November Archeologie Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "November 2006. Archeologie Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen"

Transcriptie

1 November 2006 Archeologie Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen

2 Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus RA Utrecht Telefoon: Fax: Internet: QANU Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van QANU en voorzien van bronvermelding, door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, worden overgenomen. 2 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

3 INHOUDSOPGAVE Voorwoord Deel I Algemeen deel 1. Inleiding 2. Taak en samenstelling van de commissie 3. Werkwijze van de commissie 4. Algemene inhoudelijke bevindingen Deel II Facultair en opleidingsdeel 1. Rapport over de bachelor- en de masteropleiding Archeologie van de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen Bijlagen Bijlage A: Bijlage B: Bijlage C: Bijlage D: Bijlage E: Curricula vitae van de leden van de commissie Domeinspecifiek referentiekader Programma s van de bezoeken van de commissie Lijst met afkortingen Instellingsbesluit QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 3

4 4 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

5 VOORWOORD Dit rapport is onderdeel van de kwaliteitsbeoordeling van universitaire bachelor- en masteropleidingen in Nederland. Het doel van het rapport is om een betrouwbaar beeld te geven van de kwaliteit van de voor beoordeling voorgelegde opleidingen, een terugkoppeling te geven naar de interne kwaliteitszorg van de betrokken instellingen en als basis te dienen voor de accreditatie van de beoordeelde opleidingen door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). QANU streeft ernaar de opleidingen op een onafhankelijke, objectieve en kritische manier te beoordelen en constructieve en opbouwende kritiek te leveren op basis van een gestandaardiseerde verzameling van kwaliteitscriteria en altijd met een oog voor de specifieke omstandigheden van de opleiding. De Visitatiecommissie Taalwetenschappen van QANU heeft haar werkzaamheden met grote toewijding uitgevoerd in een periode die wordt gekenmerkt door de overgang naar de bachelor-masterstructuur. Wij verwachten dat de overwegingen en de oordelen van de commissie zullen bijdragen aan de verdere verbetering van de kwaliteit van de beoordeelde opleidingen. Wij zijn veel dank verschuldigd aan de voorzitter en de overige leden van de visitatiecommissie voor hun bereidheid om deel te nemen aan deze beoordeling en voor de toewijding waarmee ze hun taak hebben uitgevoerd. Ook gaat onze dank uit naar de staf en de medewerkers van de betrokken instellingen voor hun inspanningen en hun medewerking aan deze beoordeling. drs. J.G.F. Veldhuis voorzitter van het bestuur van QANU mr. C.J. Peels directeur van QANU QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 5

6 6 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

7 WOORD VOORAF VAN DE VOORZITTER VAN DE VISITATIECOMMISSIE Visitaties, en meer speciaal onderwijsvisitaties, maken nu deel uit van het alledaagse landschap van Nederlandse en Vlaamse universiteiten. Ze worden wel eens als een last beschouwd en het is een feit dat er veel tijd, energie en financiële middelen in deze evaluaties wordt gestoken. Daartegenover staat dat deze fase van verplichte zelfreflectie eens in de zes jaar enerzijds de opleidingen voor hun verantwoordelijkheden stelt en anderzijds de algemene kwaliteit van het academisch onderwijs ten goede komt. Wie enkele decennia geleden lessen volgde aan onze universiteiten en de vergelijking maakt met vandaag, kan moeilijk anders dan toegeven dat de kwaliteit van het onderwijs sterk is verbeterd. Ik ben ervan overtuigd dat de onderwijsvisitaties naast andere factoren evenwel hiertoe hebben bijgedragen. Deze onderwijsvisitatie heeft een dubbel karakter. Ze moet niet alleen het onderwijs evalueren, maar ook de betrokken opleidingen het materiaal verschaffen op basis waarvan een accreditatie kan worden verleend. Dit sanctionerende aspect van het werk zorgt altijd voor enige spanning tussen de commissie en de universiteiten. Deze visitatiecommissie heeft echter altijd benadrukt dat ze wenste te werken in een sfeer van collegialiteit; ze wilde haar taak niet beperken tot het aanvinken van facetten of onderwerpen, maar ook (en vooral) de opleidingen helpen en waar nodig adviseren in de opbouw en structuur, organisatie en uitvoering van het academisch onderwijs. Dit alles met het oog op het afleveren van steeds betere archeologen. Wij hopen dat we hierin zijn geslaagd. De visitatiecommissie opereerde in een tijdsbestek van grote verandering in ons wetenschappelijk domein: Enerzijds is er de omvorming van het universitair onderwijs in de bachelor-masterstructuur, waarbij het oude systeem moest worden meegewogen, terwijl het nieuwe systeem, dat meestal nog niet volop draaide, al wel moest worden beoordeeld. Deze omvorming heeft de opleiding ook verplicht tot een nieuwe reflectie op hun doelstellingen, hun eisen en hun wensen, terwijl deze nog niet volledig ten einde kan zijn gebracht. Daarenboven, met de invoering en toepassing van het Verdrag van Malta, dat in Nederland voor de commercialisering van een (groot) deel van het archeologische werk heeft gezorgd, ziet het werkveld van de toekomstige archeologen er geheel anders uit dan een decennium geleden. De opleidingen moeten erop inspelen, via meer praktijk, meer maatschappijgerelateerde onderwijseenheden en meer integratie van het beroepenveld. Ook kan men niet negeren dat er zich in tien jaar tijd een enorme groei heeft voorgedaan in de studentenaantallen. Dit geldt voor de universiteiten in het algemeen, maar voor de archeologie in het bijzonder. Naast technische en logistieke problemen zijn er ook onderwijskundige problemen waar elke opleiding aandacht voor moet hebben. Archeologie als wetenschap is ook in volle evolutie: naast een chronologische groei (aandacht voor recentere periodes) en een geografische groei (aandacht voor andere gebieden dan de klassieke academische domeinen) is er duidelijk de impact van de natuurwetenschappen in de archeologie. Dit laatste is weliswaar een oude trend, maar hij stelt zich vandaag nog scherper dan vroeger. Ook daar moeten de opleidingen op inspelen. Een dergelijke visitatie zou niet mogelijk geweest zijn zonder de uitstekende samenwerking met de diverse universiteiten, faculteiten en opleidingen. De visitatiecommissie heeft de positieve instelling van de diverse gremia ten volle kunnen appreciëren en is ze daar dankbaar voor. Zonder hun inbreng zou deze visitatiecommissie niet hebben kunnen werken zoals dit hoort. Als voorzitter van de visitatiecommissie is het ten slotte mijn aangename taak de leden van de commissie, elk in hun hoedanigheid, en haar secretaris te bedanken voor hun inzet en expertise. Zonder hun bijdragen, voor, tijdens en na de bezoeken aan de universiteiten, zou de opdracht onmogelijk tot een goed einde zijn gebracht. Afsluitend zou ik van de gelegenheid gebruik willen maken om de betrokken opleidingen veel succes toe te wensen in deze veranderende universitaire en gemeenschappelijke wereld. QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 7

8 Jean Bourgeois 8 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

9 DEEL I: ALGEMEEN DEEL QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 9

10 10 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

11 1. Inleiding In de onderwijsvisitatie voor de Letterenfaculteiten zijn acht clusters gevormd. Archeologie en Prehistorie is daar één van. In dit cluster zijn alle bachelor- en masteropleidingen Archeologie en Archeologie en Prehistorie ondergebracht. Archeologie en Prehistorie is aan de Universiteit van Amsterdam ondergebracht in de Faculteit der Geesteswetenschappen en aan de Vrije Universiteit in de Faculteit der Letteren. Archeologie is aan de Universiteit Leiden in een aparte Faculteit der Archeologie en aan de Rijksuniversiteit Groningen in de Faculteit der Letteren ondergebracht. Er wordt ook archeologie gedoceerd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Dit is echter ondergebracht bij opleidingen die in een ander verband zijn gevisiteerd, zodat deze commissie hiervoor geen mandaat heeft. In dit rapport brengt de visitatiecommissie Archeologie en Prehistorie (hierna de commissie) verslag uit van haar bevindingen, conform het instellingsbesluit van 30 november 2005 (bijlage E). Het rapport bestaat uit twee delen: een algemeen deel (I). Dit deel gaat in op de taak, samenstelling en werkwijze van de commissie. Hierin komt ook een aantal algemene bevindingen van inhoudelijke aard ter sprake. een facultair- en opleidingsdeel (II). Voor de opleidingen Archeologie heeft de commissie gekozen voor een integrale rapportage, dus samenvoeging van het zogenaamde facultaire deel, zoals dit in de Letterenvisitaties voorkomt, met het opleidingsdeel. Zij meent dat daardoor een inzichtelijker, overzichtelijker en ook beknopter rapport kan worden vastgesteld. Per bezochte opleiding is een beschrijving gegeven van het (voor de opleiding relevant) facultair of universitair beleid. Uitspraken op dit niveau hebben invloed op het oordeel over de opleiding. Per bachelor- en daarbij horende (doorstroom)masteropleiding behandelt de commissie de 21 facetten. In dit deel spreekt zij haar oordelen uit op facet- en onderwerpniveau. Dit algemene deel geeft, conform de richtlijnen in het QANU-kader, een beschrijving van de taak, de samenstelling en werkwijze van de commissie en een opsomming van de uitgangspunten van de commissie. In de slotparagraaf van dit deel gaat de commissie kort in op een aantal algemene bevindingen. QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 11

12 12 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

13 2. Taak en samenstelling commissie Taak van de commissie De taak van de commissie was het verrichten van een visitatie conform het QANU-kader en het toetsingskader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De commissie nam de taak op zich om op basis van de door de desbetreffende faculteiten, casu quo opleidingen, aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken, een oordeel te geven over de verschillende kwaliteitsaspecten van de betrokken opleidingen, zoals beschreven in het QANU-kader 1 casu quo NVAO-toetsingskader; op basis daarvan vast te stellen of de opleidingen naar haar oordeel voldoen aan de criteria voor basiskwaliteit en voorts om meer algemene elementen te identificeren, waarvan er enkele het niveau van de individuele opleiding overstijgen, die naar haar oordeel voor verbetering vatbaar zijn. De bevindingen van de visitatiecommissie ten aanzien van de afzonderlijke opleidingen zijn in dit rapport vastgelegd volgens het in het genoemde kader gegeven model. Betrokken opleidingen De commissie bezocht achtereenvolgens de volgende opleidingen: Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Geesteswetenschappen (22-24 januari 2006): bacheloropleiding Archeologie en Prehistorie, (56825), voltijd masteropleiding Archeologie en Prehistorie, (66825), voltijd Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Letteren (25-27 januari 2006): bacheloropleiding Archeologie en Prehistorie (56825), voltijd & deeltijd masteropleiding Archeologie en Prehistorie (66825), voltijd & deeltijd Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Letteren (26-28 februari 2006): bacheloropleiding Archeologie, (56703), voltijd masteropleiding Archeologie, (60175), voltijd Universiteit Leiden, Faculteit der Archeologie (6-7 maart 2006): bacheloropleiding Archeologie, (56703), voltijd masteropleiding Archeologie, (60175), voltijd Samenstelling van en voorwaarden aan commissie Tot voorzitter, tevens lid van de commissie, werd benoemd: prof. dr. J. Bourgeois, gewoon hoogleraar Archeologie, Vakgroep Archeologie en Oude Geschiedenis van Europa, Universiteit Gent (België); en tot leden van de commissie: prof. dr. M. Waelkens, gewoon hoogleraar voor Mediterrane Archeologie, voorzitter van de subfaculteit Archeologie, Kunstwetenschappen en Musicologie, Katholieke Universiteit Leuven (België); prof. dr. W.H. Zimmermann, hoogleraar Archeologie, Leitender Wissenschaftlicher Direktor, Niedersächsisches Institut für historische Küstenforschung (Wilhelmshaven, Duitsland), tevens verbonden aan de universiteiten van Hamburg, Göttingen en de Humboldt-Universität Berlin; 1 Gids voor de externe kwaliteitsbeoordeling van wetenschappelijke bachelor- en masteropleidingen ten behoeve van Accreditatie, januari 2004 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 13

14 dr. H.J.M. van Berkel, onderwijskundige, verbonden aan de capaciteitsgroep onderwijs-ontwikkeling en onderwijsresearch, Universiteit Maastricht; F.C.M. Tomas, studente Archeologie, Universiteit Leiden; I. Venderbos BA, studente Archeologie, Vrije Universiteit Amsterdam. Als projectleider/secretaris van de commissie is opgetreden: mr. P.C. Kwikkers, oprichter/partner van TriasNet Consultants, hiertoe aangezocht door QANU. De commissie wees tijdens haar installatievergadering dr. Van Berkel aan als haar plaatsvervangend voorzitter. Alle leden en de projectleider/secretaris voldoen aan de door de NVAO gestelde eisen voor onafhankelijkheid. Zij hebben, na bespreking van mogelijke raakpunten van belangen tijdens en voorafgaande aan de installatievergadering op 30 november 2005 de onafhankelijkheidsverklaring, die is opgenomen in het QANU-kader, ondertekend. De voorzitter van de commissie verklaart hierbij tevens dat de visitatie en het beoordelingsproces in volstrekte onafhankelijkheid hebben plaatsgevonden. Bijlage A bevat de beknopte profielen van de leden van de commissie en de projectleider/secretaris. Hieruit blijkt zonder twijfel dat in deze samenstelling er ook is voldaan aan de vereisten van de drie andere door de NVAO in het Visiterende en Beoordelende Instantie(VBI)-protocol genoemde dimensies: II) deskundigheid in de vorm van een combinatie van werkvelddeskundigheid, vakdeskundigheid, onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatie- of auditdeskundigheid; III) breedte en dekking van de volledige opleiding in termen van archeologische perioden en archeologische vakgebieden en regio, van internationale aspecten, van onderwijskundige expertise, van kennis van kwaliteitszorgsystemen en het accreditatiestelsel en expertise op het terrein van het bestuurlijk en beleidsmatig functioneren van universiteiten; IV) gezaghebbendheid. 14 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

15 3. Werkwijze commissie Letteren-aanpak De faculteiten die in het kader van de letterenvisitaties worden bezocht door één of meer visitatiecommissies leveren ook informatie aan die betrekking heeft op het facultaire niveau. In de meeste gevallen is die informatie vervat in een facultaire zelfstudie. De informatie over het facultaire niveau is geanalyseerd door medewerkers van QANU op basis van een protocol dat gebaseerd is op het accreditatiekader van de NVAO. QANU-medewerkers hebben tevens bezoeken afgelegd aan de deelnemende instellingen om aanvullende informatie te vergaren, om de analyses te toetsen en faciliteiten te bekijken. De Faculteit der Archeologie aan de Universiteit Leiden, de enige zelfstandige faculteit voor deze discipline, werd op 6 februari 2006 apart bezocht door de secretaris/projectleider van de commissie en de coördinator letterenvisitaties van QANU. De analyses zijn vastgelegd in een facultair rapport voor elke deelnemende instelling, waarin de stand van zaken wordt beschreven. De teksten zijn voorgelegd aan de faculteiten, zodat zij in de gelegenheid waren op eventuele feitelijke onjuistheden te attenderen. De rapporten zijn ook voorgelegd aan de visitatiecommissies die de faculteit bezochten. Op deze manier was het mogelijk om een significant doelmatigheidsvoordeel te behalen en consistentie in de beoordeling van de afzonderlijke commissies te bevorderen. Voor de opleidingen Archeologie heeft de commissie Archeologie gekozen voor een integrale rapportage, dus samenvoeging van het zogenaamde facultaire deel met het opleidingsdeel. Zij meent dat daardoor een inzichtelijker, overzichtelijker en ook beknopter rapport kan worden vastgesteld. Werkwijze commissie en voorbereidingsfase QANU heeft de zelfevaluatierapporten gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid van informatie. Op grond daarvan is bepaald dat de rapporten bruikbaar waren voor het visitatiebezoek. Voorafgaande aan de installatievergadering hebben de commissieleden en secretaris zich al inhoudelijk voorbereid op de instellingsbezoeken. De voltallige commissie hield op 30 november 2005 haar installatie- en startvergadering waarvan verslag is vastgesteld. De bezoekdata aan de opleidingen stonden toen reeds vast. Tijdens en voorafgaand aan deze vergadering hebben de leden zich aan de hand van de stukken ingewerkt en werden zij nader geïnformeerd over werkwijze, achtergronden en toetsingscriteria, zijn nadere werkverdelingen gemaakt en hebben de leden hun werkwijze besproken. Voorts werden de nodige praktische en logistieke afspraken gemaakt, de planning voor de rapportage besproken en tentatief voor zover nodig vastgesteld. Tevens werd een begin gemaakt met het opstellen van het domeinspecifieke referentiekader waarvoor voorafgaand aan en na de installatievergadering en voorafgaand aan de bezoeken, het relevante materiaal werd geselecteerd en ontwikkeld, dat te onderscheiden was in een inhoudelijk deel en een onderwijskundig deel. Dit materiaal is tijdens voorbesprekingen nader besproken, nader geselecteerd en gecompileerd. Vervolgens is het domeinspecifieke referentiekader door de commissie na een drietal discussie- en redactierondes via , op 18 april 2006 vastgesteld (zie bijlage B). Het samenvattend onderwijskundig referentiekader was al voorafgaand aan de bezoeken geheel gereed. Deze totstandkomingsprocedure heeft de commissie niet belemmerd in haar toepassing van het domeinspecifieke referentiekader, omdat dit inhoudelijk reeds volledig gereed was. Het QANU-protocol was de leidraad voor de werkwijze van de commissie. Het panel verklaart hierbij dan ook dat de visitatie heeft plaatsgevonden op basis van en overeenkomstig het beoordelingsprotocol alsmede het domeinspecifieke referentiekader. QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 15

16 Alle bezoekende commissieleden lazen de zelfevaluatierapporten (en bijlagen) alsmede het achtergrondmateriaal zelfstandig en formuleerden algemeen en instellingsgewijs en mede op basis van een algemeen vragenmodel dat tijdens de installatievergadering was besproken specifieke vragen voor elk bezoek, die door de secretaris gedurende de voorbereidingsvergaderingen zijn geconsolideerd tot een werkdocument dat voorlag tijdens elk visitatiebezoek en tijdens het bezoek twee maal werd geactualiseerd. In de voorbereidingsvergaderingen is daarin steeds een nadere ordening en selectie aangebracht op basis van de vooranalyses van de commissie. Het daaruit voortvloeiende procesdocument vormde de leidraad voor elk van de gevoerde gesprekken zonder dat dit echter als keurslijf werd gehanteerd. Ook lazen de commissieleden en de secretaris per bezoek van tevoren twee tot drie verschillende (bachelor- en master-) scripties. Deze werden tijdens de startvergadering geselecteerd en vormden goede indicatoren voor de (eind)kwaliteit van de studenten, de staf en het programma. Mede in verband met de aard van de opleidingen zijn de instellingen voorts, op verzoek van de commissie, na de installatievergadering gevraagd om voor het instellingsbezoek hun stagereglementen of -handleidingen en een tiental stageverslagen met beoordeling op te sturen. Deze documenten zijn door de commissie in de beoordeling betrokken. Door verschillende omstandigheden vonden de bezoeken enige tijd later plaats dan oorspronkelijk de bedoeling was. Daarom is een mogelijkheid van een update van de zelfstudie deels vanuit de instelling voorgesteld en deels aan de instellingen als mogelijkheid opengesteld op initiatief van de projectleider/ secretaris. De decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam zond daarom de commissie op 2 januari 2006 nog een korte brief ter actualisering van enkele gegevens uit de zelfstudie. De Universiteit Leiden leverde een korte update van de zelfstudie, met name in de vorm van een presentatie van de resultaten van een uitgebreide bevraging van alle studenten. De Rijksuniversiteit Groningen, de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam achtten hun zelfevaluaties (overigens) nog geheel actueel; zij leverden staande het bezoek desgevraagd geactualiseerde gegevens, onder andere over de rendementen. Overigens vergewiste de commissie zich van de actuele situatie op het moment van de bezoeken (januari maart 2006). Aldus heeft de commissie zich steeds van de actuele situatie in de opleidingen op de hoogte laten brengen. Zij waardeert in hoge mate dat, daar waar verbeteringen mogelijk waren, die vrijwel steeds waren aangebracht of tenminste nog steeds geëvalueerd werden, en tenminste aandacht kregen als een directe oplossing (nog) niet mogelijk was. Daar waar geïndiceerd of daar waar uit de aard van de zaak slechts naar verbetering gestreefd kon worden, was dit laatste altijd hetzij reeds aangevat of ten minste in voorbereiding en was er sprake van een ingezet of in voorbereiding zijnde proces van verbetering. In algemene zin kan dus worden gesteld dat de leiding van de faculteiten en opleidingen alert zijn. Tijdens een voorbereidende vergadering aan de vooravond van elk bezoek werd elke visitatie concreet voorbereid aan de hand van de stukken vanuit de instelling, het programma, de (bijgestelde specifieke) vragenlijsten, de algemene voorbereidende documenten, het (materiaal van het) domeinspecifieke referentiekader en overig relevant materiaal, zoals de scripties. De commissie verklaart hierbij dan ook dat de door de instelling aangeleverde informatie een voldoende basis bood voor de visitatie en voldoende zelfkritisch was. De visitatiebezoeken Alle bezoeken zijn door de commissie afgelegd, met dien verstande dat mevrouw Venderbos de opleidingen te Leiden en Groningen bezocht en mevrouw Tomas de opleidingen aan de beide Amsterdamse instellingen. Beiden waren tegenwoordig bij de overleggen van de commissie, annex voorbereidingsvergaderingen van de bezoeken, te Amsterdam en te Leiden. Professor Waelkens moest echter wegens ernstige, acute en aanhoudende fysieke gezondheidsproblemen zeer kort voor aanvang van de bezoeken aan de universiteiten verstek laten gaan. Hij is echter volledig betrokken geweest bij alle voorbereidingen en hij heeft zijn bevindingen en analyses, 16 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

17 alsmede zijn indrukken van de door hem gelezen scripties en verslagen en zijn tijdens de bezoeken te stellen vragen via de secretaris ingebracht. Langs dezelfde weg heeft hij steeds feedback gekregen en heeft hij, net zoals de overige commissieleden, voluit deelgenomen aan het opstellen van de in eerste instantie vooral via opgebouwde rapportages. De vaststellingsvergadering van de commissie vond op 18 april 2006 en 11 mei 2006 plaats in Leuven, zodat professor Waelkens, ondanks zijn reisverbod op medische indicatie, daaraan toch heeft kunnen deelnemen. Hierdoor was de commissie steeds in staat integraal en als eenheid te blijven functioneren, dragen alle leden volle verantwoordelijkheid voor de bevindingen van de commissie en kunnen zij deze ook dragen. De secretaris stelde, aan de hand van het modelprogramma voor de visitatiebezoeken, dat tijdens de installatievergadering was vastgesteld en na overleg met de instellingen, het definitieve programma op. Dit bevatte ook de namen van de personen met wie de commissie sprak. Slechts op het vlak van de tijdstippen is dit soms aangepast (bijlage C). Tijdens elk visitatiebezoek is gesproken met een (representatieve) vertegenwoordiging van het faculteitsbestuur, het opleidingsbestuur, de afgestudeerden, de opleidingscommissies, de examencommissies en de studiebegeleiding. Daarnaast werd er steeds afzonderlijk gesproken met student- en docentvertegenwoordigers van de bachelor- en de masteropleidingen. Tijdens ieder bezoek bestudeerde de commissie het ter inzage gevraagde materiaal. Van het commissiespreekuur ten behoeve van spontane aanmeldingen van studenten, docenten of bestuurders is geen gebruik gemaakt; niemand meldde zich voor een dergelijk gesprek aan. De commissie gebruikte driekwart deel van het laatste dagdeel van elk bezoek uitsluitend voor de voorbereiding van de mondelinge rapportage, de discussies over en de beoordelingen van de opleidingen. Er werden voorlopige oordelen gegeven, waarbij de voorgeschreven checklist werd gevolgd. Aan het einde van elk bezoek heeft de commissie zich beraden op de voorlopige waardering van de zes onderwerpen en 21 facetten van het beoordelingsformulier, waarna de voorzitter mondeling een voorlopige rapportage uitbracht op grond van de bevindingen van de commissieleden. Daarbij ging het steeds om een aantal algemene en voorlopige waarnemingen en indrukken. De commissie benadrukt graag in dit verband dat de gesprekken niet plichtmatig en in een prettige, open en informatieve sfeer verliepen. Zij dankt de instellingen daarvoor en voor de goed voorbereide zelfevaluaties waaraan duidelijk veel tijd en aandacht is besteed. Steeds heeft de commissie het tweeledige doel van het bezoek onderstreept: A. Beoordeling en rapportage op basis waarvan NVAO de opleiding kan accrediteren, B. Het meegeven van observaties om de instellingen spiegels ter overdenking voor te houden. Dit laatste heeft de commissie gedaan in de volle overtuiging dat de door haar toegekende beoordelingen, ook tegen de achtergrond van haar kritische opmerkingen, juist en terecht zijn. Beslisregels De voorlopige oordelen passeerden na afloop van alle bezoeken en tijdens de conceptfase van het rapport en de vaststellingsvergadering nogmaals de revue en werden eerst tijdens de vaststellingsvergadering definitief vastgesteld. Dit alles op basis van het in het accreditatiestelsel voor de beoordeling op facetniveau voorgeschreven vierpuntsschaal: onvoldoende, voldoende, goed en excellent. Op onderwerpniveau is dit een tweepuntsschaal: voldoende of onvoldoende. QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 17

18 De commissie heeft de standaard QANU-beslisregels gevolgd. Deze zijn: De beoordeling onvoldoende wijst erop dat het facet beneden de gestelde verwachting ligt en dat beleidsaandacht op dit punt nodig is; De beoordeling voldoende houdt in dat het facet beantwoordt aan de basisnorm; De beoordeling goed houdt in dat het niveau van het facet uitstijgt boven de basiskwaliteit; De beoordeling excellent houdt in dat voor het facet een niveau wordt gerealiseerd waardoor de opleiding zowel nationaal als internationaal als voorbeeld van goede praktijk kan dienen. Het wettelijke onderwerp Bijzondere kwaliteitskenmerken is niet aan de orde gesteld. Niettemin heeft de commissie voor elke opleidingscombinatie (bachelor-master) wel een aantal duidelijke troeven gedetecteerd. Omdat de meeste masterprogramma s pas recent van start zijn gegaan, kon de commissie niet volledig of uitsluitend beroep doen op reeds opgedane ervaringen met de programma s of op beoordelingen ervan door studenten en/of docenten, maar diende zij te evalueren op basis van state-of-the-art of common sense opvattingen over de nog niet gesplitste opleidingen. De onderdelen van deze nog ongedeelde opleidingen leveren immers, zoals doorgaans het geval is, een ruime basis voor de programmaonderdelen in de bachelor-masterstructuur. De ongedeelde opleidingen zijn allemaal relatief probleemloos omgezet c.q. afgebouwd; de meeste studenten zijn reeds afgestudeerd of overgestapt naar de nieuwe structuur. Het aantal doctoraalstudenten in de pijplijn is thans nog beperkt. Notities bij de beslisregels De commissie heeft zich rekenschap gegeven dat de beslisregels en daarmee de toepassing ervan, tot op zekere hoogte arbitrair zijn. Doordat de commissie, conform de regels, de beoordeling voldoende als de basisstandaard of basisnorm gebruikt, zou de indruk kunnen ontstaan dat zij de gevisiteerde opleidingen eerder aan de magere kant beoordeelt. Deze indruk is onjuist. De commissie is van mening dat de faculteiten en opleidingen de ontwikkeling van bachelor- en masterprogramma s adequaat aangegrepen hebben om op basis van de al bestaande goede en soms zelfs zeer goede kwaliteit verbeteringen aan te brengen, bijvoorbeeld met betrekking tot de samenhang en de inrichting van de programma s of de gerichtheid ervan op de beroepen en functies waarin hun afgestudeerden terechtkomen. Niettemin zal de commissie op daarvoor geëigende plaatsen nog een enkele suggestie plaatsen. Immers is een opleiding na de invoering van de bachelor-masterstructuur niet al met een éénmalige operatie volledig in balans. De zeer recente omschakeling naar de bachelor-masterstructuur heeft evenwel tot gevolg dat van een aantal van deze verbeteringen weliswaar gunstige nettoresultaten kunnen worden voorspeld, maar nog niet altijd gemeten kunnen worden. Ook dient opgemerkt te worden dat de te beoordelen facetten zeer ongelijk zijn qua zwaarte en complexiteit. Bijvoorbeeld een facet als duur van de opleiding, waarbij men zich moeilijk de kwalificatie excellent kan voorstellen, is moeilijk op één lijn te brengen met belangrijke facetten als domeinspecifieke eisen, relatie tussen doelstellingen en inhoud van de onderwijsprogramma en afstemming tussen vormgeving en inhoud. Het oordeel goed kan ook op verschillende aspecten van een facet wijzen. De commissie constateert dat de staf het mogelijke en soms zelfs meer dan het mogelijke doet om de kwaliteit in stand te houden en te verbeteren. De commissie was dan ook in het algemeen onder de indruk van het engagement en de vaardigheden waarmee de onderwijstaken worden vervuld. In de meeste gevallen gaat dit gepaard met een goede team spirit binnen de staf en met name ook van studenten en docenten gezamenlijk, hetgeen de kwaliteit van het aanbod ten goede komt. De commissie heeft haar grote waardering voor dit alles echter niet altijd voldoende in haar scorelijsten tot uitdrukking kunnen brengen. De commissie heeft geen gebruik gemaakt van het predikaat excellent. Zij is van oordeel dat, hoewel zij overtuigd is van de algehele kwaliteit van de opleidingen, geen facet kan worden aangestipt dat van een zo uitzonderlijke kwaliteit is dat dit het hoogste predikaat zou verdienen. 18 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

19 De opleidingen hebben per universiteit chronologische en geografische zwaartepunten. De Universiteit van Amsterdam concentreert zich aldus vooral op de klassieke culturen van Griekenland en Italië en op Noordwest-Europa, in het bijzonder maar niet uitsluitend tijdens de Middeleeuwen en de postmiddel\eeuwse periode met een ecologisch-biologisch component. De Vrije Universiteit houdt zich bezig met de periode duizend voor tot vijfhonderd na Christus in Noordwest-Europa en de Mediterrane wereld en biedt door samenwerking met de Faculteit Aard- en Levenswetenschappen een poort naar de geo- en bioarcheologie aan. De Universiteit Leiden kent geografisch het breedste spectrum met Europese prehistorie, de archeologie van de Klassieke Wereld en het Nabije Oosten, Archeologie en Cultuurgeschiedenis van Indiaans Amerika (Mexico, het Caraïbisch gebied), Azië en Science-based Archaeology. Het spectrum van de Rijksuniversiteit Groningen omvat Noordwest-Europa van het Paleolithicum tot de postmiddeleeuwse periode (met nadruk op de steentijden en de Middeleeuwen), de Klassieke Wereld (vanaf de Protohistorie) en een aparte richting Ecologische Archeologie. Alle universiteiten houden zich hierbinnen in verschillende mate bezig met veldwerk, practica en theoretische kwesties; steeds in voldoende mate, waarmee zij tevens voldoen aan het domeinspecifieke referentiekader. De opleidingen zijn mede, maar niet alleen, om bovenstaande redenen als zodanig beoordeeld en niet zuiver vergelijkenderwijs. Dit houdt in dat dit rapport niet kan worden gebruikt om ook maar enige soort van ranglijst uit af te leiden. Wel heeft de commissie impliciete en expliciete vergelijkingen tussen de beoordeelde opleidingen gemaakt en deze meegewogen in haar eindoordeel; er zijn gelijke maatstaven aangelegd. Ook gaf dit overzicht over alle opleidingen soms aanleiding tot een algemene opmerking in paragraaf 4 van dit A-deel of tot een opmerking bij een facet in de opleidingsdelen. De rapportages en de beoordelingen Dit algemene deel van het rapport kwam tot stand op basis van een reeks concepten die zijn opgesteld tijdens en net na afloop van de bezoekperiode. De secretaris heeft op basis van de bevindingen van de commissie per instelling een conceptrapport opgesteld. Deze zijn bij toerbeurt voorgelegd aan alle commissieleden in twee redactierondes via de mail. Het hieruit resulterende concepteindrapport heeft nogmaals gecirculeerd en is tijdens de vaststellingsvergadering in Leuven besproken, waar nodig geamendeerd en door de commissie unaniem vastgesteld. Deze vaststellingsvergadering van de commissie vond in twee sessies plaats, op 18 april en 11 mei In de loop van dit proces hebben twee instellingen, ongevraagd, per c.q. brief gereageerd op enkele voorlopige bevindingen van de commissie aan het eind van het bezoek. Deze reacties zijn kort samengevat op de daarvoor bestemde plaatsen in de rapportages verwerkt, evenals een beknopt commentaar van de commissie daarop. Zoals reeds hierboven is vermeld, is voor de opleidingen Archeologie door de commissie Archeologie voor een integrale rapportage gekozen, dat wil zeggen voor een samenvoegen van het zogenaamde facultaire deel met het opleidingsdeel, waardoor een inzichtelijker, overzichtelijker en ook beknopter rapport is ontstaan. Altijd zijn in de zelfstudies de bachelor- en de masteropleiding beschreven, apart en/of geïntegreerd en steeds in min of meer gelijke termen. De commissie behandelt de bachelor- en masteropleiding van een instelling dan ook samen en in samenhang, in één passage per facet, met name ook omdat het immers gaat om hetzelfde personeel en dezelfde voorzieningen en kwaliteitszorgsystemen en, dit acht de commissie in dezen doorslaggevend, kleine opleidingen wat studentenaantal betreft die, mede vanwege de typische kenmerken van de archeologie opleidingen, tevens in elkaar doorlopen en aldus sterk zijn verweven. In de beoordelingslijsten heeft de commissie de bachelor- en de masteropleiding natuurlijk wel apart gewaardeerd. Een afwijkende facetbeoordeling van de twee opleidingen aan dezelfde instelling het zou een reden kunnen zijn geweest om de opleidingen in de rapporten sterker van elkaar te (onder)scheiden deed zich overigens niet voor. QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 19

20 De commissie is zich bewust van het formele argument dat accreditatie per opleiding geschiedt en dat de door haar gekozen opzet van de rapportage daarmee als soms op enigszins gespannen voet staand geacht zou kunnen worden. Dit tegenargument acht de commissie in dit concrete geval van Archeologie niet zwaarwegend en zeker niet opwegen tegen de genoemde voordelen. De commissie heeft waar nodig wel steeds de verschillen gemaakt: aparte gesprekken gevoerd met master- en bachelorstudenten, aparte gespreksonderdelen met de andere gremia gehouden, en dit waar geïndiceerd, in de rapportages tot uitdrukking gebracht. Soms waren er voor de nieuwe bachelor- en masterprogramma s (inhoudelijk) nog weinig of geen resultaten te melden. De oordelen zijn dan ook mede gebaseerd op de ongedeelde opleiding, maar zeker ook op de prospectie van en het vertrouwen in de gedeelde opleidingen. Men bouwt immers voort en bovendien, zo meent de commissie: accreditatie geldt voor de komende zes jaar en niet met terugwerkende kracht. Aan de deeltijd opleidingen, alleen aangeboden aan de Vrije Universiteit, is slechts expliciet aandacht besteed indien er daadwerkelijk sprake was van afwijkingen van de voltijdse variant. Tijdens de vaststellingsvergadering op 18 april en 11 mei 2006 in Leuven, zijn resterende commentaren en opmerkingen van de commissieleden besproken en verwerkt in de definitieve versie van het eindrapport en kreeg dit het finaal akkoord van de commissie. De onderscheiden rapportonderdelen zijn in juni 2006 aan de faculteiten aangeboden voor commentaar en correctie van eventuele feitelijke onjuistheden. Op 7 september 2006 waren alle reacties en commentaren van de instellingen binnen bij de projectleider/secretaris. Deze zijn, na overeenstemming met de voorzitter en de overige leden, verwerkt in de definitieve rapporten indien en voor zover daartoe aanleiding was. De instellingen hebben de puntsgewijze reactie op hun commentaar van de commissie al ontvangen ten tijde van het in productie geven van de definitieve rapporten. Dit proces leidde overigens niet tot wezenlijke veranderingen noch tot andere beoordelingen van facetten of onderwerpen, maar de commissie wil op deze plaats haar erkentelijkheid jegens de opstellers van de reacties uitspreken voor hun collegiale suggesties voor verbetering. De rapporten zijn vervolgens op het bureau van QANU verder afgewerkt en drukklaar gemaakt. De definitieve versie van de rapporten was half november 2006 klaar. Bezoekprogramma De bezoeken vonden plaats tussen 22 januari en 8 maart Bijlage C omvat het modelprogramma waarvan qua structuur niet is afgeweken. Bestuderen van materiaal ter plaatse De commissie heeft tijdens het bezoek het documentatiemateriaal ter bestudering en verificatie doorgenomen. De opleidingen hebben, voor zover van toepassing, het volgende materiaal ter beschikking gesteld: De scripties uit zelfstudie (ook bachelorscripties) en beoordelingsformulieren indien gebruikt; Voorlichtingsmateriaal; Studiemateriaal: handboeken en syllabi, readers, studiehandleidingen; Voorbeelden van werkstukken, portfolio, onderzoeksverslagen van studenten; Scriptiereglementen en -richtlijnen voor het maken van werkstukken; Stagereglementen en -handleidingen en een aantal stageverslagen; Onderwijs- en examenregelingen (eventueel algemeen en bijzonder deel); 20 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

21 Toetsmaterialen (enkele tentamens, toetshandleiding en dergelijke); Recente verslagen Opleidingscommissie, Examencommissie; Onderwijsjaarverslagen; Bachelor masterovergangsregelingen; College-, onderwijs- en curriculumevaluaties, et cetera; Tevredenheidsonderzoeken; Alumni-enquêtes; Verslagen/rapporten facultaire Onderwijscommissies; Verslagen/rapporten relevante (dit is voor het onderwijs) ad-hoc commissies; Jaarverslagen (onderwijs, onderzoek, laatste drie jaar); Facultaire sociale jaarverslagen; Ingediende klachten, indien relevant voor kwaliteit onderwijs(proces); Bestuursreglement, Faculteitsreglement en indien aanwezig Opleidingsreglement; En verder wat de faculteit/opleiding verder van belang achtte. Alle opleidingen hebben al deze informatie zorgvuldig en met een grote openheid verstrekt. Wanneer de gewenste informatie naar het oordeel van de commissie niet volledig voorhanden was, heeft de commissie gevraagd die informatie te verstrekken. De opleidingen waren in alle gevallen in staat om de gevraagde informatie te leveren of na te leveren. Tijdens elk bezoek heeft de commissie de meest recente rendementsgegevens ingezien. Kengetallen Universitair Onderwijs (KUO-cijfers) QANU heeft aan de schrijvers van de zelfevaluaties cijfermateriaal verstrekt dat afkomstig is uit een database die onder auspiciën van de Vereniging van Universiteiten in Nederland (VSNU) is ontwikkeld. Deze cijfers worden ook wel de KUO-cijfers genoemd (Kengetallen Universitair Onderwijs). Deze database bevat gegevens over onder andere studenteninstroom, rendementen en studieduur van de cohorten tot Aangezien de cijfers op identieke wijze door het Centraal Bureau voor de Statistiek(CBS) worden bewerkt, is het mogelijk om de universiteiten en opleidingen onderling te vergelijken. Met uitzondering van de cijfers over het aantal ingeschrevenen zijn alle cijfers over instroom, rendementen en studieduur gebaseerd op één basisdefinitie: de student was niet eerder aan een bepaalde opleiding van een instelling ingeschreven. Dit wordt ook wel de inschrijving Eerstejaars-Opleiding- Instelling (EOI) genoemd. Studenten met meer dan één inschrijving blijven dus buiten beschouwing vanwege het feit dat ze niet goed naar hoofd- en nevenopleidingen toe te delen zijn. De commissie heeft vanwege het feit dat de KUO-cijfers slechts tot 2002 lopen, voor latere cohorten eveneens en vooral kennis genomen van de rendements- en doorstroomcijfers zoals die door de opleidingen zelf worden gebruikt, onder andere ten behoeve van het monitoren van beleidsmaatregelen, waarbij zij tijdens elk bezoek een update heeft gevraagd en gekregen. Bij het beoordelen van de rendementen zijn de maatregelen die de opleiding neemt of heeft genomen om deze te verbeteren, betrokken. Hier past echter een woord van voorzichtigheid. Door de kleine aantallen per opleiding is de relatieve invloed op het rendement van een enkele drop-out en van al dan niet bewuste scriptievertragingen hoog. Kwaliteit afgestudeerden Om zo goed mogelijk vast te stellen of de behaalde eindkwalificaties overeenkomen met de eisen die mogen worden gesteld aan een afgestudeerde, is de opleidingen gevraagd de informatie ter beschikking te stellen die daar inzage in geeft zoals bijvoorbeeld recent alumnionderzoek of evaluaties onder het afnemend veld voor zover deze aanwezig waren. Het beeld is gecompleteerd door gesprekken met studieen stagebegeleiders, alumni en studenten. Ter voorbereiding op de visitatie hebben alle commissieleden en de secretaris twee à drie afstudeerverslagen per bezoek beoordeeld: dertien of vijftien scripties per instelling. De selectie en QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 21

22 toedeling geschiedden door de commissie tijdens haar installatiebijeenkomst, conform het protocol uit de lijst van de laatste vijfentwintig afstudeerverslagen (zowel hoge als lage waarderingen). Wanneer er bachelorscripties waren, is daar ook een keuze uit gemaakt. De opleidingen zijn gevraagd om de beoordelingsformulieren bij de betreffende scripties te voegen. De commissie heeft in die gevallen inzage gekregen in de criteria die bij de beoordeling van de eindscripties worden gehanteerd. De overige scripties van de 25 meest recente werkstukken lagen ter inzage. De commissieleden vonden in enkele gevallen waarderingen van scripties die significant afweken van wat hij/zij zelf voor een cijfer zouden hebben gegeven. Soms ook waren er scripties hetzelfde gewaardeerd, welke duidelijk kwaliteitsverschillen ten opzichte van elkaar kenden. Zij vonden echter geen voldoendes waar een onvoldoende voor de hand had gelegen. De commissie heeft wel de indruk dat opleidingen niet altijd even consistent zijn in het toepassen van de regels aangaande het schrijven en beoordelen van scripties als er al criteria op schrift staan. Er zijn ook grote verschillen in de omvang van de scripties, zowel binnen een en dezelfde opleiding als tussen de opleidingen. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de kwaliteit van de scripties onverantwoord sterk van elkaar verschillen; onvoldoende niveau is beslist niet aan de orde, maar het maken èn naleven van student- en docentrichtlijnen vindt niet overal plaats. Meer bepaald zou men strengere richtlijnen moeten hanteren bij het aanvaarden van de begeleiding van scripties die niet rechtstreeks tot het eigen onderzoeksdomein behoren. Op analoge wijze heeft de commissie vooraf inzage gevraagd en gekregen in veldwerk- en/of stagereglementen en -verslagen. In de archeologie zijn veldwerk en stage immers een belangrijk element. Deze verslagen, ondanks dat zij eveneens in lengte en kwaliteit van elkaar verschilden en daarin vaak afhangen van het desbetreffende studiejaar, waren steeds van voldoende kwaliteit. Bevindingen met betrekking tot de visitaties De commissie heeft de bezoeken als prettig en leerrijk ervaren. De gesprekken werden gevoerd in een positieve en openhartige sfeer, de gesprekspartners waren open en niet defensief. De commissie is tijdens de bezoeken getroffen door de inzet van de docenten en het enthousiasme en de waardering van de studenten en alumni, die zeer doelbewust voor hun opleiding hadden gekozen en zich in hoge mate met hun vak en opleiding identificeerden. Zonder uitzondering hebben de opleidingen zorggedragen voor een zeer goede voorbereiding en verzorging van de bezoeken. De commissie heeft de zelfevaluatierapporten dan ook nauwgezet kunnen verifiëren, aan de hand van voor zover nodig geactualiseerde gegevens en de situatie zoals zij op het moment van de bezoeken aantrof. 22 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

23 4. Algemene inhoudelijke bevindingen Hieronder zijn een aantal opmerkingen van inhoudelijke aard gemaakt die de bevindingen van de commissie in een meer omvattend kader plaatsen, maar voor alle opleidingen mede gelden als onderbouwing van de beoordelingen van de onderwerpen en facetten door de commissie. Bachelor- en masterprogramma s algemeen Eén van de in het oog springende bevindingen van de commissie betreft het actieve beleid dat de faculteiten hebben gevoerd bij het programmeren van de nieuwe bachelor- en masterprogramma s, waarbij zeer bewust naar nieuwe balansen in de 3+1 structuur is en nog steeds wordt gezocht. Verbreding van het aanbod in de bachelorfase, maar ook de ruimte voorzien voor verdieping in de bachelor- en masterfase, de keuze voor bepaalde zwaartepunten, evenals de spanning tussen de vereisten van de wetenschap, de academische vorming en de commerciële beroepspraktijk, zijn daarbij blijvende uitdagingen. De opleidingen zijn zich allemaal welbewust van hun verantwoordelijkheid voor het aanbieden van een uitgelezen en uitgebalanceerd (basis-)programma, waarbij ook de mogelijkheden voor de studenten om hun individuele talenten en studiekoers te etaleren, volop aanwezig zijn. Ook met het oog op hun kansen op de arbeidsmarkt is dit een sterk punt van de archeologieopleidingen in Nederland, juist omdat hier te lande het positieve effect van het Verdrag van Malta langzaam aan het stabiliseren is en ook omdat de afgelopen jaren een relatief sterke stijging van het aantal archeologiestudenten plaatsvond. Een stijging die lijkt aan te houden of lijkt uit te monden in een structureel hogere instroom. (Het Verdrag van Malta is een verdrag van de Raad van Europa, waarin vastgesteld is hoe men met het archeologisch erfgoed om dient te gaan. Dit verdrag moet in nationale wetgeving worden verwerkt. Die vertaling verschilt qua inhoud en tempo per ratificerend land. In Nederland werkt men al Maltaconform.) De commissie heeft in dit verband ook kennis genomen van het rapport van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) van januari 2006 Malta en het universitaire onderwijs en onderzoek in de Archeologie, naast de Verkenning Archeologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Zij voelt zich door de analyses en aanbevelingen daarin, zoals over het karakter van de archeologie, de personeelsbezetting, het onderzoek en de financiering, gesteund in haar eigen observaties en beoordelingen. In relatie tot bovenstaande is de betrokkenheid van studenten bij de archeologische bedrijven een sterk punt, waarbij evenwel, als keerzijde van die medaille, gewaakt moet worden dat dit niet tot te veel vertraging, of zelfs te veel focus, in de studie leidt. In algemene zin is er eveneens, soms na studentenenquêtes, een lichte verschuiving te onderkennen van meer theoretisch onderwijs naar een evenwicht tussen theorie en praktijk zoals materiaalstudies en veldwerk. Juist in de archeologieopleidingen is er soms een debat over een spanning in de verhouding tussen theorie en praktijk: de wetenschappelijke opleiding en de terreinarcheologie zijn van een niveau waarvoor een academische opleiding niet alleen dienstig maar ook noodzakelijk is. Het is ook een spanning tussen de archeologische wetenschap en het archeologenberoep. De opleidingen zijn zich van die natuurlijke spanning wel bewust, maar de reacties daarop zijn eerder afhoudend als het gaat om doelbewuste consequenties voor de inrichting en de uitvoering van het programma. Die uitkomst is voor een individuele student, die zijn specialisatie(s) en bijvakken uit een in beginsel relatief breed aanbod moet kiezen en daarin steeds zelfstandiger moet opereren, soms enigszins verwarrend. Dit dilemma wordt versterkt doordat alle opleidingen hebben gekozen voor een in hogere jaren steeds extensiever onderwijs, of personeelsreductie dan wel verhoging van de student-stafratio, ook daar waar de commissie dat niet zou hebben aanbevolen. Zoals uit de vorige alinea naar voren komt, signaleert de commissie in de hogere jaren van de opleiding een relatief sterke extensivering van het onderwijs. Zij acht dit niet wenselijk over de hele breedte van deze jaarprogramma s, omdat zelfwerkzaamheid en het zelf opzetten van een onderzoek toch enige controle en sturing behoeven: studenten moeten immers ook hierin opgeleid en begeleid worden. QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 23

24 De opleidingen hebben duidelijk gemaakt dat ze globale studenten willen afleveren, met voldoende veldervaring. Ze hebben er echter voor gekozen een wetenschappelijk profiel te bevoordelen; in vele gevallen met een basis voor het beroepenveld (erfgoed, wetgeving en management). Overigens meent de commissie dat deze spanning niet moet worden overbelicht. Immers leidt een wetenschappelijke opleiding doorgaans (ook) op voor een bepaald type beroep (dat trouwens ook wetenschapper kan heten). Toch verdient aan bepaalde instellingen veldwerk en praktische ervaring voor het verwerven van materiaalkennis een grotere aandacht. De invloed van de meer bètageoriënteerde specialisaties in de archeologie moet zeker in de opleiding aan bod komen en waar mogelijk nog worden versterkt. Een archeoloog hanteert verschillende methoden om overblijfselen uit het verleden te analyseren en te interpreteren. Deze methoden kunnen niet alleen berusten op het toepassen van theoretische kennis van het vakgebied. ICT, Geografisch Informatiesysteem (GIS), prospectietechnieken, dateringstechnieken, analyse van gebruikssporen (residu analyse, microwear ), onderzoek naar de samenstelling en herkomst van grondstoffen, evenals naar de productietechnologie van artefacten (archeometrie), fysische antropologie, onderzoek van fauna en botanische resten (pollen, macrobotanica enzovoorts), geomorfologie en geoarcheologie spelen hierin een steeds grotere rol en vormen een grote verrijking in de reconstructie van het verleden. Het is belangrijk dat deze benadering ook in de programma s Archeologie geïntroduceerd wordt. Aan de Universiteit Leiden, de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Amsterdam is deze benadering ingebouwd in de nieuwe programma s, aan de Vrije Universiteit worden de geoarcheologische en biologische component in samenwerking met een andere faculteit als keuze aangeboden. ICT en GIS zijn er wel in het reguliere programma opgenomen. Studielast en studeerbaarheid De commissie heeft de indruk gekregen dat de opleidingen Archeologie in Nederland naar mening van de studenten en alumni niet te zwaar worden geacht. De commissie maakt dat ook op uit eigen waarnemingen. Zij neemt daarvoor verschillende oorzaken waar: de programma s zitten goed, evenwichtig en samenhangend in elkaar; veel aandacht is besteed aan individuele bereikbaarheid van docenten; docenten zijn vakbekwaam, gemakkelijk benaderbaar en enthousiast voor hun vak; docenten zijn op hun vakgebied doorgaans uitstekende wetenschappers; de keuzeruimte is zo dat studenten ook hun eigen sterktes kunnen waarmaken; echte struikelblokken komen niet voor. Ondanks deze impressie van dit onderwerp: het afstudeerniveau, onder andere af te lezen uit het gebruikte onderwijsmateriaal en de kwaliteit van de gelezen en ter plaatse ingeziene scripties, is voldoende tot zeer goed. Het lijkt er dus op dat de volgens de studenten niet als te zwaar, maar zeker ook niet te gemakkelijk ervaren studie, eerder voortvloeit uit de kwaliteit van de opleiding dan uit het hanteren van (te) lage maatstaven. De commissie meent dat studietijdmeting inzicht zou kunnen verschaffen in deze materie. Voorts meent de commissie dat de kwaliteit ook na de overgang van de ongedeelde opleiding naar de bachelor-masterstructuur blijft gehandhaafd. Internationalisering en nationale samenwerking De commissie betreurt dat het onderwerp Internationalisering, hoe moeilijk ook te waarderen, geen apart beoordelingsfacet is. De commissie ziet dit als punt van aandacht voor de opleidingen en als een belangrijke graadmeter voor de integrale kwaliteit, zeker in de Archeologie. De commissie doelt daarbij niet alleen op deelname aan opgravingen in het buitenland, maar vooral op reële en gestimuleerde opties om een welgekozen deel van de theoretische studie elders te doen. Zij erkent dit overigens als een structureel probleem aan de zijde van de nogal huiselijk en honkvast geworden studenten, maar meent dat met het enthousiasme voorhanden bij het docentencorps en gepaste organisatorische ondersteuning, de studenten toch gemotiveerd kunnen worden om enige tijd in het buitenland te studeren. Van de 24 QANU / Archeologie, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen

November 2006. Archeologie Faculteit der Archeologie Universiteit Leiden

November 2006. Archeologie Faculteit der Archeologie Universiteit Leiden November 2006 Archeologie Faculteit der Archeologie Universiteit Leiden Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030 230 31

Nadere informatie

November 2006. Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Universiteit Utrecht

November 2006. Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Universiteit Utrecht November 2006 Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Universiteit Utrecht Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030 230

Nadere informatie

November 2006. Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Vrije Universiteit Amsterdam

November 2006. Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Vrije Universiteit Amsterdam November 2006 Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Vrije Universiteit Amsterdam Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon:

Nadere informatie

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling Conferentie Onderwijsinspectie, Amersfoort, 20 mei 2015 Sietze Looijenga, QANU In deze workshop: Hoe wordt in visitaties aandacht besteed aan

Nadere informatie

november 2005 Rapport Romaanse Talen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen

november 2005 Rapport Romaanse Talen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen november 2005 Rapport Romaanse Talen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht The Netherlands

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wie zijn wij? Patrick van den Bosch Expert Kwaliteitszorg Patrick.vandenbosch@vluhr.be Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wouter Teerlinck Expert Kwaliteitszorg Wouter.teerlinck@vluhr.be

Nadere informatie

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren NVAO 17 augustus 2010 Inhoud 1 Certificering 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 5 3 Gedragscode

Nadere informatie

Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties

Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties 1 Inleiding In haar procedure van de accreditatie van bestaande opleidingen heeft de NAO een belangrijke plaats ingeruimd

Nadere informatie

Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren

Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren Februari 2015 Inhoud 1 Training 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 4 3 Gedragscode voor opleidingsbeoordelingen

Nadere informatie

Taalwetenschappen Faculteit Communicatie en Cultuur Universiteit van Tilburg

Taalwetenschappen Faculteit Communicatie en Cultuur Universiteit van Tilburg Taalwetenschappen Faculteit Communicatie en Cultuur Universiteit van Tilburg November 2006 Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon:

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe College van Bestuur Hogeschool Drenthe Postbus 2080 7801 CB EMMEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Hebreeuwse en Joodse studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Curriculumevaluatie BA Filosofie Curriculumevaluatie BA Filosofie Beste student, U heeft onlangs het laatste onderdeel van uw bacheloropleiding Filosofie afgerond en staat op het punt het bachelorexamen aan te vragen. Om de kwaliteit

Nadere informatie

November Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen

November Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen November 2006 Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon:

Nadere informatie

MODEL REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE

MODEL REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE MODEL REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE Vastgesteld bij besluit nr. 2015cb0178 van het College van Bestuur van 1 juni 2015 Inhoud 1. Toepassingsgebied 2. Algemeen 3. Samenstelling van de examencommissie

Nadere informatie

november 2005 Rapport Romaanse Talen Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen

november 2005 Rapport Romaanse Talen Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen november 2005 Rapport Romaanse Talen Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon:

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Kwaliteitscode - Vlaanderen 2015-2017

Kwaliteitscode - Vlaanderen 2015-2017 Kwaliteitscode - Vlaanderen 2015-2017 Situering van de Kwaliteitscode Afstemming op Europese referentiekaders De regie-pilots De uitgebreide instellingsreview In de periode 2015-2017 krijgen de universiteiten

Nadere informatie

: 19 maart 2013 : 21 en 22 mei 2013 : 25 oktober 2013 : 18 december 2013 : 14 april 2014 : 30 juni 2014

: 19 maart 2013 : 21 en 22 mei 2013 : 25 oktober 2013 : 18 december 2013 : 14 april 2014 : 30 juni 2014 9nvao w n e d e rla n d s- vlaam se a c c re d ita tie o rg a n isa tie S I y 0 1 Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie (na herstel) aan de opleiding wo-bachelor Archeologie en Prehistorie

Nadere informatie

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015. 23 april 2015

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015. 23 april 2015 Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015 23 april 2015 Parkstraat 28 Postbus 85498 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 2508 CD The Hague The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 info@nvao.net

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

November Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen

November Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen November 2006 Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon:

Nadere informatie

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling: College van bestuur Universiteit Utrecht Postbus 80125 3508 TC UTRECHT Besluit Besluit strekkende tot positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding wo-master Selective Utrecht Medical Master

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Latijns Amerika/ Spaans Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 6 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Bachelor Examencommissie Geneeskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV College van bestuur NHTV Internationale Hogeschool Breda Postbus 3917 4800 DX BREDA Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture

Nadere informatie

Protocol TNO Educatieve Master

Protocol TNO Educatieve Master Protocol TNO Educatieve Master NVAO 14 maart 2016 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze toets nieuwe opleiding educatieve master (womaster) 4 3 Toelichting op het beoordelingskader beperkte toets nieuwe opleiding

Nadere informatie

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE EEN KIJK VAN ONDERUIT Prof.dr. Rita Godyns, decaan Faculteit Toegepaste Taalkunde Hogeschool Gent Universiteit Gent Overzicht: situering van de opleiding het visitatieproces

Nadere informatie

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Informatievergadering Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Wie zijn we? Besluit Vlaamse Regering Visitatieprotocol Planning ZER en beoordelingskader Visitatieproces Visitatiecommissie 23/04/2014 2

Nadere informatie

Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen. Universiteit Leiden

Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen. Universiteit Leiden Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen Universiteit Leiden April 2010 Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030

Nadere informatie

November 2006. Overige Talen van Europa en het Nabije en Midden-Oosten Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit Utrecht

November 2006. Overige Talen van Europa en het Nabije en Midden-Oosten Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit Utrecht November 2006 Overige Talen van Europa en het Nabije en Midden-Oosten Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit Utrecht Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel

Nadere informatie

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten Procedure aangaande de Onderwijs- en examenregeling van Fontys Dit is een uitgave van het Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten. Het CBA ondersteunt de medezeggenschap en inspraak binnen Fontys Hogescholen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Italiaanse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Januari Taalwetenschappen Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam

Januari Taalwetenschappen Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam Januari 2007 Taalwetenschappen Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016. Regeling Externe toezichthouders bij examens

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016. Regeling Externe toezichthouders bij examens Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016 Regeling Externe toezichthouders bij examens Inhoudsopgave 1. Positie en benoeming externe toezichthouders... 3 2. Taak externe toezichthouder

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN Besluit datum 19 januari 2005 onderwerp Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor Bouwkunde ons kenmerk NVAO/20050113/CT

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie (120 EC) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Den Haag, 26 augustus namens de KNAW-commissie Gedragswetenschappen, 1 De instelling heeft op 4 september 2015 ingestemd met het advies.

Den Haag, 26 augustus namens de KNAW-commissie Gedragswetenschappen, 1 De instelling heeft op 4 september 2015 ingestemd met het advies. Beoordeling van het herstelplan van de Vrije Universiteit Amsterdam met betrekking tot de onderzoeksgerichte wo-masteropleiding Clinical and Developmental Psychopathology (research) van de Vrije Universiteit

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

November Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Universiteit Leiden

November Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Universiteit Leiden November 2006 Taalwetenschappen Faculteit der Letteren Universiteit Leiden Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030 230

Nadere informatie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Teamscan op accreditatiewaardigheid Teamscan op accreditatiewaardigheid De Teamscan accreditatiewaardigheid (in vervolg: scan) geeft inzicht in hoe het opleidingsteam ervoor staat met betrekking tot de opleidingsaccreditatie. De scan bestaat

Nadere informatie

Modelregeling opleidingscommissies

Modelregeling opleidingscommissies Modelregeling opleidingscommissies Bureau van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid Kenmerk 15.0116 30-6-2015 Artikel 1: Instellen van de opleidingscommissie 1a. Het faculteitsbestuur stelt een opleidingscommissie

Nadere informatie

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland 17 december 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Wanneer een Toets Nieuwe Opleiding? 4 3 Werkwijze Toets Nieuwe Opleiding 5 4 Aanvraagdossier ten behoeve van

Nadere informatie

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie studiejaar 20172018 Inhoud REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS... 1 1. Positie en benoeming externe

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Islamitische Theologie Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor nvao w n e d e rla n d s- vlaam se a c c re d ita tie o rg a n is a tie ; fluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Aarde en Economie van de Vrije Universiteit

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 1 6 3 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie van de opleiding Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Franse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

november 2005 Rapport Romaanse Talen Faculteit der Letteren Universiteit Leiden

november 2005 Rapport Romaanse Talen Faculteit der Letteren Universiteit Leiden november 2005 Rapport Romaanse Talen Faculteit der Letteren Universiteit Leiden Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: XXXX De kleuren worden in definitieve versie verwijderd. Geel: In te vullen door opleiding/ Opleidingsspecifiek

Nadere informatie

Nadere uitwerking beoordeling educatieve minoren behorende bij wo-bacheloropleidingen

Nadere uitwerking beoordeling educatieve minoren behorende bij wo-bacheloropleidingen Nadere uitwerking beoordeling educatieve minoren behorende bij wo-bacheloropleidingen 15 juli 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze huidige beoordelingsronde 4 3 Beoordeling educatieve minoren met toelichting

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning. Ontwerp van accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag voor de opleiding Master of Science in de architectuur (master) van de Universiteit Antwerpen (na tijdelijke

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifieke deel: Bacheloropleiding: Kunstgeschiedenis Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus 5375 6802 EJ ARNHEM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor

Nadere informatie

Augustus 2006. Germaanse Talen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen

Augustus 2006. Germaanse Talen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen Augustus 2006 Germaanse Talen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030

Nadere informatie

September 2006. Overige Talen van Europa en het Nabije en Midden-Oosten Universiteit Leiden

September 2006. Overige Talen van Europa en het Nabije en Midden-Oosten Universiteit Leiden September 2006 Overige Talen van Europa en het Nabije en Midden-Oosten Universiteit Leiden Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon:

Nadere informatie

februari 2006 Rapport Geschiedenis Faculteit der Letteren Universiteit Utrecht

februari 2006 Rapport Geschiedenis Faculteit der Letteren Universiteit Utrecht februari 2006 Rapport Geschiedenis Faculteit der Letteren Universiteit Utrecht Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8 0 2 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Boskoop, appellant tegen [namen], in hun hoedanigheid

Nadere informatie

Toetsing en examinering bij accreditaties. door Inge de Jong

Toetsing en examinering bij accreditaties. door Inge de Jong Toetsing en examinering bij accreditaties door Inge de Jong Inhoud 1. Aan welke eisen op het gebied van toetsing moet een opleiding voldoen? 2. Hoe kijkt een panel? 3. Hoe kan een opleiding goed duidelijk

Nadere informatie

Archeologie in Amsterdam

Archeologie in Amsterdam Archeologie in Amsterdam Archeologie is de studie van samenlevingen, culturen en landschappen door de tijd heen. Fysieke resten van het verleden komen tevoorschijn bij opgravingen, maar worden ook bestudeerd

Nadere informatie

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning. nvao nederiands - viaamse accreditatieorganisatie Besluit datum 21 november 2016 onderwerp Definitief accreditatiebesluit (004107) bijlage 1 Intrekking en nieuwe vaststelling van het accreditatiebesluit

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen bureau van de universiteit abjz Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen Preambule Binnen de Rijksuniversiteit Groningen rust op alle betrokkenen bij het wetenschappelijk

Nadere informatie

Archiveren toetsen. Toetsadviescommissie, Johan Jeuring Faculteit Bètawetenschappen Januari 2012

Archiveren toetsen. Toetsadviescommissie, Johan Jeuring Faculteit Bètawetenschappen Januari 2012 Archiveren toetsen Toetsadviescommissie, Johan Jeuring Faculteit Bètawetenschappen Januari 2012 Moeten we toetsen archiveren? Welke onderdelen? Waarom moeten we dat doen? Hoe lang moeten we dat doen? Wie

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Indonesië Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor

Nadere informatie

Directeur onderwijsinstituut

Directeur onderwijsinstituut Directeur onderwijsinstituut Doel College van van Bestuur Zorgdragen voor de ontwikkeling van het facultair en uitvoering en organisatie van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen de faculteit, uitgaande

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 4 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

Sociologie. Faculteit der Sociale Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam

Sociologie. Faculteit der Sociale Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam Sociologie Faculteit der Sociale Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Griekse en Latijnse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66810] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Politicologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen. Universiteit van Amsterdam

Politicologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen. Universiteit van Amsterdam Politicologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Februari 2010 Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de

Nadere informatie

BEOORDELINGSKADER EN -PROCEDURE VOOR DE CERTIFICERING VAN BEDRIJFSOPLEIDINGEN TOURMANAGER

BEOORDELINGSKADER EN -PROCEDURE VOOR DE CERTIFICERING VAN BEDRIJFSOPLEIDINGEN TOURMANAGER BEOORDELINGSKADER EN -PROCEDURE VOOR DE CERTIFICERING VAN BEDRIJFSOPLEIDINGEN TOURMANAGER 1. INLEIDING Het certificeringsonderzoek voor de aanbieders van opleidingen voor tourmanager heeft de vorm van

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Godgeleerdheid Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Oude culturen van de mediterrane wereld Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Nederlandkunde / Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Archeologie in Amsterdam

Archeologie in Amsterdam Archeologie in Amsterdam Archeologie is de studie van samenlevingen, culturen en landschappen door de tijd heen. Fysieke resten van het verleden komen tevoorschijn bij opgravingen, maar worden ook bestudeerd

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

Regeling Praktijkonderzoekstage-scriptietraject (POSST)

Regeling Praktijkonderzoekstage-scriptietraject (POSST) Regeling Praktijkonderzoekstage-scriptietraject (POSST) 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is uitsluitend van toepassing op het praktijkonderzoekstage-scriptie

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van India en Tibet Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Talen en culturen van Japan Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol

Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol NVAO Afdeling Nederland April 2018 Dit protocol bevat de eisen behorend bij een NVAO beoordelingsprocedure die losstaat van het NVAO beoordelingskader. Het

Nadere informatie

Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn

Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn NVAO Afdeling Nederland Augustus 2017 Deze richtlijn beschrijft de uitvoering van de praktijktoets behorend bij

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 5 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bacheloropleiding Fiscaal Recht, verweerder

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Politicologie Faculteit der Managementwetenschappen. Radboud Universiteit Nijmegen

Politicologie Faculteit der Managementwetenschappen. Radboud Universiteit Nijmegen Politicologie Faculteit der Managementwetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen Februari 2010 Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht

Nadere informatie

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken. ONDERWIJSVISIE OP HO OFDLIJNEN Geachte collega s, 1 Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken. We

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Afrika Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie