Start natuurontwikkeling: 1996 Rijkswaterstaat, beheer door Stichting het Limburgs Landschap. Voor. Beoordeling ontwikkeling

Vergelijkbare documenten
Broekhuizerweerd: Aastbroek: Voor. Beoordeling ontwikkeling. Na natuurontwikkeling Aantal bijzondere soorten (* = alle soorten)

Elsteren, Well Start natuurontwikkeling: 1996 Rijkswaterstaat, beheer door Stichting het Limburgs Landschap. Beoordeling ontwikkeling

Start natuurontwikkeling: 1998 Staatsbosbeheer en firma Kuypers BV 20,5 ha (waarvan ca. 8 ha open water) Waarvan op Rode Lijst

Start natuurontwikkeling: 2003 Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. Voor. Beoordeling ontwikkeling

Gemeente: Neerlangel bij Ravenstein Start natuurontwikkeling: sinds alleen te overzien vanaf uitkijkpunt (voormalige bunker)

1 KONINGSSTEEN. Toegankelijkheid: Vrij toegankelijk

Start natuurontwikkeling: 1998 Stichting het Limburgs Landschap. vrije toegang voor wandelaars op paden. Aantal indicatieve soorten (* = alle soorten)

Natuurtoets Natuurlijke oever Zandmaas bij Baarlo

Aantal soorten Rode Lijst. Aantal indicatieve soorten (* = alle soorten)

Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd

Empel, Gewande Start natuurontwikkeling: Vanaf ha (excl. 44 ha zandplas) Voor. Soortgroep. Beoordeling ontwikkeling

Start natuurontwikkeling: 1994 Stichting het Limburgs Landschap (beheer), Rijkswaterstaat en particulieren. Voor. Beoordeling ontwikkeling

Vrij toegankelijk (met beperkingen i.v.m. nog lopende afspraken met de zandwinning). Waarvan op Rode Lijst

Voor. Beoordeling ontwikkeling. Na natuurontwikkeling Aantal bijzondere soorten (* = alle soorten)

Start natuurontwikkeling: ha incl. plas en kwelgebied (5 ha) Voor. Beoordeling ontwikkeling

Middelaar, Milsbeek Start natuurontwikkeling: 1996 Eigendom/beheer: Staatsbosbeheer, firma's Teunesen en Boral. Aantal soorten Rode Lijst

Inrichting Straelensbroek/ Straelens Schuitwater

1 BUITENPOLDER HEEREWAARDEN (SCHUTWAARD)

tussen Wieler nabij Swalmen en Rijkel nabij Beesel Start natuurherstel: in fasen vanaf 1990 Staatsbosbeheer, enkele delen nog particulier

Start natuurontwikkeling: Beoordeling ontwikkeling. Flora Broedvogels Dagvlinders *?

Natuurtoets Natuurlijke oever Zandmaas bij Lomm in de gemeente Venlo

Start natuurontwikkeling: Voor. Beoordeling ontwikkeling. Na natuurontwikkeling Aantal bijzondere soorten (* = alle soorten)

Weghalen van oeverbestortingen grote impuls voor natuur langs de IJssel

Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk. Jan Stronks

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

BMP rapport Gat van Pinte 2012

Monitoring Maasoevers 2009

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Start natuurontwikkeling: Dilkensplas (1992), overige gebieden (vanaf 1996) Waarvan op Rode Lijst. Aantal bijzondere soorten (* = alle soorten)

Verspreiding en foerageergedrag van grote grazers (Konikpaard en Gallowayrund) in de Millingerwaard

In het Buytenpark gaat het niet alleen om vogels

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien.

Huidige natuurwaarden PIP percelen Mariapeel

Bermenplan Assen. Definitief

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Start natuurontwikkeling: 1997 Eigendom/beheer: Rijkswaterstaat/Stichting het Limburgs Landschap. Aantal soorten Rode Lijst

Natuurontwikkeling en kwaliteitsinvestering landschap

Stroomdalgraslanden in Nederland: ontwikkeling en beheer

Concrete begrenzing EHS en GHS binnen het terrein van Fujifilm Manufacturing Europe BV te Tilburg

Rivierenland in ontwikkeling

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

BMP rapport. Gat van Pinte 2017

Johan de Wittlaan 2 te Woerden

Resultaten van 20 jaar natuurontwikkeling MeerMaas, een initiatief van Natuurmonumenten

Fauna in het rivierengebied: morfodynamiek in de Millingerwaard biedt kansen voor veel diersoorten. 1 juni 2013, Marieke de Lange

Gemeente Middelburg. Ramsburg Oost. Flora- en faunatoets ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

Lus van Linne. Overzicht van ecologische ontwikkelingen sinds de start van het inrichtingsproject

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

Rijn in beeld. Deel 3 DE IJSSEL. Natuurontwikkeling langs de grote rivieren. Bart Peters Gijs Kurstjens

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties

opdrachtgever Gemeente Kessel project ECOLOGISCH ONDERZOEK Kasteel Kessel nummer E datum 21 oktober 2009

Ervaringen en dilemma s

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

Natuurcompensatie Fietspad Epen - Mechelen 2013

Start natuurontwikkeling: 1996 Eigendom/beheer: gemeente Dilsen-Stokkem, nv De Scheepvaart, Beheer: Limburg Landschap vzw en Agentschap Bos en Natuur

De Kraanvogel. Kansen voor kraanvogels in Limburg en Brabant

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

NATUURONTWIKKELINGSPROJECT STAPSTEEN T ZWANENBROEKJE. in de polder bij Ubbergen

Elk riviertraject zijn eigen aanpak. Succesfactor voor uiterwaardinrichting:

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

Ontwikkeling Hollandse IJssel terreinen, Provincie Zuid-Holland 2012

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Projectvoorstel. Maatregelen voor de Patrijs Uitwerking kerngebied Struikwaard

Natuur inventarisaties in de gemeente Arcen en Velden

Peters, B. & G. Kurstjens, Maas in Beeld: Ooldergreend. Bureau Drift / Kurstjens Ecol. Adviesbureau, Berg en Dal / Beek-Ubbergen.

Peters, B., G. Kurstjens & P. Calle, Maas in Beeld, concept 14 april 2008.

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

Dagvlinderwaarnemingen Balgoijse Wetering (west) 2016

Middels deze brief ontvangt u de resultaten van het nader ecologisch onderzoek op de projectlocatie Scheveningen Bad.

broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

Struinen door De Stille Kern

Update 2006 Natuurwaarden De Waalsprong

Resultaten van 15 jaar natuurontwikkeling in de Vlaamse Maasvallei Kris Van Looy Gijs Kurstjens Bart Peters

Winterbedverruiming in de Maascorridor

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

Effect van langsdammen op stroomdalflora langs de Waal

Realisatie Eckeltse vennen

Ongewervelden. Locaties. Methode BIODIVERSITEIT 2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010

Bijlage 1 Natuurtoets

Zijn moerasvogels te beheren? Jan van der Winden

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Leven op de rand Flora en fauna in akkerranden op de Brabantse zeeklei Samenvatting evaluatierapport 2009

De Groenzoom Struweelvogels

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN André van Kleunen

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ecologische Monitoring Project Randwijkse Waarden 2014

VAN ERVE NATUURONDERZOEK

Transcriptie:

8 EIKENWEERD Uit: B. Peters, G. Kurstjens & P. Calle. 2008. Maas in Beeld. Resultaten van 15 jaar ecologisch herstel. Gebiedsrapport 3: Zandmaas. Bureau Drift, Berg en Dal/Kurstjens Ecologisch Adviesbureau, Beek-Ubbergen Soortgroep Riviertraject: Zandmaas Provincie: Limburg Gemeente: Arcen en Velden Dorp: Arcen Start natuurontwikkeling: 1996 Eigendom: Rijkswaterstaat, beheer door Stichting het Limburgs Landschap Oppervlakte: ca. 8 ha Toegankelijkheid: vrij toegankelijk Voor natuurontwikkeling Aantal bijzondere soorten (* = alle soorten) waarvan op Rode Lijst Na natuurontwikkeling Aantal bijzondere soorten (* = alle soorten) Flora 3 3 9 4 Broedvogels 3 1 11 3 Dagvlinders *?? 15 0 Libellen *?? 10 0 Waarvan op Rode Lijst Beoordeling ontwikkeling 98

8.1 GEBIEDSBESCHRIJVING De Eikenweerd is een smalle laaggelegen zone langs de Maas ten noorden van Arcen tot het veer naar Broekhuizen. Het terrein wordt begrensd door een duidelijke terrasrand langs de Mergelweg. Op het wat hoger gelegen terras in het winterbed liggen akkers. Begin 19 e eeuw bestond het gebied uit een groot aaneengesloten grasland met op het aangrenzende terras bouwland. Op de kaart van 1850 is goed zichtbaar dat het intussen is opgedeeld in vele kleine perceeltjes. Oppervlaktewater was toen niet aanwezig. In recente tijden bestond het gebied uit intensief benut weiland. In 1996 is bijna het volledige terrein verlaagd door kleiwinning voor de aanleg van kades in de regio. Doordat de oevers van de Maas niet mee verlaagd zijn, is het terrein door de winning een soort sedimentatiebak geworden, die met hoogwater volloopt, maar waarin nauwelijks stroming van het rivierwater optreedt. Hierdoor vindt na elk hoogwater relatief veel sedimentatie van slib plaats. In 1998 is door Stichting Ark gestart met natuurontwikkeling door de inzet van enkele runderen. Er had zich echter al het nodige jonge bos gevestigd. In 2000 werd het beheer overgedragen aan Stichting het Limburgs Landschap. Inmiddels bestaat het terrein uit een afwisseling van wilgenstruweel met moerassige laagtes, vochtig grasland en dichte rivierruigtes. De terrasrand naar de landweg toe bestaat uit droog grasland. 8.2 INRICHTING De volgende inrichtingsmaatregelen hebben plaatsgevonden: Maaiveldverlaging door de winning van klei t.b.v. de aanleg van kades in 1996 waarbij ook enkele ondiepe kleine plasjes zijn ontstaan. De oever van de Maas is niet mee verlaagd waardoor het gebied als een lang gerekte kleiput net achter de Maasoever ligt; Inrichting van een begrazingseenheid (1998) met ca. 6.4 ha begraasbaar oppervlak. Er is geen hoogwatervluchtplaats in het terrein aanwezig. Springzaadveld kers komt vrij veel op de oever van de Eikenweerd voor. Figuur 8.1 Overzichtskaart onderzoeksgebied. 99 Tabel 8.1 Voorkomende indicatieve plantensoorten voor en na natuurontwikkeling in de Eikenweerd. Soort 1980-1995 1996-2006 Beemdkroon * * IJle zegge * Kruisbladwalstro? * Mierik * Moeslook * * Rapunzelklokje * * Sikkelklaver * Springzaadveldkers * Wilde marjolein *

8.3 BEHEER Jaarrondbegrazing met een kleine kudde Galloway-runderen vanaf 1998. De dichtheid varieerde van 1 dier per 5 ha (tot 2000) tot 1 dier per 2.5 ha (na 2002). 8.4 RESULTATEN 8.4.1 Flora Situatie voor natuurontwikkeling (tot 1996) Van de vegetatie van de Eikenweerd van voor 1975 is niets bekend. Uit de periode 1975-1995 zijn gegevens bekend van FLORON (1988) en de Provincie Limburg (1990). Van de berm van de Mergelweg aan de rand van het gebied wordt alleen melding gemaakt van Knoopkruid en Zwarte toorts, maar waarschijnlijk is het beeld niet compleet. Op grond van de in 2006 verzamelde gegevens en de ecologie van de deze soorten wordt aangenomen dat Beemdkroon, Moeslook en Rapunzelklokje al in klein aantal aanwezig waren in deze wegberm. In het voormalige intensief benutte weiland en op de Maasoever kwamen geen bijzondere soorten voor. Het aantal bijzondere soorten is vermoedelijk verdrievoudigd in de periode 1996-2006. In vergelijking met andere natuurontwikkelingsgebieden langs de Maas blijft het aantal bijzondere soorten echter nog beperkt, maar dit heeft natuurlijk ook deels te maken met de geringe oppervlakte. Nieuw gevestigde soorten zijn IJle zegge, Kruisbladwalstro, Mierik, Sikkelklaver, Springzaadveldkers en Wilde marjolein. Rapunzelklokje is sterk in aantal toegenomen. De meeste soorten groeien op de terrasrand en de ruige Maasoevers. Bijzondere plantensoorten Eikenweerd 10 9 8 7 verdwenen 6 nieuw ook in voorgaande periode 5 4 3 2 1 0 voor 1996 1996-2006 Figuur 8.2 Verspreidingskaart van enkele indicatieve soorten (Rapunzelklokje, Moeslook, Wilde marjolein). 100 periode Figuur 8.3 Overzicht van de ontwikkeling van het aantal indicatieve plantensoorten in de Eikenweerd in de periode voor en na natuurontwikkeling.

Bijzondere broedvogels Eikenweerd verdw enen overige soorten Rode Lijst 12 10 8 6 De vochtige laagte van de kleiwinning is arm aan bijzondere soorten. Andere interessante soorten betreffen Gewone vogelmelk langs de terrasrand en Heelblaadjes in de begraasde ruige graslanden. Bijzonder is de groeiplaats van Galega, een zeldzame mediterrane vlinderbloemige die in 2000 voor het eerst is aangetroffen. 8.4.2 Broedvogels Situatie voor natuurontwikkeling (tot 1996) In 1993 is de Eikenweerd geïnventariseerd door de Provincie Limburg. Er zijn toen drie bijzondere broedvogels vastgesteld: Grasmus (4 territoria), Patrijs (3) en Rietgors (2). 4 2 0-2 In 1998 werden o.a. losse territoria vastgesteld van Blauwborst (1) en Kuifeend (1). Bijzonder is de waarneming van een roepende Porseleinhoen op 8 april 2002, maar omdat nadien niets meer is gehoord gaat het waarschijnlijk om een doortrekker (Vogelarchief). In 2005 is opnieuw broedvogelonderzoek uitgevoerd door de Provincie. Er zijn toen 11 bijzondere soorten vastgesteld waaronder moeras- en watervogels als IJsvogel (1), Kleine karekiet (5), Kuifeend (1) en Waterral (2). Ruigte- en struweelsoorten deden het ook goed, waaronder Grasmus (6), Kneu (1), Putter (1) en Roodborsttapuit (1). Bijzonder was ook de aanwezigheid van territoria van Groene Specht en Zomertortel. Alleen Patrijs is niet meer waargenomen. In vergelijking met 1993 is het aantal territoria bijna verdrievoudigd. 1993 2005 jaar Figuur 8.5. Overzicht van het aantal bijzondere soorten broedvogels van de Eikenweerd gedurende de tijd. 8.4.3 Libellen 50 45 40 35 30 25 20 15 Voor natuurontwikkeling (periode 1970-1995) Van deze periode zijn geen waarnemingen bekend. Water (behalve de Maas) ontbrak toen volledig. De variatie aan soorten zal daarom beperkt zijn geweest tot enkele algemene soorten. Dagvlinders Zandmaas en Eikenweerd Het onderzoek in 2006 leverde 10 soorten op waaronder een Rodelijstsoorten vrij grote populatie Vuurjuffers in een klein plasje in het Overige soorten terrein. Deze soort komt maar beperkt voor in het winterbed van de Maas. Afgezien van dit ondiepe plasje ontbreken andere waterbiotopen in het terrein. De soortenrijkdom is beperkt tot algemene soorten van de Maas en zwervers van elders die het terrein als jachtgebied benutten. 8.4.4 Dagvlinders Voor natuurontwikkeling (periode 1970-1995) Voor 1997 zijn geen waarnemingen bekend. 10 5 0 Zandmaas Zandmaas Zandmaas voor 19811981-19941995-2003 periode/jaar Figuur 8.6. Overzicht van het aantal soorten dagvlinders van de Zandmaas en de Eikenweerd gedurende de tijd. Eikenweerd 2006 Het voorkomen van Argusvlinder is bekend van 14 mei 1998. In 2006 zijn er 15 soorten waargenomen. Bruin zandoogje en Zwartsprietdikkopje waren talrijk. Vrij bijzonder is een waarneming van de zoomsoort Koevinkje. Geconcludeerd kan worden dat de Eikenweerd voor dagvlinders een matig soortenrijk gebied is. 101

8.4.5 Sprinkhanen Voor natuurontwikkeling (tot 1996) Van deze periode zijn geen waarnemingen bekend. Vermeldenswaardig is het voorkomen van twee zingende Greppelsprinkhanen in droog grasland nabij de veerstoep. Vierbandsmalbok: indicatief voor jong zachthoutooibos. 8.4.6 Overige soortgroepen Van andere soortgroepen zijn geen bijzonderheden bekend (Natuurbank Limburg). Enkele gewone soorten amfibieën kunnen zich in het voorjaar voortplanten in de tijdelijke wateren in de Eikenweerd. In 2006 zijn Bruine en Groene kikker gezien. Bruine kikker heeft zich met zekerheid in het gebied voortgeplant. In 2006 zijn twee Vierbandsmalbokken (Leptura quadrifasciata) op bloemen van Wilde peen gezien. Deze boktorsoort is indicatief voor (jong) zachthoutooibos. Verder is ook een Wolfsmelkwespvlinder waargenomen. 8.5 WERKING VAN NATUURLIJKE PROCESSEN 8.5.1 Spontane ontwikkeling In het natuurgebied de Eikenweerd is veel ruimte voor spontane vegetatieontwikkeling. 8.5.2 Hydromorfologische processen De ruimte voor rivierdynamiek wordt nog sterk beperkt door de vastgelegde Maasoevers die als een dam rond het verlaagde terrein liggen. Hierdoor vindt in het terrein veel afzetting van voedselrijk slib plaats en worden zowel de doorstroming van het gebied als afzettingen van vers Maaszand voorkomen. 8.5.3 Begrazing Het proces van begrazing krijgt de ruimte via jaarrondbegrazing met runderen. Door de geringe oppervlakte kan slechts één soort grazer worden ingezet. 8.5.4 Kwel Kwel vanuit hogere terrassen speelt in de Eikenweerd nauwelijks een rol omdat die vooral in de oude Maasgeul ten oosten van Arcen uittreedt. Kwelindicatoren zijn niet waargenomen. Procesbarometer proces ruimte voor processen Spontane ontwikkeling Hydromorfodynamiek Begrazing Kwel 8.6 CONCLUSIES 8.6.1 Natuurwaarden Het natuurontwikkelingsproject Eikenweerd heeft ondanks zijn beperkte omvang en zijn - voor natuur - weinig optimale inrichting, vrij veel ecologische winst opgeleverd. 102

De soortenrijkdom onder de flora is gegroeid met bijzondere zoomsoorten zoals Rapunzelklokje, Springzaadveldkers en Wilde marjolein. De totale soortenrijkdom is echter nog relatief beperkt. Broedvogels waaronder Kleine karekiet, Roodborsttapuit en Waterral, hebben flink geprofiteerd van de ontstane nieuwe biotopen (ruigte, moeras en jong ooibos). Qua insecten is de variatie zeker toegenomen, hoewel het beeld van voor de start van natuurontwikkeling zeker niet compleet is. Toch blijft het terrein qua soortenrijkdom nog flink achter bij andere Maasgebieden. Dit heeft te maken met: De niet optimale inrichting in de vorm van een sedimentatiebak achter de directe Maasoever, die snel volgegroeid is met wilgenbos en ruigtes van vochtige, luwe plekken; De daarmee samenhangende hoge overstromingsfrequentie en sliblast; Het daarmee samenhangende ontbreken van zandige, droge milieus; En het gebrek aan (bijna) hoogwatervrije delen. 8.6.2 Ideeën en Aanbevelingen Door het verwijderen van stortsteen langs de Maas, kunnen weer vrij eroderende oevers ontstaan en komt er weer zand beschikbaar op de oevers; Voorgesteld wordt om delen van de oever actief te verlagen, waardoor zandafzettingen versneld kans krijgen en weer meer doorstroming in het terrein ontstaat; In het kader van het project Stroomlijn kan overwogen worden een nevengeul door het terrein te leggen, in combinatie met oeververlaging; een en ander best in samenhang met het aan de overzijde gelegen terrein Broekhuizerweerd Gebied integraal met de stroomafwaarts aangrenzende natuurgronden rondom de Roobeek gaan beheren door de plaatsing van wildroosters in de weg naar de veerstoep. Hierdoor ontstaan er mogelijkheden om twee soorten grazers in te zetten hetgeen positief is voor de vegetatieontwikkeling. Evt. grondverwerving van de aangrenzende hoger gelegen akker tussen de kade en de Mergelweg. Dit terrein voegt een drogere component aan het bestaande natuurgebied toe met potenties voor ruigte en struweel voor broedvogels en overwinterende insecten. Dit deel kan tevens als hoogwatervluchtplaats functioneren. 103