Feiten en cijfers Vrijwillige inzet

Vergelijkbare documenten
Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel

Vrijwilligers maken het verschil!

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Geven van tijd: vrijwilligerswerk

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Vrijwilligerswerk onder werkenden en niet-werkenden

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Vrijwilligerswerk: activiteiten, duur en motieven

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Weinig mensen sociaal aan de kant

Ruim baan voor informele zorg

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Langdurige werkloosheid in Nederland

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrijwillige inzet in Delft

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren

Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon:

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg)

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Vrijwilligersonderzoek Een onderzoek naar vrijwilligersorganisaties in de gemeente Groningen Meting 2 Samenvatting

2-meting gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid. Herhalingsonderzoek stand van zaken vrijwilligerswerkbeleid

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders

Geven in Nederland 2017

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

Meer of minder uren werken

Herintreders op de arbeidsmarkt

1-meting gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid. Een herhalingsonderzoek naar de stand van zaken van het actuele vrijwilligerswerkbeleid

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch

Sportparticipatie Volwassenen

Participatie in arbeid

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Gebruik van kinderopvang

Verschillen in sociale en maatschappelijke participatie

Geven van tijd: vrijwilligerswerk

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Vrijwillige inzet in Delft

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Bijlage 4 Aan: portefeuillehoudersoverleg REO d.d Betreft: Aanalyse economische ontwikkelingen Voorne-Putten

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Wijkpleinen en KOO. Februari 2019, Afdeling Onderzoek & Statistiek. 1. Inleiding

Veilig opgroeien in Leeuwarden Factsheet Haulerwijk. bijlage

Ouders op de arbeidsmarkt

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Beroepsbevolking 2005

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot

REGIONALE VERSCHILLEN IN HET CARRIÈREVERLOOP VAN SCHOOLVERLATERS

Vrijwilligers met en zonder betaald werk

Arbeidsdeelname van paren

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Binding met buurt en buurtgenoten

Veranderingen op de Arbeidsmarkt van oefentherapeuten

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2016

Rosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2016

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Sterke stijging werkloosheid

Vrijwillige inzet 2008

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder gestegen. Meer mannen én vrouwen werkloos. Aantal jonge werkzoekenden toegenomen

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2016

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Tabel B.1 Gevoeligheid van de organisatie voor schommelingen in de economische conjunctuur naar sector, 2013 (in procenten van het aantal bedrijven)

Ontwikkelingen. Meer populair. Administratie, vervoer bieden, verzorging. Fondsen werven, belangenbehartiging, adviseren

Maatschappelijke participatie

Demografische gegevens ouderen

8. Werken en werkloos zijn

Dossier Vrijwilligers

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2015

Jongeren die niet meer leren, maar ook niet werken

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opgelopen tot 6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid in mei verder opgelopen

Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen

Uit huis gaan van jongeren

Geven in Nederland 2007

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Artikelen. Hoge arbeidsdeelname, maar lage arbeidsduur. Ingrid Beckers en Hans Langenberg

Transcriptie:

Feiten en cijfers Vrijwillige inzet 1. Hoeveel vrijwilligers zijn er? Exacte gegevens over het aantal vrijwilligers in Nederland zijn lastig te geven omdat de cijfers per onderzoek wisselen, afhankelijk van de vraagstelling en timing van het onderzoek. Uit het tweejaarlijks onderzoek Geven in Nederland 2017 blijkt dat in 2016, 36% van de Nederlanders minstens één keer per jaar vrijwilligerswerk deed voor een maatschappelijke organisatie (R. Bekkers & T Schuyt & B. Gouwenberg, GIN 2017). In de publicatie van het CBS: Vrijwilligerswerk: wie doet het?, worden de cijfers van vrijwillige inzet over de periode 2012-2016 uit De CBS-enquete Sociale samenhang en Welzijn (S&W) 2012 2016 gepubliceerd (J. Arends & H. Schmeets, CBS 2017). Voor 2012-2016 berekent het CBS dat de percentages schommelen van 48 tot 50% en dat gemiddeld over deze periiode 49% van de Nederlanders minimaal een keer per jaar vrijwilligerswerk verricht. Drie op de tien heeft dat in de laatste vier weken voor het invullen van de vragenlijst nog gedaan. Het aandeel vrijwilligers blijft volgens het CBS dus constant. Omdat Geven in Nederland het vrijwilligerswerk al jaren op een vergelijkbare manier meet, is in dat onderzoek te zien dat het aantal Nederlanders dat vrijwilligerswerk doet sinds 2010 licht gedaald is. De methode van waarneming van CBS is gewijzigd waardoor deze cijfers niet te vergelijken zijn met de periode voor 2012. Ook over de tijdsbesteding aan het vrijwilligerswerk geven de verschillende onderzoeken een ander beeld. De hoeveelheid tijd die Nederlanders gemiddeld aan vrijwilligerswerk besteden, is volgens Bekkers in 2013 en 2014 gedaald van gemiddeld 21 naar 18 uur per maand. In 2016 is het gemiddeld aantal uren verder gedaald naar 14,5. Volgens de SCP publicatie Maatschappelijke participatie: voor en met elkaar (Van Houwelingen & de Hart, 2013) is de afgelopen decennia het vrijwilligerswerk redelijk constant gebleven, namelijk een klein uur per week. Voor zover in de cijfers van het CBS kan worden terugkeken lijkt het aantal uren dat een vrijwilliger (inclusief bestuursleden) aan het vrijwilligerswerk besteed vrijwel gelijk gebleven is sinds 2010. Gemiddeld besteden vrijwilligers 4,2 uur per week aan hun vrijwilligerswerk. Wel is er een sterke variatie in de tijd die in vrijwilligerswerk wordt gestopt. De grootste groep vrijwilligers, 36 procent, doet minder dan één uur per week vrijwilligerswerk. Aan de andere kant doet 16 procent meer dan acht uur per week vrijwilligerswerk (Arends & Schmeets, 2017) 2. Wie zijn de vrijwilligers? Vrijwilligerswerk wordt in Nederland het meest gedaan door mensen tussen de 35 en 45 jaar op school, de sportvereniging of de buurt. Dit zijn ouders met jonge kinderen waarop een beroep gedaan wordt door de school en de sportvereniging. Ook de keuze voor vrijwilligerswerk voor de buurtactiviteiten is aan de kinderen gerelateerd. Opvallend hoog is het aantal jongeren dat vrijwilligerswerk doet in 2012 en 2016. Volgens het CBS is het percentage van deze jongeren over de periode 2012-2016 even groot gebleven als in 2012 en 2013: 51% (Arends & Schmeets 2017) Los van het aan de eigen kinderen gerelateerde vrijwilligerswerk doen ouderen, hoger opgeleiden, met een kerkelijke achtergrond vaker vrijwilligers werk. Inwoners van een van de grote steden en mensen met een migrantenachtergrond doen minder vaak vrijwilligerswerk (Bekkers, 2015; Arends & Schmeets 2017, Van Houwelingen & de Hart, 2013). In de cijfers van CBS over 2012 en 2013 is een afname van het vrijwilligerswerk door ouderen tussen de 65 en 75 te zien. In de periode hiervoor was er juist een toename van het aantal ouder in de het vrijwilligerswerk ( Van Houwelingen & de Hart, 2013). Dit kan een gevolg zijn van het inschakelen van de ouderen bij de kinderopvang van de kleinkinderen. In 2013 is ook de vrijwillige inzet door alleenstaande, eenoudergezinnen en paren zonder kinderen afgenomen. De toename van vrijwillige inzet zit vooral bij mannen, middelbaar en hoger opgeleiden, Nederlanders in het lege nest stadium van de gezinscyclus en voltijds werkenden (Van Houwelingen & de Hart, 2013). Westerse allochtone doen meer vrijwilligerswerk van niet westerse allochtonen. Van de nietwesterse allochtonen doet 36% vrijwilligerswerk. Als we kijken naar de verdeling van de vrijwillige inzet over de provincies dan telt Friesland procentueel de meeste vrijwilligers, gevolgd door Overijssel en Utrecht. In Limburg en Zuid-Holland wonen de minste vrijwilligers (Verschillen in sociale samenhang en welzijn tussen provincies, H. Schmeets, CBS

2014). In de steden doen mensen minder vrijwilligerswerk dan in niet stedelijke gebieden. Er is zelfs een afname te zien van het aantal vrijwilligers in de stad terwijl in de weinig stedelijke gebieden er een sterke toename is. 3. Arbeidsmarkt en vrijwilligerswerk voor het eerst besteed het CBS ook aandacht aan de relatie tussen vrijwilligerswerk en de arbeidsmarktsituatie In Nederland. Van de bevolking die in theorie beschikbaar is voor de arbeidsmarkt(15-65 jarigen) heeft 28% in de laatste 4 weken vrijwilligerswerk gedaan. Het percentage vrijwilligers is nagenoeg gelijk in de groepen met en zonder betaald werk (ca 28%). (Krieg, S.; Lautenbach, H.; Schmeets, H.2017) in de gemiddelde tijdsinvestering zijn wel verschillen. Mensen zonder betaald werk besteden gemiddeld wel twee keer zoveel tijd aan het vrijwilligerswerk. In de groep zonder betaald werk zijn werklozen vaker actief (33,1 %) dan mensen die niet willen of kunnen werken en verder van de arbeidsmarkt afstaan (27,8%). Van de werkenden doen deeltijders (32,7%) vaker vrijwilligerswerk dan voltijders (26,2%), en zelfstandigen (31%vaker dan werknemers (28%.) %). (Krieg, S.; Lautenbach, H.; Schmeets, H.2017)Werknemers met een vast contract doen met 29% vaker vrijwilligerswerk dan werknemers met een flexibel contract (24%) Er is ook een duidelijke relatie tussen de arbeidsmarkt en het soort vrijwilligerswerk. Mensen die vanwege zorg voor gezin of huishouden in deeltijd werken, of om die reden helemaal niet werken, doen relatief vaak vrijwilligerswerk. Onder hen zijn veel moeders met ten minste één kind tussen 6 en 11 jaar. Van deze moeders is 38 procent vrijwilliger op school, tegen 6 procent van alle 15- tot 65-jarigen. Vaders zijn ook relatief vaak vrijwilliger, maar dan vooral op de sportvereniging. Van de vaders met ten minste één kind tussen 6 en 17 jaar oud is 21 procent vrijwilliger bij een sportvereniging. %). (Krieg, S.; Lautenbach, H.; Schmeets, H.2017) 4. Wat doen de vrijwilligers? De meeste vrijwilligers houden zich bezig met bestuurlijke taken (23%), kantoorwerk en administratie (21%) en training of scholing (18%). Vrouwelijke vrijwilligers en vrijwilligers met een migratieachtergrond verrichten relatief weinig bestuurlijke taken. (R. Bekkers & T Schuyt & B. Gouwenberg, GIN 2017). Kantoorwerk en administratie, bezoek en gezelschaphouden, het bieden van vervoer, therapeutische activiteiten of verzorging zijn minder populair geworden onder vrijwilligers. Er is een stijging te zien van het aandeel van de vrijwilligers dat bezig is met fondsenwerving/collecteren, met belangenbehartiging en met het geven van persoonlijke raadgeving. Veel vrijwilligers hebben meer dan één vrijwilligersklus. Zo doet bijna een derde van de vrijwilligers vrijwilligerswerk voor twee soorten organisaties, 11% doet drie soorten en 4% doet zelfs vier of vijf soorten vrijwilligerswerk (Arends & Flöthe, 2015). Het aantal vrijwilligers dat actief is voor meer dan één vrijwilligersorganisatie is gelijk gebleven tussen 2010 en 2013(Bekkers, 2015). In de afgelopen jaren is het incidentele vrijwilligerswerk niet duidelijk toegenomen. Het percentage dat één keer per jaar vrijwilligerswerk doet is met 6% iets hoger dan voorgaande jaren maar daar staat tegen over dat mensen die twee of drier keer vrijwilligerswerk hebben gedaan in twaalfmaanden gedaald is. Ook het percentage dat wekelijks of vaker vrijwilligerswerk doet is gedaald van 12% (2008 naar 9% in 2014 (Bekkers, 2015). Veel burgers zijn samen met buurtbewoners actief in hun eigen buurt, stelt het SCP in een onderzoek naar burgerinitiatieven in de eigen buurt (SCP, 2009 in: Boss, e.a., 2011). Deze initiatieven komen voor een groot deel voort uit een groepje actieve buurtbewoners. Zelden zetten buurtbewoners samen met vrijwilligersorganisaties een initiatief op In krachtwijken zetten bewoners zich minder vaak actief in voor de buurt dan in reguliere wijken (16% in krachtwijken tegen 24% in reguliere wijken). Op de maatschappelijke beursvloer maken bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties matches rond de inzet van middelen en mensen. Medio oktober 2010 is er 38 keer een beursvloer georganiseerd (Boss, e.a., 2011). Veel bedrijven maken ruimte voor werknemers om in werktijd vrijwilligerswerk te doen. In een panelonderzoek door MBO Nederland (MBO: Maatschappelijk Betrokken Ondernemen) blijkt dat ongeveer 55% van de ondervraagde 1.973 MKB bedrijven MBO-activiteiten onderneemt waarbij ze verhoudingsgewijs het meest mankracht inzetten (Swart e.a., 2010 in: Boss, e.a., 2011). Volgens het SCP laat gemiddeld 30% van de bedrijven hun werknemers vrijwilligerswerk doen in werktijd (Dekker en de Hart, 2009 in: Boss, e.a., 2011).

5. Waarom doen ze vrijwilligerswerk? Uit onderzoek van het CBS blijkt dat het overgrote deel, 92% in 2010, meestal of altijd plezier heeft in het vrijwilligerswerk (Houben-van Herte en te Riele, 2011). Meer dan de helft van de vrijwilligers (54%) is van mening dat vrijwilligerswerk hen nieuwe inzichten verschaft. Iets meer vrijwilligers vinden dat ze door vrijwilligerswerk kunnen laten zien dat zij het belangrijk vinden om andere mensen te helpen (58%). Meer dan de helft van de vrijwilligers vinden dat ze via het vrijwilligerswerk nieuwe dingen leren op een praktische wijze (54%). Ongeveer de helft van de vrijwilligers zegt dat vrijwilligerswerk hun het gevoel geeft dat ze ergens belangrijk voor zijn. Minder vrijwilligers (35%) vinden dat vrijwilligerswerk een prettige afleiding is van de eigen problemen en dat vrijwilligerswerk goed staat op het CV (36%) (Bekkers, 2013). Er zijn wel verschillen tussen verschillende groepen. Senioren doen vaker vrijwilligerswerk omdat je het vroeger nu eenmaal deed. Motieven als carrière en kennis spelen vaker een rol bij jongeren (Boss, e.a., 2011). Overigens is het carrièremotief ondanks de crisis en opgelopen werkloosheid niet populairder geworden (Bekkers, 2015). Voor vrijwilligers in de sectoren natuur en zorg is plezier de belangrijkste reden om vrijwilligerswerk te doen, terwijl het in de zorg en hulpverlening vooral een manier is om hun normen en waarden uit te dragen. Dit normatieve motief wordt sterker naarmate men hoger opgeleid is. Bij mensen met een lagere opleiding speelt het verminderen van negatieve omstandigheden en gevoelens een grotere rol. Mannen zijn sterker vertegenwoordigd in de groene organisaties, vrouwen meer in de zorg en hulpverlening (Motivaties voor vrijwilligers, wat maakt het verschil, Vaart & Hetem, Movisie 2011).

6. Waar zijn ze actief als vrijwilliger? In sportverenigingen wordt het meeste vrijwilligerswerk gedaan. 15% van de vrijwilligers zet zich in de sportsector. Daarnaast zijn scholen (11%) en levensbeschouwelijke organisaties (8%)populair. (Arends & Schmeets 2017; Van Houwelingen & de Hart, 2013). Ook het jeugdwerk en de verzorging zijn belangrijke sectoren om vrijwilligerswerk te doen. 9% van de vrijwilligers is actief in de verzorging en 8% in het jeugdwerk (CBS 2017) Ook hier constateert het CBS nauwelijks verschuivingen tussen opeenvolgende jaren 7. Wat doen de steunpunten vrijwilligerswerk? Uit een herhalingsonderzoek naar het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk (Ploegmakers, e.a., 2011b) blijkt dat 72% van steunpunten vrijwilligerswerk zijn ondergebracht bij een brede welzijnsstichting (Conferentie NOVi 2013). Een steunpunt heeft gemiddeld 374 organisaties in haar bestand, waarvan zo n 64% vrijwilligersorganisaties. Er vinden via internet gemiddeld 86 bemiddelingen per maand plaats. Daarnaast worden gemiddeld 45 mensen per maand bemiddeld via de balie. Daarvan leidt iets minder dan de helft uiteindelijk tot een geslaagde plaatsing bij een vrijwilligersorganisatie. Steunpunten spelen een rol bij sociale activering (36%), bij maatschappelijk betrokken ondernemen (32%), of fungeren als steunpunt mantelzorg (30%). 8. Gemeentelijk beleid Uit de nulmeting vrijwilligerswerkbeleid onder gemeenten blijkt dat er een enorme toename is te zien van gemeenten die vrijwilligersbeleid hanteren. In 1998 ging het om 6% van de gemeenten, in 2009 om 70%. De nulmeting laat zien dat 290 van de 382 gemeenten beleid hebben voor doelgroepen, met name jongeren en senioren (Duijvestein, 2010 in: Boss, e.a., 2011). Dit heeft te maken met maatschappelijke stage en mantelzorgers. 87% van de gemeenten heeft een steunpunt vrijwilligerswerk. Het budget dat gemeenten reserveren, is in 2010 gemiddeld 140.000 en de ambtelijke formatie is gemiddeld 0,50 fte (Ploegmakers, e.a., 2011a). 8 december 2017 R.Hetem. M Franken Bronnen Arends J, Flöthe L (2015), Wie doet vrijwilligerswerk? Den Haag CBS 2015 Arends, J, Schmeets. H. (2017) Vrijwilligerswerk: wie doet het? Den Haag CBS 2017 Geven in Nederland 2017. Giften, Nalatenschappen, Sponsoring en Vrijwilligerswerk. Amsterdam: Reed Business Education Geven in Nederland 2015. Giften, Nalatenschappen, Sponsoring en Vrijwilligerswerk. Amsterdam: Reed Business Education. Geven in Nederland 2013. Giften, Nalatenschappen, Sponsoring en Vrijwilligerswerk. Amsterdam: Reed Business Education. Vrijwillige inzet 2.0. Vrijwillige inzet 2011, Utrecht, MOVISIE.

. en-van Herte, M. en te Riele, S. (2011), Vrijwillige inzet 2010, CBS Publicatiedatum CBS-website: 6 september 2011. Krieg, S.; Lautenbach, H.; Schmeets, H. (2017) Vrijwilligers met en zonder betaald werk. Den Haag CBS 2017 (red.) Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders. Den Haag: SCP. 2-meting gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid. Herhalingsonder-zoek stand van zaken vrijwilligerswerkbeleid, Utrecht, MOVISIE. Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart. Een herha-lingsonderzoek naar het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk, Utrecht, MOVISIE Vaart I, Hetem R (2011), Motivaties voor vrijwilligerswerk- wat maakt het verschil? Utrecht, MOVISIE