgaarse regelgevende autoriteit op nucleair gebied om een onderzoek in te stellen naar de vermeende overtredingen van de voorschriften door de vergunninghouder. Bovendien is het aan Bulgarije te beslissen om al dan niet een nieuwe kerncentrale te bouwen, hetzij in Belene, hetzij elders op zijn grondgebied. In alle gevallen dient de EU- en Euratomwetgeving te worden nageleefd. Volgens artikel 41 van het Euratomverdrag moet elk investeringsproject worden gemeld. In het geval van de geplande kerncentrale in Belene was de Commissie in 2008 van mening dat alle aspecten van de desbetreffende investering in overeenstemming waren met de doelstellingen van het Euratomverdrag. Tot slot is de Commissie niet bevoegd een oordeel te vellen over strafrechtelijke bepalingen van de lidstaten, aangezien dit een zuiver nationale bevoegdheid is. Conclusie Wat het verzoek om onderzoek naar de vermeende "overproductie" van elektriciteit door de bestaande kerncentrale in Kozloduy en de toekomstige kerncentrale in Belene betreft, kan de Commissie geen commentaar geven, omdat deze bevoegdheid is toegekend aan de nationale autoriteiten. Wat het verzoek om een strafrechtelijke vervolging van een aantal personen betreft, kan de Commissie geen commentaar geven, omdat het strafrecht een exclusieve bevoegdheid van de lidstaten is. 4. Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 29 augustus 2014 Indiener levert nieuw bewijsmateriaal aan in de vorm van een link naar de website van de PE500.690v03-00 2/6 CM\1056149.doc

kerncentrale van Kozloduy, waarop wordt aangekondigd dat de exploitanten van de centrale een contract hebben gesloten met Rusatom Servis. Door dit contract zou de exploitant het thermisch rendement van de zesde installatie van de centrale kunnen verhogen en uiteindelijk de levensduur van alle installaties kunnen verlengen. Hij beklaagt zich voorts over de weigering van de Bulgaarse regelgevende autoriteit op nucleair gebied om hem toegang te verlenen tot bepaalde informatie, en beweert dat dit een schending is van Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad. Hij beweert dat artikelen 34 en 37 van het Euratomverdrag werden geschonden en beklaagt zich over de beslissing van het Bulgaarse ministerie van Milieu- en Waterbeleid om geen milieueffectbeoordeling te eisen voor de betrokken werken. Opmerkingen van de Commissie De Commissie merkt op dat het contract waarnaar indiener verwijst geen invloed heeft op haar vorige beoordeling, aangezien het volgens de richtlijn inzake nucleaire veiligheid 1 aan de nationale autoriteiten is om vermeende overproductie en aanvragen voor de wijziging van de desbetreffende vergunning te onderzoeken. Wat betreft de weigering van de Bulgaarse regelgevende autoriteit op nucleair gebied om indiener toegang te verlenen tot processtukken met betrekking tot het verlenen van een vergunning voor het project om de energiecapaciteit van installatie 6 te vergroten, verdient het aanbeveling de bepalingen van artikel 8 van de richtlijn inzake nucleaire veiligheid in herinnering te brengen. Dat artikel luidt als volgt: "De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie met betrekking tot de regelgeving op het gebied van nucleaire veiligheid voor de werkers en het publiek beschikbaar wordt gesteld. Deze verplichting houdt in dat de bevoegde regelgevende autoriteit het publiek informeert op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen. De informatie wordt aan het publiek ter beschikking gesteld overeenkomstig de nationale wetgeving en internationale verplichtingen, mits hiermee geen andere, in nationale wetgeving en internationale verplichtingen erkende belangen, onder meer die inzake beveiliging, in gevaar worden gebracht." Het recht van het publiek op informatie dient derhalve te worden uitgeoefend in overeenstemming met de toepasselijke nationale wetgeving en kan worden onderworpen aan overheersende belangen zoals bepaald in dit artikel. Wat betreft de bewering van indiener dat artikelen 34 en 37 van het Euratomverdrag werden geschonden, merkt de Commissie op dat de in artikel 34 opgenomen formulering "bijzonder gevaarlijke proefnemingen" tot nu toe werd geacht van toepassing te zijn op militaire kernproeven. Er hebben zich in feite nog maar twee gevallen voorgedaan waarbij artikel 34 van toepassing was. In beide gevallen ging het over door Frankrijk uitgevoerde kernproeven. Het eerste geval deed zich in de jaren zestig voor en betrof atmosferische proeven in de Sahara; het tweede geval was in 1995 bij de hervatting van ondergrondse proeven op Mururoa en Fangataufa in Frans-Polynesië. Artikel 37 van het Euratomverdrag legt de lidstaten anderzijds de verplichting op om aan de Commissie algemene gegevens te verstrekken van elk plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen. De meest recente richtsnoeren voor de toepassing van dit artikel zijn vastgelegd 1 Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties, PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18 22 CM\1056149.doc 3/6 PE500.690v03-00

in Aanbeveling 2010/635/Euratom van de Commissie. 1 In deze aanbeveling wordt onder meer de informatie gespecificeerd die verstrekt dient te worden voor bestaande kerncentrales waarover nog geen advies van de Commissie is uitgebracht en waarvoor wijzigingen of ontmantelingsoperaties kunnen worden gepland, met name wanneer het gaat over installaties die zich reeds op het nationaal grondgebied van de lidstaten bevonden voor hun toetreding tot de Unie. In deze context worden onder de term "wijziging" alle veranderingen van de kenmerken van een centrale verstaan die een verhoging van de wettelijke lozingslimieten met zich mee zullen brengen (en waarvoor dus een nieuwe machtiging of vergunning, of een wijziging daarvan, nodig is) of die een verergering inhouden van de mogelijke radiologische gevolgen bij ongewilde lozingen die zich kunnen voordoen na het referentieongeval/de ongevallen dat/die wordt/worden beoordeeld in de bestaande procedure bij het verstrekken van vergunningen. Elke geplande wijziging van die aard voor installaties 5 of 6 van de kerncentrale van Kozloduy zou onder de bevoegdheid van artikel 37 vallen en, indien nodig, moeten worden voorgelegd overeenkomstig deel 5(d) van Aanbeveling 2010/635/Euratom van de Commissie. Wat betreft de milieueffectbeoordelingsprocedure merkt de Commissie op dat de verhoging van het thermisch rendement van de centrale een project is dat onder bijlage II van Richtlijn 2011/92/EU 2 (punt 13, onder a) valt. Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van die richtlijn bepalen de lidstaten voor de in bijlage II genoemde projecten of het project al dan niet moet worden onderworpen aan een beoordeling. De bevoegde nationale autoriteit (het ministerie van Milieu- en Waterbeleid) heeft vervolgens beoordeeld of het project al dan niet moest worden onderworpen aan een milieueffectbeoordeling en heeft een besluit genomen (46-PR/2012) 3 dat naar behoren is gemotiveerd en voor het publiek beschikbaar is gesteld, in overeenkomst met de vereisten van Richtlijn 2011/92/EU. De Commissie wenst de aandacht te vestigen op punt V van het besluit, waarin wordt gespecificeerd dat er ten tijde van het uitvaardigen van het besluit geen geschreven of gesproken meningen, klachten of bezwaren zijn geuit. Conclusie De Commissie herhaalt dat ze geen commentaar kan geven over kwesties zoals de overproductie van elektriciteit, een verhoging van het thermisch rendement of de verlenging van de levensduur van de kerncentrale van Kozloduy, aangezien deze kwesties onder de bevoegdheid van de nationale autoriteiten vallen. Het recht van indieners op informatie overeenkomstig de richtlijn inzake nucleaire veiligheid dient te worden uitgeoefend in overeenstemming met de toepasselijke nationale wetgeving en kan worden onderworpen aan overheersende belangen zoals bepaald in artikel 8 van die richtlijn. Artikel 34 van het Euratomverdrag is in dit geval niet van toepassing aangezien de door indieners beschreven feiten buiten het toepassingsgebied van deze bepaling vallen. Wat betreft de toepasselijkheid van artikel 37 dient Bulgarije aan de Commissie de in artikel 37 vermelde algemene gegevens te verstrekken indien de geplande wijziging van de kerncentrale 1 Aanbeveling van de Commissie van 11 oktober 2010 betreffende de toepassing van artikel 37 van het Euratomverdrag, PB L 279 van 23.10.2010, blz. 36 67. PB L 279 van 23.10.2010, blz. 36 67 2 Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 26 van 28.1.2012, blz. 1 21). 3 http://www3.moew.government.bg/files/file/industry/eia/reshenia_ovos/pretsenka46.pdf PE500.690v03-00 4/6 CM\1056149.doc

van Kozloduy voldoet aan de in Aanbeveling 2010/635/Euratom van de Commissie gespecificeerde voorwaarden. De Commissie merkt op dat de Bulgaarse autoriteiten de noodzakelijke beslissing met betrekking tot het project hebben genomen, in overeenstemming met Richtlijn 2011/92/EU. 5. Herzien antwoord van de Commissie (REV.II), ontvangen op 30 maart 2015 In zijn laatste inzending beweert indiener dat de geplande aanpassingen aan de centrale van Kozloduy in Bulgarije een verhoogde radioactieve uitstoot met zich meebrengen, waarover de Bulgaarse autoriteiten algemene gegevens zouden moeten indienen. Hij herhaalt ook de bewering dat men de levensduur van de centrale in Kozloduy probeert te verlengen en de warmte- en energiecapaciteit probeert te verhogen. Hij verzoekt de Commissie dringend niet te vertrouwen op de onderzoeken van de Bulgaarse toezichthouder, vanwege diens vermeende banden met de exploitant van de centrale in Kozloduy. De Commissie benadrukt nogmaals dat de nationale toezichthouder verantwoordelijk is voor het toezicht op de veiligheid van kerninstallaties, evenals aanvragen van vergunninghouders met betrekking tot verlenging van de levensduur en aanpassingen van vergunningen, volgens de richtlijn inzake nucleaire veiligheid. 1 Het onderzoek van de nationale toezichthouder dient in overeenstemming te zijn met nationale en Euratom-veiligheidsvoorschriften. De Commissie kan daarom geen commentaar geven op deze kwesties. Wat betreft de toepasselijkheid van artikel 37 moeten de Bulgaarse autoriteiten, zoals de Commissie aangegeven in haar eerdere antwoord te kennen gaf, enkel algemene gegevens indienen indien de geplande aanpassingen aan de centrale in Kozloduy voldoen aan de bepalingen als gesteld in artikel 5, onder d), van Aanbeveling 2010/635/Euratom. Indien de gegevens worden ingediend, zal de Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratomverdrag een advies uitbrengen. Wat betreft de vermeende banden tussen de Bulgaarse toezichthouder en de exploitant van de centrale, staat in artikel 5 van de richtlijn inzake nucleaire veiligheid dat de relevante toezichthoudende autoriteit volledig los dient te staan van enige andere organisatie of enig ander orgaan met belangen in de kernenergie (waaronder elektriciteitsopwekking). Hierdoor wordt de onafhankelijkheid van de toezichthouder gegarandeerd en onrechtmatige beïnvloeding van diens besluitvorming omtrent regelgeving voorkomen. De Commissie heeft geen informatie ontvangen die erop wijst dat aan deze voorwaarde in Bulgarije niet wordt voldaan. Niettemin voorziet de gewijzigde richtlijn inzake nucleaire veiligheid 2 in verbeterde bepalingen met betrekking tot de onafhankelijkheid van toezichthouders en het voorkomen en oplossen van belangenverstrengeling, dit met het oog op de specialistische aard van de nucleaire industrie en de beperkte beschikbaarheid van personeel waardoor werknemers 1 Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties, PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18 22 2 Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8 juli 2014, tot wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties, PB L 219 van 25.7.2014, blz. 42-52. CM\1056149.doc 5/6 PE500.690v03-00

mogelijk rouleren tussen de nucleaire industrie en de toezichthouders. Deze bepalingen dienen uiterlijk per 15 augustus 2017 in nationale wetgeving te zijn omgezet. Conclusie De Commissie kan geen uitspraken doen over de geplande aanpassingen aan de centrale in Kozloduy, die onder het mandaat van de nationale toezichthouder vallen. De Bulgaarse autoriteiten moeten volgens artikel 37 alleen algemene gegevens indienen als aan de voorwaarden van artikel 5, onder d), van Aanbeveling 2010/635/Euratom wordt voldaan. De Commissie heeft geen concrete informatie ontvangen waaruit blijkt dat er sprake is van onrechtmatige beïnvloeding van het besluitvormingsproces omtrent regelgeving van de Bulgaarse toezichthouder. Desalniettemin blijft de Commissie de situatie in de Bulgaarse nucleaire sector volgen, met inbegrip van eventuele ontwikkelingen rond de geplande aanpassingen aan de centrale in Kozloduy. PE500.690v03-00 6/6 CM\1056149.doc