E e n i n t r o d u c t i e in praktische electronica.



Vergelijkbare documenten
Schakelingen Hoofdstuk 6

Schakelen met Vantek Elektonica paneeltjes

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Basis Elektriciteit R = U/I. Gelijkstroom (Direct Current) Batterij of zonnecel; de elektronen stromen allemaal in 1 richting.

Natuur- en scheikunde 1, elektriciteit, uitwerkingen. Spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen, energie

Flashing Eye Robot! Knipperlicht Circuit! Clubjesmiddag 18 Mar Adam Dorrell

6.0 Elektriciteit 1

Mini Handleiding over Elektronica-onderdelen

Elektriciteit Inhoud. Elektriciteit demonstraties

Lessen in Elektriciteit

Stroomkringen. opdracht 2

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

Spanning en sensatie!!! Wat een weerstand!! Elektriciteit. 3HV H3 elektriciteit les.notebook February 13, Elektriciteit 3HV

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

Repetitie Elektronica (versie A)

havo practicumboek natuurkunde

Lees eerst bij Uitleg leerlingen, proef 1 alles over de onderdelen van de elektrische kringloop. stroomkring 1 stroomkring 2

In deze proevenserie gaan we kijken wat elektriciteit is en wat je er mee kunt doen.

VMBO-B DEEL A LEERWERKBOEK. nask 1

De condensator en energie

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Werkblad 1 Serieschakeling gelijke lampjes

Elektriciteit. Hoofdstuk 2

Elektriciteit 1. AOC OOST Almelo Groot Obbink

Inhoudsopgave De weerstand

Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen?

1.1 Hoe branden de lampen?

6 Schakelingen. Lading en spanning. Nova. Leerstof. Toepassing

RGB licht Les 2 Leerkrachthandleiding. Basis. Materialen

STROOMKRING. STAP 1 Lees eerst de hele tekst door en bekijk de tekeningen en het montagepaneel.

VWO-gymnasium. VWO gymnasium practicumboek. natuurkunde

Serie. Itotaal= I1 = I2. Utotaal=UR1 + UR2. Rtotaal = R1 + R2. Itotaal= Utotaal : Rtotaal 24 = 10 + UR2 UR2 = = 14 V

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Algemene Breadboard tips

N Lichtkast. Werkblad. Bijpassende werkbladen kunt u gratis downloaden

Energie : elektriciteit : stroomkringen

Inhoudsopgave Schakelen van luidsprekers

Opgave 2 Een spanningsbron wordt belast als er een apparaat op is aangesloten dat (in meer of mindere mate) stroom doorlaat.

Elektrische techniek

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

NASK1 SAMENVATTING ELEKTRICITEIT. Wanneer loopt er stroom? Schakelingen

Breadboard voeding 5V / 3,3V

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde

Elektronica. Techniek & Wetenschap Stap voor Stap. Harry Valkenier Sitan van Sluis.

Practicum Zuil van Volta

Steven Werbrouck Practicum 2: Schakelen van weerstanden

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

Wissellicht instelbaar

Weerstand kleurcodes lezen. Condensator coderingen lezen. Elektronica symbolen leren herkennen

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Geluidsmelder

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Timer-Schakeling N Bijvoorbeeld voor bij het tandenpoetsen of voor het koken van eieren. Groep / klas:

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

Parallelle poort interface.

Practicum elektriciteit VMBO-t, Havo & Atheneum

Programmeren met Arduino

Parallelle poort interface.

Alarmsysteem N Groep/ klas:

spanning. * Deel het verschil daarvan en deel dat getal door de gewenste stroom om de weerstandswaarde te krijgen.

Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 35 punten.

Het huis van de 1000 technische mogelijkheden

Deling van elektrische stroom en spanning. Student booklet

STROOMSENSOR BT21i Gebruikershandleiding

Hfd 3 Stroomkringen. Isolator heeft geen vrije elektronen. Molecuul. Geleider heeft wel vrije elektronen. Molecuul.

stap 1 Pak de Lunchbox uit En controleer of je alle componenten hebt~ Als je vragen hebt, neem dan contakt op met: info@unitunlikely.

Impedantie V I V R R Z R

Claxon Inhoud: Gereedschap:

Natuurkunde & techniek is nog nooit zo leuk geweest!

Deel 1: Metingen Bouw achtereenvolgens de onderstaande schakelingen en meet de klemspanning en de stroomsterkte. VOORKOM STEEDS KORTSLUITING!!

Elektrische stroomnetwerken

4,1. Samenvatting door L. 836 woorden 21 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Natuurkunde samenvattingen Havo 4 periode 2.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

THIS WORK IS LICENSED UNDER A CREATIVE COMMONS ATTRIBUTION NON COMMERCIAL B. MALENGIER M. C. CIOCCI

LED decay

Werking van een zekering

Werkstuk Natuurkunde Schakeling

Inleiding elektronica Presentatie 1

Naam: Klas: Repetitie elektriciteit klas 2 1 t/m 6 HAVO (versie A)

DVM830L -- Digitale Mini Multimeter

5 Weerstand. 5.1 Introductie

Weerstand. Bron: Cursus Radiozendamateur 1

Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5

Opgave 1 Er zijn twee soorten lading namelijk positieve en negatieve lading.

OPDRACHT 1 Vul zelf de juiste fase in.

We kunnen nu met deze kabel de spanning meten door de kabel parallel te schakelen op bv het LEGO zonnepaneel, de LEGO condensator of de LEGO motor.

VANTEK Discovery set. N. B. De OPITEC bouwpakketten zijn gericht op het onderwijs. N991240#1

Elektrische huisinstallatie

Meten met de multimeter Auteur: Wouter (Flush) [ ]

Digitale multimeter 700b

Elektrische installatie op voertuigen

Stroom uit batterijen

5,6. Samenvatting door R woorden 24 januari keer beoordeeld. 1 Een stoomkring maken.

Onderzoekscompetenties. Elektrische structuur van de materie. 1. Algemene lesgegevens. 2. Lesverloop. 3. Verwerking. Halfgeleiders les1

AccuSafe V3.5 Kit. Beknopte Handleiding. Door W.Kerstens

Transcriptie:

9 9 1. 1 0 3 E e n i n t r o d u c t i e in praktische electronica. Vantek Electronica Kits Handleiding/Opdrachtenboek. N. B. De OPITEC bouwpakketten zijn gericht op het onderwijs. 1

HOE U AAN DE SLAG GAAT MET VANTEK ELECTRONICA-KITS Het basisbord. Neem het basisbord voor u met de rode (positieve)aansluitingen het verst van u af en de zwarte (negatieve) aansluitingen naar u toe gericht. Het bord ligt dan zoals het afgebeeld is in deze handleiding. Twee of meer borden kunt u koppelen door de rode aansluitingen van elk bord en de zwarte aansluitingen van elk bord d.m.v. een kort snoer door te verbinden. Gebruik een voeding van 6 tot 9 Volt of maak gebruik van een 9 Volt batterij en controleer of de positieve en negatieve aansluitingen op de juiste wijze zijn aangesloten. De gele componenten. De symbolen op de gele componenten komen overeen met de symbolen die in dit boek worden gebruikt. Als beide aansluitingen op een geel component zwart zijn maakt het niet uit hoe dit component wordt aangesloten. Als het component voorzien is van een rode en zwarte aansluiting moet dit component overeenkomstig de kleuren worden aangesloten, anders kan er schade aan het component ontstaan. Blauwe aansluitingen hebben een andere functie, hierop komen we later terug. Componenten in snoeren. Ook hier geldt dat wanneer een component twee zwarte aansluitingen heeft hij op willekeurige wijze kan worden aangesloten. Is het component voorzien van twee verschillende gekleurde aansluitingen dan dient dit component overeenkomstig de kleuren te worden aangesloten. 2

INHOUD VAN DE STARTERKIT. 1 - kunststof basisbord 2 - splitsingen 2 - lampen 2 - transistoren 2 - schakelaars 1 - variabele weerstand 470 ohm 1 - variabele weerstand 10K ohm 1 - lichtgevoelige cel (LDR) 1 - vochtsensor 1 - weerstand 100 ohm 1 - weerstand 220 ohm 1 - weerstand 470 ohm 1 - weerstand 680 ohm 1 - weerstand 1K ohm 1 - weerstand 10K ohm 1 - diode 1 - electrolytische condensator 470 uf 1 - electrolytische condensator 1000 uf 6 - snoer 100 mm 5 - snoer 200 mm 2 - snoer 300 mm 1 - snoer 500 mm rood 1 - snoer 500 mm zwart Totaal 37 onderdelen. Met de bovenstaande materialen zijn de opdrachten uit deze handleiding uit te voeren. Voor verdergaande opdrachten heeft u de extension-kit of de transducer-kit nodig met de bijbehorende handleiding. 3

EEN KORTE BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE ELECTRONICA- COMPONENTEN IN DEZE KIT. Lamp en Lamphouder. De dunne draad in een electrische lamp wordt ontzettend heet als er een stroom door gaat lopen en produceert dan licht. Er zijn verschillende soorten lamphouders met bijv. bajonetsluiting of schroefdraad en in verschillende maten zodat elke soort lamp op de juiste wijze aangesloten kan worden. Symbool. Schakelaar. Een schakelaar zorgt ervoor dat een electrische kringloop gesloten danwel verbroken wordt. Er zijn verschillende soorten schakelaars. In deze set maken we gebruik van een schakelaar die zowel als aan/ uit maar ook als wisselschakelaar gebruikt kan worden. Weerstanden. Een weerstand beperkt de stroomsterkte in een stroomkring: hoe groter de weerstand, des te geringer is de stroomsterkte. De waarde van een weerstand wordt aangegeven in ohm. Aan de kleurcodering kun je de waarde aflezen: De eerste twee banden staan voor een cijfer, de derde band staat voor toegevoegde nullen. De laatst band geeft de nauwkeurigheid van de weerstand aan. Voorbeelden zie je op de volgende pagina. KLEURCODERING VAN WEERSTANDEN. KLEUR WAARDE Zwart 0 Bruin 1 Rood 2 Oranje 3 Geel 4 Groen 5 Blauw 6 Violet 7 Grijs 8 Wit 9 1ste band 2de band 3de band 4de band 1ste band 2de band 3de band 4de band 1ste kleur = een cijfer 2de kleur = een cijfer kleur staat voor nullen nauwkeurigheid (Goud = 5 % nauwkeurig Zilver = 10 % nauwkeurig) VOORBEELDEN: Blauw Grijs Bruin = 680 ohm Geel Violet Rood = 4700 ohm (4.7 K ohm) Rood Rood Rood = 2200 ohm (2.2 K ohm) Bruin Zwart Rood = 1000 ohm (1 K ohm) 4

Variabele weerstand. Bij deze component kun je de weerstand regelen tussen 0 ohm en de opgegeven waarde. De weerstand regel je met de draaiknop. Symbool. (Een potentiometer is ook een vorm van een regelbare weerstand.) Diode. Een diode laat een electrische stroom maar in één richting door. De pijl op het symbool en ring op de diode zelf geven de stroomrichting aan. ANODE KATHODE + - Condensatoren. Een condensator kan een electrische lading opslaan. De capaciteit wordt aangeven in Farad. Het hier getoonde type wordt gebruikt voor kleine waarden (kleiner als 1.0 uf, dit is één microfarad). Electrolytische Condensatoren. Ook wel ELCO genoemd. Deze kunnen alleen een lading opslaan als ze op de juiste wijze in de stroomkring zijn opgenomen. Een + of - teken geeft de polariteit aan. Dit type wordt vaak gebruikt voor waarden boven 1.0 uf. Transistoren. Een transistor is een zeer gevoelige en snelwerkende electronische schakelaar. Hij kan ook dienen als een soort versterker van stroomsterkte. Hij moet altijd correct worden aangesloten om schade te voorkomen. Er zijn veel verschillende transistoren elk met hun eigen symbool. Lichtgevoelige cel (LDR) Dit is een sensor die reageert op de hoeveelheid licht. Als het donker is heeft hij een grote weerstand, als het licht is een kleine. 5

EENVOUDIGE SCHAKELINGEN. A. HET AANSLUITEN VAN EEN LAMP. Voordat je met de experimenten kunt beginnen zul je het basisbord leeg moeten maken en met behulp van de lange snoeren aansluiten op een gelijkstroom voeding van 6 tot 9 Volt. Sluit het rode snoer aan op de positieve (RODE) aansluitpunten, het zwarte snoer hoort op de negatieve (ZWARTE) aansluitingen. Eventueel kun je in plaats van een voeding ook een 9 Volt batterij gebruiken. Zet altijd de voeding uit als je een schakeling maakt. Zet hem pas aan als je zeker weet dat je de schakeling op de juiste wijze hebt gemaakt, dus altijd even controleren! 1. Maak de schakeling zoals in de tekening is afgebeeld en zet de voeding aan. 2. Wat gebeurt er? 3. Als je de schakeling goed hebt gemaakt geeft het lampje een helder licht. 6

B. LAMPEN IN EEN SERIESCHAKELING. 1. Maak de schakeling zoals in de tekening is afgebeeld en zet de voeding aan. 2. Wat gebeurt er? 3. Maak bij een van de lampen een snoer los. Wat gebeurt er? (Voor er een electrische stroom kan lopen moet de stroomkring gesloten zijn!) 4. Wat zou er volgens jou gebeuren als je nog een lamp opneemt in deze stroomkring? EEN SERIESCHAKELING IS EEN SCHAKELING WAARBIJ LAMPEN (of andere componenten) ACHTER ELKAAR IN DE STROOMKRING ZIJN OPGENOMEN. 7

C. LAMPEN IN EEN PARALLELSCHAKELING. 2. Wat valt je op aan de helderheid van de lampen? (Ze zouden even helder moeten branden als bij opdracht A.) 3. Maak een snoer bij één van beide lampen los. Wat gebeurt er? Blijven ze allebei branden? Wat gebeurt er met de lichtsterkte? 4. Zouden de lampen op school (of thuis) parallel- of serie-geschakeld zijn? Waarom? EEN PARALLELSCHAKELING IS EEN SCHAKELING WAARBIJ DE LAMPEN (of andere componenten) NAAST ELKAAR IN EEN STROOMKRING ZIJN OPGENOMEN. 8

SCHAKELAARS IN EEN STROOMKRING. A. AAN- EN UITSCHAKELEN. 2. Gaat de lamp aan? 3. Gebruik de schakelaar, wat gebeurt er? 4. Sluit de schakelaar op een andere manier aan. Wat gebeurt er? BIJ EERDERE OPDRACHTEN HEB JE GELEERD DAT EEN STROOMKRING GESLOTEN MOET ZIJN VOORDAT ER EEN ELEKTRISCHE STROOM KAN LOPEN. MET BEHULP VAN EEN SCHAKELAAR KUN JE EEN STROOMKRING SLUITEN (AAN) EN ONDERBREKEN (UIT). 9

B. OVERSCHAKELEN. 1. Maak de schakeling zoals in de tekening is afgebeeld en zet de voeding aan. 2. Welke lamp geeft licht? 3. Zet de schakelaar om. Wat gebeurt er? 4. Probeer of je de weg kunt volgen die de electrische stroom aflegt in beide stroomkringen. 5. Als je een zoemer hebt (Extension-kit) kun je een van de lampen hierdoor vervangen. Zorg er wel voor dat je hem correct aansluit (ROOD = +). ALS JE EEN SCHAKELAAR AANSLUIT VOLGENS DE TEKENING IS ER TELKENS ÉÉN LAMP AAN. ALS JE DE SCHAKELAAR OMKEERT VERANDERT OOK VOLGORDE VAN AAN- EN UITGAAN! 10

C. EEN HOTELSCHAKELING. 2. Wat doet de lamp als je beide schakelaars (om en om) beweegt? 3. Probeer de weg te volgen die de elektrische stroom aflegt door de diverse stroomkringen. DOOR OP DEZE WIJZE GEBRUIK TE MAKEN VAN WISSELSCHAKELAARS KUN JE EEN LAMP VANUIT TWEE PLAATSEN BEDIENEN, ZOALS BIJVOORBEELD DE LAMP OP EEN OVERLOOP OF ZOLDER. WE NOEMEN DIT EEN HOTELSCHAKELING. 11

WEERSTANDEN. A. WEERSTANDEN IN EEN STROOMKRING. 2. Wat voor effect heeft de weerstand op de lichtsterkte van de lamp? 3. Plaats de weerstand op een andere manier in de stroomkring en kijk of dit verschil maakt. 4. Probeer verschillende weerstanden en kijk naar de lichtsterkte van de lamp. Wat merk je? DOOR HET PLAATSEN VAN EEN WEERSTAND IN EEN STROOMKRING VERMINDER JE DE STROOMSTERKTE. HOE HOGER DE WEERSTAND, DES TE LAGER DE STROOM- STERKTE. BIJ HET GEBRUIK VAN TRANSISTOREN WORDEN WEERSTANDEN GE- BRUIKT OM DE TRANSISTOR TE BESCHERMEN TEGEN TE HOGE STROOMSTERKTES. (Dat zul je bij volgende experimenten merken). 12

B. WEERSTANDEN IN SERIE GESCHAKELD. 2. Wat voor effect heeft deze combinatie van weerstanden op de lichtsterkte van de lamp? 3. Wat gebeurt er als je om beurten een weerstand vervangt door een normaal snoer? IN DE BOVENSTAANDE STROOMKRING STAAN DE WEERSTANDEN IN SERIE (achter elkaar). OP DEZE MANIER IS HUN GEZAMENLIJKE WEERSTAND GROTER DAN WAN- NEER JE ZE APART GEBRUIKT. JE KUNT IN DEZE SITUATIE DE WEERSTANDEN GE- WOON OPTELLEN: R & = R 1 + R 2 DUS IN DIT GEVAL: R & = 220 ohm + 100 ohm = 320 ohm (R staat voor weerstand) 13

C. WEERSTANDEN PARALLEL GESCHAKELD. 2.Wat voor effect heeft deze combinatie van weerstanden op de lichtsterkte van de lamp? 3. Wat gebeurt er als je een van beide weerstanden uit de stroomkring haalt? IN DE BOVENSTAANDE STROOMKRING STAAN DE WEERSTANDEN PARALLEL GE- SCHAKELD. HET EFFECT OP DE LAMP BLIJKT UIT DE LICHTSTERKTE. ALS WEERSTANDEN PARALLEL GESCHAKELD WORDEN IS HUN GEZAMELIJKE WEERSTAND MINDER DAN VAN BEIDE EXEMPLAREN ALS DEZE APART ZOUDEN ZIJN GESCHAKELD. DE GEZAMENLIJKE WEERSTAND BEREKEN JE OP DEZE WIJZE: 1/R & = 1/R 1 + 1/R 2 DUS IN DIT GEVAL: 1/R & = 1/220 + 1/100 1/R & = 32/2200 = 68.75 ohm 14

D. VARIABELE WEERSTANDEN. 1. Maak de schakeling zoals in de tekening is afgebeeld en zet de voeding aan. 2. Draai aan de knop van de variabele weerstand en kijk wat er gebeurt met de lichtsterkte van de lamp. DE WAARDE DIE VERMELD STAAT OP DE VARIABELE WEERSTAND IS DE MAXIMALE WEERSTAND, DIT IS ALS DE KNOP VOLLEDIG LINKSOM WORDT GEDRAAID. ALS DE KNOP VOLLEDIG LINKSOM WORDT GEDRAAID IS DE WEERSTAND 0 OHM. DIT TYPE WEERSTANDEN WORDT O.A. GEBRUIKT IN LICHTDIMMERS. 15

DIODES. DE JUISTE STROOMRICHTING. 2. Wat gebeurt er? 3. Plaats de diode op een andere plaats in de stroomkring, wat gebeurt er? 4. Sluit de diode omgekeerd aan, wat gebeurt er? EEN DIODE IS EEN ELECTRONISCHE COMPONENT DE EEN ELECTRISCHE STROOM SLECHTS IN ÉÉN RICHTING DOORLAAT. DE NORMALE STROOMRICHTING (VAN POS. NAAR NEG.) KUN JE HERKENNEN AAN DE RICHTING VAN DE PIJL OF AAN DE ZIL- VEREN BAND OP DE DIODE. SOMS WORDT EEN DIODE OMGEKEERD TOEGEPAST OM BIJVOORBEELD EEN TRANSISTOR TE BESCHERMEN TEGEN SPANNINGSTERUGS- LAG. 16

CONDENSATOREN. A. CONDENSATOREN IN EEN STROOMKRING.. 1. Maak de schakeling zoals in de tekening is afgebeeld. ZORG ERVOOR DAT DE CONDENSATOR OP DE JUISTE WIJZE IS AANGESLOTEN! (de rode aansluitingen naar de positieve zijde van het bord gericht). 2. Let op de lamp als je de voeding aanzet! 3. Wat gebeurt er? 4. Zet de schakelaar om. De condensator is nu direct aangesloten op de negatieve pool. Wat gebeurt er? 5. Schakel nog eens met de schakelaar. Wat gebeurt er? 6. Probeer verschillende condensatoren. IN DE BOVENSTAANDE SCHAKELING BLIJFT DE LAMP EERST BRANDEN TOT DE CONDENSATOR GELADEN IS EN DOOFT DAN. ALS DE SCHAKELAAR WORDT OMGE- ZET GAAT DE LAMP BRANDEN OMDAT DE OPGESLAGEN LADING WORDT AFGEVO- ERD NAAR DE NEGATIEVE POOL. DE TIJD DAT DE LAMP BRANDT HANGT AF VAN DE CAPACITEIT VAN DE CONDENSATOR. 17

B. CONDENSATOREN PARALLEL GESCHAKELD. 2. Wat voor effect heeft deze combinatie van condensatoren op de lamp. 3. Wat gebeurt er als je één van beide condensatoren loskoppelt? 4. Probeer (indien mogelijk) meerdere condensatoren en kijk wat er gebeurt. IN SOMMIGE SCHAKELINGEN IS HET NODIG CONDENSATOREN ZO TE SCHAKELEN DAT ER EEN GROTERE CAPACITEIT ONTSTAAT. DOOR CONDENSATOREN PARALLEL TE SCHAKELEN MAG JE DE BEIDE CAPACITEITEN OPTELLEN, DUS: C t = C 1 + C 2 IN DIT GEVAL: C t = 470 uf + 1000 uf C t = 1470 uf Op de volgende pagina kun je zien hoe je de gezamenlijke capaciteit kunt verkleinen. 18

C. CONDENSATOREN SERIE-GESCHAKELD. 1. Maak de schakeling zoals in tekening is afgebeeld en zet de voeding aan. 2. Wat voor effect hebben de condensatoren op de lamp? 3. Probeer (indien mogelijk) meerdere combinaties van condensatoren. Vergelijk de resultaten! Wat merk je? CONDENSATOREN PARALLEL GESCHAKELD VERGROTEN DE CAPACITEIT, IN SERIE GESCHAKELD WORDT DE CAPACITEIT VERKLEIND! VOORBEELD: TWEE CONDENSATOREN VAN 100 uf IN SERIE GEVEN EEN CAPACITE- IT VAN TOTAAL SLECHTS 50 uf. DIT BEREKEN JE ALS VOLGT: 1/C t = 1/C 1 + 1/C 2 1/C t = 1/100 + 1/100 = 1+1/100 1/C t = 2/100 C t = 100/2 = 50 uf 19

TRANSISTOREN. A. EEN ELECTRONISCHE SCHAKELAAR. 1. Maak de bovenstaande schakeling. LET OP: sluit de transistor aan met een weerstand in de basislijn om schade te voorkomen! 2. Zet de voeding aan en kijk naar beide lampen. 3. Gaat lamp L1 aan? Gaat lamp L2 aan? 4. Maak bij lamp L1 een snoer los. Wat gebeurt er met lamp L2? D E S T R O O M D O O R L A M P L 1 I S T E G E R I N G O M D E Z E T E L A T E N B R A N D E N, DE STROOM IS WEL GROOT GENOEG OM DE TRANSISTOR AAN TE SCHA- K E L E N. A L S D E T R A N S I S T O R I S A A N G E S C H A K E L D L A A T H I J V O L D O E N D E S T R O O M D O O R V A N D E C O L L E C T O R N A A R D E E M I T T E R O M LAMP L2 TE LATEN BRANDEN. TRANSISTOREN WORDEN AAN/UIT-GESCHAKELD DOOR KLEINE STRO- OMPJES. DE COLLECTOR EN DE EMITTER VERDRAGEN GROTERE STRO- O M S T E R K T E S, J E K U N T E E N T R A N S I S T O R D A N O O K G E B R U I K E N A L S SCHAKELAAR MAAR OOK ALS VERSTERKER. 20

B. EEN POTENTIAAL VERDELER. 2. Gaat de lamp branden? 3. Neem de volgende weerstanden en plaats die tussen de punten A en B om de transistor te schakelen: 100 ohm, 220 ohm, 470 ohm, 680 ohm. 4. Wat gebeurt er met de lamp als je de verschillende weerstanden aansluit? 5. Probeer ook eens een combinatie van in serie geschakelde weerstanden, bijvoorbeeld 100 + 220 ohm = 320 ohm. E E N P O T E N T I A A L - V E R D E L E R G E B R U I K J E O M H E T V O L T A G E ( 6-9 V O L T ) T E R U G T E B R E N G E N T O T E E N W E R K B A R E S P A N N I N G T R A N S I S T O R E N SCHAKELEN AAN BIJ EEN SPANNING VAN 0.7 VOLT. EEN POTENTIAAL- V E R D E L E R K A N W O R D E N G E M A A K T M. B. V. T W E E W E E R S T A N D E N D I E V O O R E E N J U I S T E S P A N N I N G Z O R G E N. E E N V A N B E I D E W E E R S T A N D E N K A N W O R D E N V E R V A N G E N D O O R E E N V A R I A B E L E W E E R S T A N D O F E E N SENSOR (deze werkt ook als een variabele weerstand) ZODAT DE COMBI- NATIE VAN BEIDE ZORGT VOOR EEN SPANNING TUSSEN 0 VOLT (TRANSI- STOR UIT) EN 0.7 VOLT (TRANSISTOR AAN). 21

LICHTSENSOREN. A. EEN AUTOMATISCHE LAMP. 2. Gaat de lamp aan? 3. Verminder de hoeveelheid licht die op de lichtsensor valt en kijk wat er met de lamp gebeurt. DE LICHTSENSOR IN SERIE GESCHAKELD MET DE 10K ohm WEERSTAND WERKT ALS EEN POTENTIAALVERDELER. DE WEERSTAND VAN DE LICHTSENSOR NEEMT TOE NAARMATE HET DONKERDER WORDT (een deel van de electrische stroom wordt nu gedwongen via de transistor te gaan), HIERDOOR NEEMT DE SPANNING IN DE BASISLIJN VAN DE TRANSISTOR TOE TOTDAT DEZE AANGESCHAKELD WORDT. Een lichtsensor wordt vak LDR genoemd, dit wil zeggen Light Dependant Resistor = licht-afhankelijke weerstand. Naarmate er meer licht op een LDR valt zal de weerstand afnemen. 22

B. AANGAAN ALS HET LICHT WORDT. 2. Gaat de lamp aan? 3. Verminder de hoeveelheid licht die op LDR valt en kijk wat er gebeurt. 4. Wordt de lamp beïnvloed door verschil in soorten licht? Probeer dit door de schakeling bij het raam te houden, met een zaklamp op de LDR te schijnen of de lampen in de klas aan of uit te doen. IN FEITE IS DEZE SCHAKELING VERGELIJKBAAR MET DE VORIGE, ALLEEN ZIJN DE WEERSTAND EN DE LICHTSENSOR IN OMGEKEERDE VOLGORDE GEPLAATST. ALS ER LICHT VALT OP DE LICHTSENSOR DWINGT DE 220 ohm WEERSTAND EEN DEEL VAN DE STROOM VIA DE TRANSISTOR TE LOPEN ZODAT DEZE AANGESCHAKELD WORDT EN DE LAMP GAAT BRANDEN. 23

C. VERSTERKING DOOR TWEE TRANSISTOREN (automatische verlichting). 2. Let op de lamp terwijl je de hoeveelheid licht die op lichtsensor valt varieert. 3. Merk je verschil met vorige experimenten waarbij je een transistor gebruikte? TWEE TRANSISTOREN GESCHAKELD OP DE WIJZE ZOALS IN DE TEKENING VER- STERKEN ELKAARS WERKING. HIERDOOR HEEFT MEN EEN VEEL GERINGERE BA- SISSPANNIING NODIG OM DE TWEEDE TRANSISTOR AAN TE SCHAKELEN. DEZE COMBINATIE MET TWEE TRANSISTOREN IS DAN OOK VEEL GEVOELIGER VOOR KLEINE WEERSTANDSVERANDERING IN DE LICHTGEVOELIGE CEL EN DUS GEVOELIGER VOOR KLEINE LICHTVERANDERINGEN. De bovenstaande schakeling zou men kunnen gebruiken voor het bedienen van o.a. straatverlichting, automatische verlichting rond de woning of als automatische parkeerverlichting van een auto. 24

D. VERSTERKING DOOR TWEE TRANSISTOREN (een inbraakalarm). 2. Varieer de hoeveelheid licht die op de lichtsensor valt en kijk wat er met de lamp gebeurt. 3. Merk je verschillen met vorige experimenten? WEER IS DEZE SCHAKELING VERGELIJKBAAR MET DE VORIGE, ALLEEN GAAT NU DE VERLICHTING AAN ALS ER LICHT VALT OP DE LDR. JE ZOU DEZE SCHAKELING ALS INBRAAKALARM KUNNEN GEBRUIKEN; HET ALARM ZOU AFGAAN OP HET MOMENT DAT DE INBREKER EEN ZAKLAMP GE- BRUIKT OF DE VERLICHTING AANDOET. OP DEZE WIJZE ZOU JE OOK EEN WEKKERRADIO KUNNEN MAKEN DIE AANGAAT ALS HET LICHT WORDT. 25

VOCHTSENSOREN. EEN WATERMELDER. 2. Breng een druppel water op de vochtsensor of raak hem aan met en natte vinger. 3. Wat gebeurt er met de lamp? 4. Als je over een zoemer beschikt (Extension Kit) kun je die gebruiken in plaats van de lamp. Let er wel op dat je hem correct aansluit! ZORG ERVOOR DAT DE ANDERE COMPONENTEN NIET NAT WORDEN! JE KUNT DE VOCHTSENSOR OOK VERVANGEN DOOR TWEE VERLENGSNOEREN DIE ALS SENSOREN DIENEN EN ZO BIJVOORRBEELD HET VOCHTGEHALTE VAN EEN POTPLANT WAARNEMEN. (Gewoon de snoereinden in de potgrond steken!) OOK KUN JE DEZE SCHAKELING GEBRUIKEN OM JE TE WAARSCHUWEN ALS HET BAD VOL IS. 26