Externe veiligheid studentenhuisvesting prof. Willemstraat Maastricht

Vergelijkbare documenten
Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Het plangebied ligt ten zuiden van de Akersteenweg, nabij de kruising Burg. Cortenstraat.

Memo. Inleiding. Beleidskader

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Verantwoording groepsrisico

Gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid gemeenten in de regio Noord-Veluwe (Hoofdstuk 4)

Memo. Inleiding. memonummer datum 11 mei 2016 Lisette Groen Maayke Houtman Louis de Nijs

Opdrachtgever Gemeente Zundert Postbus GA Zundert. Verantwoording van het groepsrisico bestemmingsplan Verlengde Hofdreef

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het projectbesluit Koningin Regentesselaan te Roermond. Externe veiligheid

Externe veiligheid Bestemmingsplan Gelderakkers Elementen ter verantwoording van het groepsrisico

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Extern veiligheidsonderzoek. Molenzicht Valburg

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Externe veiligheid. Bestemmingsplan Lingehof Beesd

Memo. Inleiding. memonummer datum 11 mei 2016 Lisette Groen Maayke Houtman Louis de Nijs

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

Onderzoek externe veiligheid deel B: Verantwoordingsplicht groepsrisico

N307 Passage Dronten Quickscan externe veiligheid

Datum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Risicoberekening gasleiding Westervoort en Duiven Analyse tbv. toetsing aan het Bevb

Externe Veiligheid. Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein

Rapportage quickscan externe veiligheid

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Verantwoording groepsrisico bestemmingsplan Molenstraat Gemeente Best.

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

rziening b ngsplan D eiland erden

Onderzoek externe veiligheid Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording groepsrisico Zandleij 6 e herziening, Kuil 40.

Kwantitatieve Risico analyse (QRA) A27 Hoef en Haag

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording Molenhoefstraat 2

Externe veiligheid. Algemeen

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Hoge Wei II.

Rapportage advies externe veiligheid

Memo. Notitie beoordeling externe veiligheid ten behoeve van Bestemmingsplan Lorentz I en II - Stephensonstraat

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Externe veiligheid Bestemmingsplan Suytkade Beschouwing risicobronnen en verantwoordingsplicht groepsrisico

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Opdrachtgever Gemeente Maastricht Postbus BZ Maastricht

Datum : 25 november 2014 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Campus hotelschool Maastricht

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Externe veiligheid Nijmegen Hermesterrein Risicoberekening spoortraject

Waterdunen. Verantwoording groepsrisico; nieuwe locatie hotel. Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever Provincie Zeeland Postbus AD Middelburg

Opdrachtgever. Werkdocument Externe Veiligheid gemeente Haaren. auteur(s) Tom van der Linde Jeroen Eskens

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

Quickscan Externe Veiligheid N240

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Overwhere-Zuid

Nota beantwoording Overlegreacties ex art Bro concept ontwerpbestemmingsplan Wattstraat 64-68

Aanzet verantwoording groepsrisico. Molenzicht Valburg

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Quickscan externe veiligheid

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

risico inventarisatie Felland Haren

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Verantwoording groepsrisico. Esse-Kleinpolder gemeente Zuidplas

Wateringse Veld Noord. Locatie Zonnepit-Populier-Steijnhof-Leyhof Quickscan externe veiligheid

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Quickscan externe veiligheid t.b.v. bestemmingsplan De Hoven, De Werven en De Gouwen

Quickscan externe veiligheid Zorglandgoed Stegerveld te Stegeren

Verantwoording groepsrisico. Bestemmingsplan VOSKO, Goudse Poort gemeente Gouda

Onderzoek externe veiligheid. Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Quickscan externe veiligheid

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

GEMEENTE PURMEREND. Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Wheermolen

Semi Standaard Verantwoording Groepsrisico Gemeente Waalwijk

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp

Bestemmingsplan Leidsestraatweg 229, Woerden. Bijdragen aan de paragraaf externe veiligheid

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Inventarisatie risicobronnen en verantwoording Handelsweg (1 e herziening Kreitenmolen)

BESTEMMINGSPLAN. Zone Oss - Berghem Bijlage 7 Rapport Externe Veiligheid zone Oss-Berghem

Externe veiligheid deelgebied Liverdonk beschouwing van aanwezige risicobronnen en verantwoording

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Wolfertcollege, Rotterdam

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

Aanvullend advies externe veiligheid emplacement. Stationsstraat short stay appartementen. Servicebureau Gemeenten, dd

Onderzoek externe veiligheid Sportpark Van den Wildenberg

Noordoever Strandpark Slijk Ewijk Beschouwing risicobronnen en verantwoording groepsrisico

Opdrachtgever Gemeente Helmond T.a.v. H. Mennen Postbus AZ Helmond

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Transcriptie:

Externe veiligheid studentenhuisvesting prof. Willemstraat Maastricht projectnr. 243136 augustus 2011 auteur(s) Tom van der Linde Opdrachtgever Adhara BV, t.a.v. de heer P. Canisius Postbus 2551 6401 DB Heerlen datum vrijgave beschrijving goedkeuring vrijgave augustus 2011 Definitief JE BC

Inhoud blz. 1 Inleiding...2 2 Externe veiligheid...4 2.1 Wanneer verantwoorden?...4 2.2 Wat is de verantwoordingsplicht?...5 3 De risicobronnen...6 3.1 Emplacement/ doorgaand spoor...6 3.2 N2...6 4 Verantwoording van het groepsrisico...7 4.1 Inleiding...7 4.2 Maatgevende scenario s...8 4.3 Noodzaak...8 4.4 Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen...8 4.5 Objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen...9 4.6 Advies Brandweer Zuid Limburg (veiligheidsregio)...10 5 Samenvatting/conclusie...11 blad 1 van 1

1 Inleiding In het gebouw van het voormalige STER college in Maastricht zijn 90 studentenwoningen geprojecteerd. Voor deze ontwikkeling is een omgevingsvergunning met planologische afwijking noodzakelijk. De projectlocatie ligt binnen het invloedsgebied van meerdere risicobronnen: het spoorwegemplacement van Maastricht; het doorgaande spoor Maastricht-Belgische grens; de autoweg N2. Omdat de projectlocatie ligt binnen het invloedsgebied van deze drie bronnen dient het aspect externe veiligheid conform de daarbij geldende wet- en regelgeving beschouwd te worden. De projectlocatie en de risicobronnen zijn weergegeven in figuur 1.1. Legenda: = plangebied = emplacement/ doorgaand spoor = N2 Figuur 1.1: plangebied en de risicobronnen De ontwikkeling bestaat uit de herontwikkeling van een gebouw aan de Professor Pieter Willemstraat (zie figuur 1.2) dat tot 2008 in gebruik was als schoolgebouw (STER college). In de nieuwe situatie worden in het gebouw 90 studentenwoningen gerealiseerd. Deze nieuwe ontwikkeling betekent een afname van het aantal personen, de school had destijds ongeveer 800 leerlingen (oa. volwassenenonderwijs). De geprojecteerde 90 studentenwoningen hebben wel een langere verblijfsduur (incl. overnachting), maar op basis van ervaring van Oranjewoud bij risicoberekeningen moet geconstateerd worden dat deze verandering geen toename van het groepsrisico tot gevolg heeft. Om deze reden zijn nieuwe groepsrisicoberekeningen van de aanwezige risicobronnen niet zinvol. Deze externe veiligheidsbeschouwing is dus volledig kwalitatief, waarbij gebruik wordt gemaakt van de informatie van eerdere cq. lopende onderzoeken. blad 2 van 2

projectnr. 243136 Figuur 1.2: De thans aanwezige bebouwing In de (concept) beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente Maastricht zijn planologische kaders opgesteld voor het invullen van de verantwoordingsplicht. De verantwoording wordt conform deze beleidsvisie uitgevoerd. blad 3 van 3

2 Externe veiligheid Externe veiligheidsbeleid bestaat uit twee onderdelen: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandseisen tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het groepsrisico is een maat die aangeeft hoe groot de kans is op een ongeval met gevaarlijke stoffen waarbij een bepaalde groep slachtoffers valt. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven in de vorm van contouren rond een risicobron. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek: de fn-curve. Deze curve geeft aan hoe groot de kans is op een ongeval met een bepaald aantal slachtoffers. De plaatsgebonden risicocontouren en de fn-curve zijn weergegeven in figuur 2.1. Figuur 2.1: Plaatsgebonden risicocontouren en fn-curve Binnen de plaatsgebonden risicocontouren bestaat een bepaald risico te overlijden als gevolg van een calamiteit. Binnen deze contouren gelden harde bouwrestricties. Deze restricties kunnen per risicobron verschillen. De hoogte van het groepsrisico wordt niet alleen bepaald door de aard van de risicobron, maar ook door het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied daarvan (zie figuur 3.1). Bij veel ruimtelijke besluiten moet de hoogte van dit groepsrisico verantwoord worden. Dit noemt men de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. 2.1 Wanneer verantwoorden? In de wet is geregeld wanneer het groepsrisico verantwoord moet worden. Omdat de wettelijke basis per risicobron verschilt, verschillen per risicobron ook de voorwaarden die verantwoording wel of niet verplicht stellen. Voor transportassen (weg, spoor en water) geldt dat de verantwoording van het groepsrisico verplicht is wanneer bij het nemen van een aangewezen ruimtelijk besluit sprake is van toename van het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde. Voor inrichtingen en buisleidingen geldt dat verantwoording van het groepsrisico altijd verplicht is wanneer binnen het invloedsgebied van een risicobron een aangewezen ruimtelijk besluit genomen wordt In situaties waarbij geen sprake is van een directe wettelijke verplichting tot groepsrisicoverantwoording kan het bevoegd gezag in het kader van een goede ruimtelijke ordening alsnog besluiten een groepsrisicoverantwoording uit te voeren. blad 4 van 4

2.2 Wat is de verantwoordingsplicht? Met het invullen van de verantwoordingsplicht wordt antwoord gegeven op de vraag in hoeverre externe veiligheidsrisico's op de projectlocatie worden geaccepteerd en welke maatregelen getroffen zijn om het risico zoveel mogelijk te beperken. Het invullen van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag (veelal de gemeente). Door de verantwoordingsplicht worden gemeenten gedwongen het externe veiligheidsaspect mee te laten wegen bij het maken van ruimtelijke keuzes. Deze verantwoording is kwalitatief en bevat verschillende onderdelen die aan bod kunnen of moeten komen. Ook bestaat er een adviesplicht voor de regionale brandweer. In de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico (Oranjewoud/Save in opdracht van de Ministeries van VROM en Binnenlandse Zaken, november 2007) zijn de onderdelen die aan bod moeten komen bij groepsrisicoverantwoording nader uitgewerkt en toegelicht. Indien de verantwoordingsplicht niet juist is uitgewerkt terwijl dit wel verplicht is of vereist vanuit het principe van een goede ruimtelijke ordening, kan dit tot vernietiging van het ruimtelijk besluit door de Raad van State leiden. Door het uitwerken van de verantwoordingsplicht neemt het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid voor het 'restrisico' dat overblijft nadat benodigde de veiligheidsverhogende maatregelen genomen zijn. blad 5 van 5

3 De risicobronnen 3.1 Emplacement/ doorgaand spoor Op ongeveer 120 meter afstand van de projectlocatie ligt het emplacement Maastricht en het doorgaand spoor Maastricht-Sittard waar gevaarlijke stoffen worden gerangeerd/vervoerd (brandbare vloeistoffen, brandbaar gas en toxische stoffen). De projectlocatie valt binnen het invloedsgebied van deze activiteiten. Voor het emplacement wordt momenteel in het kader van een omgevingsvergunningaanvraag door Oranjewoud. een risicoberekening uitgevoerd. Deze omgevingsvergunning zal echter niet definitief zijn voordat het bestemmingsplan voor de studentenwoningen wordt vastgesteld. De risicoberekeningen van de vigerende vergunning voor het emplacement zijn niet bruikbaar omdat deze dusdanig gedateerd zijn dat deze geen realistisch beeld van de huidige externe veiligheidssituatie geven. Vanwege de afname van de personendichtheid, en de gedateerdheid van de QRA van het emplacement, worden de externe veiligheidaspecten van het emplacement kwalitatief beschouwd. Op basis van het thans in uitvoering zijnde onderzoek is duidelijk dat de 10-6 -contour van het emplacement niet over kwetsbare objecten is gelegen en ruim op afstand blijft van de projectlocatie. Ook is bekend dat het groepsrisico de oriëntatiewaarde meerdere malen overschrijdt. Het groepsrisico van het doorgaand spoor ligt in de huidige situatie eveneens boven de oriëntatiewaarde (bron). Omdat maatgevende scenario's van het spoor en het Emplacement gelijk zijn worden beide risicobronnen als één beschouwd en verantwoord. 3.2 N2 Op ongeveer 160 meter van de projectlocatie ligt de N2 waarover ook gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het groepsrisico van de N2 is door de provincie Limburg 1. Uit deze berekeningen blijkt dat de N2 geen PR 10-6 contour heeft en dat het groepsrisico lager is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. Omdat geen sprake is van toename van het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde is groepsrisicoverantwoording ten aanzien van de A2 niet verplicht. Externe veiligheidsaspecten van de A2 worden daarom niet nader beschouwd. 1 Externe veiligheid provinciale wegen Provincie Limburg, 2010. blad 6 van 6

4 Verantwoording van het groepsrisico 4.1 Inleiding Zoals uit het vorige hoofdstuk is gebleken is verantwoording van het groepsrisico verplicht ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. In dit hoofdstuk worden de elementen ter verantwoording van het groepsrisico beschouwd. In de (concept) beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente Maastricht zijn planologische kaders opgesteld voor het invullen van de verantwoordingsplicht. Omdat de studentenwoningen (kwetsbare objecten) binnen 200 meter van het spoor zijn geprojecteerd, is verantwoordingsniveau 1 van toepassing. Dit betekent dat alle elementen van groepsrisicoverantwoording, zoals weergegeven in tabel 4.1, "zwaar" beschouwd dienen te worden. Tabel 4.1: Elementen ter verantwoording van het groepsrisico Maatgevende scenario's Noodzaak Noodzaak van de ontwikkeling op deze risicovolle locatie Voor- en nadelen van veiliger alternatieven Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen Mogelijkheid beperking ontwikkeling Mogelijkheden om afstand tot risicobron vergroten Effect beperkende maatregelen in het overdrachtsgebied Externe vluchtwegen. Bronmaatregelen Objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen Bouwtechnische veiligheidsmaatregelen. Intern ontruimingsplan afstemmen op externe veiligheid. Interne vluchtwegen en ten opzichte van de risicobron. Mogelijkheden ter verbetering van alarmering. Mogelijkheden tot het houden van rampoefeningen. Zelfredzaamheid Bestrijdbaarheid De geprojecteerde ontwikkeling betreft de herontwikkeling van een bestaand gebouw in een omgeving met reeds bestaande bebouwing. De mogelijkheden om veiligheid te optimaliseren zijn daarom beperkt. In dit hoofdstuk worden per verantwoordingselement mogelijke veiligheidsmaatregelen beschouwd. Daar waar deze niet mogelijk zijn, wordt dit onderbouwd.. blad 7 van 7

4.2 Maatgevende scenario s Over de spoorlijn en op het emplacement worden drie soorten gevaarlijke stoffen vervoerd/gerangeerd: brandbare vloeistof, brandbaar gas en (zeer) toxische stoffen. Alle drie de stoffen hebben een ander rampscenario: brandbare vloeistoffen - plasbrand brandbaar gas - BLEVE (explosie van een tank brandbaar gas) (zeer) toxische stoffen - toxisch scenario Het invloedsgebied van brandbare vloeistoffen is ongeveer 30 meter. Deze rijken dus niet tot de projectlocatie. Het invloedsgebied van beide andere scenario's wel. 4.3 Noodzaak Noodzaak van de ontwikkeling op deze risicovolle locatie De ontwikkeling ligt binnen het invloedsgebied van het emplacement/spoor, dit betekent dat de ontwikkeling gepaard gaat met een externe veiligheidsrisico zoals omschreven in het vorige hoofdstuk. In de huidige situatie is het schoolgebouw niet in gebruik. Voorheen was het gebouw in gebruik tbv. volwassenen onderwijs (dag- en avondonderwijs). De uitvoering van bovengenoemd plan betekent een afname van aantal slachtoffers indien de projectlocatie binnen het invloedsgebied van het incident ligt. Ook voorziet de transformatie in de grote behoefte aan studentenwoningen in het centrumgebied. Daarnaast is de huidige leegstand vanuit stedenbouwkundig oogpunt en functioneel gebruik van de ruimte ongewenst. Voor- en nadelen van veiliger alternatieven. Zoals uit de vorige paragraaf blijkt, betreft de ontwikkeling een specifiek leegstaand pand in de stad. Alternatieven zijn dus niet voorhanden. 4.4 Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen Mogelijkheid tot beperking ontwikkeling Door de grootte van de ontwikkeling (het aantal studentenwoningen) te beperken kan het groepsrisico van het emplacement worden beperkt. Gezien het aantal studentenwoningen en de huidige omvang van het groepsrisico zal deze vermindering geen merkbaar effect hebben op de omvang van het groepsrisico. Daarnaast zal vermindering van het aantal wooneenheden negatieve effecten hebben op de haalbaarheid van het plan. Mogelijkheden om afstand tot risicobron te vergroten Hoe groter de afstand tussen risicobron en personen in de omgeving, hoe veiliger. De geprojecteerde ontwikkeling betreft echter een bestaand pand. Mogelijkheden om personendichtheden op een grotere afstand binnen het perceel te projecteren zijn er niet. Effectbeperkende maatregelen in het overdrachtsgebied. Maatregelen in het overdrachtsgebied (tussen bron en ontwikkeling) kunnen de gevolgen van een calamiteit beperken. Onduidelijk is echter welke maatregelen welk effect precies hebben, temeer omdat de afstand tussen risicobron en kwetsbaar object groot is (min. 120 meter). Gezien het bovenstaande en het gegeven dat maatregelen in het overdrachtsgebied kostenintensief zijn, wordt afgezien van verdere veiligheidsmaatregelen in het overdrachtsgebied. blad 8 van 8

Externe vluchtwegen. Voor ontvluchting van de projectlocatie zijn minimaal twee verharde vluchtwegen van de risicobron af benodigd. Dit kan in het geval van de geprojecteerde ontwikkeling problematisch zijn. Door de aaneengesloten woonbebouwing achter de risicoluwe zijde van het gebouw, lopen externe vluchtwegen parallel aan de risicobron door de Professor Pieter Willemstraat. Bronmaatregelen Maatregelen aan de bron zijn vaak de meest effectieve veiligheidsmaatregelen. Deze maatregelen gaat deze ruimtelijke procedure echter te boven. Bovendien geldt dat veiligheidsmaatregelen op het emplacement in het kader van de momenteel lopende omgevingsvergunningaanvraag beschouwd worden. Ten aanzien van het doorgaand spoor zal op termijn het Basisnet van toepassing worden. Dit betekent dat het groepsrisico hier mogelijk afneemt. 4.5 Objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen Bouwtechnische veiligheidsmaatregelen. Bouwtechnische veiligheidsmaatregelen bij de geprojecteerde ontwikkeling kunnen de gevolgen in geval van een calamiteit beperken. Hierbij moet gekeken worden naar de effecten van een BLEVE of een toxisch scenario (de projectlocatie ligt buiten het invloedsgebied van een plasbrand). Op het gebied van bouwtechnische maatregelen (zoals het aanbrengen van versterkte of scherfwerende beglazing) bestaan een aantal onduidelijkheden 2. Daarnaast is sprake van een bestaande constructie. Het verstevigen van kozijnen of buitenspouwmuren op haar beurt werkt dusdanig door in de constructiekosten dat deze maatregelen niet realistisch zijn. Daarnaast speelt op deze afstand van het spoor, en gezien de aard van de omgeving, dat reflecties het effect van een drukgolf, en daarmee het effect van bouwkundige maatregelen, onvoorspelbaar kunnen maken. Centraal afsluitbaar ventilatiesysteem In geval van een calamiteit met gevaarlijke stoffen is het van belang dat gebouwen op de projectlocatie bescherming bieden. Mechanische ventilatie moet daarom afgesloten kunnen worden. Wanneer de woningen op de projectlocatie voorzien worden van mechanische ventilatie kunnen met de ontwikkelaar/exploitant de (technische en organisatorische) mogelijkheden besproken worden deze centraal afsluitbaar te maken. Het is een goedkope maatregel die bij een calamiteit met giftige stoffen zeer effectief kan zijn. Interne vluchtwegen en verbetering ter alarmering Door de studentenwoningen te voorzien van een intern ontruimingsplan dat afgestemd is op externe veiligheid wordt bevorderd dat aanwezigen in geval van een calamiteit het juiste handelingsperspectief kiezen (schuilen of vluchten). Deze maatregel kan in samenspraak met de ontwikkelaar/exploitant besproken worden. Het is belangrijk dat hierbij meertalige informatie wordt verstrekt, de huisvesting is immers ook bedoeld voor buitenlandse studenten. Voorgesteld wordt om (privaatrechtelijk) afspraken te maken over deze informatievoorziening (en de continuïteit van deze informatievoorziening). In geval van een calamiteit met toxische stoffen verloopt waarschuwing via het WAS-systeem. Personen worden dan gewaarschuwd binnen te blijven en ramen en deuren te sluiten. De projectlocatie ligt binnen het bereik van een WAS-paal (Paal met sirene). Mogelijkheden tot het houden van rampoefeningen. Met de veiligheidsregio is besproken in hoeverre rampoefeningen met de geprojecteerde bebouwing effectief/gewenst is. Voorgesteld wordt om dit plan te betrekken bij de algehele risicocommunicatie. Omdat de woningen bedoeld zijn voor internationale studenten, is het hierbij van belang dat risicocom- 2 Zie de catalogus bouwkundige maatregelen externe veiligheid, Oranjewoud januari 2010 blad 9 van 9

municatie in meerdere talen gevoerd wordt. Zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid De geprojecteerde ontwikkelen zijn gericht op studenten. Dit is geen beperkt zelfredzame groep. Groepsrisico richt zicht op groepen personen. Het kan dus niet worden uitgesloten dat zich in het pand een student wordt gehuisvest met een verminderde zelfredzaamheid. Dit is dan een individuele keuze. Het plan zelf is niet opgezet om beperkt zelfredzame personen te huisvesten. 4.6 Advies Brandweer Zuid Limburg (veiligheidsregio) De Brandweer Zuid Limburg (veiligheidsregio) heeft in een informeel advies opgemerkt dat ontvluchting van de studentenwoningen in geval van een calamiteit op het spoor/emplacement nadrukkelijk aandacht verdient. Om veiligheid hieromtrent te optimaliseren is verzocht om op basis van bouwtekeningen aanvullend advies te vragen omtrent interne vluchtwegen van het pand. In het kader van bestemmingsplanprocedure zal Brandweer Zuid Limburg formeel advies uitbrengen. blad 10 van 10

5 Samenvatting/conclusie In het voormalig STER college zijn 90 studentenwoningen geprojecteerd. Het gebouw ligt binnen het invloedsgebied van zowel het doorgaand spoor als het emplacement. Conform desbetreffende wet- en regelgeving dient daarom de externe veiligheid beschouwd te worden. Plaatsgebonden risico De projectlocatie bevindt zich niet binnen de PR 10-6 contour van het emplacement of de veiligheidszone van het spoor. Plaatsgebonden risico vormt daarom geen belemmering voor de geprojecteerde ontwikkelingen. Groepsrisico De geprojecteerde ontwikkeling (90 studentenwoningen) betekent een afname van het aantal personen, de school had destijds ongeveer 800 leerlingen. Gesteld kan worden dat geen sprake is van toename van het groepsrisico. Omdat het groepsrisico van zowel het spoor als het emplacement de oriëntatiewaarde van het groepsrisico overschrijdt, is verantwoording van het groepsrisico verplicht. Groepsrisicoverantwoording Conform de (concept) beleidsvisie externe veiligheid Maastricht zijn alle elementen ter verantwoording van het groepsrisico beschouwd. Omdat de geprojecteerde ontwikkeling een herontwikkeling van een bestaand gebouw in een omgeving met reeds bestaande bebouwing betreft, zijn de mogelijkheden om veiligheid te optimaliseren beperkt. Mogelijk te nemen veiligheidsmaatregelen zijn: mechanische ventilatie te voorzien van een centrale afsluiter; risicocommunicatie voeren om aanwezigen het juiste handelingsperspectief te bieden (gericht op internationale studenten; bij de brandweer advies inwinnen omtrent interne vluchtwegen in relatie tot externe veiligheid. blad 11 van 11