Programma verschillende workshops van elk 15 minuten.

Vergelijkbare documenten
Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden

Stolling en antistolling. Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen

Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren

DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

Antistolling & vitamine K, hoe zit dat?

stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019

Indicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme

Antistollingsmiddelen

Antistollingsmiddelen

Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014

Uitgebreide informatie over antistollingsbehandeling

Hoe coupeer je anticoagulantia?

Doelstelling van deze informatiebijeenkomst

Antistolling (NOAC) bij atriumfibrilleren

Behandeling Diep Veneuze Trombose

Antistolling: stand van zaken. R.F.J. Schop, internist-hematoloog P.P.P.H. van den Homberg, huisarts, GC Krimpen

Stand van zaken antistolling 2017

Nascholing Antistolling

NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog

Antistolling. in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek. Inhoud In de media. Voorschrijfgedrag

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

FTO: het gebruik van (N)OAC s in de eerste lijn

Longembolie Onderzoek en behandeling.

Informatie over de antistollingsbehandeling

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Boezemfibrilleren bij ouderen

Antistolling in de tandheelkunde. J. Vincent Internist hematoloog-oncoloog Medisch leider trombosedienst Elkerliek ziekenhuis

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Nascholing Antistolling

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

HOOGRISICOMEDICATIE ORALE ANTICOAGULANTIA. - Patiëntinformatie -

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Niet vitamine K-orale anti-coagulantia (NOAC s) Bij atriumfibrilleren

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie

Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren. Joep Hufman, Medical Scientific Liason

NOAC s: New Oral Anticoagulants

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

GEBRUIKT U OOK BLOEDVERDUNNERS?

Infospot. Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC s) Oktober - November - December 2014

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.

Boekje over de nieuwe orale anticoagulantia. Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan

Nieuwe orale anticoagulantia

Diep veneuze trombose

Informatiebijeenkomst Trombosedienst. Welkom

Trombof iliescreening

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Trombosedienst Apeldoorn-Zutphen

Trombosedienst Leiden en omstreken

FEDERATIE VAN NEDERLANDSE TROMBOSEDIENSTEN. Samenvatting Medische Jaarverslagen

Perioperatief Antistolling beleid

NOAC S E N D E H U I S A R T S.

Nieuwe Orale Anti- Coagulantia (NOAC s) Bij atriumfibrilleren

Informatiefolder over trombose/longembolie en Eliquis

Patiënteninformatie. Nieuwe orale anticoagulantia Eliquis, Pradaxa, Xarelto, Lixiana

Veneuze trombose en longembolie bij babies en kinderen tot 18 jaar

Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs)

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Samenvatting Medische Jaarverslagen FEDERATIE VAN NEDERLANDSE TROMBOSEDIENSTEN

Samenvatting. Aanleiding voor de adviesvraag

De plaats van de trombosedienst in de toekomst

Boezemfibrilleren. Atriumfibrilleren. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Antitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde

Relatie trombosedienst & tandarts. 14 februari 2017 Elly van Mourik Alderliesten, medisch leider Nadine Goessens, manager

Cardiologie CARDIOVERSIE. herstellen van het hartritme met een elektrische stroomstoot

In gesprek met uw arts

Stolling, antistolling Zelfmeten/zelfdoseren. versie 05/2018

Botuline toxine behandeling (voor volwassenen) Poli Revalidatiegeneeskunde

PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren

Atriumfibrilleren in de 2e lijn

TIA en dan. Transient ischemisch attack

Boezemfibrilleren. Cardiologie

Antistolling in de Amsterdamse regio

University of Groningen. Hemostasis and anticoagulant therapy in liver diseases Potze, Wilma

Antistolling in de Amsterdamse regio

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Bloeding: wat nu? Workshop Antistolling: oh FAQ! Take home:

NOACs in de dagelijkse praktijk. Menno Huisman Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden

Nieuwe anticoagulantia in de praktijk De evidence in vogelvlucht en interactieve casuïstiek

Antistolling voor Huisartsen. Een aantal dingen die je echt moet weten!!! Alex Roose, penshonado huisarts, TD arts

Antistolling in de Amsterdamse regio

Van harte welkom! 25 juni 2015

Trombose en Longembolie

Trombosedienst. Sporten. Voeding. Zelfmeten en zelfdoseren VOOR MENSEN DIE ANTISTOLLINGSMIDDELEN GEBRUIKEN. INR Zwangerschap.

Trombose & antistollingsmiddelen

Wat is trombose Trombose Embolie

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

Antistolling in het pijncentrum

Bedside teaching Catharina

Diep veneuze trombose

casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen

TIA en dan. Transient ischemic attack

Wat is nieuw in Antistollingswereld?

ESC richtlijn boezemfibrilleren 2016

Patiënteninformatie. Longembolie

Pradaxa. Patiënteninformatie. Ter voorkoming van beroerte en trombose bij boezemfibrilleren* Week nummer 1. Week nummer 3.

Online nascholingsinstituut voor de gezondheidszorg

Transcriptie:

1

2 Programma 13.30-14.00 Inloop met koffie en thee 14.00-14.10 Opening 14.10-14.45 Leven met antistolling. Lezing door Mireille Schouten, arts van de INR Trombosedienst. Aansluitend kunt u vragen stellen over deze presentatie 14.45-15.00 Pauze met koffie en thee 15.00-15.15 3 verschillende workshops van elk 15 minuten. 15.20-15.35 15.40-15.55 Workshop 1 - Zelfmanagement van de antistollingsbehandeling. Wat doet de trombosedienst en wat doet u zelf? Workshop 2 Hoe ziet het proces van de INR Trombosedienst eruit? Wie doet wat? Workshop 3 - Alle vragen over trombose en de behandeling die u altijd al wilde stellen. Mireille Schouten, arts van de INR Trombosedienst beantwoordt ze. 16.00-16.10 Afsluiting

3 Leven met antistolling Informatiemiddag voor patiënten van de INR Trombosedienst Mireille Schouten Arts trombosedienst

4 Inhoud Uw vragen Achtergrond stolling en antistolling Werkwijze trombosedienst Nieuwe middelen

Uw vragen: een selectie Wat is trombose? Wat doen de antistollingsmiddelen? Wat betekent de INR? Waarom ontstaan er bij normaal gebruik toch enorme verschillen in INR? en dus in dosering? Wanneer is het moment aangebroken voor een leven ZONDER antistolling? Hoe wordt het aantal medicijnen per dag berekend? Kan ik zelf doseren? Wat zijn de risico s van antistollingsmiddelen? Hoe zit het met de nieuwe middelen? En welke rol speelt de trombosedienst hierbij? 5

6 Uw vragen: een selectie 2 Steeds meer/ steeds minder nodig: hoe komt dat? Is levenswijze en voeding van invloed? Wat betekent het als de INR te hoog/laag is? Waarom zijn de therapeutische ranges aangepast? Is het printen van de vakantiebrief nuttig? Zijn bijzondere maatregelen nodig op reis? Waarom zelfmeetpatiënten maximaal 3 weken en prikpostpatiënten 6 weken maximaal? Altijd antibiotica nodig bij bijv. tandartsbezoek?

7 Stolling en antistolling 1 Wat is stolling? Het samenklonteren van verschillende stoffen in het bloed; dit vormt een stolsel. Doel = een lek in de bloedstroom (=beschadiging in de vaatwand) tijdelijk afdichten zodat daaronder herstel van de vaatwand kan plaatsvinden

8 Stolling en antistolling 2 Trombose = een stolsel dat vast zit aan de vaatwand. Dit stolsel kan het bloedvat (waar het in zit) smaller maken (maar nog wel doorgankelijk) of helemaal afsluiten. Embolie = een losgeschoten stolsel (of deel van een stolsel) dat meereist met de bloedstroom tot het ergens anders vast loopt in een te klein bloedvat. Aldaar sluit het dat bloedvat helemaal af.

BASIS STOLLING 9

10 Hoe verloopt de stolling? Vier elementen: - Vaatwand (m.n. endotheel) - Bloedplaatjes (trombocyten) - Stollingsfactoren (eiwitten) > fibrinedraden - Fibrine-afbraak (fibrinolyse) met als gevolg trombus-afbraak

11 Vaatwand-endotheel Weefselfactor en Collageen

Bloedplaatjes 12

Stollingscascade X = slapende factor Xa= geactiveerde factor 13 DiNisio, Middeldorp & Büller, NEJM 2005

Fibrinedraden ertussen 14

Fibrinedraden = cement 15

Fibrineafbraak -Trombusafbraak 16

17 Waarom antistolling? Om verschillende redenen (indicaties) kan antistolling worden voorgeschreven: Basis = de kans op een ongewenste trombose is relatief groot. Ongewenst= op de verkeerde plaats op het verkeerde moment Meest voorkomende:

18 Boezemfibrilleren Naar de longen Uit de longen L Uit het lichaa m R

TIA EN CVA 19

20 Cardiale trombus

21 Hartkleppen Pulmonaalklep: Van rechterkamer naar pulmonaalvene Aortaklep: Van linkerkamer naar aorta Tricuspidaalklep: Van rechterboezem naar rechterkamer Mitraal(is)klep: Van linkerboezem naar linkerkamer

VENEUZE TROMBOSE 22

LONGEMBOLIE 23

VAATLIJDEN VAATCHIRURGIE BYPASS VATEN VAN DE BENEN 24

25 Hoe worden de stollingsfactoren gemaakt? lever

26 Hoe worden de stollingsfactoren gemaakt? 2

27 Hoe worden de stollingsfactoren gemaakt? 3 Enzym = eiwitfabriek

28 Hoe worden de stollingsfactoren gemaakt? 4 Alle 12 (13) stollingsfactoren worden in de lever gemaakt, slechts 4 daarvan hebben voor de aanmaak vitamine K nodig. Via voeding te weinig vitamine K > recycling!!! Stollingsfactoren: II VII IX X (1972)

29 Vitamine K antagonisten Groep medicijnen die de recycling van vitamine K verhinderen, ook wel cumarines genoemd: Warfarine Acenocoumarol Fenprocoumon Buitenlandse varianten

30 INDIRECTE Remming Acenocoumarol / Fenprocoumon vangen dus niet actief de bestaande stollingsfactoren weg Zij zorgen ervoor dat er geen nieuwe gemaakt worden Derhalve wachten tot de reeds gemaakte verdwenen zijn voordat acenocoumarol/fenprocoumon bescherming bieden: 1-5 dagen

31 Afbraak VKA s Ook in de lever!

32 Wat betekent dit? Alles wat in de lever verwerkt wordt, KAN invloed hebben op de verwerking van de Vitamine K-Antagonisten (VKA s). Hangt af van: hoe graag wil het lichaam (en dus de lever) met de aangeboden stof aan de gang? Of: Hoe dominant is de aangeboden stof ten opzichte van de VKA s?

Invloed derhalve van: 33

34 Vitamine K gehalte Merkbare invloed van vitamine K in voeding begint bij ongeveer 100 microgram per dag. Van alle ingenomen vitamine K wordt slechts 10-30% opgenomen in het lichaam! Om invloed te hebben moet inname dus 3-10 x zoveel zijn! 100 microgram (= 0,1 milligram ) vitamine K in: 12 gr boerenkool 25 gr spinazie 70 gr spruitjes 70 gr broccoli 200 gr zuurkool 500 gr wortelen 1250 gr tomaten Kortom: eet gevarieerd, maar houdt geen rekening met het vitamine K gehalte.

35 Vitamine K gehalte 2 Voedingsmiddelen met 10-100 microgram vitamine K per 100 gram: bloemkool, erwten, komkommer, rode kool, snijbonen, sperziebonen, tuinbonen, meeste slasoorten (licht- of bontgekleurde soorten), witte kool, zuurkool olijfolie, margarine, roomboter, goudse kaas Voedingsmiddelen met meer dan 100 microgram vitamine K per 100 gram: broccoli, boerenkool, groene kool, peterselie, groene sla, spinazie, spruiten, waterkers, sojaolie, snijbiet, raapsoorten, andijvie

36 Help! Hoe moet ik hiermee omgaan??! LEEF & Communiceer

37 Dagelijkse dosering Varieert van: Acenocoumarol: 1tablet/2 weken ± 14 tabl./dag Fenprocoumon: 0,5 tablet/2 weken ± 7 tabl./dag Afhankelijk van: Gevoeligheid voor de VKA: genetische aanleg Algehele toestand Leeftijd Gewicht Seizoen

38 FNT: SAMENVATTING MEDISCHE JAARVERSLAGEN 2016 aantal trombosediensten: 51 aantal patiënten: 442.000- (2015: 465.00+) acenocoumarol: 78,7 % fenprocoumon: 21,2 % aantal INR-bepalingen: 7.607.000+ (2015: 7.959.000+) (Prikposten, thuis, NPT, zelfmeten)

39 INR Trombosedienst Groot gebied: Dieren/Zevenaar tot Maashees

40 Werkwijze 1 Elke dag rijden prikmedewerkers rond: 30-35 regio Nijmegen 22-25 regio Arnhem 5-7 regio Zevenaar Per dag 50-60 prikposten en vele routes. Twee koeriers die tussentijds buizen ophalen en naar het lab brengen. Elke dag ongeveer 1300-1600 INR-en (en nog vele lab-aanvragen of andere handelingen).

41 Werkwijze 2 07.30 op weg 08.00 Vóór 17.30 12.00 09.00

42 Nieuwe middelen Sinds 2012 nieuwe antistollingsmedicijnen: NOAC s of DOAC s Niet-vitamine-K-afhankelijke Orale Anti Coagulantia Nieuwe Orale Anti Coagulantia Direct (werkende) Orale Anti Coagulantia

43 NOAC s 2012: Europese cardiologie richtlijn: NOAC 1 e keus bij de toegestane indicaties. Nederlandse cardiologen volgen wat later, maar sinds 2015 wel NOAC s. 2016: Richtlijn Antitrombotisch beleid: bijna alle specialismen: NOAC 1 e keus bij de toegestane indicaties.

44 Werking NOAC s DIRECT werkend: Vangen stollingsfactor Xa of IIa (trombine) weg. Stofnaam Merknaam Dabigatran Pradaxa Rivaroxaban Xarelto Apixaban Eliquis Edoxaban Lixiana

Stollingscascade 45 DiNisio, Middeldorp & Büller, NEJM 2005

46 NOAC s: voor wie? Boezemfibrilleren Diep veneuze trombose Longembolie NIET voor: Mechanische hartkleppen Vaatchirurgie Niet bij: Slechte nierfunctie Sommige andere medicijnen Gelijktijdige behandeling met andere antistollingsmiddelen (met uitzondering van acetylsalicylzuur of clopidogrel)

47 NOAC s: voordelen/nadelen? Voordelen: - Geen controle trombosedienst - 1 of 2 maal daags 1 tablet - Iets lagere kans op ernstige bloeding - Vergelijkbare werkzaamheid als VKA Nadelen: - Geen controle meer van stolling - Geen antidotum (voor Xa remmers) - Nog relatief duur (2-8x zoveel als VKA) - Nog relatief weinig bekend over kleinere bloedingen en overige bijwerkingen - Minstens 1x/jaar controle nierfunctie

48 NOAC s: Kan ik ook over? Afspraak: Goed ingestelde patiënten met VKA worden niet actief overgezet. Bij goede reden: wel overzetten Hoe: door dit te bespreken met hoofdbehandelaar of huisarts.

49 NOAC en de Trombosedienst De INR Trombosedienst wil goede kwaliteit leveren: Derhalve liefst overgang onder INR controle: als INR < 2 kan gestart worden met NOAC. Patiënt krijgt van ons bericht als INR laag genoeg is dat gestart kan worden met NOAC.

50 Vakantiebrief Nuttige informatie voor andere medici bij moeten doordoseren in buitenland of bij spoedopname die NIET op het medicijndoosje zelf te vinden is.

51 Dank voor de aandacht. Vragen??