Op 28 juni 2005 heeft de Inspectie van het Onderwijs basisschool 'Okba Ibnoe Nafi' bezocht in het kader van jaarlijks onderzoek. Bij jaarlijks onderzoek vormt de inspectie zich een oordeel over: De wijze waarop de school werkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het gaat daarbij om de schoolontwikkeling na het vorige inspectiebezoek. De onderwijsresultaten. Het gaat om genormeerde prestaties van leerlingen, zowel aan het einde van de schoolperiode als gedurende de schoolperiode. De ontwikkeling van de leerlingen. Daarbij gaat het om de versnelde en vertraagde schoolloopbaan van leerlingen, de uitstroom naar speciaal basisonderwijs en de individuele leerlingenzorg. De inspectie gaat met de school ook na of er ontwikkelingen zijn die invloed hebben op het onderwijs. De inspectie besteedt tenslotte aandacht aan de schooldocumenten. De inspectie gaat zo mogelijk uit van gegevens die de school door zelfevaluatie heeft verkregen. Zo sluit de inspectie aan bij de specifieke situatie van de school en wordt de school niet onnodig belast. Uw directie heeft geen documenten ingestuurd die betrekking hebben op de schoolontwikkeling. In deze brief noemt de inspectie allereerst ontwikkelingen die van invloed zijn op het onderwijs (1). Daarna spreekt de inspectie een oordeel uit over de verbeteractiviteiten van de school (2) en over de onderwijsresultaten (3). Zij vermeldt vervolgens gegevens over de ontwikkeling van de leerlingen (4). De bijlage geeft hierop een toelichting. In het toezichtarrangement geeft de inspectie aan hoe het toezicht voor deze school wordt voortgezet. 1 Ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs. De volgende ontwikkelingen zijn van invloed op de kwaliteit van het onderwijs: Basisschool 'Okba Ibnoe Nafi' valt als enige school onder het bevoegd gezag van de 'Stichting Islamitische basisscholen Breda'. Per 1 april 2005 is de stichting een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met twee islamitische basisscholen uit respectievelijk Bergen op Zoom en Tilburg. De besturen hebben op dat moment tevens een algemeen directeur aangesteld om namens het bestuur taken uit te voeren op het gebied van financiën, personeelsbeleid, kwaliteitszorg en beleidsontwikkeling, externe contacten en identiteit van de scholen. Aan het eind van het schooljaar 2005/2006 wordt de samenwerking geëvalueerd en zal besloten worden of voortzetting en eventueel intensivering wenselijk is.
De afgelopen jaren heeft 'Okba Ibnoe Nafi' te maken gehad met vele directiewisselingen. Per 1 april 2005 is de huidige directeur benoemd, die tot die tijd adjunct-directeur en intern coördinator leerlingenzorg was. Hij wordt in zijn inwerkperiode begeleid door de algemeen directeur, die gedurende anderhalf jaar parttime directeur was op de school. De taken en bevoegdheden van de directie zijn vastgelegd in een directiestatuut en een statuut voor bovenschools management en beide statuten zijn op elkaar afgestemd. Binnen het team is sprake van hoog ziekteverzuim, zowel langdurig verzuim als hoogfrequent kort verzuim. Om het ziekteverzuim te beperken en de oorzaken ervan te achterhalen wordt regelmatig met het sociaal medisch team van de Arbodienst overlegd. Er gaat intensiever dan voorheen worden onderzocht wat de oorzaken van dit hoge ziekteverzuim zijn. Na augustus 2006 zullen drie van de vier ID-banen op de school verdwijnen. Een van de vier medewerkers wordt aangesteld als conciërge en wordt dan betaald uit eigen middelen. Veel hand- en spandiensten die nu worden verricht door deze vier collega's zullen dan weer tot het takenpakket van de leraren gaan horen. Per 1 oktober 2004 telde de school 145 leerlingen. Vrijwel alle leerlingen hebben een leerlinggewicht van 1.9. De afgelopen jaren is het leerlingenaantal gedaald, maar de directie geeft aan dat er een lichte groei zal plaatsvinden in de komende jaren. De directeur vertelt dat de afgelopen twee jaar veel tijd is geïnvesteerd in het op orde brengen van beheersmatige zaken. Dit proces is min of meer voltooid, waardoor in de toekomst meer aandacht kan uitgaan naar de onderwijskundige aansturing. 2 De school werkt niet of nauwelijks gericht aan de verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. Tijdens het Regulier Schooltoezicht (RST) in 2002 kwam de inspectie tot de conclusie dat het onderwijs op 'Okba Ibnoe Nafi' overwegend van voldoende kwaliteit was. Aandachtspunten voor de school waren: het omgaan met verschillen tussen leerlingen en activerend onderwijs. Wel constateerde de inspectie dat er een ernstig risico was gelegen in het gelijktijdig vertrek van zowel de directeur als de adjunct-directeur tevens interne coördinator leerlingenzorg, omdat onderwijskundige leiding en ondersteuning belangrijke condities vormen voor de kwaliteit van het onderwijsleerproces en de opbrengsten. Als gevolg van de vele directiewisselingen die sinds 2002 hebben plaatsgevonden, blijkt nu dat er de afgelopen jaren nauwelijks onderwijskundige aansturing heeft plaatsgevonden die tot blijvende resultaten heeft kunnen leiden. Volgens de directie is ook nauwelijks tijd besteed aan het borgen van de kwaliteiten waarover de school beschikte. Anno 2005 zijn in het schoolplan een aantal speerpunten voor beleid terug te vinden, maar deze zijn niet gebaseerd op een gezamenlijke visie op onderwijs. Evenmin is er sprake van een operationele uitwerking van de speerpunten. De afgelopen jaren hebben wel teamnascholingen plaatsgevonden op het gebied van woordenschatonderwijs, sociaal-emotionele ontwikkeling en actief leren. De leraren in de groepen 1 en 2 zijn inmiddels deels gecertificeerd in het gebruik van 'Piramide'. Wanneer zij de laatste module hebben afgerond, is de school voornemens het onderwijs in de onderbouw te evalueren. 2
De inspectie heeft besloten om op korte termijn een periodiek kwaliteitsonderzoek uit te voeren op 'Okba Ibnoe Nafi' om de gevolgen van het gebrek aan continuïteit in het onderwijskundig leiderschap en het vrijwel volledige gebrek aan systematische kwaliteitszorg in kaart te brengen. 3 De resultaten liggen op het niveau dat verwacht mag worden. De school bepaalt de resultaten aan het einde van de schoolperiode met behulp van de Cito-Eindtoets. In de afgelopen drie jaar lagen de resultaten steeds boven het gemiddelde dat van de school op grond van de samenstelling van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden. Bij deze gemiddelden zijn alle leerlingen meegeteld, ook die leerlingen die naar het leerwegondersteunend onderwijs zijn gegaan. Een oordeel over het niveau van de prestaties gedurende de schoolperiode baseert de inspectie op uitslagen van landelijk genormeerde toetsen voor technisch lezen in groep 3 en 4, voor begrijpend lezen in groep 6 en voor rekenen/wiskunde in groep 4 en 6. Op drie van de vijf onderdelen zijn de gemiddelde groepsresultaten van een voldoende niveau. De resultaten van groep 6 zijn zowel voor rekenen als voor begrijpend lezen onvoldoende. Met name de gemiddelde score voor begrijpend lezen is van een zeer laag niveau en vergt een gerichte aanpak. 4 Leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting. Op dit moment is de inspectie nog niet in staat om een geobjectiveerd oordeel te geven over deze indicator. Daarom waardeert zij deze indicator thans nog niet. De inspectie neemt momenteel alleen kennis van het aantal leerlingen met versnelde of vertraagde schoolloopbaan en van het aantal leerlingen dat verwezen is naar het speciaal basisonderwijs. Ook gaat de inspectie het rendement na van individuele handelingsplannen en van individuele leerwegen. Het aantal leerlingen dat op 'Okba Ibnoe Nafi' blijft zitten, ligt onder het landelijk gemiddelde. Wel stelt de inspectie vast dat het aantal kinderen dat langer in de kleuterbouw verblijft relatief hoog ligt. De school had tot nog toe het kleuteronderwijs over drie niveaugroepen verdeeld met als doel om te kunnen differentiëren in het tweede leerjaar. In de praktijk bleken de meeste kleuters drie jaar kleuteronderwijs te volgen. Deze organisatievorm wordt met ingang van het komend schooljaar teruggedraaid. In de afgelopen jaren zijn geen kinderen verwezen naar het speciaal basisonderwijs. 5 Schooldocumenten 3
Het schoolplan voldoet niet aan de bedoeling van de wetgever. Daarom geeft de inspectie voor dit document de volgende aanwijzing. In het schoolplan dient een beschrijving van het personeelsbeleid te worden opgenomen evenals een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, van het beleid voor leerlingen met een leerlinggebonden budget en van het beleid ten aanzien van de aanvaarding van sponsorgelden (WPO, artikel 12). De school draagt er zorg voor dat het schoolplan voor 1 oktober 2005 in de omissies voorziet. Toezichtarrangement: Het volgend inspectiebezoek vindt plaats in het kader van periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO) in het eerste kwartaal van 2006. 4
Bijlage Ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs. Toelichting: De kwaliteit van het onderwijs op een school kan niet los worden gezien van de context van de school. Voorbeelden van contextfactoren zijn: wijzigingen in de samenstelling van de leerlingenpopulatie, veranderingen in het lerarenteam, directiewisselingen, bestuursfusie(s) of scholenfusie(s). Indicator 1: De school werkt gericht aan verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. Toelichting op de indicator: Bij deze indicator staan concrete verbeteractiviteiten centraal. De school bepaalt met behulp van een 'sterkte-zwakte-analyse op schoolniveau' in hoeverre de eigen doelstellingen worden gerealiseerd. Op basis van die analyse stelt de school een kwaliteitsprofiel op met sterke en zwakke punten. In een verbeterplan voor vier jaar (schoolplan) legt de school vervolgens prioriteiten voor verbetering vast. De verbeteractiviteiten hebben betrekking op kwaliteitsaspecten van 'onderwijs en leren' of van 'zorg en begeleiding'. De activiteiten zijn geformuleerd in meetbare termen en beoogde effecten. Het team evalueert de verbeteractiviteiten jaarlijks en stelt het verbeterplan zo nodig bij. De directie houdt rekening met de verandercapaciteit. De school bepaalt de effecten van de verbeteractiviteiten door vormen van interne of externe evaluatie, zoals enquêtes, klassenconsultaties of visitaties. Bij deze indicator gaat de inspectie ook na op welke wijze de school gevolg heeft gegeven aan de afspraken met de inspectie die naar aanleiding van het vorige inspectiebezoek zijn vastgelegd. 5
Indicator 2: De resultaten liggen ten minste op het niveau dat mag worden verwacht. Toelichting op de indicator: De inspectie beoordeelt bij deze indicator zowel de resultaten van leerlingen aan het einde van de schoolperiode als de resultaten van leerlingen gedurende de schoolperiode. Het oordeel over de resultaten aan het einde van de schoolperiode baseert de inspectie op gegevens over landelijk genormeerde (eind)toetsen van de afgelopen drie schooljaren. De inspectie zet voor de toetsen waar dat mogelijk is deze gegevens af tegen gegevens van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. Het oordeel over de resultaten gedurende de schoolperiode baseert de inspectie op gegevens over genormeerde toetsen voor technisch lezen (in groep 3 en 4), rekenen en wiskunde (in groep 4 en 6) en begrijpend lezen (in groep 6). Uitgangspunt voor de beoordeling vormt het aantal leerlingen op D- en E- niveau en de gemiddelde vaardigheidsscores, of het aantal leerlingen met een beduidende onderwijsachterstand in DLE-termen. Indicator 3: Leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting. Toelichting op de indicator: De inspectie neemt bij deze indicator kennis van het aantal leerlingen met versnelde of vertraagde schoolloopbaan en van het aantal leerlingen dat naar speciaal basisonderwijs is verwezen. Ook gaat de inspectie het rendement na van individuele handelingsplannen en van individuele leerwegen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 6