INHOUDSOPGAVE AVV-BESLUITEN 2017 DATUM BESLUIT

Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ECLI:NL:RVS:2013:BZ9044

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

CAO-PARTUEN SCHILDERS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ABU leden Een uitzendbureau dat lid is van de ABU ondervindt per 5 november 2017 geen veranderingen als

Partij(en) te ener zijde: Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties (Veneca);

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

INHOUDSOPGAVE AVV-BESLUITEN 2014 DATUM BESLUIT. Apotheken 24 januari 2014 Dispensatieverzoek DocMorris NV, Tanimis CV en Tanimis BV

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

STATUTEN. Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel

j^ [n][ia][ïi]l(i[ri]

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan partijen betrokken bij de Stichting << Adressering>> << Straat>> <<Huisnummer>> <<toevoeging>> <<Postcode>> <<PLAATS>>

Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring

Subsidiereglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen (SOOB)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Bouwnijverheid 13 december 2012 Bedenkingen Landelijke Belangen Vereniging (LBV) mede namens de overige partijen cao Hellende Daken

Wat betekent de AVV loze periode voor mij als uitzendkracht?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Reglement Vakantiefonds

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan partijen betrokken bij de Stichting. Datum 23 april 2013 Betreft Jaarverslag 2012

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Transcriptie:

2017 L.1j)<

Afbouw Bedrijfstakeigen Regelingen 7 december 2017 Bedenkingen Landelijke Belangen Vereniging mede namens: Bedenkingen W.A. Grünbauer Beroepsgoederenvervoer over cle weg en de verhuur van mobiele kranen 14 augustus 2017 partijen bij de cao voor Vakwerkbedrijven in de Bedrijfstak Natuursteen, partijen bij de cao Fonds Duurzaamheid en Innovatie Vakwerkbedrijven Natuursteen - werkingssfeer - werkingssfeeroverlap - representativiteit Bedenkingen W.A. Grünbauer Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen 14 augustus 2017 Afbouw Bedrijfstakeigen Regelingen 7 december 2017 partijen bij de cao voor Vakwerkbedrijven in de Bedrijfstak Natuursteen, partijen bij de cao Fonds Duurzaamheid en Innovatie Vakwerkbedrijven Natuursteen Bedenkingen Landelijke Belangen Vereniging mede namens: INHOUDSOPGAVE BEDENKINGEN OP ONDERWERP 2017 DATUM BESLUIT Bedenkingen FNV Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg 27 juli 2017 OPA Group NV., Connexie Payroll & Loonadministratie, Dispensatieverzoeken Landelijke Belangenvereniging mede namens: Tentoo Collective Freelance & Flex B.V., Persoonality Payrolling BV. Dispensatieverzoek Please BV. mede namens Vakbond ABW Uitzendbranche Sociaal Fonds 26 april 2017 Bedenkingen FNV (Industrie) Pluimveeverwerkende industrie 14 april 2017 de Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland Bedenkingen Lanen en Standhardt Advocaten namens Particuliere Beveiliging Fondsen (tussentijdse wijziging) 8 september 2017 Opleidings- en Ontwikkelingsfoncis 12 september 2017 Bedenkingen W.A. Grünbauer Bedenkingen Aldivèr Uitzendbureau BV Beroepsgoederenvervoer over cle weg en de verhuur van mobiele kranen INHOUDSOPGAVE AVV-BESLUITEN 2017 DATUM BESLUIT

Particuliere Beveiliging Fondsen (tussentijdse wijziging) 8 september 2017 - representativiteit - inhoud - rechtmatige belangen derden Bedenkingen W.A. Grünbauer Bedenkingen Aldivèr Uitzendbureau BV cao Bedenkingen Lanen en Standhardt Advocaten namens - representativiteit inhoud - strijd - Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg 27 juli 2017 met het recht Bedenkingen FNV cao - strijd inhoud - strijd - Bedenkingen FNV (Industrie) cao met het algemeen belang met het recht Pluimveeverwerkende industrie 14 april 2017 - inhoud cao de Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland Opleidings- en Ontwikkelingsfonds 12 september 2017 Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen

MONITOR DISPENSATIEVERZOEKEN AVV 2017 1. In 2017 ingediende dispensatieverzoeken uitgesplitst In 2017 zijn 7 dispensatieverzoeken ingediend. naar sector In de onderstaande tabel zijn de dispensatieverzoeken uitgesplitst naar sector. Landbouw en Visserij Industrie -- Bouw -- Handel en Horeca -- Vervoer en Communicatie -- Zakelijke dienstverlening 6 Overige dienstverlening 1 Totaal 7 Naar aanleiding van deze dispensatieverzoeken is 1 primaire beslissing genomen. 2. Ingediende dispensatieverzoeken in de periode van 2017 1januari 2007 t/m 31 december In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de dispensatieverzoeken, die van 1 januari 2007 t/m 31 december 2017 zijn ingediend uitgesplitst naar sector: Landbouw & Visserij -- Industrie 35 Bouw 42 Handel & Horeca 31 Vervoer & Communicatie 28 Zakelijke dienstverlening 77 Overige dienstverlening 7 Totaal 220 Samenvatting periode 1 januari 2007 t/m 31 december 2017: In de periode van 1 januari 2007 t/m 31 december 2017 zijn in totaal 220 dispensatieverzoeken ingediend. Hiervan zijn er 31 in 2007, 35 in 2008, 27 in 2009, 21 in 2010,25 in 2011,5 in 2012, 11 in 2013, 10 in 2014,26 in 2015,22 in 2016 en 7 in 2017 ingediend. De meeste dispensatieverzoeken zijn afkomstig uit de sector Zakelijke dienstverlening (77), waarvan de meeste verzoeken voor rekening kwamen van de Uitzendsector. De verdeling over de overige sectoren was als volgt: Landbouw & Visserij (-), Industrie (35), Bouw (42), Handel & Horeca (31), Vervoer & Communicatie (28), Overige dienstverlening (7). 1

beslissing is genomen uitgesplitst naar sector en betrokken cao. Zakelijke dienstverlening: Hieronder volgt een overzicht van de dispensatieverzoeken waarop in 2017 een primaire In 2017 zijn 5 primaire beslissingen genomen. 3. Primaire beslissingen 2017 2 In 2017 genomen primaire beslissingen 5 In 2016 genomen primaire beslissingen 35 In 2015 genomen primaire beslissingen 8 In 2014 genomen primaire beslissingen 8 In 2013 genomen primaire beslissingen 10 In 2012 genomen primaire beslissingen 4 In 201 1 genomen primaire beslissingen 21 In 2010 genomen primaire beslissingen 14 In 2009 genomen primaire beslissingen 16 In 2008 genomen primaire beslissingen 27 In 2007 genomen primaire beslissingen 27 In de periode van 1januari 2007 t/m 31 december 2017 genomen primaire beslissingen (175): 4. Primaire beslissingen in de periode van 1januari 2007 tlm 31 december 2017 Afgewezen dispensatieverzoeken 5 Toegewezen di spensatieverzoeken -- Totaal aantal beslissingen 5 Cao Sociaal Fonds Uitzendbranche, alle dispensatieverzoeken (5) zijn afgewezen. In de sector Landbouw & Visserij is tot nu toe geen enkel dispensatieverzoek gedaan.

5. Primaire beslissingen uitgesplitst naar toe- en afwijzingen in de periode van 1 januari 2007 t/m 31 december 2017 In de periode van 1 januari 2007 t/m 31 december 2017 genomen primaire beslissingen, uitgesplitst naar toewijzingen en afwijzingen: 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Totaal -- Toegewezen 9 3 9 4 7 2 8 8 8 4 dispensatieverzoeken 62 -- Afgewezen 18 24 7 10 14 2 2 dispensatieverzoeken -- 31 5 113 Van de 113 afgewezen dispensatieverzoeken zijn in 2007: 2, in 2008: 10, in 2009: 4, in 2010: 4, in 2011: 3, in 2012: 2, in 2013: 1 en in 2016: 19 (totaal: 45) op formele gronden afgewezen. In totaal zijn 63 dispensatieverzoeken op inhoudelijke gronden afgewezen. Afwijzing op formele gronden vindt onder meer plaats als de dispensatieverzoeken niet over een eigen rechtsgeldige cao beschikt of als een dispensatieverzoek is ingediend naar aanleiding van een tussentijdse wijziging van een cao, waarbij de werkingssfeerbepalingen van de avv de cao niet was gewijzigd. Samenvatting: In de periode van 1januari 2007 t/rn 31 december 2017 zijn in primo 62 dispensatieverzoeken toegewezen en 113 dispensatieverzoeken afgewezen. In totaal zijn 45 dispensatieverzoeken op formele gronden afgewezen en 68 dispensatieverzoeken op inhoudelijke gronden afgewezen. Dispensatie van avv wordt alleen verleend indien vanwege zwaarwegende argumenten toepassing van de bedrijfstak-cao door middel van avv redeljkerwijze niet gevergd kan worden. Van zwaarwegende argumenten is met name sprake als de specifieke bedrijfskenmerken op essentiële punten verschillen van de ondernemingen die tot de werkingssfeer van de avv-cao gerekend kunnen worden. In 3 toegewezen dispensatieverzoeken is geoordeeld dat sprake was van zwaarwegende argumenten zonder dat sprake was van specifieke bedrjfskenmerken van de dispensatieverzoeker. 3

de aanvankelijke beslissing na bezwaar gehandhaafd. van DPA Flex Professionals, ingediend tegen de cao voor Uitzendkrachten en de cao Sociaal Fonds Uitzendbranche en Medi Expresse tegen de cao Taxivervoer. In de overige gevallen is nemen van het primaire besluit nog niet bekend waren. Het betreft de dispensatieverzoeken Na behandeling in bezwaar zijn in totaal 3 dispensatieverzoeken, die in primo waren afgewezen alsnog toewezen op grond van feiten en omstandigheden, die ten tijde van het 4 periode van 1januari 2007 tim 31 december 2017 6. Toegewezen en afgewezen dispensatieverzoeken na behandeling van bezwaar in de

UAWNr. 11910 kan worden alvorens de overlap van werkingssferen is opgelost. Staatscourant 2017 nr. 354 11 december 2017 Bedrijfstakeigen regelingen 201 7/2021 Verbindendverklaring gewijzigde CAO. bepalingen bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Nederlandse Bond van Natuursteenbedrijven; steen en de cao Fonds Duurzaamheid en Innovatie Vakwerkbedrijven Natuursteen. Bedenkinghebbende stelt dat partijen bij de onderhavige cao, met het verzoek tot wijziging van de werkingssfeerbepaling, bewust een overlap van werkingssferen veroorzaken met de cao s voor Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: Werkingssfeer voorgelegd. verklaarde cao-bepalingen is gelet op de technische aard van deze vraag Nederlandse Ondernemersverenging voor Afbouwbedrijven (NOA) en de werkgeversverenging de in eerste cao sin de natuursteensector. Verder hebben cao-partijen aangetoond dat de cao-bepalingen waarop meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen, die zijn omschreven in de gewijzigde werkingssfeerbepaling van de onderhavige cao. De ingediende bedenkingen tegen de gewijzigde werkingssfeerbepaling vormen dan ook geen beletsel om tot avv over te gaan. Vereniging (LBV) mede namens partijen bij de cao voor Vakwerkbedrijven in de Bedrijfstak Natuur Vakwerkbedrijven in de Bedrijfstak Natuursteen en het Fonds Duurzaamheid en Innovatie Vakwerkbe drijven. Hoewel deze laatste twee cao s nog niet algemeen verbindend zijn verklaard, zijn partijen die het verzoek tot algemeen verbindend verklaring betrekking heeft, gelden voor een belangrijke natuursteen is gaan betreden als rechtsopvolger van de ABN, die betrokken was bij de voorgaande NOA, als betrokken werkgeversvereniging bij de onderhavige cao, mede het terrein van de bedrijfstak Algemene Nederlandse Bond voor Natuursteenbedrijven (ABN). De fusie heeft ertoe geleid dat de Het bepalen van de werkingssfeer en de reikwijdte van de cao is primair een zaak van cao-partijen. De Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat: collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde Gelezen het verzoek van het Secretariaat CAO-partijen namens de partijen bij bovengenoemde Partijen ter ener zijde: Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven en Algemene Partijen ter andere zijde: FNV en CNV Vakmensen. Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door de Landelijke Belangen De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; bij deze cao s betrokken zijn van mening dat de onderhavige cao niet algemeen verbindend verklaard verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve van 7 december 2017 tot wijziging van het besluit tot algemeen Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Afbouw de onderhavige cao plaats heeft gevonden door een fusie tussen de werkgeversvereniging de Officiele uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. In reactie op de bedenkingen hebben partijen aangegeven dat de wijziging van de werkingssfeer van STAATSCOURANT 11december arbeidsovereenkomst voor de Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen mede aanleg een zaak van cao-partijen. Een geschil kan eventueel aan de burgerlijke rechter worden eveneens beoordeling of de werkzaamheden van een onderneming vallen onder de algemeen verbindend

Werkingssfeeroverlap In reactie op de bedenkingen hebben partijen aangegeven dat er geen geenszins sprake is van een werkingssfeeroverlap zoals omschreven in paragraaf 6.2.1 van het Toetsingskader AVV. In de onderhavige situatie is er weliswaar een overlapping van werkingssferen tussen de voorliggende cao en de cao s voor Vakwerkbedrijven in de Bedrijfstak Natuursteen en het Fonds Duurzaamheid en Innovatie Vakwerkbedrijven, maar is geen sprake van overlapping van werkingssferen tussen twee of meer bedrijfstakcao s waarvan de bepalingen doorgaans voor algemeen verbindend verklaring worden voorgedragen. Derhalve is naar het oordeel van partijen dan ook geen sprake van een werkingssfeeroverlap zoals bedoeld in paragraaf 6.2.1 van het Toetsingskader AVV. In paragraaf 6.2.1 van het Toetsingskader AVV is bepaald dat bepalingen inzake de werkingssfeer die overlapping met één of meer andere cao s teweeg brengen waarvan de bepalingen doorgaans algemeen verbindend zijn verklaard niet algemeen verbindend verklaard worden. Algemeen verbin dend verklaring van deze bepalingen is niet mogelijk, omdat op een arbeidsverhouding niet gelijktijdig twee algemeen verbindend verklaarde besluiten van dezelfde aard van toepassing kunnen zijn. Deze beleidsregel doelt op die situaties waarbij sprake is van overlapping van werkingssferen tussen twee of meer bedrijfstak-cao s waarvan bepalingen algemeen verbindend zijn verklaard of doorgaans algemeen verbindend worden verklaard. Daarvan is in casu geen sprake nu de werkingssferen van de cao s voor Vakwerkbedrijven in de Bedrijfstak Natuursteen en het Fonds Duurzaamheid en Innovatie Vakwerkbedrijven zich geheel bevinden binnen de werkingssfeer van de cao voor de Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen, en de cao s voor Vakwerkbedrijven in de Bedrijfstak Natuursteen en het Fonds Duurzaamheid en Innovatie Vakwerkbedrijven niet algemeen verbindend zijn verklaard, noch doorgaans algemeen verbindend worden verklaard. Gelet op het bovenstaande vormen de ingebrachte bedenkingen geen beletsel om tot algemeen verbindend verklaring over te gaan. Besluit: Dictum 1 Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereen komst Afbouw Bedrijfstakeigen regelingen gewijzigd: A 1 wordt met inachtneming van dictum II en III als volgt De onder dictum 1 opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd: Artikel 2 lid 1 komt te luiden: Artikel 2 Werkingssfeer 1. De bepalingen van deze cao zijn van toepassing op alle werkgevers, die werkzaamheden verrichten of doen verrichten in ondernemingen op het gebied van het stukadoors-afbouwbedrijf, het plafond- en wandbedrijf, het vloerenbedrijf, het terrazzobedrijf, het blokkenstellersbedrijf en het natuursteenbedrijf (ook genoemd: het stukadoors-, afwerk- en terrazzo/vloeren- en natuursteenbe drijf) en op alle werknemers, werkzaam in de ondernemingen op het hiervoor genoemde gebied. Artikel 2 lid 7 wordt toegevoegd en komt te luiden: 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op ondernemingen en delen van ondernemingen, waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het be- of verwerken van natuursteen of het plaatsen van blokken, platen (ongeacht hun maat), halfproduc ten, eindproducten of tegels van natuursteen. Deze cao is ook van toepassing op bedrijven die deze zaken (doen) leveren en stellen op bouw- en begraafplaatsen. Onder bewerken van natuursteen valt ook het kristalliseren, schuren en slijpen van natuursteen, het aanbrengen, reinigen en restaureren van inscripties evenals het onderhoud van grafwerk. Kunststeen wordt gelijkgesteld aan natuursteen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is ook van toepassing op (delen van) bouwondernemingen of (delen van) ondernemingen in andere sectoren, die de werkzaamheden die zijn opgenomen in lid 1 uitvoeren en daarvoor personeel in dienst hebben. Stcrt. 22 december 2016, nr. 61935; Staatscourant 2017 nr. 364 11 december 2017

BIJLAGE 4 ALGEMENE VOORWAARDEN VAN DE ONGEVALLENVERZEKERING TEN BEHOEVE VAN WERKNEMERS IN DEZE CAO, ALS BEDOELD IN ARTIKEL. 16 VAN DEZE CAO Artikel 3 lid 2, 3 en 4 komen te luiden: Artikel 3 Premiebetaling 2. De werkgever is de premie als bedoeld in artikel 2 per het einde van het kalenderjaar over het hele kalenderjaar verschuldigd. De betalingen van de bijdragen dienen per periode van 4 weken of per maand bij wijze van voorschot te worden voldaan aan het administratiekantoor. 3. De werkgever dient per loonbetalingstijdvak van vier weken of een kalendermaand opgave te doen van de actuele loongegevens. Als de werkgever niet voldaan heeft aan deze verplichtingen is de werkgever vaststellingsrente verschuldigd met ingang van dag 15 na afloop van het desbetref fende loonbetalingstijdvak. De vaststellingsrente is gelijk aan de wettelijke rente. 4. Als de werkgever niet voldaan heeft aan de verplichtingen als bedoeld in lid 2 is de werkgever invorderingsrente verschuldigd met ingang van dag 15 na afloop van de dag waarop het voorschot is vastgesteld. De invorderingsrente is gelijk aan de wettelijke rente. Dictum II In verband met nader te voeren overleg tussen partijen bij de cao Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen en bedenkinghebbenden is dit besluit tot en met 28 februari 2018 niet van toepassing op ondernemingen die op de datum van dat besluit lid zijn van de werkgeversorganisatie DI-Stone. Dictum III Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht. s-gravenhage, 7 december 2017 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes Staatscourant 2017 nr. 364 11 december 2017

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen 2017/2019 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 augustus 2017 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen UAWNr. 11885 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gelezen het verzoek van partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Partijen ter ener zijde: Transport en Logistiek Nederland en de Vereniging Verticaal Transport; Partijen ter andere zijde: CNV Vakmensen, De Unie en FNV. Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door W.A. Grünbauer; Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat: Bedenkinghebbende is van mening dat slechts een klein deel van de werknemers dat onder de werkingssfeer van de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (de cao) valt lid is van een vakbond. Bedenkinghebbende is verder van mening dat de vakbonden die partij zijn bij de cao de werknemers in de sector in onvoldoende mate vertegenwoordigen. Bedenking hebbende verwijst naar de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, 05-04-2017/5174409 CV EXPL 16-5682 (Transavia) ter onderbouwing van zijn standpunt dat het avv-verzoek niet gehonoreerd kan worden. Tot slot wijst bedenkinghebbende erop dat ten tijde van de indiening van het avv-verzoek FNV geen partij was bij de cao. Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: Naar aanleiding van de bedenking dat CNV Vakmensen, De Unie en FNV, die in een later stadium partij bij deze cao is geworden, onvoldoende representatief zouden zijn en niet een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigen en algemeenverbindendverklaring daarom achterwege zou moeten blijven, merk ik op dat de Wet AVV en het Toetsingskader AVV geen representativiteitseisen voor werknemersorganisaties kennen. Cao-partijen hebben conform de vereisten van het Toetsingskader AVV aangetoond dat de cao-bepalingen waarop het verzoek tot avv betrekking heeft reeds gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen. Bovendien staat vast dat de hiervoor genoemde werknemersverenigingen leden hebben die onder de werkingssfeer van de cao vallen en zij de bevoegdheid hebben om een cao namens hun leden af te sluiten. De uitspraak waar bedenkinghebbende naar verwijst betrof een andere situatie dan hier aan de orde is. De uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland ten aanzien van de mate van vertegenwoordiging van werknemers door vakbonden moet worden gezien in de omstandigheden van dat specifieke geval en betrof met name de uitleg van een incorporatiebeding. FNV is na de indiening van het avv-verzoek als partij tot de cao toegetreden. Een verzoek tot avv kan worden aangevraagd door één of meer werkgevers of door één of meer verenigingen van werkgevers of werknemers die partij zijn bij de cao. Voor de indiening van het avv-verzoek is het derhalve niet relevant dat FNV nog geen partij was bij de cao. Op grond van het bovenstaande concludeer ik dat de bedenkingen geen beletsel vormen om tot algemeen verbindendverklaring over te gaan. Staatscourant 2017 nr. 39465 16augustus2017

Dictum II De in dictum 1 opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard voor een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Dictum III Voor zover de in dictum 1 opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dictum IV Op grond van een daartoe strekkend verzoek van CAO-partijen is dit besluit niet van toepassing op DHL Express (International B.V. en Aviation Netherlands BV.), DHL Parcel (Netherlands en E-commerce) B.V., SecurCash Nederland B.V., Securcash Geldverwerking B.V., G4S Nederland, de ondernemingen die vallen onder de TNT Express CAO en de ondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van de CAO s afgesloten door PostNL vanwege het hebben van een bedrijfs-cao danwel het verplicht vallen onder een andere bedrijfstak-cao. Dictum V Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt na twee jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit en heeft geen terugwerkende kracht. s-gravenhage, 14 augustus 2017 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaarden wetgeving, M.H.M. van der Goes Staatscourant 2017 nr. 39465 16 augustus 2017

STAATSCOURANT Officiele uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen Opleidings- en Ontwikkelingsfonds 2017/2022 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 september 2017 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen UAWNr. 11891 Verb. RECTIFICATIE In het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereen komst Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen gepubliceerd in de Staatscourant van 14september 2017, nr. 37326 volgende verbetering aangebracht: In de aanhef van het besluit moet worden vermeld: Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door: A. de heer W.A. Grünbauer en B. Aldivèr Uitzendbureau BV; s-gravenhage, 2 oktober 2017 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaarden wetgeving, M.H.M. van der Goes Staatscourant 2017 nr. 57137 9 oktober 2017

Opleidings- en Ontwikkelingsfonds 2017/2022 kranen. Ad B: Gelezen het verzoek van het secretariaat van Partijen betrokken bij de cao Beroepsgoederenvervoer Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Vakmensen en Vakbond De Unie. over de weg en de verhuur van mobiele kranen namens partijen bij bovengenoemde collectieve collectieve arbeidsovereenkomst; UAWNr. 11891 Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen 12 september 2017 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de collectieve arbeidsovereenkomst Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Verbindendverklaring CAO-bepalingen Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze Officiele uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;?1AjRr, STAATSCOURANT Staatscourant 2017 nr. 37326 14september2017 Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: subsidie c.q. subsidievoorwaarden op rijopleidingskosten voor leerlingen en de detacheringsvoor waarden en tarieven voor afdragende bedrijven. De SOOB cao en het SOOB bestuur zouden hebben en niet stroken met artikel 5.2 van de cao en artikel 3A.2 van de statuten, waarin staat dat alle gedwongen winkelnering voor SOOB-afdragende bedrijven veroorzaken. Volgens bedenkinghebbende werknemer dan ook, werkzaam in het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiel activiteiten die door de stichting bekostigd worden geschieden ten behoeve van welke werkgever of zou STL exclusiviteit hebben op SOOB-subsidies. Dit zou een verstorend effect op vrije marktwerking het SOOB-bestuur zouden de detacheringsactiviteit van STL een monopolypositie verschaffen via gebied van voorwaarden en prijs voor zowel de leerling als het afnemende bedrijf. De SOOB-cao en SOOB), Sectorinstituut Transport en Logistiek (hierna: STL), oneerlijke concurrentie voert op het Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (hierna: Bedenkinghebbende is van mening dat de uitvoeringsorganisatie van de Stichting Opleidings- en 16-5682 (Transavia) ter onderbouwing van zijn standpunt dat het avv-verzoek niet gehonoreerd kan hebbende verwijst naar de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, 05-04-2017/5174409 CV EXPL partij zijn bij de cao de werknemers in de sector in onvoldoende mate vertegenwoordigen. Bedenking (de cao) valt lid is van een vakbond. Bedenkinghebbende is verder van mening dat de vakbonden die Bedenkinghebbende is van mening dat slechts een klein deel van de werknemers dat onder de werkingssfeer van de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen worden. Tot slot wijst bedenkinghebbende erop dat ten tijde van de indiening van het avv-verzoek Ad A: Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat: 8. de heer W.A. Grünbauer en A. de heer W.A. Grünbauer en FNV geen partij was bij de cao. Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door: Partijen ter ener zijde: Transport en Logistiek Nederland en de Vereniging Verticaal Transport; MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ken dat STL enkel opleidingen uitbesteedt. Verder geven zij aan dat geen sprake is van exclusiviteit Op grond van het bovenstaande concludeer ik dat de bedenkingen geen beletsel vormen om tot Staatscourant 2017 nr. 37326 14 september 2017 gen niet algemeen verbindend verklaard die de toegang betrekking heeft reeds gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame leden af te sluiten. kader wordt verwezen naar de reeds ingebrachte bedenkingen door bedenkinghebbende en de of indirect Op grond van paragraaf 3.2 van het Toetsingskader AVV geldt dat bedenkingen die een herhaling zijn Ad B: relevant dat FNV nog geen partij was bij de cao. of werknemers die partij zijn bij de cao. Voor de indiening van het avv-verzoek is het derhalve niet is. De uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland ten aanzien van de mate van vertegenwoordiging FNV is na de indiening van het avv-verzoek als partij tot de cao toegetreden. Een verzoek tot avv kan en betrof met name de uitleg van een incorporatiebeding. De uitspraak waar bedenkinghebbende naar verwijst betrof een andere situatie dan hier aan de orde representativiteitseisen voor werknemersorganisaties kennen. Cao-partijen hebben conform de daarom achterwege zou moeten blijven, merk ik op dat de Wet AVV en het Toetsingskader AVV geen vereisten van het Toetsingskader AVV aangetoond dat de cao-bepalingen waarop het verzoek tot avv personen. Bovendien staat vast dat de hiervoor genoemde werknemersverenigingen leden hebben die onder de werkingssfeer van de cao vallen en zij de bevoegdheid hebben om een cao namens hun worden aangevraagd door één of meer werkgevers of door één of meer verenigingen van werkgevers overwegingen ten aanzien daarvan bij besluit van 25juli 2014, gepubliceerd in de Staatscourant van 30juli 2014 onder nummer 16315. bij deze cao is geworden, onvoldoende representatief zouden zijn en niet een belangrijke meerderheid Naar aanleiding van de bedenking dat CNV Vakmensen, De Unie en FNV, die in een later stadium partij van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigen en algemeenverbindendverklaring van werknemers door vakbonden moet worden gezien in de omstandigheden van dat specifieke geval van eerder ingebrachte bedenkingen waarover al besloten is, normaliter evident kansloos zijn. In dit Naar aanleiding van de bedenkingen wordt overwogen dat avv kan worden geweigerd indien sprake van het Sectorinstituut en er geen verplichting voor afdragende bedrijven en leerlingen is om gebruik van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; ten minste in een met waarborgen omklede dispensatiemogelijkheid voor werkgevers is voorzien. In gen zonder winstoogmerk komen hiervoor in aanmerking. Van die mogelijkheid wordt ook gebruik Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren of indirect de relevante markt voor werkgevers die onder de werkingssfeer van de cao vallen in de mogelijkheid om dispensatie te gemaakt. Het SOOB-fonds handelt daarmee in lijn met artikel 5, eerste lid, sub d, van de cao, waarin is Transport en Logistiek of andere stichtingen die op dit terrein werkzaam zijn. Cao-partijen benadruk worden van gedwongen winkelnering. Cao-partijen geven verder aan dat de door SOOB ter beschik Cao-bepalingen worden getoetst op basis van de ingediende tekst en in principe niet op de mogelijke aangegeven dat de SOOB gelden onder meer worden gebruikt voor de financiering, dan wel subsidië Sectorinstituut of andere aanbieders. toepassingspraktijk. Bij de toetsing van de cao-bepalingen is niet gebleken van kennelijke strijdigheid algemeen verbindendverklaring over te gaan. met de Wet AVV, het recht en het AVV-beleid zoals verwoord in het Toetsingskader AVV. ring van activiteiten op het gebied van opleiding en ontwikkeling door de Stichting Sectorinstituut Het Sectorinstituut komt niet als enige in aanmerking voor subsidies van SOOB. Ook andere instellin king gestelde subsidie voor rijopleidingskosten ten goede komen aan de leerlingen zelf, niet van het te maken van (dienstverlening van) het Sectorinstituut. Zowel leerlingen als leerbedrijven hebben een in hun reactie op de bedenkingen aangegeven dat STL geen exclusiviteit heeft op SOOB-subsidies. verzoeken van de toepassing van deze cao of van één of meer artikelen daarvan. Cao-partijen hebben keuzemogelijkheid. De toegang tot de relevante markt wordt niet beperkt. Hierdoor kan niet gesproken Ad A: leerling-chauffeurs en leerling logistiek medewerkers afsluiten. Daarnaast voorziet artikel 7 van de cao tot de onderhavige cao-bepalingen zijn echter geen belemmeringen opgenomen die de toegang voor bonafide ondernemingen afsluiten of tot een onevenredig niveau beperken, zonder dat daarbij direct is van een te grote benadeling van de rechtmatige belangen van derden, In beginsel worden bepalin tot de relevante markt voor het verzorgen van opleidingen en het detacheren van (jonge) direct

_) r 2. Het ontbindingsbesluit duidt tevens de bestemming van een eventueel batig saldo van de vereffening aan. Deze bestemming zal zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de Stichting. 3. De Stichting wordt bovendien ontbonden door haar insolventie, nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, zomede door rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen. Artikel 12 Reglement 1.. Het bestuur stelt een reglement vast. De bepalingen van het reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten. 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van het reglement is het bepaalde in artikel 11, eerste lid, van toepassing. Artikel 13 Informatieverstrekking werkgevers Het bestuur is bevoegd van de werkgevers alle gegevens te verlangen die zij op grond van de SOOB-CAO verplicht zijn te verstrekken en welke nodig zijn voor de goede uitvoering van de statuten en het reglement. Bij gebreke van deze gegevens is het bestuur gemachtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten. Artikel 14 Beleggingen 1. Voor zover gelden van de Stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling. 2. Gerede gelden worden in rekening courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenissen worden in bewaring gegeven bij te goeder naam en faam bekend staande personen en instellingen. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken. 3. De kosten van beheer met betrekking tot een boekjaar worden door het bestuur vastgesteld en komen ten laste van de rekening van lasten en baten over dat boekjaar. Artikel 15 Onvoorziene gevallen Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in het reglement, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten. Dictum II De in dictum 1 opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 30 juni 2022. Dictum III Voor zover de in dictum 1 opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dictum IV Op grond van een daartoe strekkend verzoek van CAO-partijen is dit besluit niet van toepassing op de ondernemingen die vallen onder de TNT Express CAO en de ondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van de cao s afgesloten door PostNL n.v. Staatscourant 2017 nr. 37326 14september2017

Staatscourant 2017 nr. 37326 14september2017 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De directeur UitvoeringstakenArbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes namens deze, s-gravenhage, 12 september 2017 waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1juli 2022 en heeft geen terugwerkende kracht. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant Dictum V 13

STAATSCOURANT 1Z Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Beveiliging, Particuliere Fondsen cao 2017/2020 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 september 2017 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Fondsen cao Particuliere Beveiliging UAWN,-. 11980 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gelezen het verzoek van het Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging namens partijen bij bovenge noemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Partij ter ener zijde: Nederlandse Veiligheidsbranche; Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Vakmensen en De Unie. Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door Lanen en Standhardt Advocaten namens de Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland (verder: VBe NL>; Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat: De ondernemers die lid zijn van de VBe NL hanteren een eigen cao, de cao Beveiliging. Tijdens perioden waarin een besluit tot avv (met minimum cao-bepalingen) van kracht is, is het door de toepasselijkheid van zowel deze cao als het avv-besluit voor de particuliere beveiliging de kans op een onvoldoende beoordeling in verband met de naleving van het avv-besluit voor de leden van VBe NL groter dan voor de rest van de rest van de branche, terwijl nadere regels voor deze situatie en een onderscheid tussen georganiseerden en ongeorgani seerden ontbreken. Daarnaast is volgens bedenkinghebbende in het controlereglement niet helder beschreven wanneer de controle plaats vindt en hoe deze wordt uitgevoerd en is geen rekening gehouden met (toekom stige) privacy wetgeving. De genoemde aselecte steekproef is niet nader omschreven en de hoeveel heid te verstrekken informatie gaat ver. Ook vindt er geen correctie plaats indien een onvoldoende beoordeling later wordt hersteld. Daarnaast is de publicatie van een onvoldoende op een openbare site zwaar middel dat concurrentievoordeel voor een deel van de branche in de hand werkt. In de praktijk zou sprake zijn van ongelijke behandeling van georganiseerden ten opzichte van ongeorgani seerde werkgevers. Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: Ten eerste dient hier opgemerkt te worden dat het hier een tussentijdse wijziging betreft van een reglement dat reeds eerder algemeen verbindend verklaard is (zie Stcrt. 2015, nr. 14919; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 oktober 2016 (Stcrt. 28 oktober 2016, nr. 52016)). De leden van de VBe NL voor zover zij vallen onder de werkingssfeer van het onderhavige besluit tot avv komen met dit verzoek tot avv dus niet ineens in een geheel andere situatie terecht voor wat betreft de toepasselijk heid van de cao Beveiliging en het hier genoemde besluit tot avv. Daarnaast is inherent aan het avv-instrument dat gedurende de looptijd van het avv-besluit elk beding dat strijdig is met de verbindend verklaarde bepalingen nietig is, op grond van artikel 3 lid 1 Wet AVV. Verder behoort het tot de bevoegdheid van de bij de cao betrokken partijen om de inhoud van de cao vast te stellen en derhalve om de regels op te stellen die gelden voor de controle op de naleving van de (algemeen verbindendverklaarde) cao-bepalingen. Uiteraard gelden deze regels voor alle werkge vers die onder de werkingssfeer van het besluit tot avv vallen, ongeacht hun lidmaatschapsstatus. Er kan dan ook niet worden geconcludeerd dat bij deze bepalingen sprake is van een te grote benadeling van niet- of anders georganiseerden, omdat voor een ieder het avv-besluit geldt. Staatscourant 2017 nr. 38929 12september2017

Bedenkingen die betrekking hebben op de inhoud van cao-bepalingen voor zover deze bepalingen op grond van de Toetsingkader avv voor avv in aanmerking komen, zijn op grond van paragraaf 3.2 van het Toetsingskader AVV evident kansloos. Hierbij zij opgemerkt dat cao-bepalingen worden getoetst op basis van de ingediende tekst en in principe niet op de mogelijke toepassingspraktijk. Bij de toetsing van cao-bepalingen is niet gebleken van kennelijke strijdigheid met de Wet AVV, het recht en het AVV-beleid, dan wel van onvoldoende duidelijkheid omtrent cie geldende rechten en plichten, zoals verwoord in het Toetsingskader AVV. Meer specifiek, de bepalingen voldoen aan de vereisten voor nalevingsbepalingen zoals bedoeld in paragraaf 5.2. van het Toetsingskader AVV. Gelet op het bovenstaande vormen de ingebrachte bedenkingen geen beletsel om tot algemeen verbindend verklaring van de bepalingen waartegen de bedenkingen zich richten over te gaan. Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Besluit: Dictum 1 Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereen komst Fondsen cao Particuliere Beveiliging wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd: A 1 De onder dictum 1 opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd: Bijlage 5 komt te luiden: BIJLAGE 5 FONDSEN-CAO Controlereglement Artikel 1 Definities In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de definities omschreven in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst en bijlagen inzake Sociaal Fonds en Opleidingsfonds Particuliere Beveiliging. Artikel 2 Toezicht op naleving cao 1. SFPB, heeft ex artikel 3 sub h van de statuten ten doel het houden van toezicht op de naleving van de cao s één en ander in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties. 2. De werkgever is verplicht te allen tijde medewerking te verlenen aan de controles. De werkgever is verplicht zijn volledige en voortvarende medewerking te verlenen aan onderzoek door SFPB gericht op naleving van de cao s. Binnen een door SFPB gestelde termijn dient de gevraagde informatie door de werkgever aan SFPB ter beschikking te worden gesteld. Artikel 3 Controle 1. SFPB oefent haar controletaak uit met inachtneming van de zorgvuldigheid, die controlerende instanties in gelijksoortige situaties in acht dienen te nemen. 2. SFPB onthoudt zich met name van het opvragen van gegevens die niet direct betrekking hebben op de statutaire taken van SFPB. 3. Met betrekking tot geconstateerde inbreuken op de cao s kan niet worden volstaan met een opsomming van artikelnummers, doch dient tenminste een korte beschrijving van de desbetref fende inbreuk te worden aangegeven. Daarnaast wordt een bedrijfsoordeel voldoende of onvoldoende afgegeven over de naleving van de cao door het bedrijf over de periode van cle controle. 1 Stcrt. 2juli 2015, nr. 14919; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 oktober 2016 (Stcrt. 28 oktober 2016, nr. 52016> Staatscourant 2017 nr. 38929 12 september 2017

Artikel 11 Hardheidsclausule In de gevallen, waarin de toepassing van dit reglement tot onvoorziene onbillijkheden leidt, kan het bestuur een beslissing nemen in afwijking van de bepalingen in dit reglement. Dictum II Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht. s-gravenhage, 8 september 2017 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes Staatscourant 2017 nr. 38929 12 september 2017

fntl»- STAATS C0 U RANT_ OiciëIe uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Pluimveeverwerkende industrie 2017/2019 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 april 2017 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor werknemers werkzaam in de Pluimveeverwerkende industrie UAWNr. 11848 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gelezen het verzoek van Sociale Zaken Pluimveeverwerkende Industrie namens partijen bij bovenge noemde collectieve arbeidsovereen komst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Partij ter ener zijde: Vereniging van de Nederlandse Pluimvee Verwerkende Industrie (NEPLUVI); Partij ter andere zijde: CNV Vakmensen. Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door FNV (Industrie). Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat: Bedenkinghebbende is van mening dat er gegronde redenen zijn om niet over te gaan tot algemeen verbindend verklaring van (bepalingen uit) de cao. Onderdelen van de cao zouden in strijd zijn met: A. het recht en B. het algemeen belang. Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: Inhoud van de cao Op grond van paragraaf 3.2 van het Toetsingskader Avv geldt dat bedenkingen die betrekking hebben op de inhoud van de cao-bepalingen, voor zover deze cao-bepalingen op grond van het Toetsingska der voor avv in aanmerking komen, normaliter evident kansloos zijn. Het behoort tot de bevoegdheid van de bij de cao betrokken partijen om de inhoud van de cao vast te stellen. Bij de beoordeling of cao-bepalingen voor avv in aanmerking kunnen komen, wordt getoetst op kennelijke strijdigheid met de Wet AVV, het recht en het AW-beleid zoals verwoord in het Toetsingskader AVV. Bij deze beoorde ling van onder meer de artikelen 15A, 19, 23, 24 en 25 is niet gebleken van kennelijke strijdigheid met wet- en/of regelgeving. Ad A. Strijd met het recht De bedenking richt zich (met name) tegen een verlaging van lonen in de laagste loonschalen in artikel 19, Genoemd artikel van de cao wordt door bedenkinghebbende in strijd geacht met het gelijk loonbeginsel in artikel 8 Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (hierna: WAADI), omdat door de introductie van lagere lonen in de aanvangssalarissen van de laagste 3 loongroepen, de loongroepen waar de meeste uitzendkrachten te werk zouden zijn gesteld, de uitzendkrachten uitsluitend beloond zullen worden op het wettelijk minimumloon, terwijl de werknemers die in dienst zijn bij de ondernemingen waar de ter beschikkingstelling plaatsvindt, aanzienlijk hoger zullen worden beloond. Ingevolge artikel 8, eerste lid van de WAADI heeft de ter beschikking gestelde arbeidskracht recht op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die welke gelden voor werknemers in gelijke of gelijk waardige functies in dienst van de onderneming waar de ter beschikkingstelling plaats vond, onder Staatscourant 2017 nr. 9349 19 april 2017

andere met betrekking tot het loon en overige vergoedingen en arbeids- en rusttijden, pauzes, werken op feestdagen en duur van vakantie. Toetsing van de stelling van bedenkinghebbende aan de rechtsnorm leidt tot de conclusie dat op grond van het bepaalde in de cao geen sprake is van het schenden van de rechtsnorm in artikel 8 van de WAADI. Ook de loonsverlaging maakt niet dat door cao-partijen in strijd met de WAADI is gehan deld. Het is overigens aan cao-partijen de inhoud van hun eigen arbeidsvoorwaarden te bepalen. Daarnaast richten de bedenkingen zich met name tegen onderscheid naar datum indiensttreding artikel 23 (toeslag voor ongunstige uren), artikel 24 (zaterdagtoeslag) en artikel 25 (toeslag voor zon en feestdagen) en tegen onderscheid naar leeftijd in artikel 15 onder A (arbeid op zaterdag). De artikelen 15A, 23, 24 en 25 zouden volgens bedenkinghebbende in strijd zijn met het recht omdat gelijke arbeid onder gelijke omstandigheden gelijk dient te worden beloond, tenzij sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond die ongelijke beloning rechtvaardigt. Er is geen nationale of Europese wetgeving die de werkgever verplicht om zijn werknemers voor hetzelfde werk op gelijke wijze te belonen, anders dan op grond van onder andere geslacht, ras, geloofsovertuiging, arbeids duur of seksuele geaardheid. Het gaat hier om een onderscheid in beloning tussen werknemers die voor een bepaalde datum in dienst zijn gekomen en werknemers die daarna in dienst zijn gekomen. Gelet op het uitgangspunt dat cao-partijen als gelijkwaardige partijen onderhandelen en hun beloningsbeleid moeten kunnen wijzigen, kan niet op voorhand worden gesteld dat de desbetreffende cao-bepalingen in strijd zijn met wet- en regelgeving en derhalve niet voor algemeenverbindendver klaring in aanmerking zouden komen. Bedenkinghebbende is verder van mening dat in artikel 15A sprake is van verboden leeftijdsonder scheid. De Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid geeft aan dat onderscheid verboden is bij arbeidsvoorwaarden. Het verbod geldt niet als er sprake is van een objectieve rechtvaardiging door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van het doel passend en noodzakelijk zijn. Of hier sprake van is kan niet worden beoordeeld op grond van de cao tekst maar moet blijken uit de omstandigheden van het geval. Het is uiteindelijk aan de civiele rechter en/of het College voor de Rechten van de Mens voorbehouden om te beoordelen of in een individueel geval al dan niet sprake is van een objectief te rechtvaardigen onderscheid. Derhalve kan niet op voorhand worden gesteld dat de desbetreffende cao-bepaling in strijd zijn met wet- en regelgeving en niet voor algemeenverbindendverklaring in aanmerking zou komen. Ad B. Strijd met het algemeen belang Daar waar in het Toetsingskader het algemeen belang aan de orde is wordt een andere situatie bedoeld dan bedekkinghebbende kennelijk voor ogen heeft. De minister kan een bepaalde caoafspraak of een bepaald type cao-afspraken in het licht van de sociale en economische ontwikkeling als strijdig met het algemeen belang beoordelen en op grond daarvan niet algemeen verbindend verklaren. Van een dergelijke situatie is thans geen sprake. Overigens worden bedenkingen die betrekking hebben op de kosten voortvloeiend uit de verbindend verklaarde cao-bepalingen op grond van paragraaf 3.2 van het Toetsingskader AVV als evident kansloos aangemerkt. Op grond van het bovenstaande concludeer ik dat de bedenkingen geen beletsel vormen om tot algemeen verbindend verklaring over te gaan. Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Besluit: Dictum 1 Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeids overeenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III en IV is bepaald: Algemene bepaling Waar in deze cao de mannelijke vorm van voornaamwoorden of zelfstandige naamwoorden wordt gebruikt, gebeurt dat in neutrale zin, steeds eveneens omvattend de vrouwelijke vorm. Artikel 1 Definities In deze overeenkomst wordt verstaan onder a. Werkgever: een natuurlijk of rechtspersoon, die een onderneming drijft, met activiteiten, die vallen onder de werkingssfeer zoals deze in artikel 2 is omschreven. Staatscourant 2017 nr. 9349 19april 2017

20.00-21:00 21:00-22:00 2200-23:00 23 00-2 4: 00 maandag dinsdag woensdag donderdag, I 0% 0% 0% 0% 0% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% zaterdag 50% 50% 4.11. 100% 100% 50% 100% 50% 100% Dictum II De in dictum 1 opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met twee jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit. Dictum III Voor zover de in dictum 1 opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dictum IV Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht. s-gravenhage, 14 april 2017 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes 37 Staatscouraat 2017 nr. 9349 19april 2017

de de de de Please STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Uitzendbranche Sociaal Fonds 2017 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 april 2017 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche UAWNr. 11855 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gelezen het verzoek van de Algemene Bond Uitzendondernemingen mede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereen komst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Partijen ter ener zijde: de Algemene Bond Uitzendondernemingen en de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen; Partijen ter andere zijde: De Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), CNV Vakmensen.nl, De Unie en de Landelijke Belangen Vereniging (LBV). Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijk dispensatieverzoeken ingediend door: Landelijke Belangen Vereniging (LBV) mede namens Tentoo Collective Freelance & Flex BV.; Landelijke Belangen Vereniging (LBV) mede namens Persoonality Payrolling B.V.; Landelijke Belangen Vereniging (LBV) mede namens Connexie Payroll & Loonadministratie BV.; Landelijke Belangen Vereniging (LBV) mede namens DPA Group N.V.; B.V. mede namens Vakbond ABW. Deze verzoeken zijn afgewezen in de vorm van een afzonderlijke beschikking conform de Algemene wet bestuursrecht. De beschikkingen zijn op dezelfde dag als waarop dit besluit tot algemeen verbindendverklaring is genomen aan de desbetreffende dispensatieverzoekers en aan de verzoeker tot algemeen verbindendverklaring verzonden. De beschikkingen liggen voor belanghebbenden als bedoeld in art. 1:2 eerste lid van de Awb ter inzage bij de Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaar denwetgeving, Parnassusplein 5, s-gravenhage. Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Besluit: Dictum 1 Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeids overeenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III en IV is bepaald: Artikel 1 Begripsbepalingen In deze cao en de daarvan deel uitmakende bijlagen, wordt verstaan onder: 1. uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde 2. uitzendonderneming: de natuurlijke of rechtspersoon die uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers, zijnde de werkgever als bedoeld onder 1 in de zin van titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek; 3. uitzendkracht: de natuurlijke persoon die met de uitzendonderneming een arbeidsovereenkomst aangaat, zijnde de werknemer als bedoeld onder 1., in de zin van titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek; 4. werknemers: uitzendkrachten in de zin van dit artikel; Staatscourant 2017 nr. 24916 1 mei 2017

Beroeps Begeleidende Leerweg De scholingsvoucher kan ingezet worden voor een BBL-opleiding mits het de keuze van de uitzend kracht is om de scholingsvoucher hier aan te besteden. Geen B-rijbewijs Een scholingsvoucher kan niet worden ingezet voor een B-rijbewijs, omdat de arbeidsmarktrelevantie daarvan onvoldoende kan worden aangetoond. Andersoortige rijbewijzen zijn wel mogelijk (bijvoor beeld BE of Cl. Vergoeding in- of exclusief BTW? Aan uitzendkrachten worden opleidingskosten inclusief BTW vergoed. Voorwaarden partners STOOF Het project scholingsvouchers betreft een op zichzelf staand project. Het project is additioneel, buiten andere projecten, convenanten, subsidies etc. om. De scholingskosten mogen niet dubbel gefinan cierd worden. Voorwaarden Alleen een door STOOF aangewezen partner kan reserveren voor scholingsvouchers uitzendkrach ten via www.stoof-opleidingsportal.nl button <partner>. De partner committeert zich om het gereserveerde aantal vouchers voor 31 december 2017 te verzilveren. Zodra STOOF een reservering heeft toegekend wordt deze in de backoffice van de portal geplaatst zodat de vouchers aangevraagd kunnen worden door de door de partner geselecteerde uitzend krachten. STOOF behoudt zich het recht om het toegekende aantal te wijzigingen of toe te kennen aan een ander.e partner. Uiteraard zal dit niet zonder overleg gaan. STOOF zal hiervoor in elk geval in juli 2017 een meting houden van het aantal op naam gezette vouchers. De partner heeft geen toegang tot de ôpleidingsportal. De partner wijst de uitzendkrachten op de opleidingsportal van STOOF om een scholingsvoucher aan te vragen. De uitzendkracht maakt zelf in de opleidingsportal een inlog aan en selecteert bij het aanvragen via welke STOOF partner (in de portal als via welk kanaal omschreven) hij de voucher heeft ontvangen. Hiervoor is een keuzemenu aanwezig. De partner informeert de uitzendkracht hier van tevoren over zodat het juiste kanaal wordt gekozen. Als voorwaarden voor de geselecteerde uitzendkrachten gelden de voorwaarden scholingsvou chers voor uitzendkrachten. De partner werkt voor deze regeling niet samen met uitzendorganisaties. Indien uitzendorganisa ties willen participeren in de scholingsvouchers regeling kunnen zij zich bij STOOF melden. Dictum II De in dictum 1 opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2017. Dictum III Voor zover de in dictum 1 opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dictum IV Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1januari 2018 en heeft geen terugwerkende kracht. s-gravenhage, 26 april 2017 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes 34 Staatscourant 2017 nr. 24916 1 mei 2017

Staatscourant 2017 nr. 27304 1 augustus 2017 Gelezen het verzoek van het Sociaal Overleg Verpleeg- Verzorgingshuizen en Thuiszorg namens Partijen ter ener zijde: ActiZ en Branchebelang Thuiszorg Nederland; Partijen ter andere zijde: CNV Zorg en Welzijn, NU 91, Beroepsorganisatie van de Verpleging en de Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door FNV; Verder stelt bedenkinghebbende geen partij te zijn geweest bij de totstandkoming van de cao VVT, Nederland, Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie, sectie Gezondheidszorg, Neder Associatie Physician Assistants, Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen, partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindend voor Muziektherapie, Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck, de Nederlandse De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; UAWNr. 11872 arbeidsovereenkomst voor de Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg 2017 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 juli MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verbindendverklaring CAO-bepalingen landse Vereniging voor Psychomotorische Therapie, Nederlandse Vereniging voor Psychomotorische Zorginstellingen, Nederlandse Vereniging van Diëtisten, Vereniging van Hoger en Middelbaar Personeel in de Zorg en Welzijn, Nederlandse Vereniging voor Beeldende Therapie, Nederlandse Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg 2017/2018 verklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Verzorging, vertegenwoordiger van EADV, FBZ, Federatie van Beroepsorganisaties in de Zorg en Artsen in Dienstverband, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, Ergotherapie kinder Therapie, Nederlands Instituut van Psychologen, Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Vereniging voor Danstherapie, Nederlandse Vereniging voor Dramatherapie, Nederlandse Vereniging Officiele uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814, in de vorige cao nog 80 uur betrof. met het recht. Dit betreft de volgende artikelen uit de cao: 3.9, tweede lid, 3.9A, derde lid, 4.2, tweede januari 2017 slechts recht hebben op 58,4 uur bovenwettelijke doorbetaalde vakantie-uren, terwijl dat en Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg (hierna:vvt) een mager onderhandelingsresultaat zijn met 5.14 van de cao zijn per 1januari2017 komen te vervallen, en deze bepalingen zijn overgeheveld naar artikel 5.1A ten aanzien van decentrale vaststelling van werktijden. Bedenkinghebbende stelt dat het en derde lid en 5.1A, zevende lid, sub c. Bedenkinghebbende stelt dat de aangeboden regeling inzake en in strijd is met de wet en de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie op dit onderwerp. De juncto artikel 3.15 van de cao, bij gebruik een onacceptabele ongelijkheid tussen werknemers creëert de in het verleden misgelopen onregelmatigheidstoeslag tijdens vakantie uit artikel 3.9A, vierde lid De gemaakte afspraken uit de vorige cao over het verbod op gebroken diensten in artikelen 5.13 en het volgende. deze cao niet in lijn zijn gebracht met artikel 7:628, zevende lid, van het BW en daarmee in strijd zijn een aantal forse verslechteringen ten opzichte van de vorige cao. Bedenkinghebbende stelt daarover Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat: I1tRA1 STAATSCOURANT daaraan gerelateerd onderwijs en onderzoek, vertegenwoordiger van: Landelijke vereniging van Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten en Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden. weer mogelijk wordt om werknemers zonder restricties op deze diensten in te roosteren. Verder is forse verslechteringen zien ook op artikel 6.1, tweede lid van de cao, waarin werknemers vanaf 1 Bedenkinghebbende is van mening dat de gemaakte afspraken in de cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen bedenkinghebbende van mening dat de afspraken over min/max contracten en oproepcontracten in

aangezien zij zich niet kon vinden in het van tevoren kenbaar gemaakte mandaat van de betrokken werkgeversorganisaties. Bedenkingebbende is van mening dat de cao VVT overeen is gekomen met niet representatieve vakbonden in de sector, aangezien bedenkinghebbende de hoogste organisatiegraad binnen deze sector heeft, en is van mening dat haar leden daarom niet gebonden zijn aan deze cao. Gezien het voorgaande wil bedenkinghebbende een juridische procedure starten tegen de werkgeversorganisaties bij de cao VVT. Algemeen verbindend verklaring van de cao VVT zal deze juridische procedure doorkruisen. Bedenkinghebbende verzoekt primair de cao in zijn geheel niet algemeen verbindend te verklaren dan wel -subsidiair- niet over te gaan tot algemeen verbindend verklaring van de bepalingen waarin wordt gesproken over nulurencontracten en min/max contracten wegens strijdig heid met het recht. Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: Inhoud van de cao Op grond van paragraaf 3.2 van het Toetsingskader Avv geldt dat bedenkingen die betrekking hebben op de inhoud van de cao-bepalingen, voor zover deze cao-bepalingen op grond van het Toetsingska der voor avv in aanmerking komen, normaliter evident kansloos zijn. Het behoort tot de bevoegdheid van de bij de cao betrokken partijen om de inhoud van de cao vast te stellen. Zo behoort de inhoud van de aangeboden regeling uit artikelen 3.9A, vierde lid, juncto 3.15 van de cao, ten aanzien van de misgelopen onregelmatigheidstoeslag over de wettelijke vakantie-uren in het verleden, tot de bevoegdheid van de cao-partijen en kunnen zij derhalve voorwaarden stellen aan de aangeboden regeling. Dit laat onverlet dat een werknemer op grond van dwingend recht van artikel 7:639, eerste lid, van het BW gedurende zijn vakantie recht behoudt op loon. Voor het antwoord op de vraag wat de omvang van de beloning tijdens de vakantie dient te zijn, is de uitleg van het Hof van Justitie in het arrest Williams/British Airways (HvJ EU 15 september 2011, C-155/10, ECLI:EU:C:201 1:588) doorslag gevend. Dit geldt ook voor de overheveling van artikelen 5.13 en 5.14 van de cao, ten aanzien van gebroken diensten, naar artikel 5.1A van de cao betreffende decentrale vaststelling werktijden. Cao-partijen geven in een reactie op de ingediende bedenkingen ten aanzien van de overheveling van deze artikelen aan, dat deze besluitvorming past in de beweging om de inzet van medewerkers zoveel mogelijk decentraal vorm te geven, waarmee meer betrokkenheid van de werkvloer en maatwerk geleverd kan worden. Overigens benadrukken cao-partijen dat conform artikel 5.1A, vijfde lid, sub van de cao, de eerder gemaakte afspraken ten aanzien van gebroken diensten uit artikelen 5.13 en 5.14 blijven gelden, zolang de werkgever en het medezeggenschapsorgaan geen overeenstemming daarover hebben bereikt. Derhalve kan geconcludeerd worden dat voor zover sprake zou zijn van verslechtering van arbeidsvoorwaarden, bedenkingen daartegen op grond van het Toetsingskader Avv geen beletsel vormen om tot algemeen verbindend verklaring over te gaan Strijdigheid met het recht Bij de beoordeling of cao-bepalingen voor algemeen verbindend verklaring in aanmerking kunnen komen, wordt getoetst op kennelijke strijdigheid met de Wet Avv, het recht en het avv-beleid zoals verwoord in het Toetsingskader Avv. Ten aanzien van de ingebrachte bedenkingen tegen artikel 3.9, tweede lid, artikel 3.9A, derde lid, 4.2, tweede lid en derde lid en artikel 5.1A, zevende lid, sub c van de cao merk ik het volgende op. Deze artikelen lenen zich niet voor algemeen verbindend verklaring op grond van strijdigheid met het recht. Nu de genoemde artikelen niet algemeen verbindend worden verklaard is de grond van de bedenkingen ertegen komen te vervallen. Representativiteit De cao-bepalingen waarop het verzoek tot avv betrekking heeft, moeten reeds gelden voor een naar het oordeel van de Minister van SZW belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen (artikel 2, eerste lid, van de Wet AVV). Deze belangrijke meerderheid moet blijken uit een opgave van het aantal werkgevers lid van werkgeversvereniging(en) die partij zijn bi] de collectieve arbeidsovereenkomst onderscheidenlijk het aantal werkgevers dat naar de aard van de bedrijfsactivi teiten en de werkzaamheden tot de werkingssfeer van de collectieve arbeidsovereenkomst kan worden gerekend alsmede het aantal personen werkzaam bij werkgevers die lid zijn van de werkgeversvereni ging(en) die partij zijn bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, onderscheidenlijk het aantal personen werkzaam bij werkgevers die naar de aard van de bedrijfsactiviteiten en de werkzaamheden tot de werkingssfeer van de collectieve arbeidsovereenkomst gerekend kunnen worden. Naar aanleiding van de door de cao-partijen overgelegde representativiteitsgegevens kan worden vastge steld dat door cao-partijen in voldoende mate aannemelijk is gemaakt dat de bepalingen van de cao reeds voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen gelden. Voor de uitkomst van de berekening van het meerderheidspercentage is niet doorslaggevend dat FNV zich heeft teruggetrokken uit de cao-onderhandelingen en dat de cao daardoor overeen is gekomen met Staatscourant 2017 nr. 27304 1 augustus 2017

hulp andere vakbonden, die een lagere organisatiegraad hebben binnen de sector. Overigens wordt opgemerkt dat op grond van paragraaf 3.2 van het Toetsingskader AVV bedenkingen die betrekking hebben op onvoldoende betrokkenheid bij de totstandkoming van de cao normaliter worden aangemerkt als evident kansloos. Verder wordt opgemerkt dat avv een daad van materiële wetgeving is. Het is een besluit van algemene strekking dat rechtsgevolgen heeft voor alle werkgevers en werknemers die bij inwerkingtreding of gedurende de looptijd van avv onder de werkingssfeer vallen of komen te vallen. Het kan in praktijk dus voor komen dat een avv-besluit een eventueel op te starten juridische procedure doorkruist, maar dit is echter inherent aan de systematiek van avv. Op grond van het bovenstaande concludeer ik dat de bedenkingen geen beletsel vormen om tot algemeen verbindenci verklaring over te gaan. Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Besluit: Dictum 1 Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeids overeenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III en IV is bepaald: HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Definities In deze CAO voor de Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) wordt verstaan onder: 1. Werkgever De Organisatie als bedoeld in sub 1 dan wel sub 2 dan wel een combinatie daarvan: 1. Verpleeg- en/of Verzorgingshuis De privaatrechtelijke rechtspersoon die één of meer instellingen beheert of doet beheren, die ingevolge het wettelijk verzekerde pakket van langdurige zorg tenminste als vorm van zorg verblijf in een instelling aanbiedt, waaronder het verstrekken van eten en drinken, het schoonhouden van de woonruimte en het verstrekken van hulpmiddelen en (roerende> voorzieningen, alsmede ten minste één of meer van de navolgende vormen van zorg aanbiedt: a. Persoonlijke verzorging en/of begeleiding en/of en verpleging en/of behandeling en/of geriatrische revalidatiezorg bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Staatsblad 2005, nr. 649) en/of logeeropvang, voor zover deze instellingen, al dan niet in combinatie, voornamelijk werkzaam zijn ten behoeve van cliënten met een somatische en/of psychogeriatrische aandoening of beperking. b. Bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Staatsblad 2005, nr. 649) bepaalde verpleging en verzorging zonder verblijf aan zelfstandig wonende cliënten, waaronder tevens zijn begrepen cliënten wonend in geclusterde (huur of koop> en aanleunwoningen. c. De door de in lid 1 bedoelde rechtspersoon beheerde voorziening die voornamelijk diensten verleent ten behoeve van deze instelling(en) en/of hun cliënten alsmede de door de rechtsper soon geëxploiteerde voorziening op het gebied van verzorging en/of huisvesting van ouderen. d. Behoudens verblijf in een instelling en het bepaalde in sub b, kunnen de overige vormen van zorg van lid 1 sub a zowel ten behoeve van intramuraal verblijvende en/of zelfstandig wonende cliënten worden verricht waaronder tevens zijn begrepen cliënten wonend in geclusterde (huur of koop) en aanleunwoningen. e. Onder de in dit artikel genoemde rechtspersoon wordt verstaan zowel de rechtspersoon zonder winstoogmerk als de rechtspersoon met winstoogmerk, mits de winst volledig ten goede komt aan de zorg(instelling). Niet onder het begrip rechtspersoon valt de overheidswerkgever in de zin van de Wet Privatisering ABP (Stb. 1995, nr. 639, laatstelijk gewijzigd Stb. 2014, nr. 143). 2. Thuiszorgorganisatie De privaatrechtelijke organisatie, dan wel een al of niet juridisch zelfstandig onderdeel hiervan, al dan niet met rechtspersoonlijkheid en al dan niet met winstoogmerk, waarvan de activiteiten hoofdzakelijk een extramuraal karakter hebben en die zich voornamelijk richten op het verlenen van één of meer van de volgende ondersteunings- of zorgvormen: a. bij of krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Stb. 2014, nr. 281) geheel of gedeeltelijk gefinancierde algemene en/of maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking, aandoening of problema tiek, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving, bestaande uit één of meer van de volgende, al dan niet in samenhang uitgevoerde vormen: bij het huishouden, bestaande uit activiteiten zoals het schoonhouden van de woonruimte, strijken, bedden opmaken en boodschappen doen, waarbij tevens sprake kan Staatscourant 2017 nr. 27304 1 augustus 2017

pensioenaanspraken als bedoeld in het reglement van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn blijven, tenzij in de CAO anders is bepaald, gebaseerd op de contractuele basisarbeidsduur als bedoeld in lid 3 van dit artikel. 9. Indien de werknemer als bedoeld in lid 1 sub a. na het van kracht worden van de wettelijke regeling voor verlofsparen na 31 december 2000 op grond van het bepaalde in dit artikel, en voor zover van toepassing, op grond van overige CAO bepalingen, meer verlofuren opbouwt dan het wettelijk toegestane aantal van 250 dagen dan wel meer dan het toegestane aantal dagen van de alsdan geldende wettelijke regeling in een volletijd arbeidsduur van gemiddeld 38, 38,4 respectie velijk 36 uur, en indien er sprake is van een deeltijd arbeidsduur naar verhouding van het contractuele dienstverband, dan is hij over het meerdere loonbelasting en premies verschuldigd. Dictum II De in dictum 1 opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 maart 2018. Dictum III Voor zover de in dictum 1 opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dictum IV Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 april 2018 en heeft geen terugwerkende kracht. s-gravenhage, 27 juli 2017 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeririgstaken Arbeidsvoorwaarden wetgeving, M.H.M. van der Goes Staatscourant 2017 nr. 27304 1 augustus 2017

mei 2018