LMM-nieuws. Februari Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Vergelijkbare documenten
LMM-nieuws. November Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Nitraatrichtlijnrapportage

LMM e-nieuws april 2013

LMM-nieuws. Juni Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM-nieuws. Januari Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Inhoud. Inleiding. IN DEZE EDITIE juli 2015

Meten in de bovenste meter grondwater: rekening houden met neerslag

LMM e-nieuws 16. Inhoud. Inleiding. Het nieuwe LMM-programma vanaf Bezuinigingen. Het nieuwe LMM. Februari 2011 Heruitgave augustus 2018

LMM-nieuws. juli Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM-nieuws. November Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM e-nieuws juli 2012

Nitraatuitspoeling en stikstofoverschot op de bodembalans: verschillen tussen regio s en tussen gewassen.

LMM e-nieuws april 2012

LMM-nieuws. Mei Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM e-nieuws december 2013

LMM-nieuws. Maart Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Ontwikkeling gewasopbrengsten op derogatiebedrijven

LMM-nieuws. December Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM-nieuws. april Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Inhoud. Inleiding. IN DEZE EDITIE april 2015

De resultaten van het Basismeetnet 2013 staan

Inhoud. Inleiding. IN DEZE EDITIE juli 2014

Historie van melkvee en mineralen.

LMM e-nieuws 20. Inhoud. Inleiding. Nitraatconcentraties in de lössregio

LMM-nieuws. November Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Verschil stikstofbedrijfs- en stikstofbodemoverschot toegelicht in relatie tot waterkwaliteit

Duurzaamheid van melkveebedrijven in Noord-Nederland

LMM-nieuws. Juli Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM-nieuws. Augustus Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM e-nieuws september 2012

Selectie en werving van deelnemers voor het löss

Landbouwpraktijk en. waterkwalite. Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie

Resultaten KringloopWijzers 2016

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie. Resultaten meetjaar 2008 in het derogatiemeetnet

andbouw- Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op Resultaten meetjaar 2009 in het derogatiemeetnet

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel

Landbouwpraktijk. en waterlandbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie

LMM e-nieuws 12. Inhoud. Inleiding. Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater.

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in RIVM Rapport

LMM-nieuws. Augustus Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM e-nieuws 2. Inhoudsopgave. Monsternemingen: regioverschillen. Oktober 2007 Heruitgave december 2017

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in RIVM Rapport

Bijlagenrapport. in de. Bijlagenrapport LMM in de kleiregio A. van den Ham C.H.G. Daatselaar S. Lukács. Dit is een uitgave van:

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie. Resultaten meetjaar 2007 in het derogatiemeetnet

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie Resultaten meetjaar 2007in het derogatiemeetnet

B e m e s t i n g e n b o d e m o v e r s c h o t t e n d u i d e l i j k a f g e n o m e n i n d e p e r i o d e

Landelijk Meetnet effecten

Bemesting en bodemoverschotten van stikstof en fosfaat

Uitslag KringloopWijzer

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in De zorg voor morgen begint vandaag

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in De zorg voor morgen begint vandaag

LMM-nieuws. September aan het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid.

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in De zorg voor morgen begint vandaag

Landbouwkundige en milieukundige trends akkerbouw in relatie tot 6 e AP Nitraatrichtlijn

LMM handhaaft NEN 6643 voor analyse N-totaal

andbouwpr n waterkwa p landbouw Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2012

Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid; resultaten van monitoring op de natte gronden in de Zandregio in de periode

LMM-nieuws. April Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven

Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid; resultaten van monitoring op de natte gronden in de Zandregio in de periode

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel

Naar een duurzaam bodemen nutriëntenbeheer via de kringloopwijzer akkerbouw

Agrarische grondmarkt vierde kwartaal 2013

Waterkwaliteit. op landbouw. Waterkwaliteit op landbouwbedrijven. Evaluatie Meststoffenwet 2012: deelrapport ex post

LMM-nieuws. Juli Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM-nieuws. November Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Kansen voor mestscheiding

LMM-nieuws. April Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Verruiming van de stikstofruimte voor beweid grasland ten laste van de stikstofruimte voor gemaaid grasland op zand- en lössgronden

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0

LMM-nieuws. Jubileumeditie. 25 jaar Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid. jaargang 10 nr

Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Samenhang tussen agrofood, vitale bodem en water. [logo] Karla Niggebrugge

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij

Duiding van trends in uit- en afspoeling

Evaluatie Meststoffenwet 2016

Rapport /2010 A. de Goffau et al. Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid. LMM-jaarrapport 2006 LEI

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

KringloopWijzer. Johan Temmink

Mesdag Zuivelfonds NLTO

Achtergronden Koeien & Kansen - KringloopWijzer

LMM-nieuws. December Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Dirksen Management Support John Baars

LMM e-nieuws 9. Inhoud. Modelleren van grondwateraanvulling. Neerslag vult vanaf de herfst het grondwater aan

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie!

Agrarische grondmarkt derde kwartaal 2013

Hobbyboeren, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Agrarische grondmarkt tweede kwartaal 2013

Uitslag Excretiewijzer

Met welke maatregelen kunt u ook in 2015 goede snijmaïs verbouwen?

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land

Bodemoverschot 9% lager dan de norm

De KringloopWijzer & bodem

Agrarische grondmarkt derde kwartaal 2012


Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018

Transcriptie:

LMM-nieuws jaargang 6, nr 1 februari 2013 LMM-nieuws Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid Februari 2013 In dit nummer o.a. 8 Operationeel nieuws Nu het einde van de winterperiode nadert valt er weer een LMM-nieuws op de deurmat. In deze editie een artikel over hoe het gesteld is met de opslagcapaciteit van dierlijke mest op melkveebedrijven. De nieuwe gebiedsindeling van het LMM heeft gevolgen voor het niveau van de nitraatconcentratie. Welke gevolgen dat zijn leest u in dit LMM-nieuws. Daarnaast een overzicht van de waterkwaliteit in delen van de Kleiregio. Ook is er een artikel over de Zandregio en verder vindt u in deze editie interviews met een melkveehouder en een LEI-medewerker. We wensen u veel leesplezier en mocht u willen reageren, aarzel dan niet. LMM-nieuws is een uitgave van het RIVM en LEI Wageningen UR. De nieuwsbrief verschijnt drie keer per jaar en is bedoeld voor ondernemers uit de agrarische sector die deelnemen aan het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid. Wilt u reageren? Mail naar lmm@rivm.nl. U hoort van ons, wij horen ook graag van u. 2 Interview met Peter, Antoinette en Christiaan van Arendonk 4 Herziening gebiedsindeling Effecten op de nitraatconcentratie 5 Melkvee in de Zandregio: structuurkenmerken, bedrijfsvoering en bodemoverschot 6 Interview met LEI-medewerker Henk Nuijen 7 Mestopslagcapaciteit 7 Waterkwaliteit in de Kleiregio

Interview met Peter, Antoinette en Christiaan van Arendonk Maatwerk per bedrijf heeft onze voorkeur In Winneweer, vlak onder het Hoogeland in de provincie Groningen ligt het melkveebedrijf van de Familie Van Arendonk. Het is een maatschap van Peter (60), zijn vrouw Antoinette en hun zoon Christiaan (30). Dochter Stefanie (26) is al het huis uit. Het bedrijf telt zo n 95 melkkoeien en 65 stuks eigen jongvee. En 45 ha grasland. Gastvrije Groningers Peter: We hadden eerst een melkveebedrijf in de buurt van Gorinchem. Daar werden we in 1997 door de gemeente uitgekocht. Na wat zoeken in verschillende provincies hebben we hier in 1999 een perceel van 45 ha gekocht. En er een geheel nieuwe boerderij op gebouwd. Voor hetzelfde geld koop je hier 3 ha tegen 2 ha in Gorinchem. Antoinette vult aan: We zijn echt goed ontvangen, ook de 2 LMM-nieuws februari 2013 kinderen die hier op de middelbare school kwamen. Dit is een streek met veel import, maar de Groningers zijn ook erg gastvrij waardoor we ons snel thuis voelden. Samen een sterk team Even later schuift ook Christaan aan. Als zijn ouders er over enkele jaren mee stoppen zal hij het bedrijf voortzetten. Hij heeft de Hogere Landbouw School in Leeuwarden doorlopen en is daar dus wel klaar voor. Christiaan: Je kunt een bedrijf op verschillende manieren runnen. Als je de puntjes op de i zet kan dat zo de helft van je inkomen bepalen. We praten daar best wel veel over met z n drieën. Peter: Ik heb dan zelf de Lagere Landbouwschool gedaan en veel praktijkervaring. Met de up-to-date kennis van Christiaan en de nuchtere kijk van Antoinette komen we

dan steeds via een goede afweging tot een verstandige bedrijfsvoering. Veranderende regelgeving is frustrerend Voor die bedrijfsvoering is een stabiele regelgeving dan wel prettig. Antoinette: En dat is dan wel frustrerend, die regelgeving verandert om de haverklap. Op het moment dat er weer wat nieuws komt denk je al direct: en voor hoelang? Ze blijven maar door onderhandelen daar in Brussel en Den Haag. Eindeloos op zoek naar het ideale compromis. Peter onderstreept dat: Ik heb in verschillende landbouwbesturen gezeten en altijd gepleit voor simpelheid. Geef de landbouwer toch de vrijheid, natuurlijk binnen zekere grenzen, voor een zo optimaal mogelijke bedrijfsvoering. Doordat we het gras nu minder mogen bemesten daalt het eiwitgehalte in de graskuil. Moet ik vervolgens meer krachtvoer inkopen om de melkproductie op peil te houden. Terwijl we hier toch lage concentraties in het water hebben! Doorgroeien naar 200 stuks vee Peter: In het begin verbouwden we hier ook nog mais. Maar sinds een jaar of vijf alleen nog gras. En kopen we nu zo n 600 ton mais per jaar in. In verband met de derogatie moeten we iedere 4 jaar van ieder perceel de grond laten analyseren. Maar dat deden we voor die tijd ook al. Verder gebruiken we hier zo n 33 ton kunstmest (KAS) en 200 ton krachtvoer. Zo, dan heb je wat cijfers. De administratie is een beetje mijn pakkie an. Christiaan richt zich vooral op het bedrijf en de techniek die daarbij komt kijken. En Antoinette springt bij als het nodig is. We doen eigenlijk alles zelf hier, alleen het graskuilen laten we doen. Antoinette: We willen dat Christiaan straks met een vitaal en levensvatbaar bedrijf door kan. Daarom willen we nog doorgroeien naar zo n 200 stuks vee. Maatwerk per bedrijf De Familie Van Arendonk doet al vanaf 2006 mee met het LMM. Peter: In het begin voerde ik de drainbemonstering nog zelf uit. Dat was best wel een klus, maar tegen een redelijke vergoeding. Nu komt er een bedrijfje voor langs en dat loopt allemaal prima hoor. De communicatie over het project is ook goed, zowel met het RIVM als met het LEI. De papieren nieuwsbrief lees ik altijd. De cijfers van de waterbemonstering vind ik inmiddels wat minder interessant, we hebben lage concentraties in het water. Daarom zeg ik ook, stem het milieubeleid daar op af. Er is hier misschien veel meer ruimte voor bemesting dan elders, waarom krijgen we die ruimte dan niet? Lever gewoon maatwerk per bedrijf! LMM-nieuws februari 2013 3

Herziening gebiedsindeling Effecten op de nitraatconcentratie In de vorige nieuwsbrief hebben we geschreven over de herziening van de LMM-gebiedsindeling. De voordelen van de herindeling zijn dat de grenzen van de vier LMM-regio s (Zand-, Löss-, Klei- en Veenregio) niet meer veranderen bij een gemeentelijke herindeling en dat er een betere overeenkomst is tussen de grondsoort op de bedrijven in het LMM en de regio waarin deze zijn ingedeeld. Het aantal bedrijven met een voor de regio afwijkende grondsoort is door de nieuwe gebiedsindeling afgenomen. Zo zijn bijvoorbeeld bedrijven met overwegend kleigrond, die eerst ingedeeld waren bij de Veenregio, nu voor het merendeel ingedeeld in de Kleiregio. Helemaal te voorkomen zijn dergelijke indelingsartefacten echter niet. Toename van nitraat in de Zandregio, daling in de Kleiregio De herziening van de gebiedsindeling heeft een duidelijk effect op de hoogte van de jaargemiddelde nitraatconcentraties van derogatiebedrijven in de Zand- en Kleiregio (zie Figuur 1). De gemiddelde concentratie in de Zandregio is na de herziening hoger en in de Kleiregio juist lager. Dit is volgens verwachting. Voor de Zandregio geldt dat bedrijven met voornamelijk kleiige en venige gronden (en met meestal lagere nitraatconcentraties) de regio verlaten en bedrijven met vooral zandige gronden (en met meestal hogere nitraatconcentraties) aan de regio worden toegevoegd. Het verloop van de nitraatconcentratie in de tijd blijft hetzelfde en, ondanks de toename in de Zandregio, gemiddeld onder de EU-norm van 50 mg/l. De effecten op de nitraatconcentraties voor de derogatiebedrijven in de Veenregio zijn verwaarloosbaar. De Lössregio is nagenoeg onveranderd gebleven waardoor er ook geen bedrijfswisselingen hebben plaatsgevonden en de waterkwaliteit dus hetzelfde blijft. Geen effect voor akkerbouwbedrijven Bij de akkerbouwbedrijven zien we in geen enkele regio een noemenswaardige verandering. De bedrijven die door de herziene gebiedsindeling van regio wisselen zijn bijna allemaal derogatiebedrijven, meestal melkveebedrijven. De herziening heeft daarom vooral consequenties voor de jaargemiddelde concentraties van deze groep van bedrijven. Aangezien de melkveehouderij een belangrijke grondgebruiker is in zowel de Zand- als de Kleiregio, zijn de effecten ook zichtbaar (zij het in mindere mate) in de trendlijnen waarin alle bedrijfstypen gecombineerd zijn. Nitraatconcentratie (mg/l) 100 Zand oud Zand nieuw Klei oud Klei nieuw Veen oud Veen nieuw 75 50 25 0 2007 4 LMM-nieuws februari 2013 2008 2009 Meetjaar waterkwaliteit 2010 2011 Figuur 1: Verschil in de nitraatconcentratie in het water dat uitspoelt uit de wortelzone van derogatiebedrijven voor en na herziening van de gebiedsindeling voor de Zand-, Klei- en Veenregio in de periode 2007-2011.

Melkvee in de Zandregio: structuurkenmerken, bedrijfsvoering en bodemoverschot Uit de CBS landbouwtelling en uit het BedrijvenInformatienet van LEI Wageningen UR blijkt dat er verschillen zijn tussen melkveebedrijven in de drie zandgebieden. Structuurverschillen De melkveebedrijven in Zand Noord (Noordelijk zandgebied) zijn groter, minder intensief, houden minder jongvee per 10 melkkoeien en hebben een groter aandeel grasland dan in Zand Midden (Centraal zandgebied en Oostelijk zandgebied). In Zand Zuid (Zuidelijk zandgebied) is het aandeel grasland met 67% het kleinst, wordt de meeste melk per hectare geproduceerd en wordt het minst geweid (Figuur 1). Daar vragen verscheidene melkveehouders geen derogatie meer aan omdat ze meer snijmaïs willen telen dan bij derogatie mogelijk is. Relatie met bedrijfsvoering en bodemoverschotten Verschillen in melkproductie en jongvee per hectare, aandeel grasland en snijmaïs en percentage beweiding kunnen doorwerken in de bodemoverschotten. Uit een analyse van het LEI blijkt dat een grotere aanvoer van voer 100 % gepaard gaat met meer mestafvoer en minder gebruik van kunstmestfosfaat. Aanvankelijk werd in Zand Noord meer kunstmestfosfaat gebruikt. De huidige fosfaatgebruiksnormen laten nauwelijks gebruik van kunstmestfosfaat toe. Door aanpassing van de bedrijfsvoering zijn de verschillen in bodemoverschot tussen de drie zandgebieden vanaf 2008 gering. Voor de waterkwaliteit zullen, naast het bodemoverschot echter meer factoren een rol spelen, zoals de grondwaterstand, grondgebruik en de geteelde gewassen. Variatie tussen bedrijven De verschillen tussen individuele melkveebedrijven zijn aanzienlijk waarbij er nauwelijks verband is met de intensiteit (ton melk/ha). Dit geldt voor ieder van de zandgebieden Noord, Midden en Zuid. In 2008 varieerde het gemiddeld kunstmestgebruik tussen de zandgebieden van 1 tot 5 kg fosfaat per hectare en 90 tot 100 kg stikstof per hectare. Het gemiddelde fosfaatbodemoverschot tussen deze drie zandgebieden varieerde gemiddeld van 10 tot 15 kg per hectare en het stikstofbodemoverschot van 140 tot 160 kg per hectare. Figuur 1: Kenmerken van de melkveebedrijven in deelgebieden van de Zandregio en gemiddeld voor de hele Zandregio voor 2008. Ton/ha 25 90 20 80 70 15 60 50 10 40 30 20 5 % weideuren mei-okt 0 Ton melk / ha 10 0 Zand Noord Zand Midden Zand Zuid Zand Gemidd. Aandeel grasland LMM-nieuws februari 2013 5

Contact met de boeren is het leukste Interview met LEI-medewerker Henk Nuijen Henk Nuijen is al bijna 25 jaar in dienst bij het LEI. Al die tijd werkt hij vanuit hetzelfde regiokantoor, eerst vanuit Arnhem, nu vanuit Huissen. Henk verwerkt jaarlijks de boekhoudingen van 32 agrarische bedrijven. De laatste jaren verwerk ik ook de boekhoudingen van 30 bosbouwbedrijven. Voor bosbouw zijn minder gegevens nodig, maar het is lastiger om uit de boekhouding de belangrijke gegevens te halen. Werkwijze in de loop der jaren veranderd Voorheen stuurden de meeste deelnemers de gegevens maandelijks op. Maar de bedrijven zijn groter geworden en het zijn nu vaak BTW-boekhoudingen. Dat kwam vroeger nauwelijks voor. Nu gaan we 1 à 2 maal per jaar naar een bedrijf voor de gegevens en boeken die zo snel mogelijk in zodat de boekhouding direct naar de boer terug kan. Daarna gaan we nog een keer voor de overgebleven vragen. Dat kunnen vragen zijn naar aanleiding van de boekhoud-gegevens maar ook aanvullende vragen zoals de verdeling van de dierlijke mest over de gewassen of de grondsoorten. Het vraagt veel kennis van het bedrijf en goed doorvragen om tot de juiste verdeling te komen. Vaak nemen we dan ook een in te vullen enquête mee. 6 LMM-nieuws februari 2013 Elektronisch verwerken zal toenemen Het elektronisch verwerken zal volgens Henk in de toekomst toenemen. Maar daar wordt het werk alleen maar leuker van. Er blijft dan meer tijd over om de koppelingen tussen de bedrijfsonderdelen goed in beeld te brengen. Contact met de boeren het leukste onderdeel Het contact met de boeren vindt Henk het leukste. Het is afwisselend werk. Als ik alleen cijfers zou moeten inkloppen, had ik het geen 25 jaar volgehouden. Ik vind het daarom wel jammer dat we niet meer standaard het bedrijfsverslag gaan toelichten. Als de boer vragen heeft, worden die natuurlijk beantwoord. Vaak word je in vertrouwen genomen. Vroeger kwam het nauwelijks voor dat een boer zijn bedrijf moest beëindigen omdat het niet meer ging, tegenwoordig kom je dat vaker tegen. Omdat je bij veel deelnemers al zo lang komt, deel je lief en leed.

Mestopslagcapaciteit Waterkwaliteit in de Kleiregio Als veehouder moet u voldoende mestopslagcapaciteit hebben. Vanaf 2012 moet de opslagcapaciteit in principe groot genoeg zijn voor de mestproductie van uw dieren voor de periode van 1 augustus tot 1 maart (zeven maanden). Voorheen was dat zes maanden (vanaf 1 september). Uit de 4-jaarlijkse Nitraatrichtlijnrapportage blijkt dat de gemiddelde opslagcapaciteit van LMMmelkveebedrijven toeneemt en gemiddeld volstaat om de mest gedurende zes maanden op te slaan, zie Tabel 1. De opslagcapaciteit is overal groter dan 100%. De LMM-Kleiregio heeft 4 deelgebieden: Het Noordelijk zeekleigebied, het Zuidwestelijk zeekleigebied, Hollandse droogmakerijen en IJsselmeerpolders (HD&IJ) en het Rivierkleigebied. Van oudsher wordt niet in elk deelgebied hetzelfde type landbouw bedreven. In het Noordelijk zeekleigebied komen meer melkveebedrijven voor en in het Zuidwestelijk zeekleigebied juist meer akkerbouwbedrijven. Tabel 1: Gemiddelde mestopslagcapaciteit (%*) op LMMmelkveebedrijven per regio. Periode Zand Klei Veen Löss 1991-1994 2003-2006 106 136 154** 137 139 107 2007-2010 146 157 157 142 Ook de kwaliteit van het uitspoelingswater verschilt in de deelgebieden. Opvallend is dat de gemiddelde nitraatconcentratie in het Noordelijk zeekleigebied veel lager is dan in de andere kleigebieden. Dit geldt zowel voor melkveebedrijven als akkerbouwbedrijven (zie Figuur 1). Nitraat in mg/l 100 Noordelijke zeeklei HD&IJ Zuidwestelijke zeeklei 75 * percentage van de totale mestproductie die gedurende zes maanden op het bedrijf kan worden opgeslagen ** klei periode 1995-1998 Bron: Bedrijven-Informatienet van het LEI Uit gegevens van het CBS blijkt dat een klein deel van de melkveebedrijven (4%) minder dan 6 maanden mestopslagcapaciteit heeft. In 2010 bedroeg de gemiddelde opslagcapaciteit voor dunne mest 1874 m3 per melkveebedrijf. Verlenging van de opslagperiode en de toenemende omvang van de bedrijven zijn redenen waardoor de opslagcapaciteit mogelijk te laag kan zijn. Rivierklei 50 25 0 Akkerbouw Melkvee Figuur 1: Gemiddelde nitraatconcentratie (2006-2008) in het uitspoelingswater op akkerbouw- en melkveebedrijven in de deelgebieden van de Kleiregio. Deze verschillen in waterkwaliteit kunnen het gevolg zijn van hydrologische omstandigheden, grondsoort en landbouwpraktijk. Opvallend is namelijk ook dat melkveebedrijven een stuk minder intensief zijn in het Noordelijk zeekleigebied. Akkerbouwbedrijven in dit deelgebied hebben juist een veel groter oppervlak aan winterbedekking dan in de andere kleigebieden. Door verdere bestudering van de LMM-gegevens zullen we nagaan of juist de verschillen in landbouwpraktijk of natuurlijke verschillen in de bodem de belangrijkste verklaring zijn voor de lagere nitraatconcentraties in het Noordelijke zeekleigebied. Meer weten? Ga naar www.rivm.nl/lmm en tik als zoekterm het rapportnummer 680717024 LMM-nieuws februari 2013 7

Operationeel nieuws Actuele monsternemingen -- Grondwater op 60 bedrijven in de Zandregio door het RIVM. Deze monstername loopt tot april; -- Grond- en slootwater op 40 bedrijven in de Veenregio door CSO. Deze monstername loopt ook tot april; -- Bodemvocht op 50 bedrijven in de Lössregio door het RIVM. Deze monstername is naar verwachting half februari afgerond; -- Drain- en slootwater in de Klei-, Veen- en Zandregio door NAK AGRO en CBD. Monstername loopt tot april. Toekomstige monsternemingen Diverse rapportages -- In verband met bevroren sloten door het winterse weer is de tweede ronde van de slootwatermonstername met 2 tot 3 weken verplaatst. Oorspronkelijk stond deze gepland in week 3 en 4; -- In de maanden februari en maart zal TAUW het grondwater bemonsteren op 32 locaties in de Kleiregio; -- De voorbereidingen voor de monstername van grondwater op circa 230 locaties in de Zandregio in de periode april tot oktober zijn gestart. Alle deelnemers kunnen binnen enkele weken een brief verwachten waarin gevraagd wordt de bij ons bekend zijnde gegevens te controleren en deze eventueel te wijzigen of aan te vullen. -- De RIVM-briefrapportage met de resultaten van de winterbemonsteringen grond-, drain- en slootwaterbemonstering in de Zandregio (winter 2011-2012) is begin november aan de deelnemers verzonden; -- De RIVM-briefrapportage met de resultaten van de grond-, drain- en slootwaterbemonstering in de Kleiregio (winter 2011-2012) is in november aan de deelnemers verzonden; -- De RIVM-briefrapportage met de resultaten van de grond-, greppel-en slootwaterbemonstering in de Veenregio (winter 2011-2012) is in november aan de deelnemers verzonden. Kort nieuws Werving nieuwe deelnemers Nieuwe website LMM Gedurende het Löss-meetprogramma 2012/ 13 is na lang zoeken nog een nieuwe deelnemer geworven. Met dit nieuwe bedrijf komt het totaal aan bemonsterde bedrijven in de lössregio op 50. De nieuwe deelnemer nam nog niet deel aan het Informatienet van het LEI. De registratie in BIN heeft 1-1-2012 als startdatum; Voor het Zand-zomerprogramma 2013 zijn tot nu toe 3 nieuwe melkveebedrijven geworven. Er loopt een werving onder akkerbouwbedrijven in Zand Zuid. Het RIVM is druk bezig om de website over het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid te vernieuwen en uit te breiden. Zo is veel informatie toegevoegd over de achtergronden van het meetnet, de meetnetopzet, de meetmethoden en de resultaten. Nieuwsgierig? Kijk eens op www.rivm.nl/lmm; In de toekomst zal het mogelijk worden om via www.rivm.nl/lmm ook zelf waterkwaliteitsgegevens van een bepaald bedrijfstype en grondsoortregio te selecteren en deze weer te geven in Colofon Dit is een uitgave van: Redactie Bernard van Elzakker Marga Hoogeveen 004983 Aan deze editie werkten mee Dico Fraters Aart van den Ham Foto: Bemonstering van bodemvocht in de Lössregio een Figuur of Tabel. Omdat de Rijksoverheid aan bepaalde webrichtlijnen moet voldoen om, onder andere, ook de toegankelijkheid voor gehandicapten te garanderen, is deze uitbreiding nog niet één twee drie gerealiseerd. Saskia Lukács Niels Masselink Opmerkingen en vragen lmm@rivm.nl Fotografie RIVM LEI Wageningen UR Websites www.rivm.nl/lmm www.lmm.wur.nl