S u p e rn o v a e. Het bestaan van novae

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "S u p e rn o v a e. Het bestaan van novae"

Transcriptie

1

2 S u p e rn o v a e E.P.J. van den Heuvel Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek, Amsterdam 1. Opnamen van de Sluiernevel in het sterrenbeeld Zwaan, het restant van een supernova-explosie die meer dan jaar geleden moet hebben plaatsgevonden. De supernovaschil is inmiddels dermate groot (meer dan vijfmaal de volle maan), dat zelfs het grote beeldveld van de Schmidttelescoop op Kitt Peak niet groot genoeg is om het object in één keer te fotograferen. (Foto s: N.A.Sharp, REU program/aura/noao/nsf) Minder dan een eeuw geleden was men zich er nog niet van bewust dat er sterren zijn die zij het kortstondig met de lichtkracht van een compleet melkwegstelsel exploderen. Pas toen duidelijk werd hoe enorm de afstanden in het heelal zijn, kon het bestaan van deze supernovae worden aangetoond. Naar pas onlangs is gebleken, was de hiërarchie van explodere n d e sterren daarmee nog niet compleet. Want ook de supernovae lijken een overtreffende trap te hebben: de hypernovae. beelden zijn Nova Persei 1901, Nova A q u i l a e 1918, Nova Herculis 1934 en Nova Cygni 1975, die alle bij hun maximum tot de helderste sterren aan de hemel behoorden. Onderzoek van novae in de tweede helft van de 19de en begin 20ste eeuw toonde dat het in feite niet om echt nieuwe sterren ging, maar dat er op oude opnamen al een sterretje stond dat niet veel meer licht uitstraalde dan de zon, maar tijdens de nova-uitbarsting zo n tienduizend maal helderder was geworden. Tot in de jaren twintig was men zich Het bestaan van novae ( nieuwe sterren ) is al vele eeuwen bekend. Plotseling verschijnt er een ster aan de hemel die een week of langer zeer helder blijft en daarna geleidelijk aan weer verdwijnt. Beroemde voorbeelden zijn de Ster van Tycho van 1572 in het sterrenbeeld Cassiopeia, die enige weken lang de helderste ster van de hemel was en waarover de Deense astronoom Tycho Brahe zijn boek De Stella Nova schreef, en de ster van Kepler van 1604 in de Slangendrager. Meer recente voorer niet van bewust dat er verschillende soorten novae zijn. In verscheen er in de Andromedanevel een nova die bij zijn maximum een schijnbare magnitude van 8,5 bereikte. Het leek op het eerste gezicht een gewone nova, en niemand schonk er op dat moment veel aandacht aan. Men kende toen de afstand tot de Andromedanevel nog niet, en de meeste astronomen gingen ervan uit dat deze nevel tot de Melkweg behoorde en niet veel meer dan enkele duizenden lichtjaren van ons verwijderd was. In ZENIT MEI 2001

3 echter ontdekte Edwin Hubble met de nieuwe grote spiegeltelescoop op Mount Wilson dat de Andromedanevel een ander melkwegstelsel is, dat zich op een afstand van ongeveer een miljoen lichtjaar van ons bevindt (de beste huidige afstandsbepaling is ruim 2 miljoen lichtjaar). Een gewone nova, zoals Nova Persei 1901, zou op die afstand een maximum helderheid bereiken van tussen de 17de en 19 d e visuele magnitude. Hubble ontdekte inderdaad in de jaren twintig met de Mount Wilson telescoop een aantal novae in de Andromedanevel (ongeveer één per jaar), die bij hun maximum dergelijke helderheden bereikten. Men realiseerde zich toen dat de ster van 1885 iets geheel anders dan een gewone nova moest zijn geweest: ze was ongeveer tienduizend maal zo helder als de gewone novae. De Zweedse astronoom Lundmark, die dit als eerste besefte, stelde daarom voor dit verschijnsel de naam supernova voor. In de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw werd een aantal supernovae in andere melkwegstelsels ontdekt en thans zijn er al meer dan duizend bekend (zie fig. 2). De klim naar en de duur van het helderheidsmaximum nemen bij supernovae veel langer (tezamen drie tot vier weken) dan bij gewone novae (tezamen ongeveer een week), en ook de daarop volgende helderheidsafname verloopt bij supernovae veel langzamer dan bij novae. Een supernova kan na haar maximum meestal nog minstens een jaar goed gevolgd worden. Supernovae stralen tijdens hun helderheidsmaximum per seconde honderd miljoen tot een miljard maal zoveel energie uit als de zon: ze worden in helderheid tijdelijk vergelijkbaar met een compleet melkwegstelsel (fig. 3). Men kan ze hierdoor tot op zeer grote afstanden waarnemen: onlangs is een supernova op een afstand van 10 miljard lichtjaar ontdekt. Supernovae zijn daardoor lichtbakens die men prachtig kan gebruiken om het verre heelal in kaart te brengen (zie het hiernavolgende artikel van Peter K a t g e r t ). S u p e rnovae in het Melkwegstelsel Uit onderzoek in de jaren dertig bleek dat in melkwegstelsels als het onze ongeveer eens per honderd jaar een supernova optreedt: als men duizend van zulke melkwegstelsels continu in de gaten houdt, ontdekt men per jaar gemiddeld tien supernovae. Onmiddellijk komt dan natuurlijk de vraag op of er ook in o n s melkwegstelsel supernovae gezien zijn. Bij nader onderzoek bleek dat de bovengenoemde Sterren van Tycho en Kepler uit 1572 en 1604 inderdaad geen novae waren maar supernovae. Op de hemelposities van deze supernovae vindt men tegenwoordig grote nevelschillen die met snelheden van vele duizenden kilometers per seconde uitdijen en zeer veel radiostraling en röntgenstraling uitzenden (fig. 4). Deze tonen dat bij deze supernovae een hoeveelheid materie van minstens ongeveer een zonsmassa werd uitgestoten. Doordat de schil met grote snelheid met het omringende interstellaire gas botst, ontstaat er een schokgolf waarin de materie tot vele miljoenen graden verhit wordt, en elektronen tot relativistische snelheden versneld worden. Het zeer hete gas straalt röntgenstraling uit en de relativistische elektronen produceren de radiostraling. In Chinese kronieken zijn nog enkele andere historische supernovae gevonden. De meest beroemde hiervan is de supernova van 4 juli in de Stier, waarbij de Krabnevel ontstond (zie fig. 5). Ook de gaststerren van de jaren 185, 393, e n 1181 waren zeker supernovae. Op de plaats van elk van deze sterren heeft men snel uitdijende radioen röntgenschillen gevonden, die op de supernovaschillen van de Sterren van Tycho en Kepler en de ster van 1054 lijken. Een plattegrond van de posities in het Melkwegstelsel van de historische supernovae laat zien dat ze zich alle in een sector bevinden die minder dan een zesde van het oppervlak van het Melkwegstelsel beslaat (fig. 6). Men ziet hier zeer duidelijk het effect van de interstellaire absorptie: de supernovae traden, met uitzondering van die van 1604, alle op in of zeer dichtbij het vlak van de Melkweg, waar zich juist de dikste laag van absorberend gas en stof bevindt. Supernovae op afstanden groter dan o n g e v e e r lichtjaar zullen hierdoor vrijwel geheel aan het oog onttrokken worden. De zeven historische supernovae in 2000 jaar, in minder dan een zesde deel van het Melkwegstelsel, komen overeen met ongeveer veertig supernovae in het gehele stelsel in deze periode, dus gemiddeld ongeveer een supernova per vijftig jaar. Een zeer curieus geval is dat van de supernovaschil Cassiopeia A, de 2. Het aantal supernova-ontdekkingen per jaar sinds het einde van de negentiende eeuw. Vooral de laatste jaren is een enorme vooruitgang in het aantal ontdekkingen te zien. De gearceerde staafjes geven supernovae aan die op hun maximum helderder waren dan magnitude 14; deze worden een factor 10 vergroot ook gestippeld getoond. (Grafiek: R. Barbon et al) 3. Twee opnamen, met de 1,2-m Schmidt-telescoop van de sterrenwacht op Palomar Mountain, van het melkwegstelsel NGC Op de tweede is de supernova 1972E te zien, die door Charles Kowal werd ontdekt in het kader van de supernovazoektocht die door Zwicky is begonnen. (Foto: Palomar Observatory) 4. Radiokaart van het restant van Tycho s supernova, gemaakt met de VLA-radiotelescoop. (Foto: Reynoso, E.M. et al) ZENIT MEI

4 5. VLT-opname van de bekende Krabnevel, het restant van een supernova-explosie in het sterrenbeeld Stier die bijna duizend jaar geleden, in het jaar 1054, plaatsvond. Het rode licht op deze opname wordt voornamelijk geproduceerd door de waterstofemissie van materiaal dat door de geëxplodeerde ster is uitgezonden. Het blauwe licht is grotendeels afkomstig van hoogenergetische ( relativistische ) elektronen die in het magnetische veld van het restant van de ster een snel rondtollende neutronenster spiraliseren. (Foto: ESO) 6. Overzicht van de posities van het achttal historische supernovae in ons melkwegstelsel. (Grafiek: E. Cappellaro) 7. Röntgenopname van de supernovarest Cassiopeia A; de kleuren zijn onecht en geven alleen een indruk van de energie (golflengte) van de ontvangen röntgenstraling. Het rode materiaal aan de linker buitenrand is rijk aan ijzer, terwijl het heldere groenwitte gebied linksonder rijk is aan silicium en zwavel. In het blauwe gebied rechts is de röntgenstraling van lage en middelhoge energieën weggefilterd door een gasen stofwolk in de supernovarest. (Chandra-opname; foto: NASA/CXC/SAO/Rutgers/J.Hughes) sterkste radiobron aan de hemel. De vorm en snelle uitdijing van deze radio- en röntgenschil (figuur 7) duiden erop dat het hier zeker om een supernovarest gaat. Rekent men de uitdijing terug, dan vindt men dat deze ster omstreeks 1700 geëxplodeerd moet zijn. Ze staat nog iets dichterbij dan de ster van Tycho en in dezelfde richting, en men zou daarom verwachten een zeer heldere supernova te hebben waargenomen. Helderder dan de vijfde magnitude is er op deze plaats echter met zekerheid nooit iets gezien. Wel heeft in 1667 de Engelse Astronomer Royal Flamsteed, die in dat jaar de sterren in dit hemelgebied in kaart bracht, op de plaats waar nu de supernovaschil staat een sterretje van magnitude 5 à 6 opgetekend, dat op latere sterrenkaarten niet meer is teruggevonden. Men vermoedt daarom dat deze supernova in 1667 is geëxplodeerd en in zichtbaar licht meer dan honderd maal zwakker is geweest (minstens vijf magnituden) dan gebruikelijk. Kennelijk bestaan er dus ook zeer lichtzwakke supernovae! Buiten de resten van de genoemde acht historische supernovae (inclusief Cas A) vinden we in ons melkwegstelsel met radio- en röntgentelescopen honderden supernovaresten, bijvoorbeeld de Vela- en Puppis-schillen aan de zuidelijke hemel (zie fig. 8). De Vela-schil is ongeveer 5000 jaar oud; de meeste supernovaresten zijn nog veel ouder, tot zelfs of jaar oud. Door uitdijing worden supernovaschillen op den duur zo ijl, dat ze door vermenging met het opgeveegde interstellaire gas hun identiteit verliezen en niet langer waarneembaar zijn. Al met al blijken supernovaschillen met hun enorme bewegingsenergie de belangrijkste energieleveranciers van het interstellaire gas te zijn. S o o rten supern o v a e Het eerste systematische onderzoek naar het voorkomen van supernovae in andere melkwegstelsels werd in de jaren dertig uitgevoerd op Palomar Mountain in California door de van oorsprong Zwitserse astronoom en fysicus Fritz Zwicky (fig. 9). De door hem hiervoor geb o u w d e 18-duims Schmidt-camera bleek een voortreffelijk instrument om supernovae in andere melkwegstelsels op te sporen. Tezamen met de van oorsprong Duitse astronoom Walter Baade ondernam Zwicky de eerste grondige studie van de spectra en lichtkrommen van supernovae. Zij ontdekten dat er twee typen supernovae zijn met zeer verschillende eigenschappen, die zij aanduidden als type I en II. De laatste twintig jaar zijn binnen deze twee typen verdere onderverdelingen nodig gebleken. Zo onderscheiden we nu typen Ia, Ib en Ic, en typen IIP ( plateau ) en IIL ( linea i r ). Het eerste grote onderscheid tussen typen I en II betreft hun spectra (fig. 10): supernovae van type I hebben geen waterstof in hun spectra, die van type II wel. Typen Ia en Ic hebben daarbij ook geen helium in hun spectra, die van type Ib wel. Overigens, afgezien van het al of niet voorkomen van helium, lijken de spectra van typen Ib en Ic wel weer heel sterk op elkaar, doch beide onderscheiden zich sterk van die van type Ia. Het tweede grote onderscheid tussen typen I en II betreft de vorm van hun lichtkrommen (fig. 11 e n 12). De lichtkrommen van de type I supernovae vertonen onderling een zeer grote gelijkenis. Na een klim tot maximumhelderheid in ongeveer drie weken blijft de supernova ongeveer twee weken op het maximum. Daarna volgt een vrij steile daling, die na 20 tot 25 dagen overgaat in een veel langzamere afname die zich over een jaar of meer uitstrekt. De lichtkromme (magnitude tegen de tijd) is in de laatste fase een geheel rechte lijn. Dit zogeheten exponentiële deel van de lichtkromme heeft een karakteristieke dalingstijd van 77 dagen. Bij nadere beschouwing blijkt dat bij type Ia de overgang naar het exponentiële deel wat later begint (een magnitude verder onder de maximumhelderheid) dan bij Ib en Ic. Al in de jaren vijftig suggereerde de Engelse astronoom F. Hoyle, tezamen met de Amerikaan W. Fowler en het Engelse echtpaar E.M. en G.R. Burbidge, dat de exponentiële afname het gevolg is van het verval van radioactief kobalt-56, dat een halfwaardetijd heeft van 77,1 d a g e n en naar het stabiele ijzer-56 vervalt. Kobalt-56 is zelf weer het vervalproduct van radioactief nikkel-56 (halfwaardetijd 6,1 dagen), dat naar men tegenwoordig meent in supernovae in grote hoeveelheden wordt geproduceerd. We komen hier later op terug. De lichtkrommen van type II supernovae zijn onregelmatiger van vorm dan die van type I. Globaal kan men twee soorten onderscheiden: 234 ZENIT MEI 2001

5 bij beide is de klim naar het maximum en de duur daarvan te vergelijken met die van type I. Bij type IIP neemt de helderheid na het maximum eerst een magnitude af; daarop volgt een plateau met een duur van dertig tot veertig dagen, waarna een vrij steile daling inzet die ten slotte in een langzamere exponentiële staart eindigt, gelijkend op die van type I, met een halfwaardetijd van ongeveer 77 dagen. Bij type IIL daalt de lichtkromme na het maximum vrij steil: ongeveer drie à vier magnituden in zeventig à tachtig dagen (ongeveer volgens een rechte lijn vandaar de naam lineair), om daarna over te gaan in een veel langzamer dalende, exponentiële staart met dezelfde helling als bij de andere supernovae. S u p e rnovae in andere m e l k w e g s t e l s e l s In spiraalstelsels en onregelmatige stelsels komen alle typen supernovae voor, in elliptische stelsels alleen type Ia. Het grote verschil tussen de soorten stelsels is dat in elliptische stelsels alleen maar oude sterren voorkomen, met massa s kleiner dan 1,5 maal die van de zon. Deze stelsels bevatten vrijwel geen gas en stof, en stervorming is er al miljarden jaren geleden o p g e h o u d e n. Spiralen en onregelmatige stelsels bevatten daarentegen wél veel gas en stof waaruit zich voortdurend weer nieuwe sterren vormen. Zij bevatten, naast tientallen miljarden oude sterren van het type van de zon, die niet sterk opvallen doordat ze relatief weinig licht geven, ook jongere sterren, zwakke en heldere, met kleine en grote massa, tot wel tientallen zonsmassa s en meer. De lichtsterke, zware sterren leven slechts kort, en zijn nog maar kortgeleden ontstaan in de gas- en stofwolken in die stelsels. Het zijn deze zeer lichtsterke, zware sterren die de armen van de spiraalstelsels zo markant doen oplichten. Supernovae van type Ib, Ic en II komen altijd alleen maar voor in gebieden waar zich de zware sterren bevinden, met massa s groter dan ongeveer tien keer de massa van de zon. Type Ia supernovae daarentegen komen in spiraalstelsels en onregelmatige stelsels op allerlei plaatsen voor en tonen geen relatie met de aanwezigheid van zware sterren. Kennelijk is het dus zo dat supernovae van type Ia behoren bij een populatie van oude sterren van relatief kleine massa (vergelijkbaar met die van de zon), terwijl alle andere soorten supernovae geassocieerd zijn met de zware jonge s t e r r e n. Hoe ontdekt men supern o v a e? Zwicky spoorde supernovae op door een groot aantal melkwegstelsels regelmatig met een Schmidtcamera te fotograferen. In het grote gezichtsveld van zo n camera kunnen zich vele honderden melkwegstelsels bevinden, waarin men dan in de loop van een jaar een aantal supernovae vindt. Heeft men eenmaal een supernova gevonden, dan maakt men regelmatig, met tussenpozen van enkele dagen, nieuwe opnamen zodat men de lichtkromme nauwkeurig kan vaststellen. Tevens neemt men met een grotere telescoop spectra en volgt de verandering van het spectrum in de loop van de tijd. Men kan zo n regelmatig onderzoek van een groot aantal melkwegstelsels naar het optreden van supernovae zelfs ook doen met een verrekijker met groot beeldveld (een prismakijker of een kometenzoeker ). Een beroemd voorbeeld op dit gebied is dominee Evans in Australie. Hij heeft zich het precieze beeld van enkele honderden grote nabije melkwegstelsels in het hoofd geprent. Systematisch gaat hij elke heldere avond een flink deel van deze lijst langs, en kijkt of er in het beeld van een stelsel iets is veranderd: als er een heldere ster is verschenen, is dat hoogstwaarschijnlijk een supernova. Op deze wijze ontdekte hij in enkele decennia enkele tientallen supernovae. Onder meer was hij een van de ontdekkers van supernova 1987A in de Grote Magelhaense Wolk. Elke ontdekking geeft hij, net als beroepsastronomen, direct door aan het Central Bureau for Astronomical Telegrams van de Internationale Astronomische Unie in Cambridge USA, dat dan alle sterrenwachten ter wereld waarschuwt. Tegenwoordig worden veel supernovae opgespoord in het kader van geautomatiseerde surveys. In Berkeley in California is al zo n vijftien jaar geleden een geautomatiseerde 75-cm telescoop geïnstalleerd, waarmee elke nacht ccdopnamen van een groot aantal melkwegstelsels gemaakt worden. Deze opnamen worden geheel automatisch vergeleken met de digitale beelden van deze stelsels die in het computergeheugen aanwezig zijn. Het verschijnen van een nieuwe ster in het veld wordt door 8. Röntgenopname, gemaakt door de ROSAT, van de supernovarestanten in de sterrenbeelden Vela en Puppis. Het Velarestant is verreweg de grootste van de twee, bevindt zich op een afstand van 1500 lichtjaar en moet ongeveer jaar geleden zijn ontstaan. Het Puppis-restant (rechtsboven) bevindt zich viermaal zo ver weg. 9. De Amerikaans/Zwitserse sterrenkundige Fritz Zwicky ( ), die in 1934 samen met Walter Baade het grote verschil tussen novae en supernovae aantoonde. 10. Spectra van de belangrijkste typen supernovae links tijdens hun maximum, rechts tien maanden later. Supernovae van type II hebben tijdens hun maximum een duidelijke waterstoflijn (HI). Supernovae van type Ia vertonen tien maanden na hun maximum sterke emissielijnen van onder meer ijzer (Fe). (Grafiek: E. Cappellaro) ZENIT MEI

6 11. De gecombineerde lichtkromme van 22 supernovae van type Ia. (Grafiek: D. Branch, G. Tammann) 13. Enkele fraaie voorbeelden van planetaire nevels, gefotografeerd met de Hubble-ruimtetelescoop. (Foto s: STScI) de computer direct opgemerkt. Onder meer dankzij de vele supernovae ontdekt met deze telescoop is het onderscheid tussen typen Ia, b en c aan het licht gekomen. Op een ccd-opname met een grote telescoop, van zeg vier meter spiegeldiameter, zijn wel of meer melkwegstelsels met schijnbare magnituden tot 25 waarneembaar. Als er per stelsel één supernova per honderd jaar optreedt, mogen er in die zwakke, verre stelsels in het beeldveld wel honderd nieuwe supernovae per jaar verwacht worden twee supernovae per week. Dus als je een week waarneemtijd aanvraagt voor die telescoop, verwacht je in die week twee nieuwe supernovae te ontdekken. Maar je zult er nog wel meer vinden, wellicht een stuk of zes, want een supernova blijft enige weken op zijn maximale lichtsterkte, zodat je ook de supernovae van de twee weken ervoor zult detecteren. Zelfs als er maar tweeduizend stelsels in het beeldveld staan, verwacht je toch gemiddeld een supernova per week. Op dit idee, afkomstig van Saul Perlmutter van Lawrence Livermore Laboratory en de University of California te Berkeley, is het werk van twee teams gebaseerd die sinds midden jaren negentig zeer planmatig supernovae ontdekken. In beide teams werken groepen astronomen uit verschillende continenten met elkaar samen. Ook vervolgstudies kunnen direct worden gepland. Doordat je bijna zeker bent, in een bepaalde week een of meer supernovae te vinden, kun je voor de weken erna tijd op de Hubbleruimtetelescoop aanvragen om de gevonden supernovae, die in het algemeen zeer zwak zullen zijn, te volgen en hun lichtkrommen te kunnen bepalen. Combinatie met spectra, opgenomen met een grote telescoop op de grond, levert dan direct het type van de supernovae. Op deze wijze zijn de laatste jaren grote aantallen supernovae ontdekt zodat het aantal nieuw ontdekte supernovae sinds begin jaren negentig sterk gestegen is (fig. 2). Een hoofddoel van deze teams, de High- Redshift Supernova Collaborations, is te bepalen of ons heelal open is of vlak of gesloten. (Het eerdergenoemde artikel van Peter Katgert gaat daarop dieper in.) O o rzaken van het s u p e rn o v a v e r s c h i j n s e l De totale energie van een supernova-explosie is de som van de uitgezonden stralingsenergie en de bewegingsenergie van de uitgestoten supernovaschil deze laatste vormt het grootste deel. De totale explosie-energie, gemiddeld ongev e e r joule of erg, is ongeveer evenveel als wat de zon in zijn gehele leven van 10 miljard jaar zal uitzenden. Hoe kan zo veel energie in zo korte tijd vrijgemaakt worden? Het eerste voorstel hiervoor kwam van Baade en Zwicky, die in opperden dat de explosie veroorzaakt wordt door het instorten van de uitgebrande kern van een ster tot een neutronenster. Zwicky was ook de man die het woord neutronenster uitvond. Hoe kwamen zij op dit idee? Hiervoor moeten we teruggaan naar 1930, toen de jonge Indiase astronoom Chandrasekhar (toen 19 jaar oud) aantoonde dat er een bovengrens is aan de massa van witte dwergen. Dit zijn sterren die niet 236 ZENIT MEI 2001

7 groter zijn dan de aarde, maar massa s hebben vergelijkbaar met die van de zon, ongeveer maal de massa van de aarde. We kennen thans zo n 7000 witte dwergen en we weten dat zij de eindproducten zijn van de evolutie van sterren die lichter waren dan ongeveer achtmaal de massa van de zon. Zulke sterren blazen in hun laatste levensfase, wanneer ze rode reuzen zijn, hun buitenmantels weg en laten hun uitgebrande kern, met een massa vergelijkbaar met die van de zon of kleiner, achter als een witte dwerg. De weggeblazen buitenmantel is zichtbaar als een zogeheten planetaire nevel (fig. 13 ). Chandrasekhar toonde aan dat in een witte dwerg met een massa groter dan ongeveer 1,4 maal die van de zon er geen krachten meer zijn die de instorting van de ster onder haar eigen gewicht kunnen tegenhouden; als enige mogelijkheid zag hij dat zulke sterren zouden eindigen als een zwart gat. I n 1932 echter ontdekte de Engelse natuurkundige Chadwick het bestaan van het neutron, en kort daarop toonde de Russische natuurkundige Landau aan dat stabiele sterren kunnen bestaan opgebouwd uit neutronen. In feite zijn in zo n ster alle (negatief geladen) elektronen in de (positief geladen) atoomkernen gedrukt. Zo n ster heeft de dichtheid van een atoomkern, en wordt door de enorm sterke zwaartekracht bij elkaar gehouden. Bij een massa vergelijkbaar met die van de zon is haar middellijn slechts 16 kilometer. De dichtheid van zo n ster is onvoorstelbaar hoog: in het volume van een regendruppel bevat zij evenveel materie als van alle 6 miljard mensen op aarde bij elkaar. Baade en Zwicky realiseerden zich dat, als de uitgebrande kern van een ster een massa heeft groter dan de Chandrasekhar-limiet, deze kern niet als witte dwerg kan achterblijven, maar na zijn instorting nog wel rust zou kunnen vinden als een neutronenster, en dat bij die instorting in zeer korte tijd een gigantische hoeveelheid energie moet vrijkomen. De reden hiervoor is de v o l g e n d e. De versnelling van de zwaartekracht aan het oppervlak van een neutronenster is 100 miljard maal zo sterk als op aarde, en de ontsnappingssnelheid aan het oppervlak van de ster is ongeveer km/sec, de helft van de lichtsnelheid. Dit betekent dat, als men ver van een neutronenster een voor- werp loslaat, dit naar de ster toe zal vallen en onderweg door de zwaartekracht zo sterk wordt versneld dat het bij het oppervlak van de ster aankomt met de helft van de lichtsnelheid. En verder dat, als de uitgebrande kern van een zware ster een massa bereikt groter dan de Chandrasekhar-limiet en instort tot een neutronenster, de materie van deze kern daarbij op elkaar botst met de helft van de lichtsnelheid. Bij de vorming van de neutronenster stopt de instorting abrupt, want zo n ster is werkelijk keihard. De bewegingsenergie van de instortende materie wordt daarbij plotsklaps in warmte omgezet. Voor een neutronenster met een massa gelijk aan die van de zon bedraagt die energie 2 x joule, ongeveer 200 maal wat er in een supernova vrijkomt, en evenveel als de zon in twee biljoen jaar zou uitzenden. We weten tegenwoordig dat de jonge neutronenster, door de enorme temperatuur die ze bij haar vorming heeft, meer dan 99% van de vrijgemaakte warmte omzet in neutrino s, zeer kleine kerndeeltjes die vrijwel geen enkele interactie met materie hebben en het grootste deel van de energie meenemen als ze de ster verlaten. Slechts minder dan een procent van de vrijgekomen energie veroorzaakt de s u p e r n o v a - e x p l o s i e. Het idee van Baade en Zwicky werd na 34 jaar schitterend bevestigd met de ontdekking van de pul- 14. Deze foto toont een reeks opnamen van de pulsar in de Krabnevel, gemaakt met de 4-m Mayall-telescoop op Kitt Peak. Te zien is een complete pulsperiode van 33 milliseconde, in stapjes van 1 milliseconde. Per periode is de lichtbundel van de pulsar tweemaal naar de aarde gericht. De helderste, primaire puls is in de eerste kolom te zien, de zwakkere, secundaire puls onderaan de tweede kolom. (Foto: N.A.Sharp/ AURA/NOAO/NSF) 12. Lichtkrommen van de verschillende soorten supernovae. De getallen onderaan geven het tijdverloop in dagen aan. (Grafiek: A.V. Filippenko) ZENIT MEI

8 dan ongeveer jaar, maar een pulsar blijft ongeveer 10 miljoen jaar waarneembaar daarna dooft hij uit. F i g u u r 15 geeft schematisch de doorsnee van een zware ster weer op het moment vlak voor de instorting van haar uitgebrande kern. Bij een supernova stort de centrale ijzerkern van de ster in tot neutronenster, en worden alle erbuiten liggende lagen door de enorme vrijkomende warmte uit de ster geworpen. Deze lagen bevatten allerlei elementen zwaarder dan helium, die tijdens de voorafgaande evolutie van de ster door fusiereacties zijn geproduceerd. Er wordt ook ongeveer 0,07 zonsmassa aan nikkel-56 uitgestoten. Dit nikkel vervalt snel tot kobalt-56, dat daarna gedurende zijn verval met een halfwaardetijd van 77 dagen de energie (in de vorm van gammastraling) produceert die het gas van de supernovaschil in zijn late fasen verhit en de karakteristieke vorm van de late lichtkrommen van supernovae veroorzaakt. 15. Doorsnee van een zware ster, kort voor de uiteindelijke supernovaexplosie. Naarmate de ster ouder werd, hebben zich steeds zwaardere elementen in het centrum ervan verzameld. (Tekening: CXC/S.Lee) sars (snel en regelmatig pulserende radiobronnen aan de hemel) door Jocelyn Bell en Anthony Hewish. Het eerste dozijn pulsars, ontdekt in 1967 en 1968, had pulsperiodes van ongeveer een seconde. Dat kwam overeen met de kortst mogelijke trillings- of rotatieperiode van een witte dwerg; het leek toen dus nog mogelijk dat pulsars witte dwergen zouden zijn. Een neutronenster heeft een kortst mogelijke rotatieperiode van een duizendste van een seconde; dit is tevens haar vibratieperiode, en die periode is onveranderlijk. Pulsars met perioden veel korter dan een seconde kunnen dus geen witte dwergen zijn: het moeten neutronensterren zijn. In november 1968 werd in de Krabnevel een radiopulsar ontdekt met een periode van een dertigste van een seconde (fig. 14). Binnen een dag nam men bovendien waar dat de pulsperiode van deze pulsar toeneemt met 30 nanoseconden per dag. Daaruit werd meteen duidelijk dat deze pulsar een roterende neutronenster moet zijn, en dat de rotatie van de ster geleidelijk wordt afgeremd. Hieruit resulteerde het nu klassieke model van de radiopulsars: het zijn roterende neutronensterren met een sterk magneetveld; boven de magnetische polen worden bundels radiostraling (en in sommige ge- vallen, zoals bij de Krabpulsar, ook licht en röntgen- en gammastraling) uitgezonden, die als de bundels van een vuurtoren regelmatig over de aarde strijken en daar het gepulste signaal teweeg brengen. Het uitzenden van de energie gaat ten koste van de rotatie-energie van de ster. In feite is een neutronenster niet anders dan een vliegwiel met een elektromagnetische rem erop. De ontdekking van de Krabpulsar loste dus twee problemen tegelijk op: ze toonde aan dat pulsars neutronensterren zijn, en dat neutronensterren ontstaan in een supernovaexplosie. Dit was een geweldige doorbraak, en aan Hewish werd voor de ontdekking van de pulsars in de Nobelprijs Natuurkunde t o e g e k e n d. Hier was meteen het verband gelegd tussen supernovae en het einde van de evolutie van zware sterren, omdat een ster zwaarder moet zijn dan ongeveer acht zonsmassa s om een uitgebrande kern te produceren die zwaarder is dan de Chandrasekharlimiet van 1,4 zonsmassa s. Er is inmiddels een dozijn pulsars in supernovaschillen gevonden. Het totale aantal radiopulsars dat we kennen is inmiddels meer dan De meeste pulsars zijn al zo oud dat hun supernovaschillen al verdwenen zijn; de schillen worden niet ouder G a m m a f l i t s e n Als de uitgebrande kern van een ster heel erg zwaar is, zou er in plaats van een neutronenster ook een zwart gat kunnen ontstaan. We verwachten dat dit het geval is in sterren die hun evolutie begonnen met een massa groter dan 20 tot 25 zonsmassa s. We kennen al met zekerheid een tiental zwarte gaten in röntgendubbelsterren. Zwarte gaten komen dus zeker in de natuur voor, maar tot voor kort was niet duidelijk welke supernovae zwarte gaten zouden kunnen achterlaten. Met de ontdekking van de plaatsen van oorsprong van de gammaflitsen, dankzij het Utrechtse instrument in de BeppoSAX-satelliet, is hierin verandering gekomen. Op 25 april 1998 ontdekten twee Amsterdamse promovendi, Titus Galama en Paul Vreeswijk, dat zich op de plek van de gammaflits die die dag was afgegaan een supernova bevond in het spiraalstelsel E S O 184-G82, op een afstand van o n g e v e e r 140 miljoen lichtjaar (zie het artikel van Leo van den Horn in Zenit van februari 2001). Deze supernova bleek zeer bijzondere eigenschappen te hebben; ze was van type Ic, maar had een buitengewoon grote energie: het uitgestoten materiaal had een snelheid van km/sec, en tevens werd zeer sterke radiostraling, sterker dan ooit tevoren bij een supernova, waargenomen. De totale energie van de explosie was 3x erg, dat is dertig 238 ZENIT MEI 2001

9 maal meer dan normaal bij s u p e r n o v a e. Modelberekeningen door de Japanse astronomen Iwamoto en Nomoto en de Amerikaan Woosley lieten zien dat het hier om de explosie ging van een alleen uit koolstof en zuurstof bestaande ster met een massa van tussen de zes en twaalf zonsmassa s, waarbij de instortende kern een massa groter dan drie zonsmassa s had. Daar dit laatste groter is dan de bovengrens van de massa van een neutronenster, was de conclusie dat men hier voor het eerst getuige was geweest van de vorming van een zwart gat. Een pure koolstof-zuurstof-ster van zes tot twaalf zonsmassa s is de naakte kern van een ster die zijn evolutie moet zijn begonnen met een massa van minstens dertig, mogelijk zelfs meer dan vijftig zonsmassa s. Zulke sterren verliezen in de loop van hun evolutie hun waterstofrijke buitenmantel; de achterblijvende heliumkern van de ster nemen we waar als een Wolf-Rayetster. Zulke sterren hebben zeer sterke sterrenwinden, en kunnen later in hun evolutie ook hun heliummantel verliezen, waarna alleen een koolstof-zuurstofkern achterblijft. Het verlies van de mantel kan ook in een dubbelster zijn opgetreden, door massaoverdracht. In ieder geval lijkt nu ook het eerste tipje van de sluier van de relatie tussen supernovae en de vorming van zwarte gaten te zijn opgelicht: de vorming van een zwart gat leidt kennelijk tot een zeer bijzonder supernova- verschijnsel, ook wel hypernova genoemd, dat gepaard kan gaan met een gammaflits. S u p e rnovae van type Ia: k e rn f u s i e b o m m e n Hoe kunnen we begrijpen dat er in elliptische melkwegstelsels, die alleen maar oude sterren met massa s kleiner dan 1,5 zonsmassa bevatten, toch nog supernovae kunnen optreden? Al veertig jaar geleden suggereerden Hoyle en Fowler dat men moet denken aan het instorten van oude witte dwergen, wier massa in de loop der tijd was aangegroeid (door het invangen van gas) tot de Chandrasekhar-limiet. Fowler en Hoyle realiseerden zich dat witte dwergen, die voornamelijk bestaan uit koolstof plus zuurstof (voordat ze aan hun koolstoffusie begonnen, verloren deze sterren als rode reus hun buitenlagen), in principe nog flink wat kernbrandstof bevatten: de koolstof en zuurstof zullen bij fusie tot zwaardere elementen nog ongev e e r joule aan energie leveren, en dat is juist de energie van een s u p e r n o v a. Wanneer de massa van de witte dwerg de Chandrasekhar-limiet overschrijdt zal de dwerg instorten, de materie door de vrijkomende zwaartekrachtsenergie sterk verhit worden, en de fusie van alle nog aanwezige kernbrandstof in een oogwenk plaatsvinden: de ster is dan in feite een grote fusiebom. De plotseling vrijkomende joule is ruimschoots voldoende om de gehele ster te doen exploderen en de materie de ruimte in te slingeren met een snelheid van km/seconde. Hoyle en Fowler stelden voor dat dit verschijnsel waarneembaar is als een supernova van type Ia. Het eindproduct van de fusie van alle koolstof en zuurstof is nikkel-56, dat via kobalt-56 vervalt naar ijzer-56. Op het moment dat de explosie optreedt en de inval van materiaal omslaat in uitstoot, is nog niet al het materiaal volledig tot nikkel gefuseerd: men verwacht dus in de uitgestoten schil ook nog producten van onvolledige fusie aan te treffen. Tussenproducten van de fusie tot nikkel zijn onder meer zwavel en silicium, en deze elementen zijn inderdaad karakteristiek voor de spectra van type Ia supernovae. De eenvoudigste manier om een oude witte dwerg in massa te doen groeien is: in een dubbelster, met een begeleider die massa begint over te dragen naar de witte dwerg. Als de begeleider bijvoorbeeld een ster is met dezelfde massa als de zon, zal deze na tien miljard jaar een rode reus worden. Als de omloopperiode van de dubbelster enkele weken tot maanden is, zal het oppervlak van de reus binnen de aantrekkende invloedssfeer van de witte dwerg komen, zodat materiaal uit de buitenlagen van de reus naar de witte dwerg gaat overstromen. Als er minstens enkele malen 10-7 z o n s- massa per jaar overstroomt, begint er continue kernfusie van waterstof op het oppervlak van de witte dwerg en de fusieproducten worden aan de massa van de witte dwerg toegevoegd. In ons melkwegstelsel en de Magelhaense Wolken nemen we dubbelsterren waar waarin daadwerkelijk een rode reus de juiste hoeveelheid overdraagt en de kernfusie op het oppervlak van de dwerg plaatsvindt. We weten dus zeker dat er oude witte dwergen zijn waarvan in een dubbelster de massa continu kan aangroeien. Deze systemen zijn uitstekende kandidaten voor het produceren van een type Ia supernova, miljarden jaren na het ontstaan van de dubbelster. Een andere mogelijkheid is: uitgaan van een zeer nauwe dubbelster, bestaande uit twee witte koolstofzuurstofdwergen. Als de periode van de dubbelster korter is dan twaalf uur, zal binnen jaar de baan door verlies van energie in de vorm van gravitatiegolven zodanig zijn gekrompen dat de twee sterren elkaar raken en samensmelten. Als ze samen een massa hebben groter dan de Chandrasekhar-limiet zal er wederom een type Ia supernova kunnen optreden, miljarden jaren na het ontstaan van de dubbele witte dwerg. Ook op deze manier kan men dus supernovae in zeer oude melkwegstelsels krijgen. Ook deze nauwe dubbele witte dwergen zijn onlangs in ons melkwegstelsel o n t d e k t. Berekeningen hebben aangetoond dat beide bovengenoemde modellen in voldoende mate in melkwegstelsels zullen voorkomen, zodat ze tezamen de waargenomen frequentie van het optreden van type Ia supernovae kunnen verklaren. S t e re n s t o f Supernovae zijn buitengewoon belangrijk voor de evolutie van de materie in het heelal. Ze zijn de belangrijkste bron van bewegingsenergie van het interstellaire gas, dat zij continu dooreen roeren. Verder zijn ze de voornaamste bronnen van elementen zwaarder dan helium in het heelal. Deze elementen, gemaakt in de voorgaande evolutie van de zware sterren, worden bij de explosie uit de ster geworpen en in het interstellaire gas geïnjecteerd. Dit gas is hierdoor in de loop der tijden verrijkt met alle elementen zwaarder dan helium die we in de natuur aantreffen. Uit dit gas vormden zich steeds weer nieuwe generaties sterren. Zo is ook onze zon 4,6 miljard jaar geleden uit een interstellaire wolk ontstaan. De zwaardere elementen die we in de zon en de planeten aantreffen en waaruit de aarde voor het grootste deel bestaat, zijn ooit geproduceerd door supernovae die tussen het ontstaan van het Melkwegstelsel, ca. 12 miljard jaar geleden, en 4,6 miljard jaar geleden zijn opgetreden. We kunnen dus letterlijk zeggen dat de aarde en zijn bewoners uit sterrenstof zijn o n t s t a a n! ZENIT MEI

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 9.1 De hemel Wanneer s nachts naar een onbewolkte hemel wordt gekeken is het eerste wat opvalt de vele fonkelende sterren. Met wat geluk kan ook de melkweg worden gezien als een

Nadere informatie

Ontstaan en levensloop van sterren

Ontstaan en levensloop van sterren Ontstaan en levensloop van sterren E.P.J. van den Heuvel Eindstadia van sterren: Witte Dwergen, Neutronensterren en Zwarte gaten Amersfoort 12 December 2018 Levensduren van sterren (in zware sterren: in

Nadere informatie

Sterren en sterevolutie Edwin Mathlener

Sterren en sterevolutie Edwin Mathlener Sterren en sterevolutie Edwin Mathlener 100 000 lichtjaar convectiezone stralingszone kern 15 miljoen graden fotosfeer 6000 graden Kernfusie protonprotoncyclus E=mc 2 Kernfusie CNO-cyclus Zichtbare

Nadere informatie

Sterren en sterevolutie Edwin Mathlener

Sterren en sterevolutie Edwin Mathlener Sterren en sterevolutie Edwin Mathlener Kosmische raadselen? Breng ze in voor de laatste les! Mail uw vragen naar info@edwinmathlener.nl, o.v.v. Sonnenborghcursus. Uw vragen komen dan terug in de laatste

Nadere informatie

Werkstuk ANW Supernova's

Werkstuk ANW Supernova's Werkstuk ANW Supernova's Werkstuk door een scholier 1622 woorden 18 oktober 2010 4,8 24 keer beoordeeld Vak ANW Inleiding Ik heb het onderwerp supernova s gekozen omdat ik in dit onderwerp twee onderwerpen

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Samenvatting. 8.1 Sterren en sterrenhopen

Hoofdstuk 8. Samenvatting. 8.1 Sterren en sterrenhopen Hoofdstuk 8 Samenvatting Een verlaten strand en een onbewolkte lucht, zoals op de voorkant van dit proefschrift, zijn ideaal om te genieten van de sterren: overdag van de Zon de dichtstbijzijnde ster en

Nadere informatie

Evolutie van Zon en Sterren

Evolutie van Zon en Sterren Evolutie van Zon en Sterren E.P.J. van den Heuvel Universiteit van Amsterdam 12 December 2018, Amersfoort Zon en planeten op dezelfde schaal weergegeven Massa 330 000 maal Aarde 70 % Waterstof, 28% Helium

Nadere informatie

Clusters van sterrenstelsels

Clusters van sterrenstelsels Nederlandse samenvatting In dit proefschrift worden radiowaarnemingen en computer simulaties van samensmeltende clusters van sterrenstelsels besproken. Om dit beter te begrijpen wordt eerst uitgelegd wat

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Hoofdstuk 10 Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over dubbelsterren: twee sterren die als gevolg van de zwaartekracht om elkaar heen draaien. Deze systemen zijn van groot belang voor de sterrenkunde,

Nadere informatie

Variabele Sterren. Instability strip: Cepheiden RR Lyrae W Virginis sterren. Rode reuzen op de z.g. instability strip in het HR diagram

Variabele Sterren. Instability strip: Cepheiden RR Lyrae W Virginis sterren. Rode reuzen op de z.g. instability strip in het HR diagram Variabele Sterren Cepheiden Lyrae W Virginis sterren ode reuzen op de z.g. instability strip in het H diagram De pulsatie en variabiliteit onstaan doordat in de buitenlagen van zulke sterren de He + nogmaals

Nadere informatie

Eindpunt van een ster Project voor: middelbare scholieren (profielwerkstuk) Moeilijkheidsgraad: Categorie: Het verre heelal Tijdsinvestering: 80 uur

Eindpunt van een ster Project voor: middelbare scholieren (profielwerkstuk) Moeilijkheidsgraad: Categorie: Het verre heelal Tijdsinvestering: 80 uur Eindpunt van een ster Project voor: middelbare scholieren (profielwerkstuk) Moeilijkheidsgraad: Categorie: Het verre heelal Tijdsinvestering: 80 uur Inleiding Dit is een korte inleiding. Als je meer wilt

Nadere informatie

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Kosmische straling Onder kosmische straling verstaan we geladen deeltjes die vanuit de ruimte op de aarde terecht komen. Kosmische straling is onder

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: J.H. Oort, Levensbericht W.H.W. Baade, in: Jaarboek, 1960-1961, Amsterdam, pp. 281-284 This PDF was made on 24 September

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW De levensloop van een ster

Praktische opdracht ANW De levensloop van een ster Praktische opdracht ANW De levensloop van een ster Praktische-opdracht door een scholier 2522 woorden 18 maart 2003 7 90 keer beoordeeld Vak ANW Inleiding Wij hebben er voor gekozen om ons werkstuk over

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Chapter 8 Nederlandse Samenvatting Clusters van melkwegstelsels zijn in veel opzichten de grote steden van ons heelal. Ze bestaan uit honderden melkwegstelsels die op hun beurt weer miljarden sterren bevatten.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Spiraalstelsels Het heelal wordt bevolkt door sterrenstelsels die elk uit miljarden sterren bestaan. Er zijn verschillende soorten sterrenstelsels. In het huidige heelal zien we

Nadere informatie

Neutrinos sneller dan het licht?

Neutrinos sneller dan het licht? Neutrinos sneller dan het licht? Kosmische neutrinos Ed P.J. van den Heuvel, Universiteit van Amsterdam 24/10/2011 Zon en planeten afgebeeld op dezelfde schaal Leeftijd zon en planeten: 4,65 miljard jaar

Nadere informatie

Sterrenstof. OnzeWereld, Ons Heelal

Sterrenstof. OnzeWereld, Ons Heelal Sterrenstof OnzeWereld, Ons Heelal Mesopotamie: bestudering van de bewegingen aan het firmament vooral voor astrologie. Veel van de kennis, ook over bedekkingen (waaronder maans- en zonsverduisteringen)

Nadere informatie

13 Zonnestelsel en heelal

13 Zonnestelsel en heelal 13 Zonnestelsel en heelal Astrofysica vwo Werkblad 51 LEVENSLOOP VAN STERREN In deze opdracht ga je na hoe de levensloop van een ster eruit ziet, en wat dat betekent voor het leven op aarde. Uit het HRD

Nadere informatie

Sterrenstelsels. prof.dr. Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen

Sterrenstelsels. prof.dr. Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen Sterrenstelsels prof.dr. Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen Sterrenstelsels Uur 1: Ons Melkwegstelsel Uur 2: Andere sterrenstelsels De Melkweg Galileo: Melkweg bestaat

Nadere informatie

Ik doe mijn spreekbeurt over de ruimte omdat ik het een interessant onderwerp vind en ik er graag meer over wilde weten.

Ik doe mijn spreekbeurt over de ruimte omdat ik het een interessant onderwerp vind en ik er graag meer over wilde weten. Boekverslag door J. 1981 woorden 29 juli 2003 6.3 208 keer beoordeeld Vak Nederlands Ik doe mijn spreekbeurt over de ruimte omdat ik het een interessant onderwerp vind en ik er graag meer over wilde weten.

Nadere informatie

De kosmische afstandsladder

De kosmische afstandsladder De kosmische afstandsladder De kosmische afstandsladder Oorsprong Sterrenkunde Maan B Zon A Aarde C Aristarchos: Bij halve maan is de hoek zon-maanaarde, B, 90 graden. Als exact op hetzelfde moment de

Nadere informatie

Hoe meten we STERAFSTANDEN?

Hoe meten we STERAFSTANDEN? Hoe meten we STERAFSTANDEN? (soorten sterren en afstanden) Frits de Mul Jan. 2017 www.demul.net/frits 1 Hoe meten we STERAFSTANDEN? (soorten sterren en afstanden) 1. Afstandsmaten in het heelal 2. Soorten

Nadere informatie

naarmate de afstand groter wordt zijn objecten met of grotere afmeting of grotere helderheid nodig als standard rod of standard candle

naarmate de afstand groter wordt zijn objecten met of grotere afmeting of grotere helderheid nodig als standard rod of standard candle Melkwegstelsels Ruimtelijke verdeling en afstandsbepaling Afstands-ladder: verschillende technieken nodig voor verschillend afstandsbereik naarmate de afstand groter wordt zijn objecten met of grotere

Nadere informatie

Hoe meten we STERAFSTANDEN?

Hoe meten we STERAFSTANDEN? Hoe meten we STERAFSTANDEN? Frits de Mul voor Cosmos Sterrenwacht nov 2013 Na start loopt presentatie automatisch door 1 Hoe meten we STERAFSTANDEN? 1. Afstandsmaten in het heelal 2. Soorten sterren 3.

Nadere informatie

Van Zonnestelsel tot Ontstaan Heelal Leeuwarden, jan-april 2013. Leven van Sterren. Paul Wesselius, 11 maart 2013. 11-3-2013 Leven van sterren, HOVO 1

Van Zonnestelsel tot Ontstaan Heelal Leeuwarden, jan-april 2013. Leven van Sterren. Paul Wesselius, 11 maart 2013. 11-3-2013 Leven van sterren, HOVO 1 Van Zonnestelsel tot Ontstaan Heelal Leeuwarden, jan-april 2013 Leven van Sterren Paul Wesselius, 11 maart 2013 11-3-2013 Leven van sterren, HOVO 1 Inhoud Sterrenleven Inleiding Geboorte van Sterren Sterren

Nadere informatie

STERREN EN MELKWEGSTELSELS

STERREN EN MELKWEGSTELSELS STERREN EN MELKWEGSTELSELS 4. Piet van der Kruit Kapteyn Astronomical Institute University of Groningen the Netherlands Voorjaar 2007 Outline Helium-verbranding Degeneratiedruk Witte dwergen Neutronensterren

Nadere informatie

Sterrenstelsels: een aaneenschakeling van superlatieven

Sterrenstelsels: een aaneenschakeling van superlatieven : een aaneenschakeling van superlatieven Wist u dat! Onze melkweg is een sterrenstelsel! Het bevat zo n 200000000000 sterren! Toch staat de dichtstbijzijnde ster op 4 lichtjaar! Dit komt overeen met 30.000.000

Nadere informatie

De Fysica van Sterren. Instituut voor Sterrenkunde

De Fysica van Sterren. Instituut voor Sterrenkunde De Fysica van Sterren Overzicht Sterrenkunde en de universaliteit van de natuurwetten Astro-fysica: wat is een ster? De kosmische cyclus van ontstaan en vergaan De vragen over het heelal zijn ook vragen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Hoewel sterren op het eerste gezicht willekeurig verdeeld lijken, zijn ze in werkelijkheid gegroepeerd in collecties van miljarden sterren. Dergelijke eilanden van sterren, in

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/30210 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Clementel, Nicola Title: Casting light on the ƞ Carinae puzzle Issue Date: 2014-12-18

Nadere informatie

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3)

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3) Sterrenkunde Ruimte en tijd (3) Zoals we in het vorige artikel konden lezen, concludeerde Hubble in 1929 tot de theorie van het uitdijende heelal. Dit uitdijen geschiedt met een snelheid die evenredig

Nadere informatie

De Melkweg: visueel. sterren, nevels en stof. De Melkweg: atomair waterstof. atomair waterstof straalt bij een golflengte van 21cm

De Melkweg: visueel. sterren, nevels en stof. De Melkweg: atomair waterstof. atomair waterstof straalt bij een golflengte van 21cm 75 50 25 0-25 0 25 50 75 100 125-25 -50-75 2003 Inleiding Astrofysica De Melkweg: visueel De Melkweg: nabij-infrarood Paul van der Werf Sterrewacht Leiden sterren, nevels en stof nabij-infrarood licht

Nadere informatie

Inleiding Astrofysica college 6

Inleiding Astrofysica college 6 Inleiding Astrofysica college 6 Onze zon en de sterren De opbouw van de zon Binnen in de ster: opaciteit - Hoe lichtdoorlatend is het gas? Veel tegenwerking zorgt voor een heter gas. In de zon botst een

Nadere informatie

Samenvatting. Sterrenstelsels

Samenvatting. Sterrenstelsels Samenvatting Sterrenstelsels De Melkweg, waarin de Zon één van de circa 100 miljard sterren is, is slechts één van de vele sterrenstelsels in het Heelal. Sterrenstelsels, ook wel de bouwstenen van het

Nadere informatie

Het Quantummechanisch Heelal. prof.dr. Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen

Het Quantummechanisch Heelal. prof.dr. Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen Het Quantummechanisch Heelal prof.dr. Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen Late evolutiestadia 3 C 12 12 C O 16 Evolutie in het HRD Rode super reus Hoofdreeks 100 R_sun

Nadere informatie

Op zoek naar de zwaarste ster III: Geboorte, leven en dood

Op zoek naar de zwaarste ster III: Geboorte, leven en dood Op zoek naar de zwaarste ster III: Geboorte, leven en dood Claude Doom WE ZIEN UIT WAARNEmingen dat de zwaarste sterren blijkbaar bij elkaar gaan zitten in bepaalde open sterrenhopen, terwijl andere open

Nadere informatie

V339 DEL: Waarnemingen van een nova vanuit de lage landen

V339 DEL: Waarnemingen van een nova vanuit de lage landen V339 DEL: Waarnemingen van een nova vanuit de lage landen André van der Hoeven, Martijn Dekker, Hubert Hautecler en Paul Gerlach Figuur 1: Artist impression door Paul Gerlach van een dubbelsterpaar waaruit

Nadere informatie

Met de Kijker op Jacht, Universum 4, 2004 Door Wouter Verheul

Met de Kijker op Jacht, Universum 4, 2004 Door Wouter Verheul Met de Kijker op Jacht, Universum 4, 2004 Door Wouter Verheul Nu de vakantie weer voorbij is, en de zomer op z'n einde loopt, zijn de Boogschutter en de Schorpioen met het centrum van de Melkweg onder

Nadere informatie

sterren en sterevolutie

sterren en sterevolutie Sterrenkunde Olypiade 2015 les 1: sterren en sterevolutie Onno Pols Afdeling Sterrenkunde, Radboud Universiteit Nijmegen 1 de zon: de dichtstbijzijnde ster 2 de zon: de dichtstbijzijnde ster de zon is

Nadere informatie

SPACE. Een visuele verkenningstocht naar de rand van het heelal en het begin van de tijd. Govert Schilling

SPACE. Een visuele verkenningstocht naar de rand van het heelal en het begin van de tijd. Govert Schilling SPACE Een visuele verkenningstocht naar de rand van het heelal en het begin van de tijd Govert Schilling Copyright 2014 Govert Schilling en Fontaine Uitgevers bv Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

Nadere informatie

Sterrenstelsels en kosmologie

Sterrenstelsels en kosmologie Sterrenstelsels en kosmologie Inhoudsopgave Ons eigen melkwegstelsel De Lokale Groep Sterrenstelsels Structuur in het heelal Pauze De geschiedenis van het heelal Standaard big bang theorie De toekomst

Nadere informatie

Voorronde Nederlandse Sterrenkunde Olympiade 2014 30 april 2014

Voorronde Nederlandse Sterrenkunde Olympiade 2014 30 april 2014 Voorronde Nederlandse Sterrenkunde Olympiade 2014 30 april 2014 Leuk dat je meedoet aan de voorronde van de Nederlandse Sterrenkunde Olympiade 2014! Zoals je ongetwijfeld al zult weten dient deze ronde

Nadere informatie

Werkstuk Nederlands De Ruimte werkstuk

Werkstuk Nederlands De Ruimte werkstuk Werkstuk Nederlands De Ruimte werkstuk Werkstuk door Denise 1472 woorden 24 maart 2019 0 keer beoordeeld Vak Nederlands Het zonnestelsel Inhoudsopgave Inleiding Onderzoeksvraag Het ontstaan Planeten De

Nadere informatie

TENTAMEN INLEIDING ASTROFYSICA WOENSDAG 14 DECEMBER,

TENTAMEN INLEIDING ASTROFYSICA WOENSDAG 14 DECEMBER, TENTAMEN INLEIDING ASTROFYSICA WOENSDAG 14 DECEMBER, 14.00-17.00 LEES ONDERSTAANDE IN DETAIL: DIT TENTAMEN OMVAT VIER OPGAVES OPGAVE 1: 2.5 PUNTEN OPGAVE 2: 2.5 PUNTEN OPGAVE 3: 2.5 PUNTEN OPGAVE 4: 2.5

Nadere informatie

Afstanden in de astrofysica

Afstanden in de astrofysica Afstanden in de astrofysica Booggraden, boogminuten en boogseconden Een booggraad of kortweg graad is een veel gebruikte eenheid voor een hoek. Een booggraad is per definitie het 1/360-ste deel van een

Nadere informatie

Overzicht. Vandaag. Frank Verbunt Het heelal Nijmegen 2015

Overzicht. Vandaag. Frank Verbunt Het heelal Nijmegen 2015 Vandaag Frank Verbunt Het heelal Nijmegen 2015 Theorie: de Algemene Relativiteits-Theorie de lichtsnelheid gekromde ruimte tests zwarte gaten Waarnemingen zwarte gaten uit sterren centrum van de Melkweg

Nadere informatie

sterrenbeeld orion Het Sterrenbeeld orion

sterrenbeeld orion Het Sterrenbeeld orion sterrenbeeld orion Het Sterrenbeeld orion In de winter staat het sterrenbeeld Orion prominent aan de zuidelijke hemel. Met het blote oog valt er al heel wat te zien aan Orion. In deze blog lopen we de

Nadere informatie

Donkere Materie. Bram Achterberg Sterrenkundig Instituut Universiteit Utrecht

Donkere Materie. Bram Achterberg Sterrenkundig Instituut Universiteit Utrecht Donkere Materie Bram Achterberg Sterrenkundig Instituut Universiteit Utrecht Een paar feiten over ons heelal Het heelal zet uit (Hubble, 1924); Ons heelal is zo n 14 miljard jaar oud; Ons heelal was vroeger

Nadere informatie

Ruud Visser Postdoc, Sterrewacht Leiden

Ruud Visser Postdoc, Sterrewacht Leiden Ruud Visser Postdoc, Sterrewacht Leiden 30 oktober 2009 Sterrewacht Leiden Astrochemiegroep Prof. Ewine van Dishoeck Prof. Harold Linnartz Dr. Michiel Hogerheijde 5 postdocs 12 promovendi (aio s) Stervorming

Nadere informatie

O NSHEELALisongeveer13,7miljardjaargeledenontstaantijdensdeoerknal1.

O NSHEELALisongeveer13,7miljardjaargeledenontstaantijdensdeoerknal1. Nederlandse Samenvatting De Oorsprong en Eigenschappen van Sterrenstelsels O NSHEELALisongeveer13,7miljardjaargeledenontstaantijdensdeoerknal1. VanafditmomentishetHeelalgaanuitdijenenafkoelen. Indebegintijdvan

Nadere informatie

Hoe zijn radio pulsars ontdekt? Hoe onderzoek je sterren? Wat zijn radio pulsars dan wèl?

Hoe zijn radio pulsars ontdekt? Hoe onderzoek je sterren? Wat zijn radio pulsars dan wèl? NEDERLANDSE INLEIDING EN SAMENVATTING 3 Radio pulsars blijven over als sterren aan het eind van hun leven ontploffen. Ze lijken nauwelijks nog op de sterren waar ze uit ontstaan: radio pulsars zijn wel

Nadere informatie

X-ray spectral analysis of non-equilibrium plasmas in supernova remnants Broersen, S.

X-ray spectral analysis of non-equilibrium plasmas in supernova remnants Broersen, S. UvA-DARE (Digital Academic Repository) X-ray spectral analysis of non-equilibrium plasmas in supernova remnants Broersen, S. Link to publication Citation for published version (APA): Broersen, S. (2014).

Nadere informatie

Met de Kijker op Jacht, Universum 1, 2006 Door: Jeffrey Bout

Met de Kijker op Jacht, Universum 1, 2006 Door: Jeffrey Bout Met de Kijker op Jacht, Universum 1, 2006 Door: Jeffrey Bout Dag allemaal! Ook zo genoten van Mars eind vorig jaar? Wij wel! Mooie structuren waren er zichtbaar en sommigen hebben zelfs een heuse zandstorm

Nadere informatie

Ruud Visser Postdoc, Sterrewacht Leiden

Ruud Visser Postdoc, Sterrewacht Leiden Ruud Visser Postdoc, Sterrewacht Leiden 22 oktober 2010 STERREWACHT LEIDEN ASTROCHEMIEGROEP Prof. Ewine van Dishoeck Prof. Xander Tielens Prof. Harold Linnartz Dr. Michiel Hogerheijde 10 postdocs 12 promovendi

Nadere informatie

Searching for Pulsars with LOFAR T. Coenen

Searching for Pulsars with LOFAR T. Coenen Searching for Pulsars with LOFAR T. Coenen DE ONTDEKKINGVANRADIOPULSARS: ROTERENDE NEUTRONENSTERREN RADIO pulsars, het onderwerp van dit proefschrift, zijn in 1967 ontdekt door Jocelyn Bell Burnell. Zij

Nadere informatie

Het Baldwin-effect in Wolf-Rayet sterren.

Het Baldwin-effect in Wolf-Rayet sterren. Het Baldwin-effect in Wolf-Rayet sterren. Het was een mooie middag. De zon straalde en het was warm. Het enig hoorbare geluid was het zoemen van de moter, de wind die langs het openstaande raampje wakkerde

Nadere informatie

Werkstuk Natuurkunde Negen planeten

Werkstuk Natuurkunde Negen planeten Werkstuk Natuurkunde Negen planeten Werkstuk door een scholier 1608 woorden 3 januari 2005 5,7 93 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Planeten Ontstaan van het zonnestelsel Vlak na een explosie, de Big Bang

Nadere informatie

Lichtsnelheid Eigenschappen

Lichtsnelheid Eigenschappen Sterrenstelsels Lichtsnelheid Eigenschappen! Sinds eind 19 e eeuw is bekend dat de lichtsnelheid:! In vacuüm 300.000km/s bedraagt! Gemeten met proeven! Berekend door Maxwell in zijn theorie over EM golven!

Nadere informatie

STERREN EN MELKWEGSTELSELS

STERREN EN MELKWEGSTELSELS STERREN EN MELKWEGSTELSELS 5. Piet van der Kruit Kapteyn Astronomical Institute University of Groningen the Netherlands Voorjaar 2007 Outline Differentiële rotatie Massavedeling Ons Melkwegstelsel ontleent

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) High precision radio pulsar timing Janssen, G.H. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) High precision radio pulsar timing Janssen, G.H. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) High precision radio pulsar timing Janssen, G.H. Link to publication Citation for published version (APA): Janssen, G. H. (2009). High precision radio pulsar timing

Nadere informatie

Zwarte gaten: klein, middel(?) en groot. Peter Jonker SRON, Radboud Universiteit Nijmegen & Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics E PA E N T Y

Zwarte gaten: klein, middel(?) en groot. Peter Jonker SRON, Radboud Universiteit Nijmegen & Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics E PA E N T Y I Zwarte gaten: klein, middel(?) en groot Peter Jonker SRON, Radboud Universiteit Nijmegen & Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics D RA M T R E PA DBO U D T E N UNI OF V E R AST I S RO T Y P NIJ

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting T IJDENS het aanschouwen van de pracht van de sterrenhemel bekruipt menigeen een gevoel van verwondering en nietigheid, waarna al gauw vragen rijzen omtrent haar oorsprong, samenstelling

Nadere informatie

Probing Exoplanetary Materials Using Sublimating Dust R. van Lieshout

Probing Exoplanetary Materials Using Sublimating Dust R. van Lieshout Probing Exoplanetary Materials Using Sublimating Dust R. van Lieshout In de afgelopen paar decenia is het duidelijk geworden dat de Zon niet de enige ster is die wordt vergezeld door planeten. Extrasolaire

Nadere informatie

Je weet dat hoe verder je van een lamp verwijderd bent hoe minder licht je ontvangt. Een

Je weet dat hoe verder je van een lamp verwijderd bent hoe minder licht je ontvangt. Een Inhoud Het heelal... 2 Sterren... 3 Herzsprung-Russel-diagram... 4 Het spectrum van sterren... 5 Opgave: Spectraallijnen van een ster... 5 Verschuiving van spectraallijnen... 6 Opgave: dopplerverschuiving...

Nadere informatie

Ruud Visser Promovendus, Sterrewacht Leiden

Ruud Visser Promovendus, Sterrewacht Leiden Ruud Visser Promovendus, Sterrewacht Leiden 19 februari 2009 Sterrewacht Leiden Astrochemiegroep Prof. Ewine van Dishoeck Prof. Harold Linnartz Dr. Michiel Hogerheijde 5 postdocs 12 promovendi (aio s)

Nadere informatie

5.6. Boekverslag door K woorden 22 december keer beoordeeld

5.6. Boekverslag door K woorden 22 december keer beoordeeld Boekverslag door K. 1768 woorden 22 december 2011 5.6 56 keer beoordeeld Vak NLT 1. De straal van de aarde is 637800000 cm. Als deze afneemt tot 0.5 cm, dan is deze in verhouding 0.5/637800000 keer de

Nadere informatie

Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP

Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP Hoorcollege: Woensdag 10:45-12:30 in HG00.308 Data: 13 april t/m 15 juni; niet op 27 april & 4 mei Werkcollege: Vrijdag, 15:45-17:30, in HG 03.053 Data: t/m 17 juni; niet

Nadere informatie

STERREN EN MELKWEGSTELSELS

STERREN EN MELKWEGSTELSELS STERREN EN MELKWEGSTELSELS 6. Piet van der Kruit Kapteyn Astronomical Institute University of Groningen the Netherlands Voorjaar 2007 Outline Afstanden worden in eerste instantie gemeten met Cepheïden.

Nadere informatie

Evolutie van sterren

Evolutie van sterren Evolutie van sterren In deze aflevering van VESTA eerst een overzicht van onze astronomische kennis tot ± 1945. [Voor een aantal Vestadonateurs misschien allang bekend]. Reeds in de verre oudheid wisten

Nadere informatie

Oplossingen Vlaamse Sterrenkundeolympiade 2008

Oplossingen Vlaamse Sterrenkundeolympiade 2008 Oplossingen Vlaamse Sterrenkundeolympiade 2008 9 mei 2008 Multiple choice gedeelte vraag antwoord vraag antwoord 1 b 8 b 2 b 9 a 3 a 10 a 4 d 11 a 5 c 12 d 6 d 13 d 7 c 14 b Tabel 1: MC-antwoorden 1 Afstanden/Satellieten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het vraagstuk van onze oorspong fascineert mensen van jong tot oud. Binnen dit vraagstuk specialiseert de extragalactische sterrenkunde zich op het ontstaan van sterrenstelsels

Nadere informatie

Januari maart Erkenningsnummer: P Dit project wordt ondersteund binnen het Actieplan, een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap.

Januari maart Erkenningsnummer: P Dit project wordt ondersteund binnen het Actieplan, een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap. ACG- I N F O B L A D Driemaandelijks tijdschrift, uitgegeven door de Astronomische Contact Groep vzw Verantwoordelijke uitgever: Carl Vandaele, Elverdingestraat 93, 8900 Ieper afgiftekantoor Ieper 1 Januari

Nadere informatie

Pandora's cluster, 2/12/2018. inhoud. Het vroege heelal. HOVO-Utrecht 9 februari HOVO-Utrecht 9 februari 2018

Pandora's cluster, 2/12/2018. inhoud. Het vroege heelal. HOVO-Utrecht 9 februari HOVO-Utrecht 9 februari 2018 2/12/2018 Evolutie van het vroege heelal: proces van samenklonteringen vanaf de gelijkmatige verdeling tot de huidige structuur: de vorming van clusters en superclusters in het kosmische web vanaf 10 miljard

Nadere informatie

Supernova SN2014J in M82 gefotografeerd door VSRUG leden.

Supernova SN2014J in M82 gefotografeerd door VSRUG leden. Supernova SN2014J in M82 gefotografeerd door VSRUG leden. Hugo Van den Broeck Supernovae oefenen een aantrekkingskracht uit op de astrofotografen van de VSRUG. Vorig jaar werd supernova SN2013am in M65

Nadere informatie

Het meten van gravitatie golven door middel van pulsars

Het meten van gravitatie golven door middel van pulsars Het meten van gravitatie golven door middel van pulsars 6 november 2009 Inleiding In deze presentatie: Ruimtetijd Gravitatie golven Pulsars Indirect gravitatie golven waarnemen Direct gravitatie golven

Nadere informatie

Radioactiviteit werd ontdekt in 1898 door de Franse natuurkundige Henri Becquerel.

Radioactiviteit werd ontdekt in 1898 door de Franse natuurkundige Henri Becquerel. H7: Radioactiviteit Als een bepaalde kern van een element te veel of te weinig neutronen heeft is het onstabiel. Daardoor gaan ze na een zekere tijd uit elkaar vallen, op die manier bereiken ze een stabiele

Nadere informatie

De levensloop van sterren.

De levensloop van sterren. De levensloop van sterren. Hierover had men wel een vaag idee: een ster zou beginnen als een rode reus, om daarna te gaan samentrekken tot een hete O ster om dan, afkoelend en inkrimpend, langs de hoofdreeks

Nadere informatie

Werkstuk ANW Zwarte gaten

Werkstuk ANW Zwarte gaten Werkstuk ANW Zwarte gaten Werkstuk door een scholier 2033 woorden 8 juni 2001 6,5 152 keer beoordeeld Vak ANW Wat is een zwart gat? Een object van een bepaalde massa, oefent aantrekkingskracht uit op een

Nadere informatie

Op zoek naar de zwaarste ster II: Bovenaan in het HR-diagram

Op zoek naar de zwaarste ster II: Bovenaan in het HR-diagram Op zoek naar de zwaarste ster II: Bovenaan in het HR-diagram Claude Doom MOETEN WE ONS ECHT BEPERKEN TOT dubbelsterren om de zwaarste ster te vinden (zie deel I: Sterren wegen, Heelal juli 2015, blz.216)?

Nadere informatie

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Examen HVO 2008 tijdvak 1 vrijdag 23 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 13 In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. ij dit examen

Nadere informatie

Interstellair Medium. Wat en Waar? - Gas (neutraal en geioniseerd) - Stof - Magneetvelden - Kosmische stralingsdeeltjes

Interstellair Medium. Wat en Waar? - Gas (neutraal en geioniseerd) - Stof - Magneetvelden - Kosmische stralingsdeeltjes Interstellair Medium Wat en Waar? - Gas (neutraal en geioniseerd) - Stof - Magneetvelden - Kosmische stralingsdeeltjes Neutraal Waterstof 21-cm lijn-overgang van HI Waarneembaarheid voorspeld door Henk

Nadere informatie

De Zon. N.G. Schultheiss

De Zon. N.G. Schultheiss 1 De Zon N.G. Schultheiss 1 Inleiding Deze module is direct vanaf de derde of vierde klas te volgen en wordt vervolgd met de module De Broglie of de module Zonnewind. Figuur 1.1: Een schema voor kernfusie

Nadere informatie

HOVO cursus Kosmologie

HOVO cursus Kosmologie HOVO cursus Kosmologie Voorjaar 2011 prof.dr. Paul Groot dr. Gijs Nelemans Afdeling Sterrenkunde, Radboud Universiteit Nijmegen HOVO cursus Kosmologie Overzicht van de cursus: 17/1 Groot Historische inleiding

Nadere informatie

6.1 de evolutie van sterren

6.1 de evolutie van sterren N E D E R L A N D S E S A M E N VAT T I N G 6 Als je op een heldere nacht naar boven kijkt, kun je er een paar duizend zien. Maar die paar duizend is maar een heel klein gedeelte van het totale aantal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Introductie: stervorming De zon is slechts één onbeduidend exemplaar van de circa 200 miljard sterren die onze Melkweg rijk is en de Aarde is één van de acht planeten die hun baantjes rond de zon draaien.

Nadere informatie

De evolutie van het heelal

De evolutie van het heelal De evolutie van het heelal Hoe waar te nemen? FERMI (gamma array space telescope) op zoek naar de specifieke gamma straling van botsende WIMP s: Nog niets waargenomen. Met ondergrondse detectoren in de

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW Sterren

Praktische opdracht ANW Sterren Praktische opdracht ANW Sterren Praktische-opdracht door een scholier 2121 woorden 25 maart 2003 6,7 54 keer beoordeeld Vak ANW Inleiding Hoe vaak zouden onze voorouders wel niet naar de sterren gekeken

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Op een heldere avond kunnen we aan de hemel een witte, op sommige plekken onderbroken band van licht tegenkomen. Wat we zien zijn miljoenen sterren die samen de schijf van ons eigen sterrenstelsel, de

Nadere informatie

Inleiding Astrofysica College 8 9 november Ignas Snellen

Inleiding Astrofysica College 8 9 november Ignas Snellen Inleiding Astrofysica College 8 9 november 2015 13.45 15.30 Ignas Snellen De chemische verrijking van het heelal o In het begin bestaat het heelal alleen uit waterstof, helium, en een beetje lithium o

Nadere informatie

GEEF STERRENKUNDE DE RUIMTE! SPECTROSCOPISCH ONDERZOEK VAN STERLICHT INTRODUCTIE

GEEF STERRENKUNDE DE RUIMTE! SPECTROSCOPISCH ONDERZOEK VAN STERLICHT INTRODUCTIE LESBRIEF GEEF STERRENKUNDE DE RUIMTE! Deze NOVAlab-oefening gaat over spectroscopisch onderzoek van sterlicht. Het is een vervolg op de lesbrief Onderzoek de Zon. De oefening is bedoeld voor de bovenbouw

Nadere informatie

The Properties and Impact of Stars Stripped in Binaries Y.L.L. Götberg

The Properties and Impact of Stars Stripped in Binaries Y.L.L. Götberg The Properties and Impact of Stars Stripped in Binaries Y.L.L. Götberg In dit proefschrift, getiteld De eigenschappen en impacts van sterren die gestript zijn in dubbelstersystemen, addresseren wij de

Nadere informatie

12/2/16. Inleiding Astrofysica College november Ignas Snellen. Kosmologie. Studie van de globale structuur van het heelal

12/2/16. Inleiding Astrofysica College november Ignas Snellen. Kosmologie. Studie van de globale structuur van het heelal Inleiding Astrofysica College 10 28 november 2016 15.45 17.30 Ignas Snellen Kosmologie Studie van de globale structuur van het heelal 1 12/2/16 Afstanden tot sterrenstelsels Sommige sterren kunnen als

Nadere informatie

Samenvatting door D woorden 28 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting door D woorden 28 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde Samenvatting door D. 1387 woorden 28 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Kosmografie Onderzoeken van heelal basis wetenschap = fysica Hoofdstuk 1: Structuur van het heelal 1.1 Samenstelling

Nadere informatie

Kosmische gammaflitsen: de zwaarste explosies in het heelal

Kosmische gammaflitsen: de zwaarste explosies in het heelal Kosmische gammaflitsen: de zwaarste explosies in het heelal John Heise SRON Utrecht Artist s impression van een gammaflits. (Tekening: Lynette Cook) 246 ZENIT MEI 2001 Explosies van gammastraling uit het

Nadere informatie

The Rapid Burster and its X-ray Bursts: Extremes of Accretion and Thermonuclear Burning T. Bagnoli

The Rapid Burster and its X-ray Bursts: Extremes of Accretion and Thermonuclear Burning T. Bagnoli The Rapid Burster and its X-ray Bursts: Extremes of Accretion and Thermonuclear Burning T. Bagnoli Nederlandse Samenvatting In deze thesis worden uitbarstingen van röntgenstraling bestudeerd die afkomstig

Nadere informatie

6.1. Boekverslag door K woorden 22 mei keer beoordeeld

6.1. Boekverslag door K woorden 22 mei keer beoordeeld Boekverslag door K. 1555 woorden 22 mei 2002 6.1 301 keer beoordeeld Vak ANW 1. Inleiding Ik doe mijn werkstuk over ons zonnestelsel, omdat het me boeit wat er verder is dan onze aarde. Ook doe ik mijn

Nadere informatie

Afstanden tot Melkwegstelsels

Afstanden tot Melkwegstelsels Afstanden tot Melkwegstelsels De afstandsladder: reeks van relatieve afstandsindicatoren In de Melkweg: km 10 20!! Mpc Afstanden op Aarde Venus-overgang Parallax Convergentiepunt Hoofdreeks-fitten Cepheiden

Nadere informatie

Vlaamse Sterrenkunde Olympiade 2010

Vlaamse Sterrenkunde Olympiade 2010 Vlaamse Sterrenkunde Olympiade 2010 15 januari 2010 Welkom bij de Vlaamse Sterrenkunde Olympiade 2010! Zoals uitgelegd in het reglement op de website mag je deze Olympiade thuis oplossen, met al het opzoekwerk

Nadere informatie

Basis Cursus Sterrenkunde. Namen van Sterren

Basis Cursus Sterrenkunde. Namen van Sterren Basis Cursus Sterrenkunde Namen van Sterren 1 Namen van sterren 1 Arabisch of Latijn (Betelgeuze, Algol, Spica, Polaris enz) 2 Per sterrenbeeld van helder naar zwak (α Lyrae, β Orionis, γ Cepheus, ώ Cassopeia)

Nadere informatie