Optimalisatie en rationalisatie van het hoger onderwijslandschap en -aanbod



Vergelijkbare documenten
DE STRUCTUUR VAN HET HOGER ONDERWIJS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel II.

OVERZICHT. Inleiding... 4 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 5 Tabel 1: Aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs...

TOELATINGSVOORWAARDEN

Aantal uitgereikte diploma's voor het academiejaar ingedeeld per cyclus, studiegebied, nationaliteit en geslacht - per universiteit

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

Toelatingsvoorwaarden Academiejaar Rechtstreekse instroom tot de master-opleidingen


Status februari 2016

Universiteitsbreed OO Coaching en Diversiteit is probleemloos op te nemen met een diplomacontract (= binnen het curriculum) in volgende opleidingen:

Katholieke Universiteit Brussel. Katholieke Universiteit Leuven

ANTWOORD. Vraag nr. 483 van 5 april 2012 van GOEDELE VERMEIREN

Master of Science in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie Master of Science in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen

Katholieke Universiteit Brussel

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

TOELATINGSVOORWAARDEN 'WAT NA JE DIPLOMA'

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Toelatingsvoorwaarden tot de masters ACADEMIEJAAR

PERSCONFERENTIE HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs Universitair onderwijs

Vraag nr. 38 van 16 oktober 2012 van GOEDELE VERMEIREN

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

Hoger onderwijs in cijfers. Studentenaantallen op 31 oktober 2007

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs

TOELATINGSVOORWAARDEN Specifieke LerarenOpleiding (SLO)

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

UGENT opleidingen op de Verderstudeerbeurs

Je wil studeren aan een hogeschool of universiteit. Op het internet kan je hierover alle informatie vinden die je nodig hebt.

Toegang tot lerarenopleiding vanuit basisopleidingen

V R IJ E U N I V E R S I T E I T B R U S S E L VOORBEREIDINGSPROGRAMMA S VUB

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober Academiejaar

De Campus Cup Vlaamse Hogescholen en Universiteiten erkend door het Vlaams Ministerie van Onderwijs

De wederzijdse onderwijsparticipatie van Nederlanders aan het Vlaams onderwijs

UGent academiejaar

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

Wat na je bacheloropleiding aan Hogeschool PXL?

SCHAKELPROGRAMMA S UHASSELT

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober Academiejaar

Mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering

Schakelprogramma s UHasselt

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

Schakelprogramma s UHasselt

Schakelprogramma s UHasselt

Toelatingsvoorwaarden academiejaar niet-rechtstreekse instroom tot de master-opleidingen.

SCHOOLBEVOLKING. Deel 1. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs Hogescholenonderwijs

Overgangsmaatregelen per opleiding: overzicht academiejaar (versie 5 oktober 2009)

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

Studiegebied Gezondheidszorg Studiegebied Onderwijs Campus Nieuwland Nieuwland 198, 1000 Brussel T , F

Schakelprogramma s UHasselt

UNIVERSITEITEN IN VLAANDEREN

Schakelprogramma s UHasselt

Vraag nr. 112 van 22 november 2012 van GOEDELE VERMEIREN

Accreditatiestatus Academische opleidingen van de Vrije Universiteit Brussel aanbod 2013/14

Valérie Gillis. Universiteit Antwerpen Departement Communicatie. In opdracht voor International Students Office

STUDIEGELDEN academiejaar

LIJST VAN DE TOELATINGSVOORWAARDEN TOT DE BRUGPROGRAMMA S (HORIZONTALE INSTROOM)

Examencommissie wiskunde voorzitter Prof. J. Van der Jeugt, secretaris Prof. H. Vernaeve opstellen examenroosters deliberaties, proclamaties

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

Het is dan ook belangrijk dat jongeren bewust kiezen voor STEM-opleidingen.

Vraag nr. 746 van 9 augustus 2013 van PAUL DELVA

STUDIEGELDEN Algemeen. EER STUDENTEN (of gelijkgesteld) niet-beurs. Bachelor 61,90 9,30 61,90 5,80 61,90 0,70 1.

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL

INHOUD. Geschiedenis Missie Structuur Onderwijs. Internationaal Netwerk Rankings Personeel Onderzoek

Ontwikkelingen in het hoger onderwijs

Erkenningscommissie Hoger Onderwijs

40928 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Studentenaantallen KU Leuven Academiejaar

Nieuwe Studenten KU Leuven Academiejaar

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

Nieuwe Studenten KU Leuven Academiejaar

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN

VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Vraag nr. 426 van 9 april 2014 van ANN BRUSSEEL

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

van professionele bachelor naar industrieel ingenieur

Examencommissie wiskunde voorzitter Prof. J. Van der Jeugt, secretaris Prof. H. Vernaeve opstellen examenroosters deliberaties, proclamaties

adviesnota de doelstelling m.b.t. de hogeronderwijsmobiliteit

Verder studeren aan de KU Leuven. Dienst Studieadvies KU Leuven Karel Joos Jan Herpelinck

Studentenaantallen KU Leuven Academiejaar

Evolutie studentenaantallen ingenieursopleiding

Geef je opleiding een STEM

<^ ^- Onverminderd de interuniversitaire overeenkomst die de samenwerking tussen de K.U.Leuven en de K.U.Brussel

VUB en Universiteit Gent ondertekenen alliantie

INHOUD. Geschiedenis Missie Structuur Personeel. Onderwijs Onderzoek Internationaal Netwerk Rankings

Omvorming naar de masteropleidingen

Hoger onderwijs in cijfers

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Nieuwe Studenten KU Leuven Academiejaar

Wat na het Secundair onderwijs? Scheppersinstituut Wetteren 6 EE 6 EM 6 IW 6 BIO

Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding

H O G E R O N D E R W I J S in beeld

HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2008 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992

automatisering elektrotechniek biomedische technologie (elektromechanica) automatisatie biomedische technologie (elektromechanica) o elektrotechniek

automatisering elektrotechniek biomedische technologie (elektromechanica) automatisatie biomedische technologie (elektromechanica) o elektrotechniek

Studiesucces generatiestudenten in

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Transcriptie:

Optimalisatie en rationalisatie van het hoger onderwijslandschap en -aanbod Vervolgrapport van de Ministeriële Commissie aan de heer Frank Vandenbroucke, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming Deel I: Analyse van de masteropleidingen November 2008

2 Inhoudsopgave Inleiding en situering Deel 1: Analyse van de masteropleidingen 1.1. Numerieke analyse van het aanbod van masteropleidingen 1.1.1. Studentenaantallen als primaire norm 1.1.1.1. Methodologie 1.1.1.2. Resultaten 1.1.2. Detailanalyse van knipperlichtopleidingen 1.1.2.1. Onderwijsluik 1.1.2.1.1. Pilootprojecten 1.1.2.1.2. Evaluatie van de methodologie 1.1.2.2. Onderzoeksluik 1.1.2.2.1. Onderzoekscomponent wetenschappen 1.1.2.2.2. Onderzoekscomponent Industriële wetenschappen 1.1.2.2.3. Evaluatie van de methodologie Bijlagen: I. Masteropleidingen onder de norm van 10, 15 en 20 studenten II. Samenvatting pilootoefening Onderwijsluik III Resultaten pilootprojecten Wetenschappen IV. Resultaten pilootprojecten studiegebied Industriële wetenschappen V. Vervolgopdracht aan de Ministeriële Commissie

3 Inleiding In februari 2008 heeft de Ministeriële Commissie hierna genoemd Commissie ingesteld door Frank Vandenbroucke, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, haar eerste rapport naar buiten gebracht. Daarin werden naast een tiental aanbevelingen ook een aantal uitdagingen opgesomd die om een verdere concretisering vroegen. Daarbij werd onder meer verwezen naar de noodzaak het rationalisatiekader voor de MA-opleidingen uit te werken waarvoor de Commissie toen nog onvoldoende gegevens had, en ook de juridische uitwerking van de voorgestelde overdracht en integratie, omschreven als inkanteling van de academiserende opleidingen van hogescholen binnen universiteiten 1. In zijn globaal genomen positieve reactie op het eerste rapport van de Commissie, met onder meer het overnemen van een aantal concrete aanbevelingen, onderschreef de minister de 1 De volledige lijst uitdagingen omvatte: verschillende definities dienen nog verder te worden uitgeklaard en gedefinieerd. Hieronder enkele bijvoorbeelden: o wat betekent "inrichten van opleidingen"; o wat betekent "samen inrichten"; o wat betekent "samen uitreiken van diploma's"; etc. het rationalisatiekader voor de MA-opleidingen dient nog verder uitgewerkt te worden (inclusief normen + meten & evalueren van onderzoekscapaciteit & -kwaliteit). Hier is de nood tot rationalisatie en optimalisatie immers heel groot, gezien de onderzoeksgebondenheid op masterniveau het sterktst is, evenals de kost die daarmee gepaard gaat; de bestedingsprocedure voor de middelen van het Rationalisatiefonds dient verder te worden uitgewerkt; de overdracht van opleidingen versus studiegebieden voor de academiserende opleidingen (o.a. de problematiek van art.100) dient verder juridisch bekeken en moet leiden tot de nodige voorstellen qua decreetsaanpassingen waar en wanneer nodig en welke ; de problematiek van de 2-jarige MA voor humane wetenschappen dient bekeken te worden; de inventaris van alle opleidingen in de knipperlichtzone (<80, < 115 studenten) wordt naar de volgende fase van de rationalisatie-analyse gebracht conform de principes geschetst in de nota; de ontwikkeling van een format/kader + procedure + tijdsas voor het ontwikkelen van rationalisatieplannen en trajecten door en over de associaties moet worden voorbereid en geïmplementeerd. Welke aanpassingen en welke sturing door de overheden aan decreten zijn nodig om de vrijwillige afspraken afdwingbaar te maken; de bepaling van de criteria voor academisering voor de inkanteling van de hogeschoolopleidingen in de universiteit, rekening houdend met de beperkte onderzoeksmiddelen waarover deze instellingen nu beschikken;. hoe worden de sokkels in het financieringsdecreet aangepast nadat de academiserende opleidingen in de universiteit zijn gekanteld; het bepalen van een normwaarde voor wat betreft gezamenlijke opleidingen; de invulling van de nexus onderzoek-onderwijs in de academische opleidingen..

visie van de Commissie om academiserende hogeschoolopleidingen te integreren binnen universiteiten. Na een grondige reflectie en consultatie ben ik ervan overtuigd dat de Commissie met haar voorstel voor een duidelijke binaire structuur vanaf 2012-2013, de juiste oplossing aanreikt. Ik deel het standpunt van de Commissie dat de academische opleidingen thuis horen aan de universiteit. Tezelfdertijd verwees de minister ook naar het belang en de bijdrage van het professioneel hoger onderwijs in het Vlaamse hogeronderwijslandschap en in de kennissamenleving. In concreto, werd de Commissie dan ook verzocht haar werkzaamheden verder te zetten en voortbouwend op haar eerste rapport de minister antwoord te bieden op een aantal specifieke punten, onder meer de band tussen de rationalisatievoorstellen binnen het kader van het Financieringsdecreet en de voorstellen van de Commissie; verdere operationalisering van de rationalisatie voorstellen van de Commissie van de bacheloropleidingen; het rationalisatiekader voor de masteropleidingen; rationalisatievoorstellen met betrekking tot het hoger kunstonderwijs en tenslotte de inkanteling van de geacademiseerde hogeschoolopleidingen in de universiteiten 2. Opnieuw werd het tijdbestek waarbinnen de Commissie gevraagd haar werkzaamheden uit te voeren uiterst beperkt gehouden. Daarnaast werden een aantal leden in de Commissie vervangen: 4 Rector Ben van Camp van de VUB werd vervangen door de nieuwe rector van de VUB, Paul De Knop; De Vice-Rector van de UA, Bea Cantillon werd vervangen door de nieuwe rector van de UA, Alain Verschoren; De voorzitter van de Karel de Grote Hogeschool, Jan van den Nieuwenhuijzen, werd vervangen door de nieuwe voorzitter van de AUHA Walter Nonneman; Tevens werd een lid toegevoegd vanuit de UVAH, de heer Luc Houbrechts. De andere leden van de Commissie waren zoals voorheen Paul Van Cauwenberge (Rector UGent), Marc Vervenne (Rector K.U.Leuven); de voorzitters van de associaties, Willy Claes (Associatie Universiteit Hogescholen Limburg), André Oosterlinck (Associatie K.U.Leuven), Luc Van den Bossche (Associatie Universiteit Gent); de algemeen directeurs Frank Baert (Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Associatie K.U.Leuven) en Johan Veeckman (Arteveldehogeschool, Associatie UGent) met Luc Soete (UM) als voorzitter van de Commissie. De Commissie kreeg opnieuw ondersteuning van Noël Vercruysse (afdelingshoofd Hoger Onderwijsbeleid) en op secretarieel vlak van Linda De Kock (adviseur, afdeling Hoger Onderwijsbeleid). Gelet op de complexiteit en de omvang van haar werkzaamheden heeft de Commissie beslist om haar eindrapport in twee delen op te splitsen. Het eerste deel dat momenteel voorligt, bevat de rationalisatieoefening van de Commissie voor de masteropleidingen. Daarenboven zijn bij dit eerste deel van het rapport de principes gevoegd die de Commissie voorstelt inzake integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten. Het volgende deel van het rapport zal ingaan op de andere punten uit de vervolgopdracht van de minister. Voor de verdere uitwerking van een aantal van deze uitdagingen heeft de Commissie een aantal werkgroepen ingesteld die onder haar verantwoordelijkheid op een zevental gebieden beroep hebben gedaan op externe expertise. Werkgroep 1 ging over de Juridische problematiek; werkgroep 2 over Profilering en Competenties van 2 Zie bijlage V Vervolgopdracht aan de Ministriële Commissie, Maart 2008.

academiserende en academische opleidingen, werkgroep 3 over de Personele implicaties van inkanteling; werkgroep 4 over autonomie en deregulering van hogere onderwijsinstellingen, werkgroep 5 over het Hoger Kunstonderwijs; werkgroep 6 over de toekomst van de Professionele opleidingen. Hun verslagen vormden de input voor de discussies in de Commissie en de analyse zoals zal voorgesteld worden in het tweede deel van het eindrapport. De Commissie beoogt dit tweede deel midden januari 2009 aan de minister te overhandigen. 5

6 Deel 1: Analyse van de masteropleidingen 1.1. Numerieke analyse van de bestaande masteropleidingen In haar eerste rapport heeft de Commissie geen concrete voorstellen gedaan voor de optimalisatie en rationalisatie van de masteropleidingen. In de opdrachtomschrijving voor de tweede fase vraagt de minister uitdrukkelijk om ook voor de masteropleidingen een eerste beeld te schetsen van de belangrijkste knelpunten en een voorstel voor mogelijke normen en criteria te formuleren. 1.1.1. Studentenaantallen als primaire norm 3 1.1.1.1. Methodologie Naar analogie met de voorgestelde methodologie voor de academische bacheloropleiding worden de studentenaantallen als primaire norm gehanteerd. Voor de academische bacheloropleidingen wordt de norm van 115 studenten (voor de drie studiejaren samen) vooropgesteld. De norm 115 is opgebouwd op basis van een uitstroom in Ba 3 van 25 studenten, waarbij er vanuit gegaan wordt dat er minimum 60 studenten instromen, waarvan er 30 doorstromen naar het 2 de jaar en uiteindelijk 25 uitstromen. Hierop verder bouwend wordt de norm voor de masteropleidingen vastgelegd op minimaal 20 studenten die instromen in het masterprogramma. Situatie in het academiejaar 2007-2008 De masteropleidingen gingen voor het eerst van start in het academiejaar 2007-2008. Dit betekent dat er slechts partiële gegevens over de studentenaantallen bekend zijn. In deze analyse werd gebruik gemaakt van de DTO-gegevens, telling 1 februari 2008. Deze cijfers geven geen volledig beeld aangezien het tweede jaar van de tweejarige masters nog niet ingevuld is. Ook kunnen slechts gegevens gebruikt worden van één academiejaar. Het strekt tot aanbeveling om voor de definitieve oefeningen gemiddelden over tijdsvensters te nemen. Daarnaast zijn er een aantal belangrijke bedenkingen bij de studentenaantallen voor de masteropleidingen. De officiële DTO-cijfers vermelden enkel de eerste inschrijving. Dit betekent dat studenten met voorafnames van vakken uit de master, maar met een eerste inschrijving in de bacheloropleiding, een schakel- of voorbereidingsprogramma of een andere master niet opgenomen zijn. Als alternatief kan naar de opgenomen studiepunten gekeken worden (ongeacht de inschrijving). De norm van 20 studenten komt dan overeen met 1200 studiepunten. Anderstalige equivalenten Een aantal van de opleidingen die de norm niet bereiken, hebben ook een anderstalige equivalente opleiding. Voor deze opleidingen geldt dat: een deel gemeenschappelijk is met de equivalente opleiding (vb. een Nederlandstalige opleiding waarin ook vakken in het Engels worden gedoceerd); alle infrastructuur, labo-uitrusting, studiemateriaal, al aanwezig is; 3 In dit rapport wordt gewerkt met studentenaantallen. In de toekomst zullen deze moeten omgezet worden naar studiepunten.

het gaat om dezelfde academische staf die de Engelstalige of Nederlandstalige opleiding omringt. Om deze redenen lijkt het redelijk en logisch om de Nederlandstalige en Engelstalige equivalente opleidingen in dezelfde instelling samen te nemen en het geheel te toetsen aan de voorgestelde criteria. 7 Gezamenlijke opleidingen (artikel 86 structuurdecreet) De studentenaantallen voor gezamenlijke opleidingen (met gezamenlijk diploma) worden samengenomen. Gezamenlijk georganiseerde opleidingen, als die niet tot een gezamenlijk diploma leiden, blijven afzonderlijk vermeld. Ze kunnen even goed rationalisatie bewerkstelligen, wat zal blijken uit een verbeterde student/staf verhouding (zie verder) 4. 1.1.1.2. Resultaten De norm voor de academische bacheloropleidingen en de norm voor de masteropleidingen zijn op elkaar afgestemd (zie 1.1.1.) en worden geleidelijk ingevoerd. Dit betekent dat het aantal studenten in het eerste masterjaar wordt getoetst aan de voorgestelde minimumnorm van: minimum aantal studenten bij de start van het academiejaar 2012-2013: 15; minimum aantal studenten bij de start van het academiejaar 2015-2016: 20. In Bijlage I wordt in 3 tabellen een overzicht gegeven van alle masteropleidingen die de norm niet bereiken. Tabel 1 bevat een vergelijking met de norm van 10 studenten om de meest acute problemen aan te tonen. Tabel 2 en tabel 3 geven de filter 15, respectievelijk 20 aan. De tabellen geven de inschrijvingscijfers weer op basis van de eerste inschrijving en niet op basis van opgenomen studiepunten. Er wordt enkel rekening gehouden met de situatie op 1 februari 2008. De kolom MA bevat de studentenaantallen in het eerste masterjaar. De kolom OS (oude structuur) bevat de studenten in de oude structuur. De studenten in de oude structuur worden enkel vermeld bij eenjarige masters en bij de masters in de Wetenschappen. Deze tweejarige masters waren immers voor de omvorming tweejarige licenties. Als de studenten niet meer zouden kunnen inschrijven in de licentie, zijn dit studenten die ook in het eerste jaar van de masteropleiding terechtkomen. De kolom TOT bevat bij eenjarige masters de som van de studentenaantallen in het eerste masterjaar en de studentenaantallen in oude structuur; bij gezamenlijke opleidingen: de som van de aantallen van de partnerinstellingen. Bij de hogescholen zien we de meest acute problemen (norm 10) in de opleidingen Tolken, Stedenbouw, Drama, Interieurarchitect, Biowetenschappen: tuinbouwkunde en Industriële wetenschappen: elektronica-ict, elektrotechniek, chemie, landmeten en verpakkingstechnologie. Bij de universiteiten gaat het voornamelijk om opleidingen in de studiegebieden Wetenschappen, Toegepaste Wetenschappen, Taal- en Letterkunde, Toegepaste Biologische Wetenschappen en Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen. 4 Voor een verdere verduidelijking van het concept gezamenlijke opleiding verwijzen we naar het eerste rapport van de Commissie.

8 1.1.2. Detailanalyse van knipperlichtopleidingen Wanneer een opleiding niet aan de norm voldoet wordt zij beschouwd als potentieel voorwerp van rationalisatie. Vervolgens wordt deze beoordeling verfijnd. Opleidingen, zoals die in sommige wetenschapsdisciplines (zie pilootstudie), zijn op dit ogenblik conjunctureel onderbezet in alle universiteiten en daarenboven vormen ze de onmisbare basis voor diverse andere opleidingen. Dergelijke situatie kan als een verantwoording gehanteerd worden om niettegenstaande de knipperlichtnormen, de opleiding toch in stand te houden. De minister kan daartoe een in tijd beperkte toelating geven na gemotiveerde vraag van de instellingen. Bij de masteropleidingen speelt verder ook het onderzoek een fundamentele rol, zodat ook de onderzoekscapaciteit en onderzoeksoutput belangrijke criteria zijn. De verdere analyse wordt daarom voor de masteropleidingen opgesplitst in een onderwijsluik en een onderzoeksluik. 1.1.2.1. Onderwijsluik Voor het onderwijsluik wordt dezelfde methodologie voorgesteld als voor de academische bacheloropleidingen. Dit betekent dat volgende zes parameters berekend worden: 1. Onderwijsaanbod uitgedrukt in studiepunten: oplijsting van alle vakken die gevolgd worden door studenten uit de opleiding. Afspraken: Keuzevakken, opgenomen in het aanbod (vb. beperkte keuzelijst) die niet gevolgd werden NIET opnemen; Opleidingsonderdelen uit de oude structuur die niet langer voorkomen in het huidige masterprogramma maar waar wel nog enkele licentiestudenten inzitten NIET opnemen; 2. Gewogen studiepunten: het aantal studiepunten van het opleidingsonderdeel delen door het totaal aantal studenten die het vak samen volgen en vermenigvuldigen met het aantal studenten voor dit vak uit de betreffende opleiding. De gewogen studiepunten van alle vakken worden opgeteld. Afspraken: Alle studenten die ingeschreven zijn in de masteropleiding (als hoofd- of als bijkomende inschrijving) worden zowel in teller als noemer gerekend; De 2e licentie studenten (zijn niet ingeschreven in de masteropleiding) worden meegeteld in teller en noemer (alsof ze tot de opleiding behoren); De studenten die het vak volgen als uitwisselingsstudenten, met een creditcontract, met een examencontract of binnen een postgraduaats- of doctoraatsopleiding worden nergens meegeteld. 3. Verwevenheid = 1- gewogen studiepunten / onderwijsaanbod. Deze parameter geeft aan in welke mate in een opleiding opleidingsonderdelen gedeeld worden met andere opleidingen. Een lage waarde van die parameter duidt aan dat er weinig verwevenheid is (theoretische limiet: een nulwaarde houdt in dat de gewogen studiepunten perfect samenvallen met het onderwijsaanbod, wat betekent dat alle opleidingsonderdelen enkel voor die opleiding worden ingezet). 4. De verhouding student / gewogen studiepunten. Deze parameter geeft aan hoeveel studenten een studiepunt opnemen dat enkel voor hun opleiding is georganiseerd. 5. FTE-inzet. De FTE-belasting van de opleiding wordt berekend op basis van de aanstellingsgegevens, de onderwijsopdracht en het aandeel van de gewogen studiepunten in de opleiding in het totale onderwijspakket van de lesgevers. Afspraken: Eén verantwoordelijk lesgever per opleidingsonderdeel;

Eenzelfde opleidingsonderdeel dat aan verschillende groepen of opleidingen samen gegeven wordt, wordt slechts 1 keer geteld; Wanneer eenzelfde vak een verschillend aantal studiepunten heeft per opleiding wordt het hoogste aantal gerekend; De opleidingsonderdelen stage en masterproef tellen niet mee bij het berekenen van de onderwijsopdracht; Wanneer er in een opleidingsonderdeel 0 studenten zaten in 2007-2008 dan worden de studiepunten verbonden aan dit opleidingsonderdeel niet meegerekend in de totale onderwijsopdracht; Enkel vakken uit voorbereidings- en schakelprogramma s, bachelor- en master (na master)- opleidingen en de SLO (+ de overeenkomstige opleidingen in de oude structuur) worden meegerekend in de onderwijsbelasting van de lesgever; Voor de universiteiten wordt voor het bepalen van het onderwijsaandeel gekeken naar de aanstelling (graad) van de lesgevers; Voor de hogescholen worden voor het bepalen van het onderwijsaandeel (voorlopig) de individuele aanstellingsgegevens per lesgever gebruikt. 9 6. De student/staf ratio levert tegenover de student/gewogen studiepunt verhouding als bijkomende informatie de mate waarin een instelling haar staf inzet over verschillende opleidingen, of omgekeerd, in welke mate de desbetreffende opleiding gedragen wordt door een staf die enkel voor die opleiding is ingezet. Ze vormt de nauwkeurigste aanduiding van de kost van de docenten in de opleiding. Wanneer het studentenaantal onder een knipperlichtnorm valt, kan een gunstige student/staf ratio aantonen dat een opleiding toch tegen een aanvaardbare kostprijs kan worden aangeboden. 1.1.2.1.1. Pilootprojecten Deze methode is uitgetest als pilootproject voor de universiteiten in vier masteropleidingen in de Wetenschappen en voor de hogescholen in vier opleidingen in het studiegebied industriële wetenschappen en technologie. Universiteiten: Master in de Fysica Master in de Chemie Master in de Wiskunde Master in de Geografie Hogescholen: Industriële Wetenschappen: Chemie, Industriële Wetenschappen: Elektronica-ICT Industriële Wetenschappen: Elektromechanica Industriële Wetenschappen: Elektrotechniek De resultaten van de pilootprojecten zijn samengevat in Bijlage II. 1.1.2.1.2. Evaluatie van de methodologie De verfijning die deze berekening maakt is noodzakelijk om de gegevens op basis van de studentenaantallen te verduidelijken. De parameter verwevenheid kan de kosteneffectiviteit van een opleiding in een gans ander daglicht stellen. Ook de FTE-berekening geeft informatie over de inzet van personeel over verschillende opleidingen. Bij beide parameters komen ook andere samenwerkingsvormen dan het gezamenlijk diplomeren naar voor. Zo zullen opleidingen waarbij tussen instellingen samengewerkt wordt door opleidingsonderdelen uit te wisselen (artikel 94 1 van het structuurdecreet) hier hun rationalisering kunnen aantonen. Deze vakken worden maar aan één instelling gerekend en dus resulteert dit in een gunstigere

ratio. De methode kan dus ook gebruikt worden om na te gaan of specifieke acties, zoals het verweven van opleidingen, het samenvoegen van opleidingen of het samen organiseren door verschillende instellingen, een reële rationalisatie impliceren. Aandachtspunten: Bij de evaluatie van de methodologie is vastgesteld dat door de specifieke organisatiestructuur in de hogescholen (onderwijs in klasgroepen, eerder beperkt aantal vakken omdat de onderwijsactiviteiten gegroepeerd worden in grote modules, ), de berekening van de FTE-belasting op basis van de afgesproken methodologie leidt tot een vertekening van de realiteit die de resultaten te vergaand beïnvloedt. De parameters FTE-belasting en student/staf ratio zullen daarom voor de opleidingen aan de hogescholen niet uitgewerkt worden. Gevolgen van de gedeeltelijke invoering van de master Omdat in 2007-2008 enkel het eerste masterjaar ingericht werd, worden de opleidingen met keuzevakken die vanuit de 2 masterjaren gekozen kunnen worden dit jaar extra negatief gepercipieerd. De verwachting is dat er bij het bekijken van de volledige opleiding vanaf academiejaar 2008-2009 eerder meer studenten per keuzevak zullen ingeschreven zijn en niet dat het aantal keuzevakken proportioneel stijgt. Dit is natuurlijk sterk opleidingsspecifiek maar stelt zich hier concreet bij bvb. de Master in de Fysica aan de KULeuven en de Master in de Wiskunde aan de UGent. 10 Stage en Masterproef Het aantal personeel nodig om de stage/masterproef te organiseren werd nu niet in rekening gebracht. 1.1.2.2. Onderzoeksluik Vanzelfsprekend kan rationalisatie verschillende vormen aannemen en kunnen bijzondere omstandigheden een grond vormen om opleidingen met een lage student/staf verhouding toch in stand te houden. Voor de academische masteropleidingen kan een grond van uitzondering gevonden worden in uitmuntend onderzoek aan de instelling die de opleiding aanbiedt. De bedoeling van de tellingen parameters onderzoek is om na te gaan in welke mate de masteropleidingen die het voorwerp van een rationalisatie-analyse doormaken, onderbouwd worden door een voldoende mate, kwantitatief en kwalitatief, van wetenschappelijke output. De onderzoekstellingen vormen daarbij een belangrijk criterium naast de andere criteria die bij dergelijke oefening aan bod zullen komen. Om de telbaarheid van de parameters te valideren en te verfijnen, werden volgende afspraken en criteria gehanteerd voor een reeks uitgevoerde pilootprojecten. Deze pilootprojecten zijn dezelfde als bij het uittesten van de methodologie voor het onderwijsluik: voor de universiteiten de masteropleidingen Wetenschappen (Wiskunde, Scheikunde, Natuurkunde, Geografie) en voor de hogescholen de masteropleidingen in 4 domeinen van de Industriële wetenschappen (Chemie, Elektrotechniek, Elektronica-ICT en Elektromechanica). 1.1.2.2.1. Onderzoekscomponent Wetenschappen Wat de onderzoekscomponent Wetenschappen betreft, wordt op basis van de uit de aangeleverde OPO-docentlijsten verkregen docentnamen, nominatim een analyse gedaan van de publicaties, citaties, octrooien en doctoraten. Het Steunpunt OOI heeft de vanuit de instellingen verkregen namenlijsten door de BOF-bestanden gefilterd voor wat publicaties en

citaties betreft. Octrooien worden uit de IOF-bestanden gehaald, doctoraten uit de eigen universiteitsbestanden. De data van elke instelling worden door elke instelling gevalideerd. De voor deze telling gehanteerde tijdsperiode is 2003-2007. Daarbij worden expliciet volgende detailcriteria gehanteerd: 11 a. We beperken ons voor alle tellingen steeds tot één titularis van deze opleidingsonderdelen met studenten in de masteropleiding; b. Echter met de expliciete vermelding dat hierdoor verschillende beperkingen ontstaan: i. We beschikken nog maar over 1 Ma-jaar aan gegevens, daardoor zijn nog niet alle opleidingsonderdelen opgenomen, en bijgevolg ook de lesgevers niet, hetgeen de telling van de onderzoeksoutput negatief beïnvloedt; ii. De docenten die enkel in de Ba-jaren actief zijn, worden niet opgenomen; hetgeen ook een negatieve impact heeft op de onderzoeksoutput voor het ganse betreffende studiegebied. Er is echter uitdrukkelijk afgesproken ons momenteel te beperken tot de Ma-opleiding zelf; iii. De masterproef en stage zijn niet mee opgenomen. De grootte van de masterproef heeft een impact op de tellingen; iv. Lesgevers van opleidingsonderdelen zonder studenten uit de opleiding in 2007 werden niet mee opgenomen bepaalde opleidingsonderdelen vallen bijgevolg weg omwille van de momentopname die gemaakt wordt; v. Tot slot, de huidige tellingen zijn een momentopname. Bij de implementatie wordt best naar een referentieperiode gekeken ipv. naar een momentopname. c. Daar in verschillende opleidingen minor-vakken uit de alfa-wetenschappen voorkomen (bedrijfskunde, ondernemerschap, lerarenopleiding, ) werd de lijst met telbare titularissen in twee delen opgedeeld: (1) de core lesgevers, en (2) de lesgevers uit de minoren. De instellingen hebben de betreffende opdeling gemaakt en gevalideerd; d. Wat de doctoraten betreft, worden enkel lesgevers geteld die als hoofdpromotor optreden (dus geen co-promotoren) en die tevens titularis zijn van een opleidingsonderdeel met studenten in de betreffende opleiding. Dit betekent dat doctoraten in het studiegebied, maar waarvan de promotoren geen lesgever zijn in OPO s met studenten in de Ma-opleiding, niet meetellen in deze oefening. Er kan onderzocht worden of een andere, eventueel beter aan de discipline aangepaste telwijze, een beter beeld geeft; e. Wat de bibliometrie betreft, zijn volgende verfijningen en verduidelijkingen aangebracht: i. Er is enkel geteld met de SCIE-BOF-gegevens periode 1998-2007 waarbij affiliatiegegevens van de publicaties, naast het terugvinden van de lesgevers bij de auteursnamen, als uitgangspunt genomen zijn;

ii. Ook de ISI-Proceedings en voor de alfa-wetenschappen de SSCI en de AHCI worden meegeteld; iii. Er is een bijkomende discipline-check gedaan op basis van de major field codes; iv. Enkel lesgevers in opleidingsonderdelen met studenten in de betreffende opleiding worden geteld; v. Ook hier wordt de opdeling core versus niet-core lesgevers gemaakt; 12 vi. Er kan geen vergelijking ten opzichte van een wereldgemiddelde worden gemaakt omdat bibliometrisch wereldgemiddelden berekend worden op basis van (geaggregeerde) disciplinecodes. Gelet op het uitgangspunt, met name de analyse van de onderzoeksoutput nominatim op basis van lesgevers in de Ma-opleidingen, is het onmogelijk een noemer te berekenen die een representatieve cluster van disciplinecodes zou omvatten ten opzichte van de welke de benchmark zou berekend worden. Dit betekent dat de output op een andere manier dient te worden gebenchmarkt dan wat standaardbibliometrisch gebeurt. Inspiratie kan bvb. gevonden worden in de manier waarop de FWO-commissieleden momenteel bibliometrisch in kaart gebracht worden. De resultaten van de pilootprojecten in de Wetenschappen zijn samengevat in de Bijlage III.1 tot en met III.4. 1.1.2.2.2. Onderzoekscomponent Industriële Wetenschappen Wat de onderzoekscomponent Industriële Wetenschappen betreft, worden de volgende indicatoren van onderzoekspotentialiteit op de volgende manier in kaart gebracht: a. We beperken ons in dit pilootproject tot alle lesgevers (inclusief lesgevers betrokken bij praktijklabo s en oefeningen) in de Ma-opleidingen die bestudeerd worden. De masterproef is niet opgenomen; al beseffen we hierbij dat de grootte van de masterproef een invloed heeft op de tellingen. Naar de toekomst toe kan overwogen worden hier toch een bovengrens te stellen om ontsporingen qua aantallen te vermijden. Vervolgens worden volgende parameters in kaart gebracht: i. % medewerkers in de bestudeerde opleiding met een doctoraat per 1 juli 2008; ii. iii. iv. % medewerkers in de bestudeerde opleiding dat op een meetbare en valideerbare manier bezig is aan een doctoraat per 1 juli 2008; Aantal doctoraten waarvan medewerkers in de bestudeerde opleiding promotor of co-promotor zijn (inclusief doctoraten die aan de gang zijn) geteld tijdens de periode 1-1-2006 tot en met 1 juli 2008; Er wordt eveneens een tabel toegevoegd die alle doctorandi in het betreffende studiegebied oplijst. Deze lijst wordt geaggregeerd weergegeven en niet geventileerd naar de onderliggende opleidingen omdat dit te veel arbitraire allocatiekeuzes inhoudt;

v. Formele betrokkenheid van medewerkers uit de bestudeerde opleiding bij structurele onderzoeksactiviteiten aan de universiteit (zoals BOF, IOF) geteld tijdens de periode 1-1-2006 tot en met 1 juli 2008. Dubbeltellingen met i.-ii.-iii. hiervoor genoemd worden uitgefilterd. De kolom betrokkenheid onderzoek universiteit wordt bovendien in twee kolommen gesplitst: één kolom met betrokkenheden bij formele onderzoekskanalen aan de universiteit (BOF, IOF, gezamenlijke onderzoeksbetrokkenheid bij de inzet van academiseringsmiddelen) en één kolom met andere vormen van onderzoeksbetrokkenheid bij de universiteit die dan wel steeds duidelijk omschreven en gekarakteriseerd wordt (bvb. concrete projecten, andere onderzoekskanalen dan deze in de vorige kolom, geaffilieerd of geassocieerd onderzoekers, ); 13 vi. vii. viii. ix. Betrokkenheid van medewerkers uit de bestudeerde opleiding bij innovatiekanalen verbonden aan het IWT (Tetra, SBO, O&O-projecten, TAD-projecten & Collectieve Centra, TIS-projecten) geteld tijdens de periode 1-1-2006 tot en met 1 juli 2008 --- aan het IWT werd een globaal overzicht gevraagd (en bekomen) van de betrokkenheid van hogescholen bij de diverse steunkanalen. Deze betrokkenheid wordt op basis van de namen van de betrokken docenten vervolgens aan de bestudeerde opleidingen toegewezen; Gelet op het feit dat het onderzoekspotentieel zo belangrijk is, wordt gekeken naar alle lesgevers in de betreffende Ma-opleidingen, inclusief alle lesgevers per OPO (voor het geval dat er meerdere zouden zijn); We beschouwen hierbij alleen de gegevens van de medewerkers die een hoofdopdracht hebben aan de hogeschool (en dus niet diegenen die een hoofdopdracht hebben aan een universiteit). Hoofdopdracht wordt geoperationaliseerd als een minstens 50% aanstelling; Bij het finaal overzicht worden percentages en volumes per opleiding per instelling op de telcriteria berekend (% lesgevers met doctoraat, % lesgevers betrokken bij IWT-projecten, aantal IWT-projecten, etc.). De resultaten van de pilootprojecten in de Industriële Wetenschappen zijn samengevat in de Bijlage IV. 1.1.2.2.3. Evaluatie van de methodologie Er wordt verder werk gemaakt van een normalisatie van de gemeten onderzoekscomponenten, bvb. door als noemer het aantal OP/ZAP in de bestudeerde opleidingen te nemen. Er wordt tevens op gewezen dat het hier een momentopname betreft ten behoeve van het pilootproject. Bij de verdere implementatie kan men kijken naar referentieperiodes ipv. momentopnames. Tot slot ook nog de overweging naar mogelijke volumecorrecties; al is het niet eenvoudig is om een valide en robuuste wegingsfactor te definiëren.

14 Bijlage I: Masteropleidingen onder de norm van 10, 15 en 20 studenten Tabel 1: Masteropleidingen met minder dan 10 eerste inschrijvingen (telling DTO, 1 februari 2008) HOGESCHOLEN aantal studenten MA OS TOT Opmerkingen Erasmushogeschool Brussel Anderlecht Toegepaste taalkunde tolken 3 3 Ind. wet en techn. ind. wet.: elektronica-ict 4 2 6 Hogeschool Gent Gent Ind. wet en techn. stedenbouw 1 1 Muziek en podiumkunsten drama 1 1 Ind. wet en techn. ind. wet.: elektrotechniek 5 5 Biotechniek biowetenschappen: tuinbouwkunde 6 6 Ind. wet en techn. ind. wet.: chemie 7 1 8 Ind. wet en techn. ind. wet.: landmeten 7 7 Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Leuven Muziek en podiumkunsten drama 4 4 Schaarbeek Architectuur interieurarchitectuur 9 9 Deze opleiding wordt door dezelfde instelling ook in Gent aangeboden: 62 studenten Schaarbeek Toegepaste taalkunde tolken 9 9 Is sinds 1 oktober 2008 overgedragen aan EHSAL Hogeschool West-Vlaanderen Kortrijk Ind. wet en techn. ind. wet.: chemie 3 3 Kortrijk Ind. wet en techn. ind. wet.: elektrotechniek 9 9 Katholieke Hogeschool Brugge- Oostende Oostende Ind. wet en techn. ind. wet.: elektrotechniek 7 7 Katholieke Hogeschool Kempen Geel Ind. wet en techn. ind. wet.: elektrotechniek 9 9 Katholieke Hogeschool Limburg Diepenbeek Ind. wet en techn. ind. wet.: chemie 8 8 Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Gent Ind. wet en techn. ind. wet.: landmeten 4 4 XIOS Hogeschool Limburg Diepenbeek Ind. wet en techn. ind. wet.: verpakkingstechnologie 5 1 6 Unieke opleiding UNIVERSITEITEN Katholieke Universiteit Leuven Leuven Wetenschappen Astronomy and astrophysics 1 8 Ned. Opl. Sterrenkunde: 7 studenten Leuven Gecombineerde studiegebieden Earth observation 3 3 Leuven Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht Recht, religie en samenleving 3 8 Eng. Opl. Law, Religion and Society: 5 studenten

Leuven Toegepaste wetenschappen Engineering: materials engineering 3 8 Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk Leuven recht Law, religion and society 5 8 Ingenieurswetenschappen: Leuven Toegepaste wetenschappen materiaalkunde 5 8 15 Ned. Opl. Ingwet.: materiaalkunde: 5 studenten Ned. Opl. recht, religie en samenleving: 3 studenten Eng. Opl. Engineering: Materials Eng.: 3 studenten Irsweten:wiskundige ingenieurstechnieken 5 5 Nieuwe opleiding sinds 2 jaar Leuven Toegepaste wetenschappen Leuven Wetenschappen Molecular and cellular biophysics 5 5 Leuven Wetenschappen Toegepaste informatica 5 5 Irsweten.:geotechniek en Leuven Toegepaste wetenschappen mijnbouwkunde 6 6 Toegepaste biologische Leuven wetenschappen Tropical natural resources management 7 7 Unieke opleiding Leuven Wetenschappen Sterrenkunde 7 8 Eng. Opl. Astronomy and astrophysics: 1 student Leuven Economische en toegepaste economische wetenschappen Informatiemanagement 8 8 Leuven Taal- en letterkunde Taalkunde 8 8 transnationale Universiteit Limburg Diepenbeek Wetenschappen Informatica-kennistechnologie 1 1 Opleiding in afbouw Diepenbeek Wetenschappen Kennistechnologie 1 1 Opleiding in afbouw Economische en toegepaste Opleiding bestaat nu niet meer, werd vervangen door de Master in het Universiteit Antwerpen Antwerpen economische wetenschappen Management en communicatie 1 1 Organisatiebeleid Antwerpen Taal- en letterkunde Taalkunde 5 5 Antwerpen Taal- en letterkunde Literatuur van de moderniteit 7 7 Opleiding zal samen met MA-opleiding theater en film opgenomen worden in de tweejarige MA theater-, film- en literatuurwetenschap. Antwerpen Wetenschappen Chemie 7 7 Antwerpen Wetenschappen Fysica 7 2 9 Universiteit Gent Gent Wetenschappen Wiskundige informatica 1 1 Gent Wetenschappen Geomatica en landmeten 3 3 Unieke opleiding Gent Toegepaste biologische wetenschappen Bio-irsweten.: bodem- en waterbeheer 5 5 Gent Toegepaste wetenschappen Textile engineering 5 5 Opleiding in het kader van het LLPprogramma van de Europese Gemeenschap met verplichte studentenmobiliteit Gent Wetenschappen Mariene en lacustriene wetenschappen 7 7 Unieke opleiding Gent Toegepaste biologische wetenschappen Bio-irsweten.: bos- en natuurbeheer 9 9

16 Universiteit Hasselt Vrije Universiteit Brussel Gent Toegepaste wetenschappen Ingenieurswetenschappen: materiaalkunde 9 9 Economische en toegepaste Diepenbeek economische wetenschappen Tew: handelsir in de beleidsinformatica 9 9 Economische en toegepaste Elsene economische wetenschappen Economische wetenschappen 1 1 Elsene Wetenschappen Chemie 3 3 Elsene Wetenschappen Fysica 3 1 4 Elsene Psychologie en pedagogische wetenschappen Onderwijskunde 5 5 Elsene Toegepaste biologische wetenschappen Bio-irsweten.: chemie en bioprocestechn. 5 5 Elsene Toegepaste wetenschappen Ingenieursweten.: chemie en materialen 5 5 Elsene Toegepaste wetenschappen Irsweten.: elektronica & informatietech. 5 5 Elsene Wetenschappen Biomolecular sciences 5 5 Elsene Politieke en sociale wetenschappen Overheidsmanagement en -beleid 7 7 Stopzetting m.i.v. 2009-2010 Elsene Toegepaste wetenschappen Ingenieurswetenschappen: bouwkunde 7 7 Elsene Wetenschappen Wiskunde 7 7 Elsene Toegepaste wetenschappen Veiligheidstechniek 9 9 Elsene Geneeskunde Verpleegkunde en vroedkunde 9 9

17 Tabel 2: Masteropleidingen met 10 tot en met 14 eerste inschrijvingen (telling DTO, 1 februari 2008) HOGESCHOLEN aantal studenten MA OS TOT Erasmushogeschool Brussel Anderlecht Muziek en podiumkunsten Drama 3 10 13 EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Brussel Gezondheidszorg Milieu- en preventiemanagement 14 14 Hogeschool Antwerpen Antwerpen Muziek en podiumkunsten Drama 10 10 Hogeschool Gent Gent Ind. wet en techn. Ind. Wet.: biochemie 11 11 Hogeschool West-Vlaanderen Kortrijk Ind. wet en techn. Ind. Wet.: biochemie 11 11 Kortrijk Ind. wet en techn. Ind. Wet.: milieukunde 13 1 14 Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Antwerpen Ind. wet en techn. Ind. Wet.: biochemie 12 12 Katholieke Hogeschool Brugge- Oostende Oostende Ind. wet en techn. Ind. Wet.: kunststofverwerking 13 13 Katholieke Hogeschool Kempen Geel Biotechniek Biowetenschappen: tuinbouwkunde 11 11 Geel Biotechniek Biowetenschappen: voedingsindustrie 14 14 Katholieke Hogeschool Limburg Diepenbeek Ind. wet en techn. Ind. Wet.: elektrotechniek 11 11 Diepenbeek Ind. wet en techn. Ind. Wet.: elektronica-ict 13 13 Diepenbeek Audiovisuele en beeldende kunst Beeldende kunsten 14 14 Diepenbeek Ind. wet en techn. Ind. Wet.: biochemie 10 10 Sint-Katelijne- Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Waver Ind. wet en techn. Ind. Wet.: biochemie 10 10 Sint-Katelijne- Waver Ind. wet en techn. Ind. Wet.: elektrotechniek 10 10 XIOS Hogeschool Limburg Diepenbeek Ind. wet en techn. Ind. Wet.: nucleaire technologie 12 12 Diepenbeek Ind. wet en techn. Ind. Wet.: elektronica-ict 12 2 14 Opmerkingen UNIVERSITEITEN Katholieke Universiteit Leuven Leuven Gecombineerde studiegebieden Taal- en regiostudies:oude nabije Oosten 8 2 10 Leuven Toegepaste biologische wetenschappen Bio-ingenieursweten.: biosysteemtechniek 10 10 Leuven Economische en toegepaste economische wetenschappen TEW: handelsir in de beleidsinformatica 11 11 Leuven Gecombineerde studiegebieden Arabistiek en Islamkunde 8 3 11

18 Leuven Gecombineerde studiegebieden Taal- en regiostudies: Sinologie 11 1 12 Leuven Economische en toegepaste economische wetenschappen Verzekeringen 12 12 Leuven Gecombineerde studiegebieden Bio-informatics 13 13 Leuven Toegepaste biologische wetenschappen Bio-ingenieursw: katalytische technologie 14 14 Universiteit Antwerpen Antwerpen Wetenschappen Wiskunde 9 1 10 Antwerpen Gecombineerde studiegebieden Sociaal-economische wetenschappen 10 10 Universiteit Gent Gent Taal- en letterkunde Historische taal- en letterkunde 10 10 Gent Toegepaste biologische wetenschappen Bio-irsweten.:levensmiddelentechnologie 10 10 Gent Toegepaste wetenschappen Ingenieursweten.: toegepaste natuurkunde 10 10 Gent Gecombineerde studiegebieden Afrikaanse talen en culturen 7 7 14 Unieke opleiding Vrije Universiteit Brussel Elsene Wetenschappen Toegepaste informatica 6 4 10 Elsene Toegepaste wetenschappen Irsweten.:werktuigkunde-elektrotechniek 11 11 Elsene Farmaceutische wetenschappen Geneesmiddelenontwikkeling 12 12 Elsene Biomedische wetenschappen Biomedische wetenschappen 14 14 De constructie van 2 masteropleidingen in de farmaceutische wetenschappen is een interuniversitaire afspraak ten tijde van het omvormingsdossier.

19 Tabel 3: Masteropleidingen met 15 tot en met 19 eerste inschrijvingen (telling DTO, 1 februari 2008) HOGESCHOLEN aantal studenten MA OS TOT Groep T - Leuven Hogeschool Leuven Ind. wet en techn. Ind. Wet.: chemie 15 15 Hogeschool Gent Gent Audiovisuele en beeldende kunst Audiovisuele kunsten 14 3 17 Gent Toegepaste taalkunde Tolken 17 17 Hogeschool voor Wetenschap Schaarbeek Gecombineerde studiegebieden Stedenbouw en de ruimtelijke & Kunst planning 17 17 Sint-Katelijne- Industriële wetenschappen en Ind. Wet.: chemie Waver technologie 17 17 Hogeschool West-Vlaanderen Kortrijk Ind. wet en techn. Ind. Wet.: elektromechanica 12 5 17 Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Ind. wet en techn. Ind. Wet.: chemie Antwerpen 14 1 15 Katholieke Hogeschool Brugge- Oostende Ind. wet en techn. Ind. Wet.: elektronica-ict Oostende 14 2 16 Brugge Gezondheidszorg Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 18 1 19 Oostende Industriële wetenschappen en Ind. Wet.: bouwkunde technologie 19 19 Opmerkingen Deze opleiding wordt door dezelfde instelling ook in Gent aangeboden: 40 studenten UNIVERSITEITEN Katholieke Universiteit Leuven Leuven Wetenschappen Geologie 16 1 17 Leuven Geschiedenis Geschiedenis van de Oudheid 18 18 Leuven Toegepaste biologische wetenschappen Bio-irsweten.: levensmiddelentechnologie 19 19 Leuven Gecombineerde studiegebieden Taal- en regiostudies: Japanologie 15 4 19 Universiteit Antwerpen Antwerpen Economische en toegepaste Tew: economisch beleid economische wetenschappen Nederlandstalig equivalent van Ma Economic 7 15 policy: 8 studenten Antwerpen Economische en toegepaste economische wetenschappen Economic policy 8 15 Engelstalig equivalent van de TEW-opleiding: economisch beleid: 7 studenten Antwerpen Wetenschappen Ecological and marine management 1 16 Gez. Opl met VUB: 15 TO T 16

Antwerpen Economische en toegepaste economische wetenschappen TEW: handelsir in de beleidsinformatica 17 17 Antwerpen Farmaceutische wetenschappen Geneesmiddelenontwikkeling 18 18 Antwerpen Wetenschappen Biochemie en biotechnologie 17 2 19 Universiteit Gent Gent Wetenschappen Geologie 13 2 15 Gent Toegepaste wetenschappen Stedenbouw en ruimtelijke planning 15 15 Gent Toegepaste wetenschappen Irsweten.: biomedische ingenieurstechn. 15 17 Gez. Opl met VUB: 2 TOT 17 Gent Gecombineerde studiegebieden Physical land resources 19 19 ICP Universiteit Hasselt Diepenbeek Verkeerskunde Verkeerskunde 19 19 Unieke opleiding Vrije Universiteit Brussel Elsene Wetenschappen Biologie 11 4 15 Elsene Toegepaste biologische wetenschappen Bio-ingenieursw.: cel- en gentechnologie 15 15 Elsene Wetenschappen Ecological and Marine Management 15 16 Gez. Opl met UA: 1 TOT 16 Elsene Farmaceutische wetenschappen Farmaceutische zorg 17 17 Elsene Toegepaste wetenschappen Ingenieurswetenschappen: architectuur 17 17 Elsene Sociale gezondheidswetenschappen Management, zorg & beleid id gerontologie 4 13 17 Unieke opleiding 20 De constructie van 2 masteropleidingen in de farmaceutische wetenschappen is een interuniversitaire afspraak ten tijde van het omvormingsdossier. Elsene Toegepaste wetenschappen Irsweten.: biomedische ingenieurstechn. 2 17 Gez. Opl met UGent: 15 TOT 17 Elsene Toegepaste biologische Molecular biology wetenschappen 19 19 Gez. Opl met UA en KULeuven

21 Bijlage II: Samenvatting pilootoefeningen Onderwijsluik 1. Studiegebied Wetenschappen op basis van de gegevens in academiejaar 2007-2008 aantal studenten benut aanbod in SP gewogen SP verwevenheid student / gewogen studiepunten FTE STUDENT/STAF Master in de Fysica KULeuven 21 235 141,39 0,40 0,15 3,24 6 UGent 22 195 86,91 0,55 0,25 1,78 12 UA 9 125 100,64 0,19 0,09 1,97 5 VUB 4 60 57,00 0,05 0,07 0,94 4 Master in de Chemie KULeuven 20 96 50,39 0,48 0,40 1,21 16 UGent 20 87 53,60 0,38 0,37 1,17 17 UA 7 112 86,46 0,23 0,08 1,84 4 VUB 3 100 67,63 0,32 0,04 0,99 3

22 Master in de Wiskunde KULeuven 25 205 101,11 0,51 0,25 1,53 16 UGent 21 276 142,83 0,48 0,15 3,03 7 UA 10 132 118,40 0,10 0,08 1,16 9 VUB 7 90 55,36 0,38 0,13 0,52 13 Master in de Geografie gezamenlijke opl. VUB/KULeuven 35 152 82,30 0,46 0,43 1,02 34 UGent 36 216 95,17 0,56 0,38 1,18 31

23 2. Studiegebied Industriële Wetenschappen op basis van de gegevens in academiejaar 2007-2008 aantal studenten benut aanbod in SP masterproef /stage gewogen SP verwevenheid student / gewogen studiepunten Master in de industriële wetenschappen: chemie Hogeschool West-Vlaanderen 3 66 18 22,19 0,66 0,14 Hogeschool Gent 8 48 21 42,66 0,11 0,19 Karel de Grote-Hogeschool 15 44 20 32,67 0,26 0,46 Hogeschool Antwerpen 21 40 20 40 0,00 0,53 Hogeschool voor Wetenschap en Kunst 17 40 20 33,35 0,17 0,51 Katholieke hogeschool Limburg 8 43 20 29,79 0,31 0,27 Katholieke hogeschool St-Lieven 28 61 20 39,65 0,35 0,71 Groep T - Leuven Hogeschool 15 40 20 35,4 0,12 0,42 Master in de industriële wetenschappen: elektromechanica Hogeschool West-Vlaanderen 17 72 18 23,99 0,67 0,71 Hogeschool Gent 36 51 21 50,57 0,01 0,71 Erasmushogeschool Brussel 28 90 20 70,97 0,21 0,39 Karel de Grote-Hogeschool 45 66 20 61,33 0,07 0,73 Hogeschool Antwerpen 54 50 23 50 0,00 1,08 XIOS 24 45 15 34,5 0,23 0,70 Hogeschool voor Wetenschap en Kunst 41 54 20 48,20 0,11 0,85

24 Katholieke hogeschool Brugge Oostende 26 40 20 33 0,18 0,79 Katholieke hogeschool Kempen 33 69 20 66,58 0,04 0,50 Katholieke hogeschool Limburg 28 55 20 40,25 0,27 0,70 Katholieke hogeschool St-Lieven 68 91 20 87,08 0,04 0,78 Groep T - Leuven Hogeschool 101 55 20 48,48 0,12 2,08 Master in de industriële wetenschappen: elektrotechniek Hogeschool West-Vlaanderen 9 84 18 36,79 0,56 0,24 Hogeschool Gent 5 75 18 72,38 0,03 0,07 Hogeschool voor Wetenschap en Kunst 10 49 20 39,22 0,20 0,25 Katholieke hogeschool Brugge Oostende 7 60 20 47,39 0,21 0,15 Katholieke hogeschool Kempen 9 40 20 26,48 0,34 0,34 Katholieke hogeschool Limburg 11 57 20 28,16 0,51 0,39 Katholieke hogeschool St-Lieven 29 74 20 61,63 0,17 0,47 Master in de industriële wetenschappen: elektronica-ict Hogeschool West-Vlaanderen 30 90 18 76,17 0,15 0,39 Hogeschool Gent 26 60 21 58,23 0,03 0,45 Erasmushogeschool Brussel 6 56 20 47,8 0,15 0,13 Karel de Grote-Hogeschool 28 57 20 49,84 0,13 0,56 Hogeschool Antwerpen 53 30 30 30 0,00 1,77 XIOS 14 45 15 37,86 0,16 0,37

25 Hogeschool voor Wetenschap en Kunst 27 57 20 52,01 0,09 0,52 Katholieke hogeschool Brugge Oostende 16 51 20 44,06 0,14 0,36 Katholieke hogeschool Kempen 20 64 20 56,92 0,11 0,35 Katholieke hogeschool Limburg 13 68 20 61,19 0,10 0,21 Katholieke hogeschool St-Lieven 55 99 20 89,28 0,10 0,62 Groep T - Leuven Hogeschool 38 60 20 49,53 0,17 0,77

26 Bijlage III: Resultaten pilootprojecten Wetenschappen Bijlage III.1. Katholieke Universiteit Leuven (K.U.Leuven) Masteropleiding K.U.Leuven Chemie Titularissen in master Publicaties Citaties 3 jaar Citaties 10 jaar Octrooien Doctoraten N.N. 147 887 1654 1 10 N.N. 113 609 1373 1 N.N. 113 270 345 4 N.N. 171 689 1431 12 N.N. 82 586 1122 2 9 N.N. 22 55 134 2 1 N.N. 14 34 130 N.N. 40 119 266 2 N.N. 104 649 1233 2 N.N. 61 162 306 4 Lesgevers uit de minoren N.N. 2 40 142 N.N. 26 58 120 2 N.N. 3 0 0 2 N.N. 4 2 4 N.N. 19 31 88 3 Masteropleiding Fysica Titularissen in master K.U.Leuven Publicaties Citaties 3 jaar Citaties 10 jaar Octrooien Doctoraten N.N. 122 509 856 5 N.N. 43 72 132 3 N.N. 7 15 33 N.N. 21 31 45 4 N.N. 82 139 293 3 N.N. 128 477 1113 6 N.N. 70 121 332 2 N.N. 45 100 322 5 N.N. 353 1305 2779 1 13 N.N. 77 266 455 3 N.N. 6 17 40 N.N. 64 80 167 4 N.N. 200 935 2088 3 N.N. 10 42 58 3 N.N. 137 493 1163 3 N.N. 102 351 695 6 N.N. 51 564 1002 4 N.N. 148 355 728 8 N.N. 69 434 1319 4 N.N. 18 15 15 Lesgevers uit de minoren N.N. 54 190 489 N.N. 113 609 1373 1 N.N. 29 127 404 4 N.N. 12 10 13 3

27 N.N. 4 3 8 N.N. 47 22 164 10 N.N. 3 0 0 2 N.N. 4 2 4 N.N. 19 31 88 N.N. 54 532 1111 1 N.N. 103 649 1233 2 N.N. 78 289 557 2 Masteropleiding Geografie K.U.Leuven VUB Titularissen in master Publicaties Citaties 3 jaar Citaties 10 jaar Octrooien Doctoraten N.N. 9 3 8 N.N. 33 27 58 N.N. N.N. 127 349 1163 7 N.N. 7 N.N. 5 7 28 2 N.N. 61 235 511 2 N.N. 7 7 26 3 N.N. 178 500 1603 7 N.N. 1 N.N. 8 N.N. 2 4 4 N.N. 2 0 1 N.N. 1 N.N. 46 153 369 1 Lesgevers uit de minoren N.N. 4 5 13 N.N. 2 40 142 N.N. N.N. 4 2 4 N.N. 39 51 125 4 N.N. 1 0 0 1 N.N. 64 120 331 8 N.N. 19 31 88 3 N.N. N.N. 2 1 1 N.N. N.N. N.N. Masteropleiding Wiskunde Titularissen in master K.U.Leuven Publicaties Citaties 3 jaar Citaties 10 jaar Octrooien Doctoraten N.N. 32 35 88 12 N.N. 30 20 45 3 N.N. 18 41 211 2 N.N. 21 8 39 4

N.N. 8 16 28 N.N. 17 87 115 3 N.N. 4 6 13 N.N. 43 166 296 3 N.N. 45 100 322 5 N.N. 2 2 7 1 N.N. 16 8 49 3 N.N. 10 42 58 3 N.N. 14 74 146 1 N.N. 42 105 224 2 N.N. 21 14 42 3 N.N. 13 21 58 4 Lesgevers uit de minoren N.N. 11 47 94 1 N.N. 24 22 71 3 N.N. 13 7 18 2 N.N. 20 97 245 N.N. 31 81 237 4 N.N. 29 59 121 2 N.N. 3 30 73 2 N.N. 12 4 22 1 N.N. 3 0 0 2 N.N. 145 163 286 16 N.N. 4 4 4 N.N. 4 2 4 N.N. 19 31 88 3 N.N. 8 0 1 1 N.N. 27 23 80 2 28

29 Bijlage III.2. Universiteit Antwerpen Masteropleiding UAntwerpen Chemie Titularissen in master Publicaties Citaties 3 jaar Citaties 10 jaar Octrooien Doctoraten N.N. 48 350 747 3 3 N.N. 50 101 153 2 N.N. 76 287 530 8 N.N. N.N. 77 789 1379 N.N. 26 88 225 2 N.N. 80 299 597 4 N.N. 9 32 48 N.N. 72 331 736 3 N.N. 34 163 326 5 N.N. 2 5 5 2 N.N. 27 114 241 N.N. 67 255 427 1 N.N. 5 10 14 4 N.N. 137 474 1034 6 N.N. 62 280 518 3 N.N. 16 72 150 Lesgever in de minoren N.N. N.N. N.N. 3 10 22 N.N. 10 48 53 1 N.N. Masteropleiding Fysica Titularissen in master UAntwerpen Publicaties Citaties 3 jaar Citaties 10 jaar Octrooien Doctoraten N.N. 69 224 602 5 N.N. 133 590 1264 7 N.N. 32 68 138 3 N.N. 4 28 43 N.N. 170 1741 3252 N.N. 183 1710 3151 1 N.N. 80 299 597 4 N.N. 35 68 128 2 N.N. 32 96 148 N.N. 2 15 15 7 N.N. 51 105 383 2 N.N. 42 118 200 N.N. 22 96 148 N.N. 47 196 521 N.N. 13 36 83

30 Masteropleiding Wiskunde Titularissen in master UAntwerpen Publicaties Citaties 3 jaar Citaties 10 jaar Octrooien Doctoraten N.N. 9 5 13 N.N. 30 9 38 1 N.N. 10 15 27 3 N.N. 1 0 0 N.N. N.N. 13 3 19 3 N.N. 25 16 34 2 N.N. N.N. N.N. 5 6 11 2 N.N. 56 36 123 1 N.N. N.N. 1 N.N. N.N. 22 9 19 2

31 Bijlage III.3. Universiteit Gent (UGent) Masteropleiding UGent Chemie Titularissen in master Publicaties Citaties 3 jaar Citaties 10 jaar Octrooien Doctoraten N.N. 23 25 94 0 N.N. 14 37 124 1 N.N. 18 37 98 11 N.N. 88 699 1249 3 N.N. 16 18 38 0 N.N. 48 57 117 1 0 N.N. 37 192 351 2 7 N.N. 32 108 274 0 N.N. 15 29 71 2 N.N. 11 58 58 0 N.N. 58 267 391 1 N.N. 22 55 105 0 Lesgevers uit de minoren N.N. 0 N.N. 9 20 31 1 N.N. 14 4 27 2 N.N. 8 4 5 4 N.N. 1 0 1 0 Masteropleiding Fysica Titularissen in master UGent Publicaties Citaties 3 jaar Citaties 10 jaar Octrooien Doctoraten N.N. 23 25 94 0 N.N. 72 199 477 0 N.N. 49 95 211 2 6 N.N. 35 31 54 3 N.N. 31 37 94 1 N.N. 40 151 318 1 N.N. 48 91 177 3 N.N. 72 1197 2311 6 N.N. 64 139 421 0 N.N. 15 44 117 2 N.N. 57 77 206 3 N.N. 47 304 506 2 N.N. 86 314 522 4 N.N. 109 444 887 5 N.N. 3 1 1 0 N.N. 62 220 447 5 N.N. 27 64 220 4 N.N. 37 144 222 0 N.N. 27 38 54 1 N.N. 5 3 4 1 N.N. 12 22 47 1 N.N. 78 197 391 3 N.N. 41 192 378 4 8 N.N. 42 54 112 5