Sociaal- Economische Raad

Transcriptie

1 Sociaal- Economische Raad

2 Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een beroepschrift indienen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Diervoeder PDV 2 Verordening PDV begroting 2009 Verordening van het Productschap Diervoeder tot vaststelling van de begroting van baten en lasten voor Het bestuur van het Productschap Diervoeder heeft, gelet op artikel 119 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, de volgende verordening vastgesteld. Besluit: Artikel 1 De begroting van baten en lasten van het Productschap Diervoeder voor het jaar 2009 is als volgt: Totaal generaal Bestuur en algemeen Markt Product en dienst Arbeid Baten Heffingen Retributies Diensten aan derden Rente Vergoeding opgedragen taken Niet bestede subsidies / diensten door derden Overige baten totaal van de baten Lasten Personeelskosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Huisvestingskosten Bureaukosten Vergaderkosten Financiële relaties Diensten door derden Overige lasten subtotaal lasten Interne overboekingen - ( ) ( ) totaal van de lasten

3 Resultaat ( ) (48.900) ( ) Stand van de reserves Reserve 01/ Overheveling reserves - ( ) Reserve 31/ Artikel 2 Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Artikel 4 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening PDV begroting 's-gravenhage, 12 november 2008, Voor het bestuur: TH.A.M. MEIJER voorzitter J. DEN HARTOG Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 29 januari Productschap Vee en Vlees PVV 11 Verordening tot wijziging van de Verordening inzake retributies meldingen varkensleveringen (PVV) 2007 (2008-II) 3

4 Zoetermeer, 10 december 2008 J.E. Klijn plv. voorzitter S.B.M. Jongerius Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 29 januari Zoetermeer, 10 december 2008 J.E. Klijn plv. voorzitter S.B.M. Jongerius 4

5 PVV 12 Verordening tot wijziging van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 (2008-II) 5

6 6

7 Zoetermeer, 10 december 2008 J.E. Klijn plv. voorzitter S.B.M. Jongerius Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 29 januari

8 Zoetermeer, 10 december 2008 J.E. Klijn plv. voorzitter S.B.M. Jongerius 8

9 Productschap Vis VIS 1 Verordening IV tot wijziging van de Verordening productiegebieden levende tweekleppige weekdieren 2006 Verordening van het Productschap Vis van 2 oktober 2008 tot wijziging van de Verordening productiegebieden levende tweekleppige weekdieren Het bestuur van het Productschap Vis; Gelet op: - artikel 3, derde lid, van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen en - de artikelen 97 en 98 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit: Artikel I De Verordening productiegebieden levende tweekleppige weekdieren 2006¹ wordt als volgt gewijzigd: De teksten in de vierde en vijfde kolom bij het gebied Waddenzee en Eems in de lijst van erkende Nederlandse productiegebieden van Bijlage I bij artikel 3, eerste lid, komen te luiden: SOORT KLASSE 1. alle soorten tweekleppige weekdieren exclusief alle pecten en de kokkels welke gelegen zijn in de overeenkomstig Bijlage II bij artikel 3, vierde lid, begrensde compartimenten Friese Wad en Groninger Wad 2. kokkels welke gelegen zijn in de overeenkomstig Bijlage II bij artikel 3, vierde lid, begrensde compartimenten Friese Wad en Groninger Wad A A 1 Goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, handelende in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken bij beschikking van 16 december 2005, nr. VGP/ VL (Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie d.d. 30 december 2005, nummer 75, VIS 20), zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening III tot wijziging van de Verordening productiegebieden levende tweekleppige weekdieren 2006 (beschikking van 19 december 2007, nr. VGP/VV , Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie d.d. 11 januari 2008, nummer 3, VIS 2) 9

10 Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Rijswijk, 2 oktober 2008 B.J. Odink voorzitter W.G. van de Fliert Goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij beschikking van 21 januari 2009, nr. VGP/VV TOELICHTING In artikel 3, derde lid, van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen (Staatsblad 2005, 517) is het Productschap Vis door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen als de bevoegde autoriteit, bedoeld in bijlage II, hoofdstuk II van verordening (EG) nr. 854/2004. Het Productschap Vis is derhalve belast met classificatie van productie- en heruitzettingsgebieden en de overige taken en bevoegdheden van de bevoegde autoriteit, bedoeld in bijlage II, hoofdstuk II van verordening (EG) nr. 854/2004. Wijziging classering productiegebied Waddenzee en Eems voor kokkels De wijziging betreft de herclassering van de compartimenten Friese Wad en Groninger Wad in het productiegebied Waddenzee en Eems voor kokkels van B naar A, zoals omschreven in Bijlage II bij artikel 3, vierde lid, van de Verordening productiegebieden levende tweekleppige weekdieren Middels de Verordening II tot wijziging van de Verordening productiegebieden levende tweekleppige weekdieren waren de compartimenten Friese Wad en Groninger Wad in het productiegebied Waddenzee en Eems voor kokkels van A naar B gedeclasseerd. Reden hiervoor was toen dat op enkele locaties voor bepaalde korte perioden alleen nog handkokkelvisserij plaatsvond. Op deze locaties in de compartimenten Friese Wad en Groninger Wad werden tot dan toe geen andere schelpdieren verzameld, zodat de kosten voor het bemonsteringsprogramma niet meer verdeeld konden worden over meerdere deelsectoren. Daarnaast was er niet langer de noodzaak om een heel omvangrijk monitoringsprogramma in stand te houden, zoals noodzakelijk is bij de permanente aanwijzing als productiegebied A. Voor de kokkelsector had de permanente declassering nauwelijks effect, omdat de kokkels toen onverwijld na het verzamelen gekookt werden en niet als levende tweekleppige weekdieren voor menselijke consumptie werden verkocht. Inmiddels is de situatie zodanig veranderd dat het bestuur van het Productschap Vis besloten heeft om deze twee compartimenten ook voor kokkels weer permanent als productiegebied A aan te wijzen. De kokkelsector heeft al ruim een jaar weer wekelijks dan wel om de twee weken gemonitord, nu de activiteiten door het gehele jaar heen plaatsvinden en de kokkels meestal bestemd zijn voor de vershandel en als levende tweekleppige weekdieren voor menselijke consumptie 2 Goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport handelende in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken, bij beschikking van 18 april 2007, no. VGP/VV/ (Staatscourant 77), afgekondigd in Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie van 27 april 2007, afl. 20, VIS 9. 10

11 verkocht worden. De kokkels worden niet allemaal meer onverwijld na het verzamelen gekookt. De voorzitter heeft dan ook steeds gebruik moeten maken van zijn bevoegdheid om op basis van de bemonsteringsresultaten van het gevolgde monitoringsprogramma het gebied bij besluit, namens het bestuur, op grond van artikel 7, eerste lid onderdelen b en c, tijdelijk ook voor kokkels te classificeren als productiegebied A. De resultaten van het uitgevoerde monitoringsprogramma geven aan dat de compartimenten Friese Wad en Groningerwad voldoen aan de wettelijke normen voor indeling in een productiegebied A op grond van artikel 3 van de Verordening productiegebieden levende tweekleppige weekdieren 2006 ter uitvoering van bijlage II, hoofdstuk II, onderdeel A van verordening (EG) nr. 854/2004 (PbEU L 139 en L 226) en de wettelijke gezondheidsnormen voor levende tweekleppige weekdieren bedoeld in bijlage III, sectie VII, hoofdstuk V van verordening (EG) 853/2004 (PbEU L 139 en L 226). Daarnaast is in het beleidsbesluit schelpdiervisserij Ruimte voor een zilte oogst vastgelegd dat het Kabinet bij wijze van experiment, in het kader van de ontwikkeling van het kleinschalig historisch medegebruik van de visserij, op kleine schaal ruimte biedt voor de uitvoering van een proef met het op commerciële basis handmatig rapen van Japanse oesters. In 2008 is de mogelijkheid geboden om een experiment te starten voor het commercieel rapen van Japanse oesters in de Waddenzee door hiervoor onder bepaalde voorwaarden vergunning te verlenen op grond van artikel 6d van het Reglement zee- en kustvisserij Ook particulieren maken steeds vaker gebruik van de mogelijkheid om voor eigen gebruik schelpdieren te rapen. Ook in het kader van deze ontwikkelingen is het noodzakelijk dat het omvangrijke monitoringsprogramma wordt uitgevoerd en bij besluit door de voorzitter direct maatregelen kunnen worden getroffen op basis van de periodieke resultaten, teneinde te voorkomen dat tweekleppige weekdieren door ondernemers dan wel particulieren worden opgevist voordat de aanvullende controle-uitslagen van monsters van water en tweekleppige weekdieren bekend zijn en partijen worden opgevist en in de handel worden gebracht dan wel direct worden geconsumeerd die niet aan de wettelijke normen voor menselijke consumptie voldoen. Administratieve lasten en overgangsrecht De onderhavige wijzigingsverordening bevat geen nieuwe of gewijzigde verplichtingen, zodat er geen nieuwe of verhoogde administratieve lasten uit voort vloeien en ontbreekt de noodzaak voor het treffen van overgangsrechtbepalingen. Rijswijk, 2 oktober 2008 B.J. Odink voorzitter W.G. van de Fliert VIS 2 Besluit benoeming functionaris voor de gegevensbescherming Productschap Vis Besluit van de voorzitter van het Productschap Vis van 2 oktober 2008 tot benoeming van een functionaris voor de gegevensbescherming voor het Productschap Vis (Besluit benoeming functionaris voor de gegevensbescherming Productschap Vis) De voorzitter, namens het bestuur, van het Productschap Vis; Gelet op: - artikel 62 van de Wet bescherming persoonsgegevens; - artikel 93, derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; en 11

12 - artikel 11, vierde lid, van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006¹; Besluit: Artikel 1 De heer J.H. Mooijman, geboren d.d. 10 juni 1952 te Den Haag en werkzaam als hoofd van de afdeling Algemene Zaken bij het Productschap Vis, wordt benoemd als functionaris voor de gegevensbescherming die toezicht houdt op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006, de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet openbaarheid van bestuur. Artikel 2 1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoeming functionaris voor de gegevensbescherming Productschap Vis. 2. Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie nadat de heer J.H. Mooijman is aangemeld als functionaris voor de gegevensbescherming bij het College Bescherming Persoonsgegevens te Den Haag. 3. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Rijswijk, 2 oktober 2008 B.J. Odink voorzitter TOELICHTING In de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis is in artikel 14, vierde lid, de bepaling opgenomen dat de voorzitter namens het bestuur een functionaris voor de gegevensbescherming vanuit het secretariaat van het Productschap Vis aanstelt. Het Productschap Vis is een bedrijfslichaam in de zin van artikel 66 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en is daarmee tevens een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet. Conform artikel 1, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bezit het Productschap Vis, als lichaam waaraan krachtens de Grondwet verordende bevoegdheid is verleend, rechtspersoonlijkheid. Het Productschap Vis heeft op grond van artikel 72 Wet op de bedrijfsorganisatie bestuursorganen, te weten: het bestuur, de voorzitter en het dagelijks bestuur, alsmede een of meer commissies uit het midden van het bestuur op grond van artikel 88 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. De gegevens die ter kennis komen van het productschap en door het productschap worden verwerkt, bestaan in principe uit bedrijfsgegevens. Deze bedrijfsgegevens kunnen in bepaalde omstandigheden leiden tot identificeerbare natuurlijke personen. Door de relevante bepalingen van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 af te stemmen op de bepalingen 3 Goedgekeurd door de Sociaal-Economische Raad bij beschikking van 5 april 2007, no , afgekondigd in Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie 13 april 2007, afl. 18, VIS 4, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening I tot wijziging van de Verordening Algemene Bepalingen Heffingen Productschap Vis 2007 (Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie d.d. 4 januari 2008, nr. 2, VIS 1) en bij Verordening I tot wijziging van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 d.d. 2 oktober

13 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens, wordt gewaarborgd dat de verwerking van de gegevens door het Productschap Vis geschiedt overeenkomstig hetgeen bepaald is in de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Tevens voldoet zij aan de vereiste van artikel 93, derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie, dat verordeningen van het productschap, waarin regels worden gesteld aan ondernemingen met betrekking tot registratie, verstrekking van gegeven, inzage in de boeken en bescheiden en bezichtiging van de onderneming, waarborgen moeten inhouden tegen misbruik van de ingevolge die verordeningen verstrekte gegevens. De aanstelling van een functionaris voor de gegevensbescherming geeft het productschap in beginsel de mogelijkheid om de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het College Bescherming Persoonsgegevens door deze functionaris te laten verrichten, op een voor het productschap geëigende wijze. In artikel 11 van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 is bepaald dat de krachtens het bepaalde in deze verordening door het productschap verwerkte gegevens mogen, voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald, zonder toestemming van de betrokken belanghebbende: a. niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor zij zijn verkregen of ter vervulling van een andere taak van het productschap; b. slechts worden verwerkt ter vervulling van een taak van het productschap dan wel het bestuursorgaan waaraan de gegevens worden verstrekt of ter verdere verwerking voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden; c. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon of de onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden verwerkt ten behoeve van of aan anderen dan de voorzitter, de, het personeel van het secretariaat van het productschap, zo mede de door het bestuur met de controle op het financiële beheer van het productschap belaste accountant en zijn personeel, voor zover het kennis nemen van de gegevens voor die controle noodzakelijk is. Onder b gaat het met name om uitwisseling van gegevens met andere overheidsorganisaties waar het Productschap Vis een formele relatie mee heeft, zoals het uitvoeren van Europese regelgeving in medebewind van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dan wel het uitvoeren van taken en bevoegdheden die verkregen zijn door middel van mandaat, delegatie, attributie of privaatrechtelijke overeenkomst. Verder heeft het productschap op grond van Principe XV en Principe XX van de Code Goed Bestuur de plicht om zorg te dragen voor zo min mogelijk administratieve lasten en een efficiënte en effectieve organisatie. De functionaris moet conform artikel 63, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens over een toereikende kennis beschikken van het productschap, de gegevensverwerking die zich binnen het productschap plaatsvindt, de belangen die hierbij betrokken zijn en kennis van de privacywetgeving die op de verwerking binnen het productschap van toepassing zijn. De functionaris moet conform artikel 63, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens op onafhankelijke wijze deze functie uitoefenen en mag hij geen aanwijzingen over de uitoefening van zijn taak ontvangen van degene die hem benoemd heeft. In dit lid is tevens bepaald dat de functionaris om zijn toezicht uit te kunnen uitoefenen, moet kunnen beschikken over de adequate bevoegdheden zoals toegang tot alle systemen waar mogelijk gegevens worden verwerkt. De voorzitter van het Productschap Vis heeft geen stemrecht in het bestuur van het Productschap Vis en heeft geen relatie met het personeel van het secretariaat van het Productschap Vis, zoals de op grond van artikel 86 van de Wet op de bedrijfsorganisatie wel door het bestuur van het Productschap Vis in dienst wordt genomen en kan worden ontslagen. De valt onder 13

14 het begrip bestuurder, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de ondernemingsraden, als degene die de hoogste zeggenschap uitoefent bij de leiding van de arbeid. Binnen het Productschap Vis beschikt het Hoofd Algemene Zaken over de benodigde bevoegdheden en de vereiste competenties. Gelet op het vorenstaande heeft de voorzitter derhalve besloten om het Hoofd Algemene Zaken als functionaris voor de gegevensbescherming aan te stellen. Het College Bescherming Persoonsgegevens moet op de hoogte worden gebracht van de naam van de functionaris, zodat het College Bescherming Persoonsgegevens contact met hem kan onderhouden in het geval navraag wordt gedaan over de gegevensverwerkingen die niet zijn vrijgesteld. Van de werkzaamheden en bevindingen die de functionaris vanuit zijn toezichthoudende taak verricht, stelt hij jaarlijks een verslag op ten behoeve van het jaarverslag van het Productschap Vis (artikel 137 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Rijswijk, 2 oktober 2008 B.J. Odink voorzitter Productschap Zuivel PZ 8 Zuivelverordening 2009 heffingen melkveehouderij en melkgeitenhouderij 14

15 Zoetermeer, 29 oktober 2008 G.A. Koopstra voorzitter F. Beekman Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 18 december 2008 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 26 januari 2009, nr. TRCJZ/2008/

16 16

17 Zoetermeer, 29 oktober 2008 G.A. Koopstra voorzitter F. Beekman 17

18 Hoofdbedrijfschap voor de Agrarische Groothandel HBAG 6 Verordening HBAG bestemmingsheffing consumptieaardappelfonds

19 Aalsmeer, 21 november 2008 M.J. Varekamp voorzitter P.M.M. van Ostaijen Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 18 december 2008 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 22 januari 2009, nr. TRCJZ/2008/

20 20

21 21

22 Aalsmeer, 21 november 2008 M.J. Varekamp voorzitter P.M.M. van Ostaijen Bosschap BOS 1 Verordening Bosschap 2008 vergoedingen voorzitter 22

23 Driebergen, 27 november 2008 E.H.T.M. Nijpels voorzitter G.J.P. Jansen Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 29 januari

24 Driebergen, 6 oktober 2008 E.H.T.M. Nijpels voorzitter G.J.P. Jansen BOS 2 Verordening Bosschap 2008 vergoedingen leden bestuur en commissies 24

25 25

26 Driebergen, 27 november 2008 E.H.T.M. Nijpels voorzitter G.J.P. Jansen Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 29 januari

27 27

28 Driebergen, 27 november 2008 E.H.T.M. Nijpels voorzitter G.J.P. Jansen RECTIFICATIE Productschap Tuinbouw In het Besluit PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2008, zoals geplaatst in het Verordeningenblad nr. 95 van 28 november 2008, is in de toelichting een fout geslopen. Het besluit wordt daarom opnieuw gepubliceerd. PT 24 Besluit PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2008 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw d.d. 11 november 2008, houdende de vaststelling van de tarieven genoemd in de Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2008 (Besluit PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2008) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW, gelet op artikel 2 van de Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2008; gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen d.d. 30 september BESLUIT: Artikel 1 1. De heffing als bedoeld in artikel 2 derde lid, van de Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2008, bedraagt voor het oogstjaar 2008 voor iedere onderneming waarin de teelt wordt uitgeoefend van tulpenbollen: 0,32 per are. 2. Bedragen lager dan 10,00, worden niet opgelegd. Artikel 2 Uitgezonderd van de areaalheffing als genoemd in artikel 1, zijn: a. opgeplante bloembollen voor de bolproductie, afkomstig van afbroei uit het meest recente broeiseizoen; b. bloembollen, die voor de bolproductie in Nederland, in het eerste teeltjaar, volgend op het jaar van import, waren/zijn opgeplant en afkomstig waren/zijn van import. Artikel 3 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar

29 Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 11 november 2008 Voor het bestuur, A. Bruggeman vice-voorzitter C. Kuijvenhoven Toelichting In het besluit wordt voor tulpen een areaalheffing vastgesteld van 0,32 per are. Dit heffingsbedrag is nodig ter financiering van de uitkeringen die hebben plaatsgevonden naar aanleiding van het bestrijden van kosten die zijn gemaakt bij de bestrijding van Ditylenchus dipsaci bij tulpen. Zoetermeer, 11 november 2008 Voor het bestuur, A. Bruggeman vice-voorzitter C. Kuijvenhoven 29

30