Werkbaar werk middenkader-professional

Vergelijkbare documenten
Werkbaar werk zorg- of onderwijsfunctie

Werkbaar werk kortgeschoolde arbeider

Werkbaar werk uitvoerend bediende

Werkbaar werk geschoolde arbeider/technicus

Sectorprofiel werkbaar werk

werkbaar werk uitvoerend bediende

werkbaar werk geschoolde arbeider / technicus

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel Brussel, februari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Sectorprofiel werkbaar werk in de financiële sector

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor de vrije beroepen. Brussel, januari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Sectorprofiel werkbaar werk in de bouwsector

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk in de chemische industrie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel middenkaders en professionals Brussel, maart Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Sectorprofiel werkbaar werk in de horeca

Sectorprofiel werkbaar werk in de metaalsector

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers

Werkbaar werk vrouwelijke. zelfstandige ondernemers.

Sectorprofiel werkbaar werk in de onderwijssector

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk in de zakelijke dienstverlening

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters

Sectorprofiel werkbaar werk in de voedingsindustrie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel uitvoerende bedienden. Brussel maart Ria Bourdeaud hui. Stephan Vanderhaeghe

Rapport. Werkbaarheidsprofiel geschoolde arbeiders en technici Brussel, maart Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Rapport. Werkbaarheidsprofiel onderwijzend personeel. Brussel, maart Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de land- en tuinbouw Brussel, februari 2015

Sectorprofiel werkbaar werk Gas-Water-Elektriciteit 2013

Werkbaar werk leidinggevenden

Sectorprofiel werkbaar werk

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers

Werkbaar werk onderwijzend personeel

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk in het openbaar bestuur, (overheidsadministratie,

Sectorprofiel werkbaar werk in de gezondheids- en welzijnszorg

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de horeca Brussel, februari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers

Werkbaar werk metaalarbeiders

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de sector productie/transport. Brussel, februari 2015

Werkbaar werk zorgmedewerker

Werkbaar werk vrouwelijke werknemers

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers

Rapport. Werkbaarheidsprofiel leidinggevenden. Analyse op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor werknemers, Brussel, april 2016

Werkbaar werk zorgmedewerker

Werkbaar werk onderwijzend personeel

WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2016

Rapport Werkbaar werk bij werknemers met een arbeidshandicap Analyse op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Werkbaar werk. bij werknemers ( ) en zelfstandige ondernemers (2007)

Werkbaar werk in Vlaanderen Arbeiders bouwsector / andere sectoren

WERKBAAR WERK IN VLAANDEREN WERKBAARHEIDSMONITOR Uitvoerende bedienden

Wat meet de werkbaarheidsmonitor?

Rapport. Pendelen en werkbaar werk. Analyse op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, maart 2018

WERKBAAR WERK EN WERK-PRIVE BALANS IN VLAANDEREN

Rapport. Pendelen en werkbaar werk. Een analyse op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Brussel, juli 2016

Aan de slag met een arbeidshandicap. 6 december 2018

Rapport. Werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers in de handel. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Hoe werkbaar werk realiseren in de (kleine) zorg/welzijnsinstellingen? HR in zorg en welzijn: studievoormiddag 22 mei 2013

Rapport. Werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers in het vrije beroep. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Rapport. Werkbaar werk voor werknemers in micro-ondernemingen. Werkbaarheidsprofiel op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor

Rapport. Werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers in de intellectuele diensten. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Rapport. Haalbaarheid om tot het pensioen door te werken

Werkbaar werk

Rapport. Werkbaar werk in het onderwijs. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, mei 2017

Rapport. Wat maakt werk werkbaar voor werknemers?

Samenvatting. Eerste resultaten Nulmeting Vlaamse werkbaarheidsmonitor: Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt 2004

Werkbaar werk in Vlaanderen

Rapport. Arbeidshandicap en werkbaar werk. Analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, oktober 2018

Rapport. Werkbaar werk in transportbedrijven. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, oktober 2017

Technische nota. Gender en leermogelijkheden in het werk op basis van de data van de werkbaarheidsmonitor. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe

Rapport. Werkbaar werk in de chemische nijverheid. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, april 2017

Rapport. Werkbaar werk in de gezondheids- en welzijnszorg. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, maart 2017

Rapport. Werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers in de bouwsector. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Rapport. Werkbaar werk in de bouwnijverheid. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, april 2017

Rapport. Werkbaar werk in post- en telecombedrijven. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, december 2017

Rapport. Werkbaar werk voor zzp ers. Analyse zelfstandige ondernemers zonder personeel op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Technische nota. Brussel, december 2011

Rapport. Werkbaar werk in overheidsdiensten. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, september 2017

Rapport. Werkbaar werk in de zakelijke diensten. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, oktober 2017

Evoluties in werkbaar werk tussen 2004 en 2016

Net gemist? Ooit gemist?

Net gemist? Ooit gemist?

Rapport. Haalbaarheid om tot het pensioen door te werken

Rapport. Werkbaar werk in de dienstenchequebedrijven. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, juni 2017

Informatiedossier. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe

De kwaliteit van de arbeid in de industrie in Vlaanderen 25 oktober 2016 Werkbaar werk

Technische nota. Werkbaar werk en de inschatting van de werknemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten?

Rapport. Werkbaar werk in de voedingsnijverheid. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, april 2017

Technische nota. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe. Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, juli 2008

Transcriptie:

Werkbaar werk middenkader-professional 2004-2010 Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2010 Brussel juli 2011 Inleiding In het Pact 2020 spraken de Vlaamse Regering en sociale partners af dat ze er niet enkel willen naar streven dat meer mensen op actieve leeftijd een volwaardige job hebben (werkzaamheidsgraad) maar ook dat ook de kwaliteit van de jobs (werkbaarheidsgraad) verbetert. Om die kwaliteit of de werkbaarheidsgraad cijfermatig in beeld te brengen ontwikkelde de Stichting Innovatie & Arbeid de werkbaarheidsmonitor. In 2004 werd een eerste meting (schriftelijke bevraging) uitgevoerd bij een representatief staal van de Vlaamse werknemers. De tweede meting werd uitgevoerd in 2007 en de derde in 2010. In deze nota brengen we in drie rubrieken de belangrijkste gegevens samen voor de middenkader-professionals. Deze groep vertegenwoordigt in 2010 15,1% van de Vlaamse werknemers 1 1. Evolutie werkbaar werk middenkader-professional 2004-2010 1.1. De werkbaarheidsknelpunten 2004-2010 1.2. De werkbaarheidsgraad 2004-2010 1.3. De werkbaarheidsrisico s in de arbeidssituatie 2004-2010 2. Vergelijking werkbaar werk middenkader-professional - Vlaanderen in 2010 1 In de werkbaarheidsenquête kruisen de respondenten aan welke van de volgende zes omschrijvingen best bij hun job past: ongeschoolde of halfgeschoolde arbeider (=kortgeschoolde arbeider), geschoolde arbeider - technicus, uitvoerend bediende, zorgfunctie onderwijsfunctie, middenkader of professional, kader of directie.

2.1. De werkbaarheidsknelpunten vergelijking 2010 2.2. De werkbaarheidsrisico s vergelijking 2010 3. Risicoprofiel voor de werkbaarheidsknelpunten 2010 3.1. Risicoprofiel voor werkstress 2010 3.2. Risicoprofiel voor motivatieproblemen 2010 3.3. Risicoprofiel voor onvoldoende leermogelijkheden 2010 3.4. Risicoprofiel voor problematische werk-privé-balans 2010 2

1. Evolutie werkbaar werk middenkaderprofessional 2004-2010 1.1. Werkbaarheidsknelpunten 2004-2010 In de werkbaarheidsmonitor staan vier facetten van kwaliteit van de arbeid centraal: psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en werk-privébalans: Psychische vermoeidheid: de mate waarin de door psychosociale arbeidsbelasting opgebouwde (mentale) vermoeidheid recuperabel is dan wel leidt tot spanningsklachten en verminderd functioneren. Motivatie: de mate waarin men door de aard van de job op het werk betrokken is/blijft dan wel gedemotiveerd raakt. Leermogelijkheden: de mate waarin men door formele opleiding en de dagdagelijkse ervaring op de werkplek zijn competenties op peil kan houden en verder ontwikkelen. Werk-privébalans: de mate waarin de taakeisen in de werksituatie al dan niet belemmerende effecten hebben op de handelingsmogelijkheden in de thuissituatie. Voor elk van de vier werkbaarheidsaspecten zijn grenzen bepaald die aangeven of de situatie al dan niet problematisch is. Problematische en niet-problematische situaties worden als volgt benoemd: niet problematisch problematisch Psychische vermoeidheid geen werkstress werkstress Welbevinden in het werk geen motivatieproblemen motivatieproblemen Leermogelijkheden voldoende leermogelijkheden onvoldoende leermogelijkheden Werk-privé-balans haalbare werk-privé-combinatie problemen werk-privé-combinatie De onderstaande tabel geeft voor elk van de vier indicatoren de vergelijkende cijfers voor 2004-2010. 3

Tabel 1: werkbaarheidsindicatoren middenkader-professional 2004-2010 (% van werknemers) niet problematisch problematisch 2004 2010 2004 2010 psychische vermoeidheid 66,4 65,1 33,6 34,9 welbevinden in het werk 86,0 87,5 14,0 12,5 leermogelijkheden 94,4 95,5 5,6 4,5 werk-privé-balans 82,4 84,8 17,6 15,2 In de onderstaande grafiek tonen we voor elk van de vier werkbaarheidsaspecten voor welk aandeel van de werknemersgroep de situatie problematisch is in 2010. We vergelijken deze cijfers met deze van 2004. Figuur 2: werkbaarheidsknelpunten middenkader-professional 2004-2010 (% van werknemers) werkstress 33,6 34,9 motivatieproblemen 12,5 14,0 onvoldoende leermogelijkheden 4,5 5,6 problemen werk-privé-balans 15,2 17,6 0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0 2004 2010 Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2004/2010, SERV-Stichting Innovatie & Arbeid 4

1.2. Werkbaarheidsgraad 2004-2010 De werkbaarheidsgraad is als volgt gedefinieerd: Het aandeel van de werknemers met een kwaliteitsvolle job op het vlak van zowel werkstress, motivatie, leermogelijkheden als de werk-privé-balans. De werkbaarheidsgraad voor middenkader-professionals bedraagt 55,5%. In 2004 was dat 55,8%. Dat betekent dat 55,5% van de middenkader-professionals een job heeft waaraan het kwaliteitslabel werkbaar werk kan worden toegekend. De andere werknemers worden in hun job met één of meerdere knelpunten geconfronteerd. Figuur 3: procent van middenkader-professional met werkbaar werk - met (één of meerdere) werkbaarheidsknelpunten, 2004-2010 2004 2010 1,0 3,0 0,9 5,2 24,4 13,6 55,8 werkbaar werk 1 knelpunt 2 knelpunten 3 knelpunten 4 knelpunten 24,9 15,6 55,5 Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2004/2010, SERV-Stichting Innovatie & Arbeid 5

1.3. Werkbaarheidsrisico s 2004-2010 Eens men de omvang van de werkbaarheidsproblematiek in beeld gebracht heeft, komt uiteraard ook de vraag hoe werkbaarheidsproblemen ontstaan, wat een job werkbaar of onwerkbaar maakt. Het is immers pas door zicht te krijgen op de oorzaken van die problemen dat men ook weet waaraan gesleuteld moet worden om de werkbaarheid te verbeteren. De Vlaamse werkbaarheidsmonitor peilt daarom ook naar de kernfactoren in de arbeidssituatie die de kwaliteit of werkbaarheid van jobs bedreigen of bevorderen. Het gaat om zes werkaspecten die we hieronder kort omschrijven: Werkdruk: de mate van arbeidsbelasting vanuit kwantitatieve taakeisen zoals het werkvolume, het werktempo en tijdslimieten. Emotionele belasting: de mate van arbeidsbelasting vanuit contactuele taakeisen (bv. contact met klanten, patiënten, medewerkers). Afwisseling in het werk: de mate waarin de functie-inhoud een afwisselend takenpakket omvat en beroep doet op de vaardigheden van de werknemer. Bij onvoldoende afwisseling spreken we over routinematig werk. Autonomie of zelfstandigheid: de mate waarin werknemers invloed hebben op de planning en organisatie van hun eigen werk regelmogelijkheden. Ondersteuning door de directe leiding: de mate waarin werknemers door hun rechtstreekse chef adequaat gecoacht en sociaal gesteund worden. Arbeidsomstandigheden: mate waarin werknemers blootgesteld worden aan fysische inconveniënten in de werkomgeving en lichamelijke belasting. Ook voor deze zes werkbaarheidsrisico s zijn grenzen bepaald die aangeven of de situatie al dan niet problematisch is. Problematische en niet-problematische situaties worden als volgt benoemd: niet problematisch problematisch Werkdruk geen hoge werkdruk hoge werkdruk Emotionele belasting geen emotioneel belastend werk emotioneel belastend werk Taakvariatie geen routinematig werk routinematig werk Autonomie voldoende autonomie onvoldoende autonomie Ondersteuning leiding voldoende steun directe leiding onvoldoende steun directe leiding Arbeidsomstandigheden geen belastende arbeidsomstandigheden belastende arbeidsomstandigheden De onderstaande tabel geeft voor elk van de vier indicatoren de vergelijkende cijfers voor 2004-2010. 6

Tabel 2: werkbaarheidsrisico s middenkader-professional 2004-2010 (% van werknemers) niet problematisch problematisch 2004 2010 2004 2010 werkdruk 54,0 57,9 46,0 42,1 emotionele belasting 69,3 72,9 30,7 27,1 taakvariatie 93,3 93,7 6,7 6,3 autonomie 95,2 95,3 4,8 4,7 ondersteuning leiding 86,7 87,2 13,3 12,8 arbeidsomstandigheden 97,9 97,6 2,1 2,4 In de onderstaande figuur tonen we voor elk van deze werkbaarheidsrisico s voor welk aandeel van de werknemersgroep de situatie in 2010 problematisch is. We vergelijken deze cijfers met deze van 2004. Figuur 4: werkbaarheidsrisico s middenkader-professional 2004-2010 (% van werknemers) hoge werkdruk 42,1 46,0 emotioneel belastend werk 27,1 30,7 routinematig werk onvoldoende autonomie 6,7 6,3 4,8 4,7 onvoldoende steun directe leiding 13,3 12,8 belastende arbeidsomstandigheden 2,1 2,4 0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0 45,0 50,0 2004 2010 Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2004/2010, SERV-Stichting Innovatie & Arbeid Het aandeel van de middenkader-professionals dat onder hoge werkdruk presteert ligt in 2010 lager (42,1%) dan in 2004 (46%). Ook het aandeel dat emotioneel belastend werk heeft is gedaald (van 30,7% naar 27,1%). 7

2. Vergelijk werkbaar werk middenkader/professional Vlaanderen in 2010 2.1. Werkbaarheidsknelpunten vergelijking 2010 Figuur 5: werkbaarheidsknelpunten middenkader/professional Vlaanderen, 2010 (% van werknemers) psychische vermoeidheid 29,8 34,9 welbevinden in het werk 12,5 16,6 leermogelijkheden 4,5 18,2 werk-privé-balans 10,6 15,2 0 5 10 15 20 25 30 35 40 middenkader/professional Vlaanderen Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2004/2010, SERV-Stichting Innovatie & Arbeid Voor alle werkbaarheidsindicatoren wijken middenkader/professionals af van het Vlaams gemiddelde. Een hoger percentage heeft werkstress (34,9% versus 29,8%) en kent problemen om werk en privé in balans te houden (15,2% versus 10,6%). Een lager percentage heeft motivatieproblemen (12,5% versus 16,6%) en onvoldoende leermogelijkheden (4,5% versus 18,2%). 8

2.2. Werkbaarheidsrisico s vergelijking 2010 Figuur 6: werkbaarheidsrisico s middenkader/professional Vlaanderen, 2010 (% van werknemers) werkdruk emotionele belasting taakvariatie autonomie ondersteuning leiding arbeidsomstandigheden 2,4 4,7 6,3 12,8 14,8 13,0 30,9 27,1 20,4 22,8 19,5 42,1 0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 middenkader/professional Vlaanderen Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2004/2010, SERV-Stichting Innovatie & Arbeid Voor alle risico-indicatoren, behalve ondersteuning door de directe leiding wijken de middenkader/professionals af van het Vlaams gemiddelde. Een hoger percentage heeft emotioneel belastend werk (27,1% versus 20,4%) en een hoge werkdruk (42,1% versus 30,9%). Een lager percentage heeft routinewerk (6,3% versus 22,8%), onvoldoende autonomie (4,7% versus 19,5%) en belastende arbeidsomstandigheden (2,4% versus 13%). 9

impact op werkstress Middenkader-professional 3. Risicoprofiel voor middenkader/professional 3.1. Risicoprofiel voor werkstress Werkstress kan uiteraard allerlei oorzaken hebben. Vaak is het werk niet goed georganiseerd, verloopt communicatie niet vlot of ontstaan er problemen doordat leidinggevenden hun personeel niet goed aansturen. In de onderstaande grafiek wordt de ernstgraad van zes werkstressrisico s in de arbeidssituatie geïllustreerd voor middenkader/professionals. Een risico is ernstiger naarmate er meer werknemers mee geconfronteerd worden én er een grotere kans is dat werknemers door dit risico werkstressproblemen krijgen. Figuur 7: werkstress en risico s in de arbeidssituatie (middenkader/professional) 2010 belastende arbeids omstandigheden hoge werkdruk onvoldoende autonomie routinematig werk onvoldoende ondersteuning leiding emotioneel werk belastend 0% 10% 20% 30% 40% 50% % van werknemers Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2010, SERV-STV-innovatie & arbeid Leeswijzer: de figuur geeft de ernstgraad weer voor zes risicofactoren voor werkstress. Deze ernstgraad wordt door 2 elementen bepaald: 1. percentage werknemers dat met een risicofactor te maken heeft. Zo zijn er meer middenkader/professionals met emotioneel belastend werk dan er zijn met onvoldoende autonomie. 2. impact van risicofactor. Zo ligt het werkstressrisico hoger bij hoge werkdruk dan bij routinewerk. Hoge werkdruk is duidelijk de meest ernstige risicofactor voor werkstress. Hoge werkdruk komt niet alleen vaak voor, maar verhoogt ook aanzienlijk de kans op werkstress. Bij de middenkader/professionals werkt 42,1% onder hoge werkdruk. Ook de emotio- 10

impact op motivatieproblemen Middenkader-professional nele belasting manifesteert zich als een belangrijk risico waar 27,1% mee geconfronteerd wordt. 3.2. Risicoprofiel voor motivatieproblemen 2010 Routinematig werk en een gebrekkige ondersteuning door de directe leiding halen het motivatiepeil sterk naar beneden. Bij de middenkader/professionals heeft 6,3% routinematig werk en krijgt 12,8% onvoldoende ondersteuning van de directe leiding. Omwille van het groot aantal werknemers dat ermee kampt zijn ook hoge werkdruk en emotionele belasting te vermelden risicofactoren. Gevarieerd werk en een voldoende ondersteuning door de directe leiding zijn noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarden om werknemers te motiveren. Wanneer de prestatiedruk bepaalde grenzen overschrijdt of de emotionele belasting te zwaar wordt, dan breekt ook de motivatieveer. Figuur 8: motivatieproblemen en risico s in de arbeidssituatie (middenkader/professional) 2010 routinematig werk onvoldoende ondersteuning leiding onvoldoende autonomie belastende arbeids omstandigheden emotioneel werk belastend hoge werkdruk 0% 10% 20% 30% 40% 50% % van werknemers Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2010, SERV-Stichting Innovatie & Arbeid Leeswijzer: de figuur geeft de ernstgraad weer voor zes risicofactoren voor motivatieproblemen. Deze ernstgraad wordt door 2 elementen bepaald: 1. percentage werknemers dat met een risicofactor te maken heeft. Zo zijn er meer middenkader/professionals met onvoldoende autonomie dan er werknemers zijn met fysiek belastende arbeidsomstandigheden. 2. impact van risicofactor. Zo ligt het risico op motivatieproblemen hoger bij routinewerk dan bij hoge werkdruk. 11

impact op gebrek aan leermogelijkheden Middenkader-professional 3.3. Risicoprofiel voor onvoldoende leermogelijkheden 2010 Routinematig werk is een belangrijke risicofactor voor problemen op het vlak van leermogelijkheden. Dat men van het steeds herhalen van korte, eenvoudige handelingen niet veel bijleert verrast uiteraard niet. Bij de middenkader/professionals heeft 6,3% een routinematige job. Figuur 9: onvoldoende leermogelijkheden en risico s in de arbeidssituatie (middenkader/professional) 2010 7 6 routinematig werk 5 4 onvoldoende ondersteuning directe leiding 3 2 1 onvoldoende autonomie belastende arbeidsomstandigheden hoge werkdruk 0 0% 10% 20% 30% 40% 50% % van werknemers Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2010, SERV-Stichting Innovatie & Arbeid Leeswijzer: de figuur geeft de ernstgraad weer voor vier risicofactoren voor onvoldoende leermogelijkheden. Deze ernstgraad wordt door 2 elementen bepaald: 1. percentage van werknemers dat met een risicofactor te maken heeft. Zo zijn er meer middenkader/professionals met routinematig werk dan er werknemers zijn die onvoldoende ondersteund worden door de directe leiding. 2. impact van risicofactor. Zo ligt het risico op onvoldoende leermogelijkheden hoger bij routinematig werk dan bij onvoldoende autonomie. 12

impact op onevenwicht werk-privé Middenkader-professional 3.4. Risicoprofiel voor problematische werkprivé-balans 2010 Als we het werk inhoudelijk evalueren dan blijkt werkdruk de belangrijkste risicofactor voor de werk-privé-balans. Deze risicofactor komt niet alleen vaak voor, hij verhoogt ook aanzienlijk het risico op een onevenwicht in de werk-privé-balans. Ook de emotionele belasting is een risicofactor voor de werk-privé-combinatie waar meer dan 1 op 4 mee geconfronteerd wordt. Figuur 10: problematische werk-privé-balans en risico s in de arbeidssituatie (middenkader/professional) 2010 7 6 5 hoge werkdruk 4 3 2 belastende arbeids omstandigheden onvoldoende ondersteuning leiding emotioneel belastend werk 1 onvoldoende autonomie 0 0% 10% 20% 30% 40% 50% % van werknemers Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2010, SERV-Stichting Innovatie & Arbeid Leeswijzer: de figuur geeft de ernstgraad weer voor vijf risicofactoren voor problemen met de werk-privébalans. Deze ernstgraad wordt door 2 elementen bepaald: 1. percentage van werknemers dat met een risicofactor te maken heeft. Zo zijn er meer middenkader/professionals met emotioneel belastend werk dan er werknemers zijn die onvoldoende ondersteund worden door de directe leiding. 2. impact van risicofactor. Zo ligt het risico op een onevenwichtige werk-privé-balans hoger bij een hoge werkdruk dan bij onvoldoende autonomie. 13

Besluit Werkbaar werk houdt in dat je door het werk gemotiveerd wordt en voldoende kansen krijgt om bij te leren. Het houdt ook in dat je er niet overspannen van wordt en dat er ruimte blijft voor het gezin, vrienden en hobby s. In 2004 heeft 55,8% van de middenkader/professionals werkbaar werk, in 2010 is dat 55,5%. De andere werknemers worden geconfronteerd met één of meerdere werkbaarheidsproblemen: werkstress (34,9%), motivatieproblemen (12,5%), een gebrek aan leerkansen (4.5%) of problemen om werk en privé op elkaar af te stemmen (15,2%). Niet alle middenkader/professionals worden in dezelfde mate met problemen geconfronteerd. Vooral de concrete arbeidssituatie waarin men terecht komt blijkt bepalend voor de werkbaarheid van de job. In dat verband zijn er een aantal elementen die goed bewaakt moeten worden, vooral: de werkdruk, de emotionele belasting, de afwisseling en inspraak in het werk, de ondersteuning van de medewerkers en de fysieke arbeidsomstandigheden. Het aandeel waarvoor de situatie problematisch is in 2010 ziet er als volgt uit: hoge werkdruk: 42,1%; emotioneel belastend werk: 27,1%; routinematig werk: 6,3%; onvoldoende autonomie: 4,7%; onvoldoende steun directe leiding: 12,8%; belastende arbeidsomstandigheden: 2,4%. Het aandeel van de middenkader-professionals dat onder hoge werkdruk presteert ligt in 2010 lager (42,1%) dan in 2004 (46%). Ook het aandeel dat emotioneel belastend werk heeft is gedaald (van 30,7% naar 27,1%). Meer informatie hierover in: Informatiedossier Vlaamse Werkbaarheidsmonitor loontrekkenden 2010. Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt evolutie 2004-2007-2010 Technische nota Werkbaar werk in 2010. Werkbaar werk bij zes beroepsgroepen. Werknemers 2010. Informatiedossier Wat maakt werk werkbaar 2004-2007-2010? Werknemers Alle informatie over de werkbaarheidsmonitor op www.werkbaarwerk.be 14

De Vlaamse werkbaarheidsmonitor is een initiatief van de Vlaamse sociale partners en werd ontwikkeld door de Stichting Innovatie & Arbeid met de financiële steun van het Europees Sociaal Fonds 15