Partiële fiscale eenheid in het kader van de toepassing van artikel 10a Wet VPB Huidige Fiscale Eenheid in gevaar?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Partiële fiscale eenheid in het kader van de toepassing van artikel 10a Wet VPB Huidige Fiscale Eenheid in gevaar?"

Transcriptie

1 Partiële fiscale eenheid in het kader van de toepassing van artikel 10a Wet VPB 1969 Huidige Fiscale Eenheid in gevaar? Auteur: Studierichting: ANR: Studentnummer: Ruud van Rijckevorsel Bsc. Fiscale Economie Inleverdatum: Samenstelling examencommissie: Mei P.J.J.M. Peeters Begeleider - D.S. Smit Tweede beoordelaar - A.W. Hofman Coördinator - A.E. Feldhoffer Coördinator 1

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding : Aanleiding : Probleemstelling : Verantwoording van de opzet.. 5 Hoofdstuk 2: De Nederlandse fiscale eenheid : Inleiding 6 2.2: Algemeen : Vereisten : Voordelen van de fiscale eenheid : Nadelen van de fiscale eenheid : Grensoverschrijdende fiscale eenheid : Conclusie.. 12 Hoofdstuk 3: Artikel 10a Wet Vpb : Inleiding : Doel van artikel 10a Wet Vpb : Eisen van artikel 10a Wet Vpb : Conclusie.. 18 Hoofdstuk 4: Per-elementbenadering : Inleiding : De betekenis van de per-elementbenadering : De Italiaanse Telecomzaak (HR BNB 2016/197) 21 2

3 4.4: Arresten waarin de per-elementbenadering is afgewezen : Arresten waarin de per-elementbenadering wél tot uitdrukking is gekomen : Conclusie.. 34 Hoofdstuk 5: Conclusie 36 Hoofdstuk 6: Aanbeveling 38 Bijlage Literatuurlijst 52 Jurisprudentieregister 54 3

4 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1: Aanleiding Inmiddels heb ik in de bachelor fase de vakken Vennootschapsbelasting en Europees en Internationaal Belastingrecht gevolgd en heb ik mogen kennismaken met de complexiteit daarvan. Met name hebben de prikkelgeluiden die ontstaan op het raakvlak van beide rechtsgebieden mijn belangstelling getroffen. Artikel 15 Wet Vpb 1969 (Wet op de vennootschapsbelasting), de fiscale eenheid, vind ik een interessant fenomeen in de fiscaliteit en in het bijzonder hoe het zich verhoudt binnen internationale gevallen. Kort gezegd is dividend niet aftrekbaar van de winst van de vennootschap, maar rente wel. Het is dus in principe voordeliger voor een bedrijf om gefinancierd te worden met vreemd vermogen in plaats van met eigen vermogen. Dit heeft naar mijn mening nadelige gevolgen. Om de prikkel om gefinancierd te worden met vreemd vermogen te verminderen is er onder andere de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb 1969 in het leven geroepen. In de thesis zal duidelijk worden gemaakt dat deze renteaftrekbeperking omzeild kan worden door een fiscale eenheid van artikel 15 Wet Vpb 1969 aan te gaan. Echter, slechts binnenlandse vennootschappen mogen daarvan deel uitmaken. In eerste instantie lijkt dit discriminerend, maar dit wordt gerechtvaardigd door de evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid van de staten 1. Het is immers niet gewenst om buitenlandse verliezen te compenseren met Nederlandse winsten, omdat de buitenlandse vennootschappen niet onderworpen zijn aan de belastingheffing voor de Nederlandse staat. De cruciale vraag is of er een element uit de fiscale eenheid kan worden gehaald waardoor artikel 10a Wet Vpb 1969 wel door binnenlandse vennootschappen maar niet door buitenlandse vennootschappen omzeild kan worden door een fiscale eenheid aan te gaan en artikel 10a Wet Vpb 1969 dus discriminerend is. De zojuist gestelde vraag staat centraal in deze thesis. Het interessante van dit werkstuk is het feit dat er nog geen antwoord is gegeven op deze vraag. De Hoge Raad heeft recentelijk die vraag als prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie en op dit moment buigt het Hof zich over deze ingewikkelde vraag 2. In deze thesis zal ik in de schoenen van het Hof staan en zelf afwegen wat het antwoord zou moeten zijn door. Dit zal ik doen door middel van eerdere uitspraken en inzichten van de huidige jurisprudentie. 1 Dit is onder ander in het X-Holding-arrest beslist 2 Deze vraag is gesteld in het nog te bespreken Italiaanse Telecomarrest, HR BNB 2016/197, 8 juli 2016 (Nr. 15/00194), Marres 4

5 1.2 Probleemstelling Naar aanleiding van het Groupe Steria arrest is de vraag ontstaan of de zogenaamde perelementbenadering met betrekking tot de Nederlandse fiscale eenheid nieuw leven zal worden ingeroepen en of dit een serieuze bedreiging zal vormen voor het Nederlandse fiscale eenheidsregime 3. Zo heeft de Hoge Raad (HR) in zijn arrest BNB 2016/197, welke de Italiaanse Telecomzaak betreft, een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof Van Justitie in het kader van de toepassing van artikel 10a Wet Vpb De vraag van de Hoge Raad luidt als volgt: Moeten de artikelen 43 en 48 EG 4 (thans 49 en 54 VWEU), aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling op grond waarvan een in een lidstaat gevestigde moedervennootschap met betrekking tot een geldlening die verband houdt met een kapitaalstorting in een dochtervennootschap in een andere lidstaat, geen aftrek van rente is toegestaan, terwijl die aftrek wel zou kunnen worden genoten, indien die dochtervennootschap zou zijn opgenomen in een fiscale eenheid, met die moedervennootschap omdat alsdan door de consolidatie geen verband met een zodanige kapitaalstorting is waar te nemen? 5 Dit is een hele mond vol, maar wel een vraag die van essentieel belang is. Indien de vraag van de Hoge Raad positief wordt beantwoord door het Hof van Justitie zal dit waarschijnlijk gevolgen hebben voor de fiscale eenheid. In deze thesis zal ik uitzoeken welke uitkomst op de vraag zou kunnen worden verwacht. Mijn probleemstelling luidt als volgt: Wat zal het Hof van Justitie als antwoord geven op de vraag van de Hoge Raad is het Italiaanse Telecomarrest (BNB 2016/197), op grond van de huidige jurisprudentie en literatuur? 1.3 Verantwoording van de opzet Om de probleemstelling van de thesis zo duidelijk en goed mogelijk te beantwoorden zal ik verschillende zaken behandelen. In dit onderzoek bespreek ik allereerst in hoofdlijnen die relevante aspecten van de Nederlandse fiscale eenheid en zal ik de voor- en nadelen daarvan uiteenzetten. Daarnaast zal ik kort ingaan op de grensoverschrijdende fiscale eenheid in het EU-recht. Vervolgens besteed ik in algemene zin aandacht aan de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb 1969 met de daarbij cruciale arresten van de Hoge Raad. Daarna zal ik ingaan op de per-elementbenadering en de gevolgen van artikel 10a Wet Vpb Per besproken onderdeel zal ik een tussenconclusie formuleren die van belang is voor de beantwoording van de probleemstelling. Vervolgens concludeer 3 Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg 2 september 2015 (C-386/14), BNB 2015/223, punt 40 4 Deze artikelen gaan over de vrijheid van vestiging 5 HR 8 juli 2016 (Nr. 15/00194), BNB 2016/197, punt 3, bladzijde

6 ik mijn gehele verhaal en zal ik mijn probleemstelling zo goed mogelijk beantwoorden en tenslotte zal ik na de conclusie de mogelijke gevolgen bepreken die zich kunnen voordoen van beide uitkomsten. Met name wanneer de prejudiciële vraag positief wordt beantwoord, wat betekent dat artikel 10a Wet Vpb 1969 in strijd is het Europese recht, kan vele interessante veranderingen teweeg brengen in de fiscaliteit. Zelf zal ik met een eigen visie komen wat het minst ernstige gevolg zou zijn wanneer de uitkomst van het Hof van Justitie betekent dat artikel 10a Wet Vpb 1969 in strijd is met Europees recht. Hoofdstuk 2: De Nederlandse fiscale eenheid 2.1: Inleiding In Nederland hebben vennootschappen logischerwijs te maken met vennootschapsbelasting. Deze belasting is direct en wordt geheven over de winst van de vennootschap, ook wel lichaam genoemd, voor zowel het lichaam binnenlands en anders buitenlands belastingplichtig is 6. Elk lichaam is in principe zelf belastingplichtig. Echter, er is een fantastisch fenomeen in het leven geroepen om bepaalde lichamen samen te voegen, met als gevolg dat er dan sprake is van één belastingplichtige. Dat fenomeen is de fiscale eenheid. De fiscale eenheid wordt in artikel 15 Wet Vpb 1969 behandeld. De belastingplichtige is in principe de moedermaatschappij 7. De winsten en verliezen van de lichamen in de fiscale eenheid worden gesaldeerd en onderlinge transacties worden onzichtbaar, dus ook de besmette transacties van artikel 10a Wet Vpb, waarover ik het later nog zal hebben. Ik zal om te beginnen de fiscale eenheid in algemene zin bespreken. Vervolgens zal ik de vereisten toelichten om deel te kunnen nemen aan de fiscale eenheid. Daarna zal ik stilstaan bij de voor- en nadelen van de fiscale eenheid en tenslotte zal ik de grensoverschrijdende fiscale eenheid in EUverband uiteenzetten. 2.2: Algemeen Zoals ik zojuist al aangaf leidt het aangaan van een fiscale eenheid tot consolidatie van verschillende belastingplichtigen. Er wordt letterlijk in lid 1 van artikel 15 Wet Vpb 1969 gezegd dat er belasting wordt geheven alsof er één belastingplichtige is, in die zin dat de werkzaamheden en het vermogen 6 Dit volgt respectievelijk uit artikel 2 en 3 Wet Vpb Dit blijkt uit de tweede volzin van lid 1 van artikel 15 Wet Vpb

7 van de dochtermaatschappij (of meerdere dochtermaatschappij) deel uitmaken van de werkzaamheden en het vermogen van de moedermaatschappij. Dit houdt het toerekeningelement van de fiscale eenheid in 8. De fiscale eenheid heeft geen derden werking. Dit houdt in dat de fiscale eenheid onzichtbaar is voor vennootschappen die geen deel uitmaken van de fiscale eenheid. Bovendien is het niet toegestaan om bij bepaalde zaken deel uit te maken van de fiscale eenheid en andere zaken niet. Men maakt immers volledig deel uit van de fiscale eenheid of helemaal niet. Hieruit volgt dat de partiële fiscale eenheid op zichzelf niet is toegestaan en dat op deze manier cherry picking wordt voorkomen. Naast het toerekeningelement bezit de fiscale eenheid ook nog het onderworpenheidelement en het ketenelement 9. Het onderworpenheidelement houdt in dat alleen vennootschappen toegang hebben tot de fiscale eenheid wanneer ze onderworpen zijn aan Nederlandse vennootschapsbelasting. Buitenlandse lichamen mogen dus niet in de fiscale eenheid. Echter, buitenlandse vaste inrichtingen mogen dit wel. Het ketenelement houdt in dat slechts ononderbroken ketens van lichamen kunnen worden opgenomen in de fiscale eenheid, waarbij er direct en geheel economische en juridisch belang is. Uit een artikel volgt dat de staatssecretaris bepaalde gevallen wel heeft toegestaan onder druk van Europese jurisprudentie 10. Dit is wettelijk vastgelegd per 1 januari Zo is tegenwoordig bijvoorbeeld toegestaan dat een Nederlandse moedermaatschappij een fiscale eenheid kan aangaan met een Nederlandse kleindochtermaatschappij, terwijl de dochtermaatschappij in het buitenland is gevestigd en er dus geen sprake is van een ononderbroken keten. Hierover zal ik later dieper op ingaan wanneer ik het heb over de grensoverschrijdende fiscale eenheid in EU-verband. Overige algemene zaken van de fiscale eenheid zijn te vinden vanaf lid 5 van artikel 15 Wet Vpb 1969 waarin bijvoorbeeld het begin en het einde van de fiscale eenheid worden uiteengezet. Wellicht vermeldenswaardig is het feit dat onder het oude fiscale eenheid regime was bepaald dat bij toepassing van een fiscale eenheid een dochtermaatschappij werd geacht in de moedermaatschappij op te zijn gegaan. Door het feit dat deze visie werd gevolgd ontbrak de subjectieve belastingplicht bij de dochtermaatschappij gedurende de periode dat de dochtermaatschappij tot de fiscale eenheid behoorde. Volgens de staatssecretaris veroorzaakte dit problemen bij de toepassing van verdragen. Om die reden spreken we niet meer van de opgaan in gedachte 11. Door het feit dat deze visie werd genomen ontbrak de subjectieve belastingplicht bij de dochtermaatschappij gedurende de periode dat de dochtermaatschappij tot de fiscale eenheid behoorde. Volgens de staatssecretaris veroorzaakte dit problemen bij de toepassing van verdragen. Om die reden spreken we niet meer van de opgaan in 8 S.R. Pancham, naar een ruimere fiscale eenheid, NTFR 2015/8 9 S.R. Pancham, naar een ruimere fiscale eenheid, NTFR 2015/8 10 Kamerstukken , Wet aanpassing fiscale eenheid, oktober 2015, Heithuis, E.J.W., Herziening regime fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Tijdschrift Fiscaal Ondernemingsrecht, 2001/287 7

8 gedachte. Later in de thesis (in hoofdstuk 4.5) zal ik nog wel uitgaan van de opgaan in gedachte wanneer ik de buitenlandse fiscale-eenheidsregimes zal vergelijken met het Nederlandse fiscale eenheidsregime 2.3: Vereisten De fiscale eenheid klinkt eenvoudig toepasbaar. Om er echter voor te zorgen dat niet het hele land één grote fiscale eenheid wordt is het noodzakelijk dat er strenge en duidelijke vereisten zijn om een fiscale eenheid te kunnen vormen. Als men de wettekst erbij pakt, wordt duidelijk gemaakt dat de moedermaatschappij, de belastingplichtige, de juridische en economische eigendom moet bezitten van ten minste 95 procent van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van de dochtermaatschappij(en), de andere belastingplichtigen 12. Het aandelenbezit van de moeder moet ten minste 95 procent van de statutaire stemrechten in de dochtermaatschappij(en) vertegenwoordigen en dient in alle gevallen recht te geven op ten minste 95 procent van de winst en ten minste 95 procent van het vermogen van de dochtermaatschappij(en). Het bezit dient in principe middellijk te zijn, maar het mag ook middellijk zijn indien het bezit onmiddellijk wordt gehouden door één of meer belastingplichtigen die van de fiscale eenheid deel uitmaken 13. Het is niet zo als bij de deelnemingsvrijstelling van artikel 13 Wet Vpb 1969 dat wanneer er aan het zojuist genoemde criterium is voldaan er van rechtswege een fiscale eenheid wordt gevormd. Er wordt echter op verzoek een fiscale eenheid aangegaan. Door de fiscale eenheid (op verzoek) aan te gaan wordt er belasting geheven alsof er slechts één belastingplichtige is, in de zin dat de werkzaamheden en het vermogen van de dochtermaatschappij(en) deel uitmaken van de werkzaamheden en het vermogen van de moedermaatschappij. De overige voorwaarden van de fiscale eenheid zijn wettelijk vastgelegd in artikel 15 lid 3 (en 4) Wet Vpb Ik zal deze kort toelichten. Er staat in de wet dat de tijdvakken waarover belasting wordt geheven voor beide belastingplichtigen samen moeten vallen 14. Als voorwaarde wordt verder genoemd dat voor het bepalen van de winst bij beide belastingplichtigen dezelfde bepalingen van toepassing dienen te zijn of voldaan moet zijn aan de regels die zijn vastgelegd in het vierde lid van dit artikel 15. Vervolgens staat in de wet kort gezegd dat de belastingplichtigen in Nederland moeten zijn gevestigd om een fiscale eenheid aan te mogen gaan of dat de belastingplichtige geacht wordt in Nederland te zijn gevestigd wanneer er een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting van 12 Staat beschreven in artikel 15 lid 1 Wet Vpb Dit volgt uit artikel 15 lid 2 Wet Vpb Artikel 15 lid 4, onderdeel a, Wet Vpb Artikel 15 lid 4, onderdeel b, Wet Vpb

9 toepassing is 16. Dit laatste moet voldoen aan de algemene maatregelen van bestuur die in het vierde lid staan beschreven 17. Vervolgens is er een nog een vereiste gegeven 18. Hier staat vermeld welke vorm de moedermaatschappij mag hebben om een fiscale eenheid aan te gaan., zoals een naamloze vennootschap of bijvoorbeeld een coöperatie. Verder staat vermeld welke vorm de dochtermaatschappij mag hebben 19. Ten slotte mag de moedervennootschap de aandelen in de dochtervennootschap niet, middellijk of onmiddellijk, als voorraad houden 20. Zoals eerder vermeld staan in lid 4 van artikel 15 Wet Vpb 1969 nadere voorwaarden bij algemene maatregelen van bestuur beschreven. Hierin worden ook voorwaarden gesteld wanneer een buitenlandse vennootschap met een vaste inrichting in Nederland die vaste inrichting toch in de Nederlandse fiscale eenheid gevoegd kan worden. 2.4: Voordelen van de fiscale eenheid Gezien het feit dat de fiscale eenheid onderdeel uitmaakt van de vennootschapsbelasting is het aannemelijk dat de fiscale eenheid zwaarwegende voordelen heeft. Om te beginnen zorgt de fiscale eenheid voor een administratief voordeel 21. Immers, er wordt één gezamenlijke aangifte vennootschapsbelasting gemaakt, terwijl zonder de fiscale eenheid alle maatschappijen voor zichzelf aangifte zouden moeten doen. Echter, ieder onderdeel van de fiscale eenheid is verplicht een jaaropgave te maken van de eigen maatschappij en deze wordt in de aangifte van de moedermaatschappij geplaatst. Een ander voordeel is het feit dat de resultaten van de maatschappijen van de fiscale eenheid gesaldeerd worden, hoewel dit weldegelijk een aantal beperkingen heeft 22. Dit is met name zeer interessant wanneer een maatschappij hoge winsten heeft en een andere maatschappij hoge verliezen. Zo is het risico op verliesverdamping drastisch verminderd. Immers, eerst vindt verliesverrekening over het (huidige) jaar plaats (horizontale verliesverrekening). Pas daarna vindt verliesverrekening over verschillende jaren plaats (verticale verliesverrekening). Bovendien worden intercompanywinsten geëlimineerd 23. Dit voordeel is voor deze thesis van essentieel belang. Er worden namelijk geen correcties gemaakt wanneer er bijvoorbeeld onzakelijk 16 Artikel 15 lid 4, onderdeel c, Wet Vpb De nadere voorwaarden bij algemene maatregelen van bestuur staan in artikel 15, lid 7 Wet Vpb 1969 beschreven 18 Artikel 15 lid 4, onderdeel d, Wet Vpb Artikel 15 lid 4, onderdeel e, Wet Vpb Artikel 15 lid 4, onderdeel f, Wet Vpb Taxence, voor-en nadelen van fiscale eenheid vpb, 16 december 2014 ( ) 22 V-N 2016/36.9 en BNB 2016/197 8 juli 2016 (Nr. 15/00194) punt V-N 2016/36.9 en BNB 2016/197 8 juli 2016 (Nr. 15/00194) punt

10 wordt gehandeld en nog belangrijker is het feit dat dus ook besmette handelingen van artikel 10a Wet Vpb 1969 binnen de fiscale eenheid niet zichtbaar zijn en dat dus die renteaftrekbeperking niet kan worden toegepast. Ten slotte kan herstructurering als voordeel van de fiscale eenheid worden aangemerkt 24. Immers, elke splitsing, hergroepering, overdracht of herstructurering zal binnen de fiscale eenheid plaatsvinden zonder dat er vennootschapsbelasting over de goodwill wordt afgerekend, omdat de transacties niet worden geacht te hebben plaatsgevonden gelet op het feit dat er in het geval van een fiscale eenheid slechts één belastingplichtige is. 2.5: Nadelen van de fiscale eenheid Hoewel het aangaan van een fiscale eenheid een aantal voordelen heeft, zijn er ook enkele nadelen te benoemen. Om te beginnen zijn de in de fiscale eenheid gevoegde maatschappijen hoofdelijk aansprakelijk voor de vennootschapsbelasting die verschuldigd is door de moedermaatschappij. De maatschappijen zijn echter logischerwijs niet aansprakelijk voor de schulden van de moeder die zijn ontstaan voordat de maatschappijen waren gevoegd in de fiscale eenheid 25. Een ander aanzienlijk nadeel is het feit dat de investeringsaftrek afneemt naarmate het bedrag van alle investeringen tezamen toeneemt. Bij een fiscale eenheid is er sprake van één belastingplichtige. Het is dan vanzelfsprekend dat de investeringen bij een fiscale eenheid hoger zijn dan de investeringen van de maatschappijen afzonderlijk. Dit resulteert dan in een lagere investeringsaftrek 26. Een derde nadeel wordt gevormd door het gevolg dat door de fiscale eenheid slechts één maal gebruik kan worden gemaakt van het tariefopstapje 27. Per belastingplichtige wordt het tariefopstapje toegepast. Dus wanneer verschillende maatschappijen een fiscale eenheid aangaan, kan er één keer gebruik van worden gemaakt, terwijl het per maatschappij kon worden toegepast wanneer er geen fiscale eenheid zou worden gevormd. Er wordt slechts twintig procent vennootschapsbelasting betaald over de eerste winst. Over de overige winst wordt 25% geheven 28. Tenslotte kan het volgende als nadeel worden benoemd. Ook kan voor de belastingplichtige een nadeel ontstaan indien een van de fiscale eenheid uitmakende dochtervennootschap ophoudt te bestaan als gevolg van de opheffing van een faillissement wegens gebrek aan baten 29. Het gevolg hiervan is 24 Taxence, voor-en nadelen van fiscale eenheid vpb, 16 december 2014 ( ) 25 V-N 2016/36.9 en BNB 2016/197 8 juli 2016 (Nr. 15/00194) punt V-N 2016/36.9 en BNB 2016/197 8 juli 2016 (Nr. 15/00194) punt Taxence, voor-en nadelen van fiscale eenheid vpb, 16 december 2014 ( ) 28 Dit volgt uit artikel 22 Wet Vpb V-N 2016/36.9 en BNB 2016/197 8 juli 2016 (Nr. 15/00194) punt

11 dat de moeder winst boekt met als waarde de hoogte van de schulden die de dochter had en niet heeft betaald : Grensoverschrijdende fiscale eenheid Buitenlandse maatschappijen kunnen, zoals eerder vermeld, niet gevoegd worden in de Nederlandse fiscale eenheid. Dit blijkt tevens uit het X-Holding arrest 31. In deze casus ging het om een Nederlandse moeder vennootschap die een belang (95% of meer) had in een Belgische dochtermaatschappij. De dochtermaatschappij was niet onderworpen aan Nederlandse vennootschapsbelasting. Er werd door beide vennootschappen een verzoek ingediend om een fiscale eenheid aan te gaan. Dit werd afgewezen aangezien de Belgische vennootschap niet onderworpen is aan Nederlandse belastingheffing 32 Dit vormt volgens het Europese Hof een belemmering voor vrijheid van vestiging ofwel discriminatie, aangezien buitenlandse maatschappijen worden uitgesloten van deelname en dus geen recht hebben op de voordelen van de fiscale eenheid 33.Volgens Europees recht mogen buitenlandse maatschappijen niet nadeliger behandeld worden dan binnenlandse maatschappijen, wat bij de fiscale eenheid weldegelijk gebeurt. Echter, deze belemmering wordt gerechtvaardigd door de evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen staten. Dit houdt in dat winsten en verliezen moeten worden genomen waar de economische activiteiten hebben plaatsgevonden. Als er in casu een fiscale eenheid tussen een Nederlandse moedervennootschap en Belgische dochtervennootschap zou bestaan, dan zou slechts de Nederlandse moeder belastingplichtige zijn. Wanneer de moeder winsten heeft en de dochtervennootschap verliezen, zouden Nederlandse winsten worden verminderd door de Belgische verliezen met de Nederlandse winsten te salderen en zou de Nederlandse staat een aanzienlijk deel van de belastbare winst mislopen. Ook kan de moeder vrij beslissen om een fiscale eenheid aan te gaan en de moeder kan ieder jaar beslissen om de eenheid te verbreken en op die manier heeft ze invloed op welke belastingregeling wordt toegepast en waar de verliezen verrekend kunnen worden 34. Het is door juridische druk wel toegestaan naar aanleiding van het Société Papillon-arrest om een Nederlandse moeder een fiscale eenheid aan te laten gaan met een Nederlandse kleindochter, terwijl de dochter in het buitenland is gevestigd 35. Er is daarnaast nog een situatie toegestaan die ik dadelijk zal 30 Deze consequentie volgt uit HR BNB 2010/308, Onbetaald gebleven schulden na opheffing faillissement dochtermaatschappij leiden tot winst bij de moedermaatschappij, R.J De Vries, 10 september HR BNB 2010/166, Zaak X Holding. Weigering grensoverschrijdende fiscale eenheid niet in strijd met EUrecht, G.T.K Meussen, 25 februari HvJ 25 februari 2010, C-337/08, BNB 2010/22 (X-Holding) punt 6 tot en met 9 33 HvJ 25 februari 2010, C-337/08, BNB 2010/22 (X-Holding) punt HvJ 25 februari 2010, C-337/08, BNB 2010/22 (X-Holding) punt HvJ Papillon, HvJ EU 27 november 2008 (ECLI:EU:C:2008:659) 11

12 toelichten. De twee gevallen zijn bekendgemaakt door de staatssecretaris op 30 december Per 1 januari 2017 is het wettelijk toegestaan in Nederland. Het lijkt wel in strijd met het eerder genoemde ketenelement van de fiscale eenheid, maar het is desalniettemin toegestaan. In casu ging het om een Franse fiscale eenheid, maar de Nederlandse en Franse fiscale eenheid zijn door het Europese hof als genoeg vergelijkbaar beoordeeld. Het niet toestaan van de fiscale eenheid was een belemmering van de vestigingsvrijheid. Deze keer was de evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen staten geen rechtvaardiging van de belemmering, omdat het in casu gaat om verliezen in één staat die in aanmerking worden genomen. Die staat verliest geen heffingsbevoegdheid. Andere rechtvaardigingsgronden zoals gevaar voor dubbele verliesverrekening zijn ongegrond verklaard. Er is, zoals ik al vermeldde, nog een bijzonder geval dat toegestaan is als fiscale eenheid, ook als reactie op het Papillon-arrest. Binnenlandse zustermaatschappijen mogen samen een fiscale eenheid vormen, terwijl de topmaatschappij (de moeder) in een ander Europees lidstaat is gevestigd. Eind 2014 heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat er een fiscale eenheid aangegaan mag worden tussen moeder en kleindochter in Nederland, terwijl de dochter niet in Nederland is gevestigd. Ook mag sinds die datum een fiscale eenheid aangegaan worden tussen twee zustermaatschappijen, terwijl de moeder in een andere Europese lidstaat is gevestigd. Dit is een reactie geweest op de uitspraak in het Société Papillon-arrest. In SCA Group Holding/X AG/MSA International Holdings is de Nederlandse fiscale eenheid ten dele in strijd met het EU-recht verklaard. De belemmering dat moeder en kleindochter geen fiscale eenheid konden vormen, terwijl de dochter in het buitenland was gevestigd en de belemmering dat de zustermaatschappijen, en terwijl de moeder in het buitenland was gevestigd is in strijd met vrijheid van vestiging verklaard 37. De rechtvaardigingsgrond werd afgewezen aangezien die niet proportioneel genoeg was. 2.7: Conclusie Uit hoofdstuk 2 kan ik concluderen dat de fiscale eenheid een figuur is dat bestaat uit meerdere maatschappijen en, met uitzondering van de net genoemde vorm, een moeder. Om een fiscale eenheid te vormen of een maatschappij in de fiscale eenheid te voegen is een aantal strikte voorwaarden, zoals de vorm van de maatschappijen, het bezitsvereiste en de plaats van vestiging. Er moet tevens verzoek worden ingediend om gevormd te worden. Er is bovendien sprake van een alles of niets bepaling, wat betekent dat een maatschappij niet gedeeltelijk tot de fiscale eenheid kan behoren. De fiscale eenheid is naar mijn mening zeer voordelig. Er is namelijk maar één belastingplichtige, dus het 36 Meijburg & Co januari 2015, Nieuw besluit voor fiscale eenheid tussen zustermaatschappijen en tussen moeder- en kleindochtermaatschappij ( 37 HvJ 12 juni 2014, C-39/13-C-41/13 12

13 vermindert de administratieve lasten en onderlinge transacties zijn onzichtbaar. Het slechts eenmaal gezamenlijk kunnen toepassen van het tariefopstapje en de investeringsaftrek is echter een nadeel. Buitenlandse maatschappijen mogen niet gevoegd worden in de fiscale eenheid. Dit lijkt in strijd met de vrijheid van vestiging en lijkt dus belemmerend, maar er is een geoorloofde rechtvaardigingsgrond, namelijk de evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen staten. Toch zijn er gevallen waarbij er sprake is van een grensoverschrijdende fiscale eenheid, als reactie op het Papillon-arrest. Zo kan een moedervennootschap een fiscale eenheid vormen met haar kleindochter, terwijl de dochter in een ander EU-land is gevestigd. Daarnaast kan een fiscale eenheid worden gevormd door twee zustermaatschappijen, terwijl de moeder in een ander EU-land is gevestigd. Hoofdstuk 3: Artikel 10a Wet Vpb : Inleiding Zoals eerder vermeld betaalt men in Nederland vennootschapsbelasting over de winst van de vennootschap. Het lichaam is belastingplichtige, maar uiteindelijk drukt de belasting op de aandeelhouder. Immers, door de belastingheffing blijft er een kleinere winst over om uitgekeerd te worden en het uitgekeerde deel wordt nog eens belast in box 2 van Wet IB wanneer de aandeelhouder een aanmerkelijk belang heeft of de aandeelhouder wordt in box 3 van Wet IB forfaitair belast wanneer hij geen aanmerkelijk belang heeft. Wanneer het bedrijf gefinancierd wordt met vreemd vermogen zal het bedrijf rente moeten betalen als kosten. Als het bedrijf gefinancierd wordt met eigen vermogen van de aandeelhouders zal het bedrijf de aandeelhouders (uiteindelijk) vergoeden door dividend uit te keren. Er bestaat een verschil in behandeling tussen enerzijds vreemd vermogen en anderzijds eigen vermogen. Rentekosten zijn aftrekbaar van de winst, waardoor de het belastbare bedrag verminderd wordt. Dividenduitkeringen daarentegen zijn niet aftrekbaar van de winst. Er wordt eerst belasting geheven over de winst en het deel wat overblijft na de heffing kan worden uitgekeerd als dividend. Door dit verschil is er een prikkel om gefinancierd te worden met vreemd vermogen aangezien dat een fiscaal voordeel oplevert. Deze situatie is niet wenselijk. Om het verschil in behandeling te nivelleren en om overige onwenselijke situaties te verminderen zijn er gevallen van renteaftrekbeperkingen. Er zijn beperkingen van renteaftrek die volgen uit de jurisprudentie. Dat zijn situaties waarbij sprake is van een schijnlening, deelnemerschapslening en bodemlozeputlening. De overige renteaftrekbeperkingen zijn gecodificeerd in de Wet op de vennootschapsbelasting. Een enkele 13

14 is impliciet vastgelegd, namelijk het arm s lengthbeginsel 38, de anderen expliciet, zoals artikel 10a Wet Vpb 1969, welk in deze thesis centraal staat. In dit hoofdstuk zal ik beginnen met het doel van de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb Vervolgens zal ik de eisen noemen om onder dit artikel te vallen. Daarna bespreek ik de escapes van het artikel en ik zal het belangrijke Italiaanse Telecomarrest 39 bespreken. Ik beëindig het hoofdstuk met een conclusie. 3.2: Doel van artikel 10a Wet Vpb 1969 Zoals gezegd is de bedoeling van renteaftrekbeperkingen om onwenselijke situaties aan te pakken. Dat is ook bij deze aftrekbeperking het geval. Dit artikel is in het bijzonder gericht tegen grondslaguitholling (winstdrainage) door een gekunstelde renteaftrek binnen concernverband, terwijl de rentebaten effectief niet worden belast 40. Als het ware is dit wetsartikel een codificatie voor fraus legis. Men spreekt van fraus legis wanneer er wordt gehandeld in strijd met doel en strekking van de wet met winstvermindering als belangrijkste drijfveer. Dit artikel is ook ingevoerd om aan te geven waar de grenzen van fraus legis liggen. Er is na invoering van artikel 10a nog wel onduidelijkheid geweest over toepassing van fraus legis. Immers, kon fraus legis nog worden toegepast naast het antiwinstdrainageartikel. Op 8 oktober 2004 heeft de Hoge Raad beslist dat fraus legis niet naast artikel 10a kon worden toegepast 41. Deze uitspraak bevorderde de rechtszekerheid. Immers, op deze manier kon niet nog eens via fraus legis aftrek van rente worden beperkt. Echter, in 2008 heeft de Hoge Raad uitgesproken dat fraus legis wél toepasbaar is naast artikel 10a 42. De uitleg van fraus legis in artikel 10a is overigens uitgebreider dan de uitleg in jurisprudentie over fraus legis. Als het dus zover komt dat dit artikel wordt afgeschaft, dan leidt dit tot onzekerheid voor belastingplichtigen en leidt het tot serieuze problemen voor de schatkist van de overheid. 3.3: Eisen van artikel 10a Wet Vpb 1969 Het wetsartikel beperkt slecht in enkele situaties de renteaftrek. Het artikel beschrijft wanneer deze renteaftrekbeperking van toepassing is 43. In aftrek van de winst komen kort gezegd niet de renten (waaronder kosten en valutaresultaten zijn begrepen) die ter zake van schulden (rechtens dan wel in 38 Het arm s lengthbeginsel is in artikel 8b Wet Vpb 1969 te vinden 39 HR BNB 2016/197 Nr. 15/00194, 8 juli NTFR 2004/1508 met annotatie van De Vries, ECLI:NL:HR:2004:AR3513 LJN AR3513, Hoge Raad, 39435, 8 oktober NTFR 2008/1385, 17 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB Artikel 10a, lid 1 Wet Vpb

15 feite direct of indirect) zijn verschuldigd aan een verbonden lichaam of verbonden persoon. Deze schulden moeten dan wel rechtens dan wel in feite direct of indirect verband houden met bepaalde rechtshandelingen. Deze rechtshandelingen worden ook wel besmette rechtshandelingen genoemd 44. De rechtshandelingen zijn besmet aangezien wordt gepoogd door bepaalde constructies eigen vermogen om te zetten in vreemd vermogen. Ik zal de wettekst van artikel 10a, lid 1 Wet Vpb letterlijk beschrijven zoals zij nu is: Bij het bepalen van de winst komen mede niet in aftrek renten (kosten en valutaresultaten daarbij niet begrepen) ter zake van schulden rechtens dan wel in feite direct of indirect verschuldigd aan een verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon, voor zover die schulden rechtens dan wel in feite direct of indirect verband houden met een van de volgende rechtshandelingen: a. een winstuitdeling of een teruggaaf van gestort kapitaal door de belastingplichtige of door een met hem verbonden lichaam dat aan deze belasting is onderworpen, aan een met hem verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon; b. een kapitaalstorting door de belastingplichtige, door een met hem verbonden lichaam dat aan deze belasting is onderworpen of door een met hem verbonden natuurlijk persoon die in Nederland woont, in een met hem verbonden lichaam; c. de verwerving of uitbreiding van een belang door de belastingplichtige, door een met hem verbonden lichaam dat aan deze belasting is onderworpen of door een met hem verbonden natuurlijk persoon die in Nederland woont, in een lichaam dat na de verwerving of uitbreiding een met hem verbonden lichaam is. Men valt onder sub a wanneer bijvoorbeeld teruggave van kapitaal of een winstuitdeling schuldig wordt gebleven aan de moeder wanneer de lichamen of personen verbonden zijn. Het arrest HR BNB 2001/399 is een goed voorbeeld van deze materie 45. Als de dochter besluit bijvoorbeeld dividend aan de moeder uit te keren, dan is op dat moment de uitkering rentedragend en zal de dochter die rente moeten betalen. De dochter heeft dan vreemd vermogen waarbij de rente volgens sub a niet aftrekbaar is, wanneer zij verbonden lichamen zijn. Artikel 10a lid 1 sub b is van cruciaal belang in deze thesis. Immers, het arrest waarin de prejudiciële vraag is gesteld, gaat over deze situatie. Er is hier sprake van een schuldig gebleven kapitaalstoring in plaats van een winstuitdeling. In het volgende deelhoofdstuk zal ik ingaan op het Italiaanse telecombedrijf arrest, welke centraal staat in de thesis 46. Onderdeel c ziet toe op situaties waarin een lichaam een belang in een ander lichaam verwerft of uitbreidt tot een belang van ten minste een derde. Op deze wijze wordt het lichaam vervolgens 44 De besmette rechtshandelingen zijn gecodificeerd in artikel 10a, lid 1, sub a, b en c Wet Vpb Arrest HR BNB 2001/399, 10 augustus 2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB3138, m.nt. E. Aardema 46 HR BNB 2016/197, 8 juli 2016 (Nr. 15/00194), Marres 15

16 gekwalificeerd als een verbonden lichaam. Tevens bevat dit onderdeel constructies zoals externe acquisities en interne verhangingen. Het gevolg van de verwerving van het belang is het niet is toegestaan om over de schuld rente af te trekken. Echter, de soep wordt niet zo heet gegeten als dat die wordt opgediend. In lid 3 zijn twee tegenbewijsregelingen opgenomen. Dit lid is gecodificeerd als reactie op het PLC-arrest 47. In dat arrest heeft de Hoge raad beslist dat renteaftrek wel is toegestaan wanneer rentebaten naar Nederlandse maatstaven redelijk in de heffing worden betrokken. Voor toepassing van dit lid dient de belastingplichtige aannemelijk te maken dat aan schuld en de daarmee verband houdende rechtshandeling in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen 48. Er is een tweede mogelijkheid om het eerste lid te ontwijken 49. Opnieuw ligt de bewijslast bij de belastingplichtige. Deze moet aantonen dat er zakelijke overwegingen ten grondslag liggen aan de lening én de rechtshandeling. Er is hier dan ook sprake van een dubbele zakelijkheidstoets. Er dient aan beide toetsen te zijn voldaan. Bij zakelijke overwegingen zijn de motieven om de lening aan te gaan essentieel en niet de vorm van de lening. Immers, een lening moet een zakelijk karakter hebben om onder artikel 10a te vallen. Deze materie is verduidelijkt in een arrest 50. Hierin is er een geldverstrekking ontstaan die een derde nooit had gedaan. De Hoge raad heeft beslist dat in dat geval de geldverstrekking niet zakelijk was. Recentelijk is er een arrest geweest over de woorden rechtens dan wel in feite direct of indirect van artikel 10a lid Het ging in kwestie om een bedrijf dat rechtens een schuld had aan een verbonden lichaam, maar feitelijk die schuld had aan een niet-verbonden lichaam. Artikel 10a Wet Vpb heeft betrekking op die schuld. Ruud de Smit MSc, docent aan de Erasmus University Rotterdam, gaf een reactie aan Taxence. Hij merkte op dat er bij het Italiaanse beursvennootschapsarrest 52 aanknopingspunten waren voor de stelling dat men niet meer onder artikel 10a lid 1 Wet Vpb zou komen te vallen wanneer er uiteindelijk sprake was van externe financiering met voldoende parallelliteit. Die gedachte wordt expliciet weerlegd. Men valt dus eerst onder artikel 10a lid 1 Wet Vpb. In beginsel is de rente op de schuld dus niet aftrekbaar. Deze is wel aftrekbaar wanneer de belastingplichtige een geslaagd beroep deed op de tegenbewijsregelingen van artikel 10a lid 3 Wet Vpb. Volgens artikel 10, lid3, onderdeel a zou de rente toch aftrekbaar zijn wanneer de belastingplichtige aannemelijk kon maken dat de schuld en de daarmee verband houdende 47 HR BNB 1996/5, 20 september 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1682, Uitspraak, Hoge Raad, ; ECLI:NL:PHR:1995:AA1682, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), , Hoogendoorn 48 Dit staat letterlijk in artikel 10a, lid 3, onderdeel a Wet Vpb Dit staat in artikel 10a, lid 3, onderdeel b Wet Vpb HR BNB 2008/191, 9 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1108, Uitspraak, Hoge Raad, , Brunschot, van; Amersfoort, van; Lourens; Bavinck; Leemreis 51 FutD met codificatie: Hoge Raad , nr. 16/03669 (Fida ) 52 HR 8 juli 2016, BNB 2016/197 nr. 15/

17 rechtshandelingen in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag lagen. De belastingplichtige heeft keuzevrijheid bij de vorm van financiering. Als een belastingplichtige aan kon tonen dat de schuld in feite verschuldigd was aan een derde, terwijl de schuld rechtens verschuldigd was aan een verbonden lichaam, dan was er voldaan aan die tegenbewijsregeling volgens de Hoge raad en was er dus voldoende parallelliteit. Ten aanzien van de schuld en de daarmee verband houdende rechtshandeling gold dat. De zakelijke beweegredenen voor de rechtshandelingen hoeven niet meer afzonderlijk aannemelijk te worden gemaakt. De dubbele zakelijkheidstoets bij uiteindelijke externe financiering wordt dus eigenlijk een enkelvoudige zakelijkheidstoets. Wel moesten rentevergoeding, aflossingsschema, looptijd, tijdstip van aanvang en omvang worden betrokken. In lid 2 van de wet wordt de term verband uitgebreid met de situatie wanneer de schuld is aangegaan nadat de rechtshandeling is verricht. In lid 3 worden uitzonderingen op lid 1 gemaakt, waardoor in die gevallen er geen sprake zal zijn van renteaftrekbeperkingen, indien aan sub a of sub b van dat lid is voldaan. De term verbonden lichaam wordt in het artikel uitgelegd 53. Het komt er op neer dat de belastingplichtige een derde belang heeft in een lichaam 54 of een lichaam een derde belang heeft in de belastingplichtige 55. Interessant is het feit dat een lichaam met de belastingplichtige een fiscale eenheid heeft ook een verbonden lichaam is 56. Dit begrip wordt nog verder uitgebreid 57 en sinds 1 januari 2017 is de term samenwerkende groep geïntroduceerd 58. Deze term is niet geheel helder en zal naar mijn mening in jurisprudentie helder gemaakt worden., Er wordt door Roland Brandsma gepoogd de term te verduidelijken in een artikel met de inspirerende titel Een samenwerkende groep is een groep die samenwerkt 59. In eerste instantie lijkt het er op dat rechtshandelingen binnen een fiscale eenheid onder artikel 10a vallen, wanneer we artikel 10a lid 4 sub d bekijken. Echter, om te voldoen aan artikel 10a moeten renten zijn verschuldigd aan een verbonden lichaam en aangezien de lichamen van de fiscale eenheid samen een verbonden lichaam vormen, is daar niet aan voldaan en blijven de rechtshandelingen buiten het bereik van artikel 10a. In lid 5 van de wet wordt de term natuurlijk persoon beschreven met haar eisen. Ook hierbij is een derde belang cruciaal. 53 De term staat in artikel 10a, lid 4 Wet Vpb Artikel 10a, lid 4, sub a Wet Vpb Artikel 10a, lid 4, sub b Wet Vpb Artikel 10a, lid 4, sub d Wet Vpb Artikel 10a, lid 6 Wet Vpb Deze term geldt voor artikel 10a lid 1 tot en met lid 3 en voor artikel 15ad Wet Vpb Dit doet hij in WFR 2017/28, 2 februari 2017, Roland Brandsma. Een samenwerkende groep is een groep die samenwerkt 17

18 3.4: Conclusie Artikel 10a Wet Vpb 1969 sluit renteaftrek uit bij besmette rechtshandelingen. Deze staan beschreven in lid 1. Deze besmette rechtshandeling vindt slechts plaats tussen verbonden lichamen of verbonden natuurlijke personen. De uitermate nadelige beperking is te ontwijken door te voldoen aan minstens een van de twee tegenbewijsregelingen die in lid 3 staan vermeld. De bewijslast ligt bij de belastingplichtige. Wanneer wordt voldaan aan lid 1, maar niet aan lid 3, dan geldt lid 1 en vind er renteaftrekbeperking plaats. Desalniettemin is er nog een andere manier om artikel 10a te omzeilen. De verbonden lichamen kunnen een fiscale eenheid van artikel 15 Wet Vpb 1969 aangaan, indien is voldaan aan die criteria. Onderlinge rechtshandelingen zijn dan niet zichtbaar en op die manier kan er niet aan artikel 10a lid 1 worden voldaan. Bovendien is er slechts één belastingplichtige in dat geval. Artikel 10a is op zichzelf niet discriminerend, in tegenstelling tot de fiscale eenheid, aangezien er niets staat beschreven in de wet over binnenlandse of buitenlandse lichamen. Het artikel beperkt dus de vrijheid van vestiging niet. Dit volgt ook uit het Itailaanse Telecomarrest 60. Artikel 10a geldt voor binnenlandse en buitenlandse vennootschappen zonder dat er onderscheid wordt gemaakt tussen beide gevallen. Deze redenatie is van belang voor het vervolg van de thesis. Er zou namelijk door het Hof van Justitie worden geantwoord op de prejudiciële vraag in het arrest van de Italiaanse Telecomzaak dat artikel 10a discriminerend is en dus in strijd is met het EU-recht. De reden dat artikel 10a discriminerend zou zijn is dat Nederlandse lichamen zoals gezegd artikel 10a kunnen omzeilen door een fiscale eenheid aan te gaan. Buitenlandse lichamen kunnen dat niet aangezien een eis van de fiscale eenheid is dat de lichamen in Nederland zijn gevestigd. Wanneer een buitenlandse dochter met een Nederlandse moeder (met 100% belang) een besmette rechtshandeling verricht, dan kan er geen fiscale eenheid worden gevormd en zal er dus voldaan moeten worden aan lid 3 om lid 1 te ontlopen. Daarvoor ligt de bewijslast bij de belastingplichtige. Als niet aan lid 3 wordt voldaan, dan geldt lid 1. Wanneer beide lichamen in Nederland waren gevestigd, dan zou er, mits aan de voorwaarden was voldaan, een fiscale eenheid gevormd kunnen worden en dan ontlopen ze artikel 10a direct en hoeft lid 3 vanzelfsprekend niet meer te worden getoetst. 60 Dit volgt uit punt en van BNB 2016/197, nr. 15/00194, 8 juli

19 Hoofdstuk 4: Per-elementbenadering in de fiscale eenheid 4.1: Inleiding Nu een stukje Europees recht, de fiscale eenheid van artikel 15 Wet Vpb en de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb zijn toegelicht, is het wenselijk om uit te werken hoe de wetten zich tot elkaar verhouden. In dit hoofdstuk zal ik eerst uitleggen wat de per-elementbenadering daadwerkelijk inhoudt. Vervolgens zal ik uitgebreid stilstaan bij het Italiaanse Telecomarrest. In dit arrest is een prejudiciële vraag gesteld door het Hof van Justitie over de per-elementbenadering naar aanleiding van de uitspraak in het Groupe Steria arrest. Daarna zal ik arresten benoemen waarin de perelementbenadering is verworpen en waarom en daarna zal ik daarna arresten bespreken waarin de perelementbenadering wel is toegepast, waaronder het Groupe Steria arrest, en waarom. Ik zal zelf een oordeel geven over de vraag of de per-elementbenadering in het arrest, waarover de prejudiciële vraag is gesteld, dient te worden toegepast. 4.2: De betekenis van de per-elementbenadering De per-elementbenadering is een fenomeen dat zich in een aantal arresten tot uitdrukking heeft gebracht. Deze arresten zijn bijvoorbeeld het Groupe Steria arrest en het Finanzamt Linz arrest, waaraan ik beide later in dit hoofdstuk aandacht aan zal besteden. De per-elementbenadering kan als volgt worden uitgelegd. Het kan voorkomen dat een wetsartikel, in deze thesis artikel 10a Wet Vpb, op zichzelf niet in strijd is met de vrijheid van vestiging. Er wordt dan namelijk niet vermeld dat dat artikel slechts van toepassing is op Nederlandse vennootschappen. Echter, volgens de Hoge Raad zou hetzelfde artikel toch in strijd zijn met EU-recht gelet op de samenloop met het regime van de fiscale eenheid (per-elementbenadering) 61 Er wordt zodoende een element uit het fiscale eenheid regime gehaald waardoor het desbetreffende wetsartikel is strijd is met de vrijheid van vestiging. In het Italiaanse Telecomzaak is dat element van de fiscale eenheid het uitschakelen van geldleningen. De geldleningen worden binnen de fiscale eenheid niet gezien en daardoor wordt artikel 10a Wet Vpb ontlopen. Dit zou strijdig zijn met het EU-recht. In een artikel wordt het volgende vermeld 62 : In zijn conclusie in onderhevige zaak betoogde A-G Wattel dat het niet strijdig is met het EUrecht dat artikel 10a Wet Vpb 1969 in een binnenlandse context kan context kan worden ontlopen door een fiscale eenheid voor de Vpb aan te gaan. Volgens de A-G gaat het bij het 61 Meijburg en Co, 8 juli 2016 ( 62 V-N 2016/36.10 punt r.o.2.8, 8 juli 2016, Overgaauw, Bavinck, Van Loon, Fierstra, Faase 19

20 uitschakelen van geldleningen (wel) om een wezenlijk element van de fiscale eenheid zelf, zodat daarvoor volstaat dat het niet toestaan van een grensoverschrijdende fiscale eenheid in overeenstemming is met het EU-recht. De conclusie hiervan is dat het, zoals eerder vermeld, toegestaan is buitenlandse vennootschappen buiten te sluiten van de Nederlandse fiscale eenheid. Nu is echter de vraag of bepaalde voordelen van de fiscale eenheid, die binnenlandse vennootschappen zouden krijgen wanneer ze besloten zouden hebben een fiscale eenheid te vormen, ook kunnen worden toegewezen aan groepen met buitenlandse vennootschappen. Dat is immers wat de per-elementbenadering inhoudt. Dit heeft weer nadelige gevolgen. Het zou mijns inziens door de per-elementbenadering zelfs voordeliger zijn om een buitenlandse vennootschap in de groep te hebben dan een binnenlandse 63. Dan komt aan de orde of de verkeersvrijheden mogen worden beperkt ter verzekering van de samenhang in de regeling van de fiscale eenheid, met name met betrekking tot de gevolgen van de fiscale consolidatie. In dat verband is van belang dat die consolidatie, zoals hiervoor in is uiteengezet, voor de betrokken vennootschappen ten aanzien van specifieke elementen van de winstbepaling ook nadelige gevolgen kan hebben. Indien met betrekking tot een niet in Nederland gevestigde vennootschap die, wanneer zij in Nederland zou zijn gevestigd in een fiscale eenheid zou kunnen worden opgenomen, per element van de fiscaleeenheidsregeling kan of moet worden beoordeeld of sprake is van een ongelijke behandeling, zal het gevolg allicht zijn dat de betrokken vennootschappen zich effectief uitsluitend beroepen op de voor hen voordelige gevolgen die zijn verbonden aan het bestaan van een fiscale eenheid waarvan zij deel zouden uitmaken. Bovendien kunnen deze vennootschappen van jaar tot jaar achteraf beoordelen met betrekking tot welk(e) element(en) sprake is van een zodanig voordelig gevolg, welk gevolg dan vervolgens zal worden ingeroepen. Dit in tegenstelling tot (binnenlandse) vennootschappen die op de hiervoor in beschreven wijze verzoeken te worden opgenomen in een fiscale eenheid, en die hun keuze daarvoor dus vooraf en met aanvaarding van alle gevolgen ervan moeten uitbrengen. De per-elementbenadering brengt dus zodoende frappante gevolgen met zich mee. Uiteraard zou niet alleen artikel 10a Wet Vpb 1969 vanwege de per-elementbenadering is strijd zijn met het EU-recht, maar nog vele andere wetsartikelen zullen slachtoffer worden van de per-elementbenadering. Wat de verdere gevolgen daarvan zijn, zal ik aan het einde van de thesis verduidelijken. Bovendien zal ik dan een aantal mogelijke oplossingen benoemen. 63 V-N 2016/36.10 punt ,14 juli 2016, bevestigt dit. 20

21 4.3: De Italiaanse Telecomzaak (HR BNB 2016/197) Dit arrest staat centraal in de thesis. In dit arrest is door de Hoge Raad aan het Hof van Justitie een prejudiciële vraag gesteld, die tevens mijn probleemstelling vormt. Nu artikel 10a Wet Vpb en artikel 15 Wet Vpb de revue hebben gepasseerd, zijn er voldoende handvatten aangereikt om dit arrest te kunnen begrijpen. Het gaat in de casus namelijk om de zakelijkheid van rechtshandelingen binnen het concern en er wordt door he Hoge Raad de vraag gesteld of het voordeel dat ontstaat wanneer er een fiscale eenheid zou zijn geweest discriminerend is. Immers, het gaat in de casus om vennootschappen in verschillende landen. Deze kunnen samen geen fiscale eenheid vormen. Zou dat voordeel van de fiscale eenheid dan niet worden toegewezen aan het concern? Deze vraag staat los van de vraag of de renteaftrek wel of niet mag worden toegepast binnen het concern. De casus ziet er summier geschetst als volgt uit. De informatie heb ik geraadpleegd uit het arrest zelf en uit een ander artikel 64. Er is een Nederlandse belanghebbende, NL BV genaamd. Deze BV is onderdeel van een Zweeds telecomconcern en vervult een houdsterfunctie binnen het concern. Deze bezit meer dan veertig buitenlandse groepsmaatschappijen. Aan het hoofd van het concern staat een Zweedse vennootschap ( SE TopCo ) die (onder meer) 71,19% van de aandelen in een Italiaanse beursvennootschap ( IT ListCo ) in haar bezit heeft. De overige aandelen zijn in handen van het publiek (floating stock). Een andere in Zweden gevestigde groepsmaatschappij ( SE FinCo ) oefent treasury-activiteiten uit ten behoeve van het concern, zulks voor rekening en risico van SE TopCo en daartoe uitgerust met slechts een zeer gering eigen vermogen (in het geschiljaar 0,0002% van haar balanstotaal bedragend) 65 Het concern streeft er vervolgens naar om de overige aandelen van IT Listco te bemachtigen, die het publiek heeft. Om dat doel te bereiken wordt er een Italiaanse biedingsvennootschap opgericht met de naam IT BidCo. De aandelen van deze vennootschap zijn in handen van NL BV. Er wordt tevens vastgesteld dat IT BidCo wordt gehouden door de belanghebbende enkel vanwege fiscale doeleinden. De hoogte van het bedrag om de aandelen te kopen is ongeveer 237 miljoen (met een rente van ongeveer 6,5 miljoen). Het concern als geheel beschikt over dat bedrag. Echter, via een aantal stappen kan IT BidCo daarover beschikken. NL BV verkrijgt de gelden medio 2004 van SE FinCo tegen uitgifte van een (concern)lening. Volgens belanghebbende zijn de door SE FinCo uitgeleende gelden door laatstgenoemde ingeleend van een Engels groepsmaatschappij ( UK Co ), zulks in Noorse kronen weliswaar, en overtroffen de rentelasten in dat jaar de rentebaten, waardoor SE FinCo in economische zin 64 WFR 2017/53, 9 maart 2017, aflevering WFR 2017/53,9 maart 2017, hoofdstuk 3, pagina

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Reparatiemaatregelen fiscale eenheid Vpb. 1. Inleiding. 2. Waar ging en gaat de discussie over? 2.1. Globale beschrijving

PRAKTIJKNOTITIE Reparatiemaatregelen fiscale eenheid Vpb. 1. Inleiding. 2. Waar ging en gaat de discussie over? 2.1. Globale beschrijving Van: NOAB Adviesgroep-lid Punt & Van de Weerdt Belastingadviseurs Datum: Februari 2018 Onderwerp: 1. Inleiding Het is weer zover. Het Ministerie van Financiën lijdt in Luxemburg bij de Europese rechter

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a.

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a. Fiscale eenheid Impact spoedmaatregelen februari 2019 dr. A. Rozendal 1 Agenda Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 2 Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 3 Inleiding Voordelen

Nadere informatie

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd.

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale eenheid te laten vormen. Zowel in de vennootschapsbelasting als in de omzetbelasting is een fiscale eenheid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting moeder dochter(s) WHITE PAPER 1 belastingplichtige Bol Adviseurs 29 November 2017 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Spoedreparatie in de Fiscale

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Belastingdienst /Directie Vaktechniek Belastingen.

Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Belastingdienst /Directie Vaktechniek Belastingen. 1 Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Belastingdienst /Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 25 maart 2013,nr. BLKB2013/110M. De Staatssecretaris

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

De onzakelijke omleiding inzake de dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969

De onzakelijke omleiding inzake de dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 De onzakelijke omleiding inzake de dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Bachelor thesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Student: Maud Joosen

Nadere informatie

Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing

Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing Daniël Smit ACTL Afternoon-seminar 20 maart 2018 De Industrieele Groote Club Het arrest van

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Fiscale economie

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8768 3 april 2013 Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 25 maart

Nadere informatie

SRA-Praktijkhandreiking. Spoedreparatie fiscale eenheid vennootschapsbelasting

SRA-Praktijkhandreiking. Spoedreparatie fiscale eenheid vennootschapsbelasting SRA-Praktijkhandreiking Spoedreparatie fiscale eenheid vennootschapsbelasting Inhoudsopgave 1 Algemeen... 3 2 Verloop en historie... 4 3 Hoofdlijn... 5 3.1 Terugwerkende kracht naar 1 januari 2018... 5

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

Uw bv s als fiscale eenheid in De belangrijkste voor- en nadelen op een rij. whitepaper

Uw bv s als fiscale eenheid in De belangrijkste voor- en nadelen op een rij. whitepaper 13.07.16 Uw bv s als fiscale eenheid in 2016 De belangrijkste voor- en nadelen op een rij whitepaper In dit whitepaper: Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv

Nadere informatie

Bachelorthesis Fiscale Economie

Bachelorthesis Fiscale Economie Bachelorthesis Fiscale Economie Het arrest X Holding BV Naam : Malou van Dijnsen Adres : Kromwaarde 3A 4714 GW Sprundel Telefoonnummer : 0165-386605 Studierichting : Fiscale Economie Datum : 09 mei 2011

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Met een grensoverschrijdend element. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie

Fiscale eenheid. Met een grensoverschrijdend element. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale eenheid Met een grensoverschrijdend element Naam: Sja iesta Sahebali Studentnummer: 339423 Begeleider: Dhr. drs. M. Nieuweboer

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Artikel 1 Reikwijdte en definities 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 13l en 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Nadere informatie

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij 13-07-2016 Denk ondernemend. Denk Bol. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

De gevolgen van het Steria-arrest voor de Nederlandse fiscale eenheid

De gevolgen van het Steria-arrest voor de Nederlandse fiscale eenheid ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De gevolgen van het Steria-arrest voor de Nederlandse fiscale eenheid Naam student: Tim Marcelis Studentnummer:

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening.

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening. Fiscale eenheid 4 juni 2018 dr. A. (Aad) Rozendal Agenda Entreeproblematiek Verlies verrekening Entreeproblematiek Verlies verrekening Voordelen Resultatensaldering Interne rechtsverhoudingen onzichtbaar

Nadere informatie

Fiscaal Spoedreparatie fiscale eenheid Wet VPB 1969

Fiscaal Spoedreparatie fiscale eenheid Wet VPB 1969 Fiscaal Spoedreparatie fiscale eenheid Wet VPB 1969 Frank van Merrienboer Drs. F.M.A.M. van Merrienboer RB is belastingadviseur bij ESJ Financial Engineering en bestuurslid Register Belastingadviseurs.

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage.

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. 1 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap; een naamloze vennootschap

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a Wet op de Vennootschapsbelasting 1969

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 De parallelliteitstoets bij externe financieringen Bachelor Scriptie Tilburg University Tilburg School of Economics and

Nadere informatie

Eigen vermogen versus vreemd vermogen

Eigen vermogen versus vreemd vermogen Eigen vermogen versus vreemd vermogen ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie Naam: Arwin van Helden Studentnummer: 432850 Begeleider: R.B.N. van Ovost

Nadere informatie

De renteaftrekbeperking bij externe acquisities in art. 10a Vpb

De renteaftrekbeperking bij externe acquisities in art. 10a Vpb De renteaftrekbeperking bij externe acquisities in art. 10a Vpb Auteur: R.H. Honing Studentnummer: 5603218 Onder begeleiding van: Tweede beoordelaar: Universiteit: Faculteit: Opleiding: Studierichting:

Nadere informatie

Het Nederlandse fiscale-eenheidsregime onder vuur

Het Nederlandse fiscale-eenheidsregime onder vuur ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelor Scriptie Fiscale economie Het Nederlandse fiscale-eenheidsregime onder vuur Leiden de uitspraken van het Hof van Justitie tot het einde

Nadere informatie

Ministerie van Financiën

Ministerie van Financiën Ministerie van Financiën Bijlage 1: Algemeen INSPECTIE DER BELASTINGEN CURAÇAO Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 17 Bijlage 2: aandeelhouders

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/08/2016

Datum van inontvangstneming : 30/08/2016 Datum van inontvangstneming : 30/08/2016 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 15/00194 8 juli 2016 Ingeschreven in het register van bet Hof van Justitie onder nr.. :LQ~...2St ~ Arrest Luxemburg 1

Nadere informatie

Inhoudsindicatie Gegevens. Uitspraak. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het middel. ECLI:NL:HR:2016:1351, Hoge Raad, , 15/00878

Inhoudsindicatie Gegevens. Uitspraak. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het middel. ECLI:NL:HR:2016:1351, Hoge Raad, , 15/00878 ECLI:NL:HR:2016:1351, Hoge Raad, 08-07-2016, 15/00878 Inhoudsindicatie Gegevens Instantie Datum uitspraak Datum Publicatie Hoge Raad 08-07-2016 08-07-2016 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2197

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage.

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. 1 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap; een naamloze vennootschap

Nadere informatie

De fiscale eenheid na het arrest SCA Group Holding e.a.

De fiscale eenheid na het arrest SCA Group Holding e.a. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie De fiscale eenheid na het arrest SCA Group Holding e.a. Een inventarisatie naar de mogelijkheden voor een fiscale

Nadere informatie

Dubbele verliesneming buiten fiscale eenheid maar binnen concern

Dubbele verliesneming buiten fiscale eenheid maar binnen concern Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Dubbele verliesneming buiten fiscale eenheid maar binnen concern De voorgestelde aanpassing van art. 15ac, achtste lid, Wet VpB

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, u kunt dan een een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 13

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, u kunt dan een een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 13 Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, u kunt dan een een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 13 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap;

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Is het fiscale eenheidsregime in strijd met de vrijheid van vestiging?

Is het fiscale eenheidsregime in strijd met de vrijheid van vestiging? Is het fiscale eenheidsregime in strijd met de vrijheid van vestiging? Naam : Denise de Haard Studierichting : Fiscale economie ANR : 876104 Datum : 21 november 2011 Begeleider : mr. dr. D.S. Smit Hoogleraar

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1.1 Het onderwerp / 1 1.2 Historisch overzicht / 2 1.3 Een eerste verkenning van het begrip totale winst

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage.

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. 1 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap; een naamloze vennootschap

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage 1 Bijlage 2: Aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om:» een besloten vennootschap;» een naamloze vennootschap

Nadere informatie

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van het CDA en de PvdA.

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van het CDA en de PvdA. 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) Memorie van antwoord 1.

Nadere informatie

De zaak Groupe Steria

De zaak Groupe Steria ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie De zaak Groupe Steria Het einde van de fiscale eenheid? Sander Geelhoed Studentnummer: 333229 Begeleider:

Nadere informatie

De zakelijkheidstoets van de vennootschapsbelasting.

De zakelijkheidstoets van de vennootschapsbelasting. De zakelijkheidstoets van de vennootschapsbelasting. Welke invloed heeft de uitspraak van Hof Arnhem van 1 december 2009 op artikel 10a Wet Vpb? Bachelor Thesis Fiscale Economie Faculteit economie en bedrijfswetenschappen

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's Gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's Gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Reactie Register Belastingadviseurs (RB) inzake de aangekondigde spoedmaatregelen inzake de fiscale eenheid vennootschapsbelasting

Reactie Register Belastingadviseurs (RB) inzake de aangekondigde spoedmaatregelen inzake de fiscale eenheid vennootschapsbelasting Per post en per e-mail Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. mevrouw P.F.L.M. Tielens-Tripels Postbus 20018 2500 EA Den Haag Culemborg, 17 januari 2018 Betreft:

Nadere informatie

Staatssecretaris beantwoordt vragen spoedreparatie fiscale eenheid

Staatssecretaris beantwoordt vragen spoedreparatie fiscale eenheid Staatssecretaris beantwoordt vragen spoedreparatie fiscale eenheid Op 4 juni 2018 is het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid ( het wetsvoorstel ) bij de Tweede Kamer ingediend (zie onze eerdere

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Besluit BLK2014/2137M en de doelstellingen van de fiscale eenheidsregeling Liwei Dai

Besluit BLK2014/2137M en de doelstellingen van de fiscale eenheidsregeling Liwei Dai Besluit BLK2014/2137M en de doelstellingen van de fiscale eenheidsregeling Liwei Dai Studentnummer: 354350 Opleiding: Fiscale Economie Begeleider: drs. M. Nieuweboer Inleverdatum: 15 juli 2015 Voorwoord

Nadere informatie

Grensoverschrijdende fiscale eenheid onontkoombaar?!

Grensoverschrijdende fiscale eenheid onontkoombaar?! Grensoverschrijdende fiscale eenheid onontkoombaar?! Door: mr. A. de Groot Post-Master 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Begrippenlijst... 3 1. Inleiding... 4 2. Geschiedenis van het Nederlandse fiscale

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Examencommissie: mr. G.C. van der Burgt Student: Daniëlle Reinders

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

Wetsvoorstel Zorginstellingen en Deelnemingsrente vennootschapsbelasting. Cervus, juni 2012

Wetsvoorstel Zorginstellingen en Deelnemingsrente vennootschapsbelasting. Cervus, juni 2012 Wetsvoorstel Zorginstellingen en Deelnemingsrente vennootschapsbelasting Cervus, juni 2012 Agenda BOSAL-rente een korte terugblik Wanneer wordt BOSAL-rente een BOSAL-gat? Eerdere reparatievoorstellen Wetsvoorstel

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

Thijs van schijndel januari 2015 Begeleider : G.C. van der Burgt

Thijs van schijndel januari 2015 Begeleider : G.C. van der Burgt Op welke manier worden valutaresultaten en afdekkingsinstrumenten behandeld onder de renteaftrekbeperkingsregeling van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en hoe zouden ze idealiter

Nadere informatie

De grensoverschrijdende fiscale eenheid

De grensoverschrijdende fiscale eenheid De grensoverschrijdende fiscale eenheid De vestigingsplaatseis nader bezien in het licht van het EU-recht. Naam: Tim Theunis Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 778595 Datum: mei 2013

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN. 1. Inleiding MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN 1. Inleiding Op 22 februari 2018 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) uitspraak gedaan in twee Nederlandse zaken. 1 Het HvJ EU heeft in de ene zaak

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Het dichten van het Bosal-gat door artikel 13l Wet vennootschapsbelasting 1969 of door artikel 10d Wet vennootschapsbelasting 1969.

Het dichten van het Bosal-gat door artikel 13l Wet vennootschapsbelasting 1969 of door artikel 10d Wet vennootschapsbelasting 1969. Het dichten van het Bosal-gat door artikel 13l Wet vennootschapsbelasting 1969 of door artikel 10d Wet vennootschapsbelasting 1969. Naam: L. Horsmeijer Studie: Master Fiscaal Recht, accent directe belastingen

Nadere informatie

Beperking van de aftrek van groepsrente in verband met winstdrainage per 1 januari 2007

Beperking van de aftrek van groepsrente in verband met winstdrainage per 1 januari 2007 Beperking van de aftrek van groepsrente in verband met winstdrainage per 1 januari 2007 Mr.drs. J.L. van de Streek * 1. Inleiding Art. 10a Wet VPB 1969 is gericht tegen constructies in groepsverband waarbij

Nadere informatie

De toekomst van de fiscale eenheid

De toekomst van de fiscale eenheid De toekomst van de fiscale eenheid Bachelorscriptie Fiscale Economie Naam: Sabine van Hest Studentnummer: 10975985 Universiteit: Universiteit van Amsterdam Begeleider: Dr. mr. N.G.H. Speet RA Datum: 22

Nadere informatie

MEI 2017 NUMMER 114. Genoteerd. De Wet aanpassing fiscale eenheid

MEI 2017 NUMMER 114. Genoteerd. De Wet aanpassing fiscale eenheid MEI 2017 NUMMER 114 Genoteerd De Wet aanpassing fiscale eenheid In deze uitgave - Inleiding - De Papillon-fiscale eenheid - De Zusjes-fiscale eenheid - De additionele ontvoegingsbepalingen en de voortzettingsbepaling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 959 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met enkele spoedreparaties inzake

Nadere informatie

Er gaan stemmen op die stellen dat de terugwerkende kracht strijdig is met supranationaal recht (Eerste Protocol EVRM)

Er gaan stemmen op die stellen dat de terugwerkende kracht strijdig is met supranationaal recht (Eerste Protocol EVRM) Op 22 februari 2018 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) uitspraak gedaan in de gevoegde zaken X BV (zaak C-398/16) en X NV (C-399/16). Hierin komt zij tot het oordeel dat bepaalde

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie

De toekomst van het fiscale eenheidsregime

De toekomst van het fiscale eenheidsregime De toekomst van het fiscale eenheidsregime M. Curvers 1252295 MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT JULI 2018 De toekomst van het fiscale eenheidsregime Hoe ziet de toekomst van het Nederlandse fiscale-eenheidsregime

Nadere informatie

Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid?

Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid? Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid? 357 Mr. G.C.F. van Gelder 1 Na een bespreking van de Papillon-zaak en de recente Philips-zaak

Nadere informatie

Valutaresultaten en art. 10a Wet Vpb 69.

Valutaresultaten en art. 10a Wet Vpb 69. Valutaresultaten en art. 10a Wet Vpb 69. M.I. van Zielst Administratienummer: 321463 Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Afstudeerdatum: 28 september 2011 Examencommissie: drs. F.J. Elsweier en prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM. Erasmus School of Economics. Bachelorscriptie Fiscale Economie. Naam student: Anouk Schipper Studentnummer:

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM. Erasmus School of Economics. Bachelorscriptie Fiscale Economie. Naam student: Anouk Schipper Studentnummer: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie Winstdrainage, derdenfinanciering en de zakelijkheidstoets Een onderzoek naar de motivatie, inhoud en implicaties

Nadere informatie

Inleiding. 1. Procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie

Inleiding. 1. Procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie Verslag van een schriftelijk overleg betreffende de aankondiging van enkele spoedreparatiemaatregelen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 inzake de fiscale

Nadere informatie

De verbondenheidsbepalingen van artikel 10a Wet VPB

De verbondenheidsbepalingen van artikel 10a Wet VPB De verbondenheidsbepalingen van artikel 10a Wet VPB Bachelor Thesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Faculteit economie en bedrijfswetenschappen Departement Fiscale Economie Naam : S.G.A. Daris

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De zakelijkheidstoets van artikel 10a Wet VPB : T.L.A. Tournois

Bachelor Thesis. De zakelijkheidstoets van artikel 10a Wet VPB : T.L.A. Tournois Bachelor Thesis De zakelijkheidstoets van artikel 10a Wet VPB 1969 Naam : T.L.A. Tournois Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 334794 Datum : Mei 2011 Examencommissie : Prof. Dr. J.A.G.

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011 ... No.W06.11.0119/III 's-gravenhage, 1 juni 2011 Bij Kabinetsmissive van 12 april 2011, no.11.000950, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Grensoverschrijdende fiscale eenheid

Grensoverschrijdende fiscale eenheid Grensoverschrijdende fiscale eenheid De Papillon fiscale eenheid in Nederland Naam: Steven Koenders Studierichting: Fiscale economie ANR: 181807 Datum: 22 april 2014 Begeleider: mr. dr. D.S. Smit Hoogleraar:

Nadere informatie

De grenzen van de grensoverschrijdende fiscale eenheid

De grenzen van de grensoverschrijdende fiscale eenheid De grenzen van de grensoverschrijdende fiscale eenheid Betreft: Verhandeling voor de Topmaster Directe Belastingen van het EFS Door: K.C. Willemars Tax Manager bij KPMG Meijburg & Co te Amstelveen Cursusjaar:

Nadere informatie

De behandeling van positieve valutaresultaten bij artikel 10a Wet Vpb

De behandeling van positieve valutaresultaten bij artikel 10a Wet Vpb Universiteit van Amsterdam Faculteit Economie en Bedrijfskunde Masterscriptie Fiscale economie De behandeling van positieve valutaresultaten bij artikel 10a Wet Vpb Anita Liu Studentnummer: 0468851 Eerste

Nadere informatie

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Gegevens belastingplichtige Naam Adres Postcode Plaats Telefoon Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Regeling functionele valuta van toepassing dit boekjaar? Ingangsdatum Valutacode Factor Koers Vpb aangifte

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Op 12 juni 2012 heeft de Eerste Kamer de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht en de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 651 Wet van 13 december 1996 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Tim Verhoeven. Administratienummer: Datum: April 2012

Bachelor Thesis. De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Tim Verhoeven. Administratienummer: Datum: April 2012 Bachelor Thesis De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid Naam: Tim Verhoeven Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 265156 Datum: April 2012 Begeleider: D.S. Smit

Nadere informatie

10a en fraus legis BESTAAT ER NOG RUIMTE VOOR BIJZONDERE RECHTSMIDDELEN NAAST ART. 10A WET VPB 1969?

10a en fraus legis BESTAAT ER NOG RUIMTE VOOR BIJZONDERE RECHTSMIDDELEN NAAST ART. 10A WET VPB 1969? 10a en fraus legis BESTAAT ER NOG RUIMTE VOOR BIJZONDERE RECHTSMIDDELEN NAAST ART. 10A WET VPB 1969? Oscar Smeets Herculesstraat 27-I 1076 RZ Amsterdam T +31 (0)6 422 66 555 E mail@oscarsmeets.nl W www.oscarsmeets.nl

Nadere informatie

Bachelor thesis. Arrest X Holding BV. : Quinten Volleman. Administratienummer : Datum : 23 november : Drs. C.A.T.

Bachelor thesis. Arrest X Holding BV. : Quinten Volleman. Administratienummer : Datum : 23 november : Drs. C.A.T. Bachelor thesis Arrest X Holding BV Naam Studierichting : Quinten Volleman : Fiscale Economie Administratienummer : 790544 Datum : 23 november 2010 Examencommissie : prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren : Drs.

Nadere informatie

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie NADRUK VERBODEN De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Naam Wopke

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

De Nederlandse fiscale eenheid: een discriminatoir monster?

De Nederlandse fiscale eenheid: een discriminatoir monster? De Nederlandse fiscale eenheid: een discriminatoir monster? Masterscriptie Justus Tomson Studentnummer: 10268510 Studie: Internationaal en Europees Fiscaal Recht Begeleider en eerste lezer: dr. A. Rozendal

Nadere informatie

Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao

Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao Recent heeft de advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg (HvJ)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 februari 2018 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 februari 2018 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 februari 2018 * Prejudiciële verwijzing Artikelen 49 en 54 VWEU Vrijheid van vestiging Belastingwetgeving Vennootschapsbelasting Voordelen in verband met de vorming

Nadere informatie

De grensoverschrijdende fiscale eenheid

De grensoverschrijdende fiscale eenheid De grensoverschrijdende fiscale eenheid Naam: Esther Op de Kamp Administratienummer: 459309 Studierichting: Examencommissie: Fiscale Economie Mr. dr. D.S. Smit Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave:

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Belastingrecht 2 Week 2

Collegeaantekeningen Belastingrecht 2 Week 2 Collegeaantekeningen Belastingrecht 2 Week 2 2017-2018 Belastingrecht 2 - HC 3 13 september 2017 Deelnemingsvrijstelling (art. 13 Wet VPB) BV M (moedermaatschappij) heeft 100% aandelen in BV D (dochtermaatschappij).

Nadere informatie